w:
3iet JOcent en Jan Otie&al.
Een bioscoopstatistiek.
HX).* Vertelling
WOENSDAG 22 MEI 1940
H'A'AREEM'S DAGBLAD
Groote steden leveren de meeste bioscoopgangers.
Het lijvige jaarverslag van den Nederlandschen
Bioscoop-Bond over 1939 bevat niet minder dan
ruim ISO pagina's druk. Het wijst er in den aanvang
op, dat in het afgeloopen jaar evenwijdig aan de
organisatorische stabilisatie in het Nederlandsche
film- en bioscoopbedrijf een zekere economische
versteviging was waar te nemen.
Vergeleken bij 1938 gaf het ontvangstcijfer der
bioscopen over 1939 in alle gemeenten boven
100.000 inwoners een vooruitgang te zien. Deze be
draagt voor Amsterdam 4.1, voor Rotterdam 11.7,
voor 's Gravenhage 7.9, voor Utrecht 8.1, voor
Haarlem 4.2, voor Groningen 15 en voor Eindhoven
12.5 procent. In totaal bedraagt het accrès voor deze
gemeenten ruim 7 procent. Het bioscoopbezoek be
woog zich eveneens in opwaartsche richting. In
vergelijking bij 1938 bedroeg deze vermeerdering
voor Amsterdam 6.8, voor Rotterdam 8.9, voor
's Gravenhage 9.3, voor Utrecht 8, voor Haarlem 4.7,
voor Groningen 15.7 en voor Eindhoven 10.3 pro
cent.
Bestond er reeds in 1938 een neiging tot ver-
becering in den toestand, deze zette zich in 1939
voort. Enkele bijzondere factoren hebben in 1939
daarbij wel een rol gespeeld, zooals het slechte weer
in de zomermaanden en het buitengewoon gunstige
resultaat van het bioscoopbezoek gedurende de
Kerstdagen. Maar ook in 1938 is er een gunstige
factor geweest, n.l. de jubileumfeesten van Septem
ber. Intusschen aldus het oordeel van den Neder
landschen Bioscoop-Bond gaf de situatie in 1939
geen reden tot juichen. Een deeling van de ont
vangsten der bioscopen in de zeven grootste gemeen
ten in ons land door het totaaal aantal bezoekers,
toont aan, dat de gemiddelde entreeprijs aan de bios
copen in deze gemeenten 46 cent bedroeg of 1 cent
minder dan in 1938. De invloed, welke van de toe
passing der prijzenreglementen op de entreeprijs
vorming is .uitgegaan, in aanmerking genomen, mag
men vaststellen, dat de nieuwe contingenten bios
coopbezoekers, welke 1939 opleverde, in hoofdzaak
de goedkoopere rangen hebben bezet.
Het feit, dat het aantal bioscoopbezoekers in 1939
is toegenomen, stemt volgens het jaarverslag op zich
zelf tot voldoening.
De reeds gememoreerde toeneming met 7.6 procent
mag, gezien genomen steekproeven, vrijwel dooi
het geneele land als norm aanvaard worden. Deze
vermeerdering is de zooveelste uit een reeks van
jaren. Het aantal bioscoopbezoekers bedroeg voor
1939 in de drie grootste gemeenten 22.039.448 en
voor de zeven grootste gemeenten in totaal
26.229.645. De ervaring is steeds geweest, dat de drie
grootste steden ongeveer de helft opleveren van het
totale landscontingent. Op grond daarvan wordt
aangenomen, dat in 1939 ongeveer 40 millioen per
sonen de bioscopen hebben bezocht. Dit aantal
is een record. Het maakt circa 65 procent uit van
het geheele bezoek aan vermakelijkheidsinstellingen
in Nederland. Daarmede wordt wel duidelijk ge
demonstreerd welk een belangrijke positie het
film- en bioscoopbedrijf in het amusementsleven in
neemt. Toch moeten de bezoekcijfers met den
noodigen crilischen zin bekeken worden. In ver
houding tot andere amusemensgelegenheden mogen
deze al wijzen op e&n gezonden groei, op zichzelf
genomen zeggen deze cijfers niets omtrent de
expansieve kracht van 't bioscoopbedrijf. Zoo dringt
zich de vraag naar voren: hoever gaat dit percen
tage van 7.6 procent uit boven de bevolkings
toeneming van ons land gedurende 1939? Althans:
wordt het gedekt door het aantal personen dat den
leeftijd heeft bereikt, waarop men gemeenlijk aan
het uitgaansleven gaat deelnemen? Eerst als dat
het geval is kan het bioscoopbedrijf tevreden zijn.
Maar ook nog maar ten deele. Want in dat geval
zou immers wel blijken, dat de jeugd in haar ge
heel voor de bioscoop gewonnen is en daarmede het
komende geslacht in ons land, maar niet, dat uit
de bevolkingslaag, welke boven vorenvermelden
leeftijd ligt, nieuwe bezoekers worden gerecruteerd.
Dat laatste is voor den Bioscoop Bond vaft het
grootste belang. Nederland is nu eenmaal niet
film-lievend. In dat opzicht zien de Nederlandsche
cijfers, vergeleken bij die van andere landen, er
niet gunstig uit. Inderdaad lijkt het heel wat, dat
"in de zeven grootste gemeenten gemiddeld dertig
maal de bioscoop wordt bezocht tegen een
maal een schouwburg of concert, maar blijkens een
statistiek over het bioscoopwezen over 1938 bedroeg
het gemiddelde aantal bioscoopbezoekers per in
woner en per jaar 7, en ging in dat jaar slechts
13.5 procent der bevolking gemiddeld éénmaal per
week naar de bioscoop. Deze uitkomst is gunstig
beïnvloed door de gegevens uit de groote gemeenten.
Zoo bedraagt dit percentage in Amsterdam bijv.
23.6, in Rotterdam 17 en in 's Gravenhage 20.9.
In de gemeenten van 10 tot 20.000 inwoners
daarentegen slechts 4.7 procent, van 20 tot 50.000
inwoners 8.5 en van 50 tot 100.000 inwoners 10.4
procent. Van gemeenten met minder dan 10 duizend
inwoners zijn geen cijfers bekend.
Uit het beschikbare cijfermateriaal volgt, dat
daar, waar ruimschoots voldoende gelegenheid is
tot bioscoopbezoek, waar dus de stoelencapaciteit
het bioscoopbezoek verre overtreft, wegen moeten
worden gevonden om de belangstelling voor de
film krachtig te stimuleeren, hetzij door verbouwing
en verfraaiing, hetzij door vernieuwing van of
correctie op de bedrijfsvoèring, hetzij door verbete-
OP WELKE HOOGTE KUNNEN WIJ
NOG LEVEN?
De hoogste nederzettingen, waar nog menschen
kunnen wonen, vindt men in West-Indië, 4864 M.
hoog!
Toch wagen enkele herders zich nog met hun
honden op 5000 M. Dieren kunnen nog wel hooger
leven. In Azië klimmen steenbokken en wilde
schapen tot 5300 M. Wolven tot 5600 M. Hazen
tot 5500 M. Voor vogels, voornamelijk roofvogels,
als arenden en gieren, is de uiterste hoogte 7000
M. Gaan de dieren hun uiterste grens te boven,
dan overvalt hun de zoogenaamde „bergziekte".
De oorzaak hiervan is de vermindering van den
luchtdruk, dus gebrek aan zuurstof. Enkele toe
risten die het plan hadden opgevat den Mount
Everest te beklimmen, kwamen zonder zuurstof
apparaat tot 6789 M. en met gebruik van het
apparaat tot 8320 M.
IIET WONDER DER OSMOSE.
Hoe zuigt een plant water op? Hoe kunnen de
bladeren van een hoogen boom het water met de
daarin opgeloste voedingsstoffen uit den grond
tot zich trekken? Een gewone zuigpomp kan het
water niet meer dan 10 M. omhoog' stuwen: een
waterkolom van die hoogte komt n.l. overeen
met den normalen druk van den dampkring. Doch
de groote boomen in onze streken moeten het
water misschien 30 M. hoog opzuigen en de Cali-
fornische reuzenboomen wel 140 M. Dit kan alleen
door middel van de z.g. osmose.
Het verschijnsel, dat wij osmose noemen, kun
nen wij het best demonstreeren door een glazen
buis aan het eene uiteinde met een stuk varkens
blaas te overtrekken en vervolgens te vullen met
een (blauwe) oplossing van kopersulfaat. Als wij
de buis nu in een bak water plaatsen, zien wij de
blauwe vloeistofkolom langzaam maar zeker hoo
ger worden. Door de varkensblaas heen komt
er van buitenaf water binnen.
Zoo zuigen ook de fijne haarworteltjes, die als
een mantel de groote wortels van den boom om
geven. het water uit den grond. Elk wortelhaar
tje is een microscopisch kleine „varkensblaes" en
door osmose wordt het water omhoog gedreven.
ring van het programma of door intensiveering der
reclame. Dit doel kan ook bereikt worden door daai
waar niet voldoende gelegenheid bestaat voor regel
matig bioscoopbezoek en in een zeer groot ge
deelte van het land is dat het geval de ge
legenheid te scheppen door het vestigen van nieuwe
bedrijven. Er is in ons land wel degelijk be
hoefte aan het vestigen van nieuwe bioscopen.
Deze zouden o.a. kunnen medewerken om het voor
oordeel tegen de film en dit bestaat nog
slechts overgeleverd uit een tijd. toen de film voor-
oordeelen opriep, ongedaan te maken.
Al te veel richt men zich in het bioscoopbedrijf
naar de groote stad, terwijl juist daar de mogelijk
heden vrijwel uitgeput zijn. De drie groote steden
in ons land tellen tezamen immers nog geen 25
procent van onze totale bevolking. Niettemin ver
werken zij meer dan de helft van het totale bios
coopbezoek. Het aantal zitplaatsen per weekpro-
gramma berekend per 1000 inwoners bedroeg bijv.
in 1938, blijkens een berekening van het Centraal
Bureau voor de Statistiek, voor het Rijk 254.9, voor
de drie grootste gemeenten resp. 636.6, 518 en 602.7:
voor gemeenten van 20 tot 50.000 inwoners slechts
263.2, woor gemeenten van 5000 tot 20.000 inwoners
70.5 en voor gemeenten van 500 inwoners en min
der 13.3. Cijfers die zeker te denken geven.
MOLLERUS.
De hulpverleening voor het
Grebbe-gebied.
ZEIST, 21 Mei. In de commissie voor
hulpverleening aan het Grebbegebied hebben
onder anderen nog zitting genomen de burge
meesters van Renswoude, Rhenen en Wouden
berg.
De commissie hoopt, dat in vele plaatsen com
missies zullen worden gevormd voor het inzame
len van gelden en goederen. Men wordt ver
zocht zich zoo spoedig mogelijk in verbinding te
stellen met de commissie Slot te Zeist, telefoon
3476 (en niet 4161, zooals aanvankelijk werd ge
meld) daar deze commissie uitsluitend voor de
distributie zal zorgdragen. (A.N.P.)
BUITENLANDSCHE POSTWISSELS.
„De directeur van het P en T-kantoor te Haar
lem maakt bekend, dat de buitenlandsche post
wissels, welke in het bezit der geadresseerden
zijn, aan alle postinrichtingen ter uitbetaling
kunnen worden aangeboden.
De aandacht wordt er voorts op gevestigd, dat
vooralsnog het buitenlandsche postwisselverkeer
in beide richtingen van 10 dezer af gestaakt
blijft".
Hef zaaien en kweeken van
cacfeeën.
Het opkweeken van planten uit zaad behoort tot
de meest interessante bezigheden, die de bloemen
vriend kan verrichten. Vooral het kweeken van ver
schillende soorten cacteeën geeft ons gelegenheid
tot leerrijke waarnemingen en maakt ons vertrouwd
met den aard van deze planten, hetgeen ons latei-
zeer te pas zal komen bij de verdere behandeling.
Juist omdat het kweeken van cacteeën veel moei
lijkheden oplevert en zox-gvuldigheid en nauwkeu
righeid vereischt, is deze liefhebberij zoo belang
wekkend. De bloemenvriend zal gewoonlijk wel
geen broeikas bezitten, die constant op de gewensch-
te temperatuur wordt gehouden, en daarom is het
het beste in April/begin Mei met het zaaien te be
ginnen. Dan heeft de zon reeds warmte genoeg om
een spoedig doch gelijkmatig ontkiemen te bewer
ken en de jonge planten zoo te doen ontwikkelen,
dat zij tegen den winter krachtig genoeg zijn gewor
den, om dezen met goed gevolg te doorstaan.
Om de zaden te laten ontkiemen zijn in de eerste
plaats warmte en vocht noodig, terwijl het licht van
minder belang is. Als zaadbakken zijn vlakke, aar
den bakken of houten kistjes zeer geschikt. De ge
wone bloempotten zijn minder gunstig, daar zij niet
zoo gemakkelijk het vocht in zich houden en dit ook
niet zoo goed verdeeld wordt als in een vlakke bak.
Op den bodem komt eerst een laag turfstrooisel,
daarover een gezeefd mengsel van loofaarde, zand
en turfmolm in gelijke deelen. De oppervlakte wordt
nu met een plankje glad gemaakt, daarna verdeelt
men de zaadkorrels zeer gelijkmatig en drukt ze aan.
Slechts grootere zaden bedekt men dun met hetzelf
de aardmengsel. Ten laatste plaatst men de schaal
in een grooter vat met water en laat de aarde van
ondei-en het vocht opzuigen. Met een glasschijf be
dekt, plaatst men ze dan op een koele plaats (in de
schaduw), waar constant een gemiddelde warmte
heerscht van 19 tot 20 graden Celsius. Legt men op
de dekschijf een stuk dun, nat papier, dan kan men
de zonnewarmte nuttig aanwenden om het ontkie
men te bevorderen. Men moet echter in ieder ge
val er voor waken, dat de oppervlakte waar ge
zaaid is, steeds vochtig blijft. Het duurt dan niet
lang of de zaden beginnen te zwellen. Men moet
daarbij in het oog houden, dat de kiemplantjes der
cacteeën veel minder gevoelig zijn voor vocht dan
de volwassen planten, zelfs wanneer er warmte in
overvloed is. Het gebruik van warm water verhoedt
een schadelijke afkoeling der zaadbakken.
Echinocacteeën, Echinopsi en Marmillaria kiemen
onder gunstige omstandigheden reeds na twee a drie
weken Cereussoorten hebben vier tot zes weken of
zelfs meer noodig. Zoodra de zaden beginnen te ont
kiemen moeten de zaadbakken in het volle licht ge
plaatst worden. Alleen tegen tè sterke, directe zon-
nebesiraling moet men ze beschermen.
Hebben de plantjes den ouderdom van eenige we
ken bereikt, dan kan men ze overplanten. Daarbij
moeten speciaal de wortels met de uiterste voorzich
tigheid behandeld worden. Met een puntig houtje
maakt men de plantjes eerst los, waarna men ze
met duim en wijsvinger der linkerhand voorzichtig
uitneemt. In de nieuwe bak maakt men met het
houtje een holte, waarin de wortels juist passen, dus
vooral niet dieper! Na het overplanten groeien de
planten heel spoedig op. Dat is des te duidelijker
waar, te nemen, daar de aarde van de zaadkast zich
langzamerhand heeft bedekt met een laag mos. Het
verdient aanbeveling de jonge cacteeën bij het
overplanten een groeibasis te verschaffen, bestaan
de uit een laagje mestaarde en klei.
De groeiperiode van bladercacteeën begint in het
voorjaar en duurt tot den vroegen herfst. In dezen
tijd moet men ze zooveel mogelijk in het licht plaat
sen, dicht bij het venster en moeten zij rijkelijk be
goten worden. Licht bespuiten met een glazen bla
derspuitje gedurende enkele malen per dag bevor
dert de spoedige en gezonde ontwikkeling ten zeer
ste. In den nazomer, na het vormen van nieuwe
bladknoppen, giet men wat minder en wel zoodanig,
dat de planten juist nog niet kunnen verdrogen.
Dit „droogleggen" is hoofdzakelijk hierom in te
stellen, om den wasdom van de planten eenigszins
te remmen en het vormen van knoppen te bevorde
ren. Verplanten moet men de bladercacteeën elke
twee tot drie jaar in de maand April (einde). Het
meest geschikte aardmengsel voor cacteeën bestaat
uit loofaarde, mestaarde en zand in gelijke deelen.
De potten mogen niet te groot zijn en een flinke
turflaag bevatten als onderste laag. In den eersten
tijd na het overplanten mag men maar matig begie
ten, daar te nat staande planten neiging vertoonen
rotte wortels te krijgen.
Nieuws omtrent legeronderdeelen.
De volgende legeronderdeelen bevinden zich
in goeden welstand:
De manschappen op de eilanden Vlieland, Ter
schelling en Ameland.
Pedsoneel van de eerste en tweede batterij
LU. A. onder de kapiteins Westra en Smeding te
Anna Paulowna.
Personeel van den gastdienst der stelling Den
Helder.
Het eerste en tweede eskadron van het eerste
regiment huzaren te Haarzuilens.
Tweede sectie van de 28ste compagnie mor
tieren te Dordrecht.
2 H dep. LU. A. te Egmond aan Zee.
Eerste en tweede sectie van 12 MC vroeger ge
legerd te Moerdijk, thans te Abbenbroe-k en Zuid-
land op Voorne-Putten.
Eerste mitrailleurcompagnie der eerste divisie,
thuisbehoorend te Loosduinen, thans te Delft.
Van deze compagnie zijn gesneuveld sergeant
Th. H. Keyzer en korporaal J. van 't Zelfde. In
het gemeente-ziekenhuis Zuidwal te 's-Graven-
hage bevonden zich de gewonde sergeant A. A.
Fresco en koporaal A. van der Kolk. Hun toe
stand gaat vooruit.
Het personeel ingedeeld bij M.C. m 39 R.I.
te Rotterdam, met uitzondering van den eersten
luitenant K. H. Groensmit (vermist) en de sol
daten C. B. J. Baredregt en J. J. van Klaveren
(gesneuveld).
De commandant van 3-2-14 RA, kapitein de
Grient Dreux meldt: alle officieren, onderoffi
cieren, korporaals en manschappen bevinden
zich in goeden welstand te Abbenbroek, Zuid-
Holland.
Het personeel van het bewakingsvaartuig P.V.
36 verkeert in góeden welstand. (A.N.P.)
Zwarte Orchideeën.
W. GASCOGNE.
AS het maar niet zoo onmenschelijk
heet, dacht dokter Koorders, die zich ver
plicht had vijf jaar door te brengen in
het tropische oord, waar malariakoorts en
kleine gevaarlijke slangen als het ware met elkaar
wedijverden in het maken van slachtoffers. Ver
strooid luisterde Koorders naar het krabbend geluid,
dat de hagedissen maakten, die langs de wanden
op en neer kropen om insecten te vangen. Het
klimaat verlamde je leden en je denkvermogen.
Hallo dokter, hoorde hij eensklaps de stem
van Nippens, de assistent van een plantage-directeur.
Niet zoo in donker zitten pruilen, dokter, dat is
verkeerd in deze negorij. Ga liever met mij mee.
Zeker naar die bar, waar jij den laatsten tijd
zoo dikwijls uithangt. Eerlijk gezegd bevalt me dat
niet!
Och kom, het is er gezellig. En vandaag
zul je er ook dien Hindoe vinden, je weet wel,
dien inboorling, die er allerlei botanische rariteiten
op na houdt.
En nou wil jij me aan dien geheimzinnigen
Hindoe voorstellen? vroeg Koorders, terwijl hij
overeind sprong.
Nou, haperde Nippens. Ik doe dat liever niet.
Ja, je kunt er om lachen, maar het is toch een
feit, dat menschen, die hem iets in den weg ge
legd hebben, allemaal aan 'n vreemde ziekte ge
storven zijn, nadat ze hem een bezoek gebracht
hadden.
Sprookjes, bromde Koorders, Vooruit maar,
laten we gaan.
Het was druk in de Allah-Bar, maar niettemin
viel een der bezoekers toch aanstonds op. Zijn
donkere huidskleur wees op zijn maleische af
komst. Hij droeg de gebruikelijke lichte kleeding,
maar bovendien een gekleurd vest, waaraan
diamanten knoopen fonkelden.
Dat is 'm, fluisterde Nippens aan Koorders
oor.
Koorders wilde antwoorden, doch hij zweeg,
omdat juist op dat moment de tonen van de game
lan weerklonken. Van een mat, op den achtergrond
van een podium rees een slanke gestalte, een jong
bruin meisje. Langzaam bewoog ze zich op de maat
van de muziek. Het kostte haar merkbaar groote
inspanning. Haar oogen waren half gesloten, haar
bewegingen moe en mat. Ze scheen ziek te zijn.
Sneller! riep een scherpe stem. De Hindoe
was opgestaan, het podium genaderd en hij liet zijn
zweep van nijlpaardenleer knallen. Het danseresje
huiverde.
Afbeulerij, gaf Koorders te kennen. Met
enkele stappen stond hij naast den Hindoe. Dat
meisje is ziek. Het is beter dat ze niet danst.
Ziek? De Hindoe grinnikte spottend. Niets
dan luiheid. Ik zal het u laten zien. Hij hief zijn
zweep op, maar in het zelfde oogenblik om
spanden de krachtige vingers van den dokter zijn
arm.
Niet' slaan!, klonk Koorders' stem rustig.
In zijn blik lag echter een vastberadenheid, welke
den ander deed gehoorzamen.
Dit is mijn vriend, dokter Koorders, arts en
botanicus, kwam nu Nippens tusschenbeiden en
hij braoht daarmede ontspanning in de situatie.
Hij is hier zeker nog niet lang, hè?, in
formeerde de Hindoe, met een buiging. Hij lijdt
tenminste nog aan een algemeene menschen-
liefde. Maar dat zal gauw genoeg overgaan. Het
is me echter aangenaam met een botanicus ken
nis te maken. Het zal me een eer zijn, wanneer u
mij eens wilt komen bezoeken; ik heb voor ken
ners buitengewoon interessante dingen.
Voor Koorders de bar verliet, had hij met den
Hindoe een afspraak gemaakt
Ik ben erg benieuwd wat die bruine duivel
me zal laten zien, gaf Koorders te kennen, als
VOOR DE KINDEREN
Nou zal ik het woord doen en jij houdt
je mond, zei de Dikke, terwijl hij de kooi op
pakte en naar binnen stapte, gevolgd floor
den vermomden Krent. Ze namen plaats .-'an
een tafeltje en de Dikke zette de kooi naast
zich op een stoel.
De keliner kwam en keek verbaasd naar
het vreemde tweetal.
Waarmee kan ik de heeren dienen?
De Dikke trok een breede grijns en zei
Vraag of je baas zoo vriendelijk wil zijn t-m
even bij ons te komen-
antwoord op de pogingen van zijn vriend om hem
over te halen niet op de uitnoodiging in te gaan.
Met een hatelijken grijns kwam de Hindoe hem
tegemoet.
Ah! De dokter doet ons de eer aan. Dat
zal Soja plezier doen. Soja! Kom eens hier. Die
goeie meneer is er, die je de zweep bespaard heeft.
Hij wil onzen tuin eens bekijken.
De slahke, donkere danseres verscheen.. Haar
oogen staarden Koorders vol ontzetting aan. Af
werend wilde ze haar handen uitstrekken, maar
dan kruiste zij ze vlug over haar borst en neeg
als tot een groet.
Gaat u mee dokter, naar buiten? Dan laat
ik u mijn bijzonderheden zien.
Ga niet zitten als uw leven u lief is, hoorde
Koorders het meisje fluisteren, terwijl hij den
Hindoe volgde. Toen hij omkeek was Soja ver
dwenen.
Ze liepen door smalle paden, door een smaragd
groene wildernis. De vreemdste, zonderlingste bloe
men, planten, struiken en boomen groeiden er.
Bonte, glanzende vogels kwetterden in het donkere
groen. Door een palmenlaan kwamen ze langs een
vijver. Sneeuwwitte bloemeh bedekten het water
oppervlak. In het midden, op een eilandje, stonden
struiken met scharlakenroode bladen. Violetblauwe
lianen slingerden van tak tot tak.
Koorders was opgetogen, 't Was een paradijs.
Hier heb ik iets buitengewoons,hoorde hij
zijn gastheer zeggen. Dat toon ik lang niet aan
iedereen.
Door een voorhang van slingerplanten kwamen
ze in een ruimte, welke door zware loofboomen
omringd was, zoodat er een spookachtig halfduister
heerschte. De bodem was geheel bedekt met zwarte
aard-ochideeën, welke in het midden een bloed,
rooden stempel droegen.
Dit zijn mijn lievelingen, zei de Hindoe. Ze
zijn waard nauwkeurig bekeken te worden. U zult
wel moe zijn en verhit. Rust u hier wat, terwijl ik
een verfrisschenden drank haal. En hij wees naar
ligstoelen, naast een bamboetafeltje.
Plots schoten Koorders de woorden van het
bruine meisje door de gedachten: „Ga niet zitten
als uw leven u lief is".
Het spijt me, zei hij dan. Maar ik kan niet
langer van uw gastvrijheid gebruik maken. Ik
dank u' voor
Ah! U wilt niet? De oogen van den Hindoe
bliksemden. Dat heeft Soja zeker.... Wacht
Koorders was op zijn hoede. Hij greep den Hin
doe, die een kris uit zijn gordel had getrokken,
bij den pols. De beenderen kraakten. Het wapen
viel. Toen begon een hevige worsteling. Koor
ders had alle moeite den katachtigen Maleier van
zijn keel af te houden. Maar eindelijk wist hij den
Hindoe een stomp tegen de kin te geven, zoodat hij
achterover tuimelde en bewusteloos in het bed der
ochideeën liggen bleef. Dan ijlde Koorders weg
Plots stond hij voor het danseresje.
Bent u alleen? vroeg ze.
Ja, je meester had iets kwaads met mij in den'
zin. Dank zij jouw waarschuwing ligt hij nu be
wusteloos in de orchideeën. Als hij ontwaakt zal hij
wel hoofdpijn hebben.
Als hij ontwaakt, herhaalde het meisje lang
zaam. Die bloemen bedwelmen. De geur wekt
slaapzucht. Wie eenigen tijd de geur inademt krijgt
de slaapzucht en sterft. Menigeen, die als gast hier
kwam heeft een oogenblik gerust, daar, bij die
bloemen. Ze kwamen gezond en toen ze gingen
droegen ze den dood in zich.
Breng mij dan gauw bij uw meester. Mis
schien is hij nog te redden.
O nee, het is te laat. Maar aan hem is niets
verloren. Hij heeft zijn verdiende loon. Kom, ik zal
u uit den tuin brengen, bij uw rijtuig.
Hallo, ouwe jongen! Het is niet goed in het
donker te zitten piekeren; dat is verkeerd in deze
negorij.
Met deze woorden wekte Nippens zijn vriend,
dokter Koorders uit den slaap.
Hè, hè. Ik heb zwaar gedroomd. Koorders
stond op en rekte zich.
Het is nu geen tijd om te slapen en te
droomen. Ga mee, naar de Allah-Bar. Het iser ge
zellig.
(Nadruk verboden.
Auteursrecht voorbehouden).
Aelbertsberg te Bloemendaal
Slechts betrekkelijk weinig menschen wet?
waar Aelbertsberghe een der oudste huizen va:
Holland en als lusthof van de Graven van ht
Holiandsche Huis, een der meest bekende g(
bouwen, op de kaart gevonden moet worde;
Hiervoor zijn verschillende redenen aanweza
Eerstens is het zoo afdoende vernield en ve:
woest, dat zelfs de laatste steenen van de laats
kelders vorig jaar zijn verwijderd. Alleen c
kuilen van die kelders zijn momenteel nog ove:
Ten tweede komt dit huis onder drie verschil
lende namen voor en wel Huize Aelbertsber:
Aelbertsberg en Huize Bloemendaal.
Waar was het gelegen!
De grondslagen van Aelbertsberg zijn te vin
den aan den Bergweg. Deze weg loopt van Vel
serend. achter het Provinciaal Ziekenhuis cc
naar het Nieuwe Kerkhof van Bloemendaal e:
vandaar naar de Brederoodsche laan. Of tus-
schen dezen Bergweg en de Brederoodsche lai;
de Rijn, of een zijtak daarvan, heeft gestroorce
willen wij voorloopig buiten bespreking late.
Een feit is het dat de laaggelegen vallei met he
bekende Meertje van Caprera door Guiccardir;
een schrijver uit de 16e eeuw als zoodanig wore
aangewezen, dat de overlevering dit aanneemt
dat sporen van aanlegsteigers op de terreinc:
van het Prov. Ziekenhuis zijn gevonden en
allerwaarschijnlijkst het Kasteel van Brede-
rode, de opgraving bij Duin en Kruidberg et
het kasteel van Velsen aan dit water hebben ge-
legen. Veel is in den loop der eeuwen hier lang!
de duinstrook veranderd. De zandverstuiving die
in de 18e eeuw het lusthof van Prins Willem vat
Oranje, den Kruidberg, vrijwel onbewoonbaai
maakte en die een duinenrij opwierp tusschet
Westerveld en Velserend, waaronder nederzet
tingen uit ongeveer 2000 jaren voor Christus be
dolven raakten, heeft allerwaarschijnlijkst de:
ouden heirweg van Friezen en Kennemers me
de doen verdwijnen en van het stroomende wate-
een vallei gemaakt, die nog altijd gemakkelij!
met het bloote oog is te volgen. Aan dezen vroê-
geren heirweg als Westgrens was Aelbertsber;
gelegen, met aan de rugzijde dus in het Ooste:
het stroomende water waarvan mi het Meert»
van Caprera nog over is. Zonder twijfel is ci
water oppervlakte voorheen grooter geweest da:
thans. In verschillende verkoopsacten lezen
dat behalve huis en hof, vijvers, moestuiner.
enz. ook verkocht werd „de Visscherij" en in
verre omgeving is geen ander water te vinden
dat dep weidschen naam van „de Visscherij" zo;
kunnen dragen.
Wanneer is het oudste Huys Aelberts
berghe gebouwd?
Bij sommige der oude schrijvers lezen wij
dat het huis gebouwd is door Graaf Floris II, de
Vette genaamd, terwijl andere schrijvers de ee:
gunnen aan Petronella van Saxen, vrouw va:
genoemden Floris. Als stichtingsjaar wordt 1122
opgegeven, in welk jaar tevens Floris de Vette
overleden. Het komt ons voor dat in werkelijk
heid Gravin Petronella .voltooid heeft, waar
mede Floris was aangevangen.
Naar onze meening. is deze oplossing aanneme
lijker dan de volgende verklaring welke wij bij
een der schrijvers vonden, namelijk dat Petro
nella bezield was „met een groote bouwdrift,
zooals wel meer bij vrouwen voorkomt". Mee:
der waarheid getrouw schijnt ons een tweede
karaktertrek, welke door denzelfden schrijver
wordt aangegeven. Hij noemt Gravin Petronella
„ongemeen godsdienstig". Deze schrijver deelt
mede. dat zij „Het Hoff te Aelbertsberg" liet bou
wen. Tegen het kasteel werd een kapel gesticht
waaraan de naam van Petronellla-kapel werd
gegeven. Nadat haar zoon Dirk het beheer over
zijn landen had aanvaard wenschte gravin Pe
tronella zich uit het leven terug te trekken. Bo
vengenoemde schrijver zegt „dat. zij in 1133 de
Abdij van Rijnsburg stichtte, waar zij in 1144
begraven is." Terloops wenschen wij op te mer-
kep dat de stichter van het klooster Rijnsburg
is geweest Graaf Dirk II, die na een overwin
ning op de Friezen, op het slagveld te Rijnsbur?
in 972 een kerk stichtte, welke kerk door Pe
tronella gedeeltelijk verbouwd en omgewisseld
werd in een Benediktijner nonnenkloos
ter. Betreffende de Petronella-kapel bij hel
kasteel van Aelbertsbergh gelooven wij mei
recht te mogen aannemen, dat die kapel van
veel lateren datum is geweest. Het zou ons niet
vreemd toeschijnen wanneer die bouw eerst na
1205 heeft plaats gevonden. Een ernstig onder
zoek ter plaatse zou hier misschien opheldering
kunnen geven.
Albrecht of Adelbertus werd gelijk met Wille-
brordus, Wig-bert. Ewald en anderen omstreeks 690
uit Engeland naar onze streken gezonden ter
prediking der nieuwe leer. Hij bleef tijdens het
vertrek van Willebrord naar Rome hier in Ken-
nemerland waar hij ook is gestorven en in de
Abdij van Egmond is begraven. In later jaren ia
hij onder de Heiligen opgenomen. Het is zonder
twijfel dat de roep die van den Christenprediker
Albertus is uitgegaan en mogelijk wel van de
overleveringen die nog van zijn predikingen in
deze omgeving in de herinnering waren achter
gebleven. dat genoemde Petronella haar
lusthof den naam van Aelbertsberghe deed ge
ven. Wij lezen bijv. dat de monnik Fredericus
kapelaan was van Gravin Petronella en om
streeks 1120 eenigen tijd in de Abdij van
mond heeft doorgebracht en dat hij aldaar een
levensbeschrijving van St.-Adelbertus heeft ge
vonden en gecopieerd.
Slechts enkele jaren heeft dit lusthof hier on
gedeerd gestaan. Reeds in 1132 is het verwoest
door de West Friezen en Kennemers. In eel
volgend stukje willen wij hierover iets meer v«
tellen.
Santpoort.
J. S. VISSER.
IJZER- EN STAALINDUSTRIE.
's-GRAVENHAGE, 21 Mei. Het departement
van handel, nijverheid en scheepvaart maakt be
kend, dat het rijksbureau voor metalen, tot dus
verre gevestigd te Rotterdam, Nieuwe Beursge
bouw, Meent 110, voorloopig is ondergebracht bij
genoemd departement. Het nieuwe adres is thans:
Bezuidenhoutscheweg 30, 's-Gravenhage.
In verband met de buitengewone omstandig
heden is ingesteld een commissie ad hoe be
staande uit de heeren: ir. M. H. Damme, D. C.
Endert Jr. en ir. G. A. Kessler. Deze commissie
zal het departement van advies dienen over be
langrijke aangelegenheden, de ijzer- en staal
industrie betreffende. Het bovengenoemde bureau
zal voorts optreden als secretariaat van deze
commissie ad hoe.
Een analoge regeling voor de niët-ijzerhou-
dende metalen is in voorbereiding onder leiding
van ir. A. Groothoff ten kantore Prinsessegracht
21, 's-Gravenhage, telefoon 115992 en zal zoo
spoedig mogelijk bekend worden gemaakt.
(A.N.P.)
OPROEP AAN PLAATSELIJKE V.V.V.'s.
S-GRAVENHAGE. 21 Mei A.N.P.) Het be
stuur der algemeene Nederlandsche vereeniging
voor vreemdelingenverkeer verzoekt alle plaatse
lijke V.V.V.'s in Nederland hun personeel, voor
zoover zij dit niet gedaan hebben, ter beschikking
te stellen van de plaatselijke overheid voor het
yerrichten van diensten.