w: 3iet JOcent en Jan Otie&al. Een bioscoopstatistiek. HX).* Vertelling WOENSDAG 22 MEI 1940 H'A'AREEM'S DAGBLAD Groote steden leveren de meeste bioscoopgangers. Het lijvige jaarverslag van den Nederlandschen Bioscoop-Bond over 1939 bevat niet minder dan ruim ISO pagina's druk. Het wijst er in den aanvang op, dat in het afgeloopen jaar evenwijdig aan de organisatorische stabilisatie in het Nederlandsche film- en bioscoopbedrijf een zekere economische versteviging was waar te nemen. Vergeleken bij 1938 gaf het ontvangstcijfer der bioscopen over 1939 in alle gemeenten boven 100.000 inwoners een vooruitgang te zien. Deze be draagt voor Amsterdam 4.1, voor Rotterdam 11.7, voor 's Gravenhage 7.9, voor Utrecht 8.1, voor Haarlem 4.2, voor Groningen 15 en voor Eindhoven 12.5 procent. In totaal bedraagt het accrès voor deze gemeenten ruim 7 procent. Het bioscoopbezoek be woog zich eveneens in opwaartsche richting. In vergelijking bij 1938 bedroeg deze vermeerdering voor Amsterdam 6.8, voor Rotterdam 8.9, voor 's Gravenhage 9.3, voor Utrecht 8, voor Haarlem 4.7, voor Groningen 15.7 en voor Eindhoven 10.3 pro cent. Bestond er reeds in 1938 een neiging tot ver- becering in den toestand, deze zette zich in 1939 voort. Enkele bijzondere factoren hebben in 1939 daarbij wel een rol gespeeld, zooals het slechte weer in de zomermaanden en het buitengewoon gunstige resultaat van het bioscoopbezoek gedurende de Kerstdagen. Maar ook in 1938 is er een gunstige factor geweest, n.l. de jubileumfeesten van Septem ber. Intusschen aldus het oordeel van den Neder landschen Bioscoop-Bond gaf de situatie in 1939 geen reden tot juichen. Een deeling van de ont vangsten der bioscopen in de zeven grootste gemeen ten in ons land door het totaaal aantal bezoekers, toont aan, dat de gemiddelde entreeprijs aan de bios copen in deze gemeenten 46 cent bedroeg of 1 cent minder dan in 1938. De invloed, welke van de toe passing der prijzenreglementen op de entreeprijs vorming is .uitgegaan, in aanmerking genomen, mag men vaststellen, dat de nieuwe contingenten bios coopbezoekers, welke 1939 opleverde, in hoofdzaak de goedkoopere rangen hebben bezet. Het feit, dat het aantal bioscoopbezoekers in 1939 is toegenomen, stemt volgens het jaarverslag op zich zelf tot voldoening. De reeds gememoreerde toeneming met 7.6 procent mag, gezien genomen steekproeven, vrijwel dooi het geneele land als norm aanvaard worden. Deze vermeerdering is de zooveelste uit een reeks van jaren. Het aantal bioscoopbezoekers bedroeg voor 1939 in de drie grootste gemeenten 22.039.448 en voor de zeven grootste gemeenten in totaal 26.229.645. De ervaring is steeds geweest, dat de drie grootste steden ongeveer de helft opleveren van het totale landscontingent. Op grond daarvan wordt aangenomen, dat in 1939 ongeveer 40 millioen per sonen de bioscopen hebben bezocht. Dit aantal is een record. Het maakt circa 65 procent uit van het geheele bezoek aan vermakelijkheidsinstellingen in Nederland. Daarmede wordt wel duidelijk ge demonstreerd welk een belangrijke positie het film- en bioscoopbedrijf in het amusementsleven in neemt. Toch moeten de bezoekcijfers met den noodigen crilischen zin bekeken worden. In ver houding tot andere amusemensgelegenheden mogen deze al wijzen op e&n gezonden groei, op zichzelf genomen zeggen deze cijfers niets omtrent de expansieve kracht van 't bioscoopbedrijf. Zoo dringt zich de vraag naar voren: hoever gaat dit percen tage van 7.6 procent uit boven de bevolkings toeneming van ons land gedurende 1939? Althans: wordt het gedekt door het aantal personen dat den leeftijd heeft bereikt, waarop men gemeenlijk aan het uitgaansleven gaat deelnemen? Eerst als dat het geval is kan het bioscoopbedrijf tevreden zijn. Maar ook nog maar ten deele. Want in dat geval zou immers wel blijken, dat de jeugd in haar ge heel voor de bioscoop gewonnen is en daarmede het komende geslacht in ons land, maar niet, dat uit de bevolkingslaag, welke boven vorenvermelden leeftijd ligt, nieuwe bezoekers worden gerecruteerd. Dat laatste is voor den Bioscoop Bond vaft het grootste belang. Nederland is nu eenmaal niet film-lievend. In dat opzicht zien de Nederlandsche cijfers, vergeleken bij die van andere landen, er niet gunstig uit. Inderdaad lijkt het heel wat, dat "in de zeven grootste gemeenten gemiddeld dertig maal de bioscoop wordt bezocht tegen een maal een schouwburg of concert, maar blijkens een statistiek over het bioscoopwezen over 1938 bedroeg het gemiddelde aantal bioscoopbezoekers per in woner en per jaar 7, en ging in dat jaar slechts 13.5 procent der bevolking gemiddeld éénmaal per week naar de bioscoop. Deze uitkomst is gunstig beïnvloed door de gegevens uit de groote gemeenten. Zoo bedraagt dit percentage in Amsterdam bijv. 23.6, in Rotterdam 17 en in 's Gravenhage 20.9. In de gemeenten van 10 tot 20.000 inwoners daarentegen slechts 4.7 procent, van 20 tot 50.000 inwoners 8.5 en van 50 tot 100.000 inwoners 10.4 procent. Van gemeenten met minder dan 10 duizend inwoners zijn geen cijfers bekend. Uit het beschikbare cijfermateriaal volgt, dat daar, waar ruimschoots voldoende gelegenheid is tot bioscoopbezoek, waar dus de stoelencapaciteit het bioscoopbezoek verre overtreft, wegen moeten worden gevonden om de belangstelling voor de film krachtig te stimuleeren, hetzij door verbouwing en verfraaiing, hetzij door vernieuwing van of correctie op de bedrijfsvoèring, hetzij door verbete- OP WELKE HOOGTE KUNNEN WIJ NOG LEVEN? De hoogste nederzettingen, waar nog menschen kunnen wonen, vindt men in West-Indië, 4864 M. hoog! Toch wagen enkele herders zich nog met hun honden op 5000 M. Dieren kunnen nog wel hooger leven. In Azië klimmen steenbokken en wilde schapen tot 5300 M. Wolven tot 5600 M. Hazen tot 5500 M. Voor vogels, voornamelijk roofvogels, als arenden en gieren, is de uiterste hoogte 7000 M. Gaan de dieren hun uiterste grens te boven, dan overvalt hun de zoogenaamde „bergziekte". De oorzaak hiervan is de vermindering van den luchtdruk, dus gebrek aan zuurstof. Enkele toe risten die het plan hadden opgevat den Mount Everest te beklimmen, kwamen zonder zuurstof apparaat tot 6789 M. en met gebruik van het apparaat tot 8320 M. IIET WONDER DER OSMOSE. Hoe zuigt een plant water op? Hoe kunnen de bladeren van een hoogen boom het water met de daarin opgeloste voedingsstoffen uit den grond tot zich trekken? Een gewone zuigpomp kan het water niet meer dan 10 M. omhoog' stuwen: een waterkolom van die hoogte komt n.l. overeen met den normalen druk van den dampkring. Doch de groote boomen in onze streken moeten het water misschien 30 M. hoog opzuigen en de Cali- fornische reuzenboomen wel 140 M. Dit kan alleen door middel van de z.g. osmose. Het verschijnsel, dat wij osmose noemen, kun nen wij het best demonstreeren door een glazen buis aan het eene uiteinde met een stuk varkens blaas te overtrekken en vervolgens te vullen met een (blauwe) oplossing van kopersulfaat. Als wij de buis nu in een bak water plaatsen, zien wij de blauwe vloeistofkolom langzaam maar zeker hoo ger worden. Door de varkensblaas heen komt er van buitenaf water binnen. Zoo zuigen ook de fijne haarworteltjes, die als een mantel de groote wortels van den boom om geven. het water uit den grond. Elk wortelhaar tje is een microscopisch kleine „varkensblaes" en door osmose wordt het water omhoog gedreven. ring van het programma of door intensiveering der reclame. Dit doel kan ook bereikt worden door daai waar niet voldoende gelegenheid bestaat voor regel matig bioscoopbezoek en in een zeer groot ge deelte van het land is dat het geval de ge legenheid te scheppen door het vestigen van nieuwe bedrijven. Er is in ons land wel degelijk be hoefte aan het vestigen van nieuwe bioscopen. Deze zouden o.a. kunnen medewerken om het voor oordeel tegen de film en dit bestaat nog slechts overgeleverd uit een tijd. toen de film voor- oordeelen opriep, ongedaan te maken. Al te veel richt men zich in het bioscoopbedrijf naar de groote stad, terwijl juist daar de mogelijk heden vrijwel uitgeput zijn. De drie groote steden in ons land tellen tezamen immers nog geen 25 procent van onze totale bevolking. Niettemin ver werken zij meer dan de helft van het totale bios coopbezoek. Het aantal zitplaatsen per weekpro- gramma berekend per 1000 inwoners bedroeg bijv. in 1938, blijkens een berekening van het Centraal Bureau voor de Statistiek, voor het Rijk 254.9, voor de drie grootste gemeenten resp. 636.6, 518 en 602.7: voor gemeenten van 20 tot 50.000 inwoners slechts 263.2, woor gemeenten van 5000 tot 20.000 inwoners 70.5 en voor gemeenten van 500 inwoners en min der 13.3. Cijfers die zeker te denken geven. MOLLERUS. De hulpverleening voor het Grebbe-gebied. ZEIST, 21 Mei. In de commissie voor hulpverleening aan het Grebbegebied hebben onder anderen nog zitting genomen de burge meesters van Renswoude, Rhenen en Wouden berg. De commissie hoopt, dat in vele plaatsen com missies zullen worden gevormd voor het inzame len van gelden en goederen. Men wordt ver zocht zich zoo spoedig mogelijk in verbinding te stellen met de commissie Slot te Zeist, telefoon 3476 (en niet 4161, zooals aanvankelijk werd ge meld) daar deze commissie uitsluitend voor de distributie zal zorgdragen. (A.N.P.) BUITENLANDSCHE POSTWISSELS. „De directeur van het P en T-kantoor te Haar lem maakt bekend, dat de buitenlandsche post wissels, welke in het bezit der geadresseerden zijn, aan alle postinrichtingen ter uitbetaling kunnen worden aangeboden. De aandacht wordt er voorts op gevestigd, dat vooralsnog het buitenlandsche postwisselverkeer in beide richtingen van 10 dezer af gestaakt blijft". Hef zaaien en kweeken van cacfeeën. Het opkweeken van planten uit zaad behoort tot de meest interessante bezigheden, die de bloemen vriend kan verrichten. Vooral het kweeken van ver schillende soorten cacteeën geeft ons gelegenheid tot leerrijke waarnemingen en maakt ons vertrouwd met den aard van deze planten, hetgeen ons latei- zeer te pas zal komen bij de verdere behandeling. Juist omdat het kweeken van cacteeën veel moei lijkheden oplevert en zox-gvuldigheid en nauwkeu righeid vereischt, is deze liefhebberij zoo belang wekkend. De bloemenvriend zal gewoonlijk wel geen broeikas bezitten, die constant op de gewensch- te temperatuur wordt gehouden, en daarom is het het beste in April/begin Mei met het zaaien te be ginnen. Dan heeft de zon reeds warmte genoeg om een spoedig doch gelijkmatig ontkiemen te bewer ken en de jonge planten zoo te doen ontwikkelen, dat zij tegen den winter krachtig genoeg zijn gewor den, om dezen met goed gevolg te doorstaan. Om de zaden te laten ontkiemen zijn in de eerste plaats warmte en vocht noodig, terwijl het licht van minder belang is. Als zaadbakken zijn vlakke, aar den bakken of houten kistjes zeer geschikt. De ge wone bloempotten zijn minder gunstig, daar zij niet zoo gemakkelijk het vocht in zich houden en dit ook niet zoo goed verdeeld wordt als in een vlakke bak. Op den bodem komt eerst een laag turfstrooisel, daarover een gezeefd mengsel van loofaarde, zand en turfmolm in gelijke deelen. De oppervlakte wordt nu met een plankje glad gemaakt, daarna verdeelt men de zaadkorrels zeer gelijkmatig en drukt ze aan. Slechts grootere zaden bedekt men dun met hetzelf de aardmengsel. Ten laatste plaatst men de schaal in een grooter vat met water en laat de aarde van ondei-en het vocht opzuigen. Met een glasschijf be dekt, plaatst men ze dan op een koele plaats (in de schaduw), waar constant een gemiddelde warmte heerscht van 19 tot 20 graden Celsius. Legt men op de dekschijf een stuk dun, nat papier, dan kan men de zonnewarmte nuttig aanwenden om het ontkie men te bevorderen. Men moet echter in ieder ge val er voor waken, dat de oppervlakte waar ge zaaid is, steeds vochtig blijft. Het duurt dan niet lang of de zaden beginnen te zwellen. Men moet daarbij in het oog houden, dat de kiemplantjes der cacteeën veel minder gevoelig zijn voor vocht dan de volwassen planten, zelfs wanneer er warmte in overvloed is. Het gebruik van warm water verhoedt een schadelijke afkoeling der zaadbakken. Echinocacteeën, Echinopsi en Marmillaria kiemen onder gunstige omstandigheden reeds na twee a drie weken Cereussoorten hebben vier tot zes weken of zelfs meer noodig. Zoodra de zaden beginnen te ont kiemen moeten de zaadbakken in het volle licht ge plaatst worden. Alleen tegen tè sterke, directe zon- nebesiraling moet men ze beschermen. Hebben de plantjes den ouderdom van eenige we ken bereikt, dan kan men ze overplanten. Daarbij moeten speciaal de wortels met de uiterste voorzich tigheid behandeld worden. Met een puntig houtje maakt men de plantjes eerst los, waarna men ze met duim en wijsvinger der linkerhand voorzichtig uitneemt. In de nieuwe bak maakt men met het houtje een holte, waarin de wortels juist passen, dus vooral niet dieper! Na het overplanten groeien de planten heel spoedig op. Dat is des te duidelijker waar, te nemen, daar de aarde van de zaadkast zich langzamerhand heeft bedekt met een laag mos. Het verdient aanbeveling de jonge cacteeën bij het overplanten een groeibasis te verschaffen, bestaan de uit een laagje mestaarde en klei. De groeiperiode van bladercacteeën begint in het voorjaar en duurt tot den vroegen herfst. In dezen tijd moet men ze zooveel mogelijk in het licht plaat sen, dicht bij het venster en moeten zij rijkelijk be goten worden. Licht bespuiten met een glazen bla derspuitje gedurende enkele malen per dag bevor dert de spoedige en gezonde ontwikkeling ten zeer ste. In den nazomer, na het vormen van nieuwe bladknoppen, giet men wat minder en wel zoodanig, dat de planten juist nog niet kunnen verdrogen. Dit „droogleggen" is hoofdzakelijk hierom in te stellen, om den wasdom van de planten eenigszins te remmen en het vormen van knoppen te bevorde ren. Verplanten moet men de bladercacteeën elke twee tot drie jaar in de maand April (einde). Het meest geschikte aardmengsel voor cacteeën bestaat uit loofaarde, mestaarde en zand in gelijke deelen. De potten mogen niet te groot zijn en een flinke turflaag bevatten als onderste laag. In den eersten tijd na het overplanten mag men maar matig begie ten, daar te nat staande planten neiging vertoonen rotte wortels te krijgen. Nieuws omtrent legeronderdeelen. De volgende legeronderdeelen bevinden zich in goeden welstand: De manschappen op de eilanden Vlieland, Ter schelling en Ameland. Pedsoneel van de eerste en tweede batterij LU. A. onder de kapiteins Westra en Smeding te Anna Paulowna. Personeel van den gastdienst der stelling Den Helder. Het eerste en tweede eskadron van het eerste regiment huzaren te Haarzuilens. Tweede sectie van de 28ste compagnie mor tieren te Dordrecht. 2 H dep. LU. A. te Egmond aan Zee. Eerste en tweede sectie van 12 MC vroeger ge legerd te Moerdijk, thans te Abbenbroe-k en Zuid- land op Voorne-Putten. Eerste mitrailleurcompagnie der eerste divisie, thuisbehoorend te Loosduinen, thans te Delft. Van deze compagnie zijn gesneuveld sergeant Th. H. Keyzer en korporaal J. van 't Zelfde. In het gemeente-ziekenhuis Zuidwal te 's-Graven- hage bevonden zich de gewonde sergeant A. A. Fresco en koporaal A. van der Kolk. Hun toe stand gaat vooruit. Het personeel ingedeeld bij M.C. m 39 R.I. te Rotterdam, met uitzondering van den eersten luitenant K. H. Groensmit (vermist) en de sol daten C. B. J. Baredregt en J. J. van Klaveren (gesneuveld). De commandant van 3-2-14 RA, kapitein de Grient Dreux meldt: alle officieren, onderoffi cieren, korporaals en manschappen bevinden zich in goeden welstand te Abbenbroek, Zuid- Holland. Het personeel van het bewakingsvaartuig P.V. 36 verkeert in góeden welstand. (A.N.P.) Zwarte Orchideeën. W. GASCOGNE. AS het maar niet zoo onmenschelijk heet, dacht dokter Koorders, die zich ver plicht had vijf jaar door te brengen in het tropische oord, waar malariakoorts en kleine gevaarlijke slangen als het ware met elkaar wedijverden in het maken van slachtoffers. Ver strooid luisterde Koorders naar het krabbend geluid, dat de hagedissen maakten, die langs de wanden op en neer kropen om insecten te vangen. Het klimaat verlamde je leden en je denkvermogen. Hallo dokter, hoorde hij eensklaps de stem van Nippens, de assistent van een plantage-directeur. Niet zoo in donker zitten pruilen, dokter, dat is verkeerd in deze negorij. Ga liever met mij mee. Zeker naar die bar, waar jij den laatsten tijd zoo dikwijls uithangt. Eerlijk gezegd bevalt me dat niet! Och kom, het is er gezellig. En vandaag zul je er ook dien Hindoe vinden, je weet wel, dien inboorling, die er allerlei botanische rariteiten op na houdt. En nou wil jij me aan dien geheimzinnigen Hindoe voorstellen? vroeg Koorders, terwijl hij overeind sprong. Nou, haperde Nippens. Ik doe dat liever niet. Ja, je kunt er om lachen, maar het is toch een feit, dat menschen, die hem iets in den weg ge legd hebben, allemaal aan 'n vreemde ziekte ge storven zijn, nadat ze hem een bezoek gebracht hadden. Sprookjes, bromde Koorders, Vooruit maar, laten we gaan. Het was druk in de Allah-Bar, maar niettemin viel een der bezoekers toch aanstonds op. Zijn donkere huidskleur wees op zijn maleische af komst. Hij droeg de gebruikelijke lichte kleeding, maar bovendien een gekleurd vest, waaraan diamanten knoopen fonkelden. Dat is 'm, fluisterde Nippens aan Koorders oor. Koorders wilde antwoorden, doch hij zweeg, omdat juist op dat moment de tonen van de game lan weerklonken. Van een mat, op den achtergrond van een podium rees een slanke gestalte, een jong bruin meisje. Langzaam bewoog ze zich op de maat van de muziek. Het kostte haar merkbaar groote inspanning. Haar oogen waren half gesloten, haar bewegingen moe en mat. Ze scheen ziek te zijn. Sneller! riep een scherpe stem. De Hindoe was opgestaan, het podium genaderd en hij liet zijn zweep van nijlpaardenleer knallen. Het danseresje huiverde. Afbeulerij, gaf Koorders te kennen. Met enkele stappen stond hij naast den Hindoe. Dat meisje is ziek. Het is beter dat ze niet danst. Ziek? De Hindoe grinnikte spottend. Niets dan luiheid. Ik zal het u laten zien. Hij hief zijn zweep op, maar in het zelfde oogenblik om spanden de krachtige vingers van den dokter zijn arm. Niet' slaan!, klonk Koorders' stem rustig. In zijn blik lag echter een vastberadenheid, welke den ander deed gehoorzamen. Dit is mijn vriend, dokter Koorders, arts en botanicus, kwam nu Nippens tusschenbeiden en hij braoht daarmede ontspanning in de situatie. Hij is hier zeker nog niet lang, hè?, in formeerde de Hindoe, met een buiging. Hij lijdt tenminste nog aan een algemeene menschen- liefde. Maar dat zal gauw genoeg overgaan. Het is me echter aangenaam met een botanicus ken nis te maken. Het zal me een eer zijn, wanneer u mij eens wilt komen bezoeken; ik heb voor ken ners buitengewoon interessante dingen. Voor Koorders de bar verliet, had hij met den Hindoe een afspraak gemaakt Ik ben erg benieuwd wat die bruine duivel me zal laten zien, gaf Koorders te kennen, als VOOR DE KINDEREN Nou zal ik het woord doen en jij houdt je mond, zei de Dikke, terwijl hij de kooi op pakte en naar binnen stapte, gevolgd floor den vermomden Krent. Ze namen plaats .-'an een tafeltje en de Dikke zette de kooi naast zich op een stoel. De keliner kwam en keek verbaasd naar het vreemde tweetal. Waarmee kan ik de heeren dienen? De Dikke trok een breede grijns en zei Vraag of je baas zoo vriendelijk wil zijn t-m even bij ons te komen- antwoord op de pogingen van zijn vriend om hem over te halen niet op de uitnoodiging in te gaan. Met een hatelijken grijns kwam de Hindoe hem tegemoet. Ah! De dokter doet ons de eer aan. Dat zal Soja plezier doen. Soja! Kom eens hier. Die goeie meneer is er, die je de zweep bespaard heeft. Hij wil onzen tuin eens bekijken. De slahke, donkere danseres verscheen.. Haar oogen staarden Koorders vol ontzetting aan. Af werend wilde ze haar handen uitstrekken, maar dan kruiste zij ze vlug over haar borst en neeg als tot een groet. Gaat u mee dokter, naar buiten? Dan laat ik u mijn bijzonderheden zien. Ga niet zitten als uw leven u lief is, hoorde Koorders het meisje fluisteren, terwijl hij den Hindoe volgde. Toen hij omkeek was Soja ver dwenen. Ze liepen door smalle paden, door een smaragd groene wildernis. De vreemdste, zonderlingste bloe men, planten, struiken en boomen groeiden er. Bonte, glanzende vogels kwetterden in het donkere groen. Door een palmenlaan kwamen ze langs een vijver. Sneeuwwitte bloemeh bedekten het water oppervlak. In het midden, op een eilandje, stonden struiken met scharlakenroode bladen. Violetblauwe lianen slingerden van tak tot tak. Koorders was opgetogen, 't Was een paradijs. Hier heb ik iets buitengewoons,hoorde hij zijn gastheer zeggen. Dat toon ik lang niet aan iedereen. Door een voorhang van slingerplanten kwamen ze in een ruimte, welke door zware loofboomen omringd was, zoodat er een spookachtig halfduister heerschte. De bodem was geheel bedekt met zwarte aard-ochideeën, welke in het midden een bloed, rooden stempel droegen. Dit zijn mijn lievelingen, zei de Hindoe. Ze zijn waard nauwkeurig bekeken te worden. U zult wel moe zijn en verhit. Rust u hier wat, terwijl ik een verfrisschenden drank haal. En hij wees naar ligstoelen, naast een bamboetafeltje. Plots schoten Koorders de woorden van het bruine meisje door de gedachten: „Ga niet zitten als uw leven u lief is". Het spijt me, zei hij dan. Maar ik kan niet langer van uw gastvrijheid gebruik maken. Ik dank u' voor Ah! U wilt niet? De oogen van den Hindoe bliksemden. Dat heeft Soja zeker.... Wacht Koorders was op zijn hoede. Hij greep den Hin doe, die een kris uit zijn gordel had getrokken, bij den pols. De beenderen kraakten. Het wapen viel. Toen begon een hevige worsteling. Koor ders had alle moeite den katachtigen Maleier van zijn keel af te houden. Maar eindelijk wist hij den Hindoe een stomp tegen de kin te geven, zoodat hij achterover tuimelde en bewusteloos in het bed der ochideeën liggen bleef. Dan ijlde Koorders weg Plots stond hij voor het danseresje. Bent u alleen? vroeg ze. Ja, je meester had iets kwaads met mij in den' zin. Dank zij jouw waarschuwing ligt hij nu be wusteloos in de orchideeën. Als hij ontwaakt zal hij wel hoofdpijn hebben. Als hij ontwaakt, herhaalde het meisje lang zaam. Die bloemen bedwelmen. De geur wekt slaapzucht. Wie eenigen tijd de geur inademt krijgt de slaapzucht en sterft. Menigeen, die als gast hier kwam heeft een oogenblik gerust, daar, bij die bloemen. Ze kwamen gezond en toen ze gingen droegen ze den dood in zich. Breng mij dan gauw bij uw meester. Mis schien is hij nog te redden. O nee, het is te laat. Maar aan hem is niets verloren. Hij heeft zijn verdiende loon. Kom, ik zal u uit den tuin brengen, bij uw rijtuig. Hallo, ouwe jongen! Het is niet goed in het donker te zitten piekeren; dat is verkeerd in deze negorij. Met deze woorden wekte Nippens zijn vriend, dokter Koorders uit den slaap. Hè, hè. Ik heb zwaar gedroomd. Koorders stond op en rekte zich. Het is nu geen tijd om te slapen en te droomen. Ga mee, naar de Allah-Bar. Het iser ge zellig. (Nadruk verboden. Auteursrecht voorbehouden). Aelbertsberg te Bloemendaal Slechts betrekkelijk weinig menschen wet? waar Aelbertsberghe een der oudste huizen va: Holland en als lusthof van de Graven van ht Holiandsche Huis, een der meest bekende g( bouwen, op de kaart gevonden moet worde; Hiervoor zijn verschillende redenen aanweza Eerstens is het zoo afdoende vernield en ve: woest, dat zelfs de laatste steenen van de laats kelders vorig jaar zijn verwijderd. Alleen c kuilen van die kelders zijn momenteel nog ove: Ten tweede komt dit huis onder drie verschil lende namen voor en wel Huize Aelbertsber: Aelbertsberg en Huize Bloemendaal. Waar was het gelegen! De grondslagen van Aelbertsberg zijn te vin den aan den Bergweg. Deze weg loopt van Vel serend. achter het Provinciaal Ziekenhuis cc naar het Nieuwe Kerkhof van Bloemendaal e: vandaar naar de Brederoodsche laan. Of tus- schen dezen Bergweg en de Brederoodsche lai; de Rijn, of een zijtak daarvan, heeft gestroorce willen wij voorloopig buiten bespreking late. Een feit is het dat de laaggelegen vallei met he bekende Meertje van Caprera door Guiccardir; een schrijver uit de 16e eeuw als zoodanig wore aangewezen, dat de overlevering dit aanneemt dat sporen van aanlegsteigers op de terreinc: van het Prov. Ziekenhuis zijn gevonden en allerwaarschijnlijkst het Kasteel van Brede- rode, de opgraving bij Duin en Kruidberg et het kasteel van Velsen aan dit water hebben ge- legen. Veel is in den loop der eeuwen hier lang! de duinstrook veranderd. De zandverstuiving die in de 18e eeuw het lusthof van Prins Willem vat Oranje, den Kruidberg, vrijwel onbewoonbaai maakte en die een duinenrij opwierp tusschet Westerveld en Velserend, waaronder nederzet tingen uit ongeveer 2000 jaren voor Christus be dolven raakten, heeft allerwaarschijnlijkst de: ouden heirweg van Friezen en Kennemers me de doen verdwijnen en van het stroomende wate- een vallei gemaakt, die nog altijd gemakkelij! met het bloote oog is te volgen. Aan dezen vroê- geren heirweg als Westgrens was Aelbertsber; gelegen, met aan de rugzijde dus in het Ooste: het stroomende water waarvan mi het Meert» van Caprera nog over is. Zonder twijfel is ci water oppervlakte voorheen grooter geweest da: thans. In verschillende verkoopsacten lezen dat behalve huis en hof, vijvers, moestuiner. enz. ook verkocht werd „de Visscherij" en in verre omgeving is geen ander water te vinden dat dep weidschen naam van „de Visscherij" zo; kunnen dragen. Wanneer is het oudste Huys Aelberts berghe gebouwd? Bij sommige der oude schrijvers lezen wij dat het huis gebouwd is door Graaf Floris II, de Vette genaamd, terwijl andere schrijvers de ee: gunnen aan Petronella van Saxen, vrouw va: genoemden Floris. Als stichtingsjaar wordt 1122 opgegeven, in welk jaar tevens Floris de Vette overleden. Het komt ons voor dat in werkelijk heid Gravin Petronella .voltooid heeft, waar mede Floris was aangevangen. Naar onze meening. is deze oplossing aanneme lijker dan de volgende verklaring welke wij bij een der schrijvers vonden, namelijk dat Petro nella bezield was „met een groote bouwdrift, zooals wel meer bij vrouwen voorkomt". Mee: der waarheid getrouw schijnt ons een tweede karaktertrek, welke door denzelfden schrijver wordt aangegeven. Hij noemt Gravin Petronella „ongemeen godsdienstig". Deze schrijver deelt mede. dat zij „Het Hoff te Aelbertsberg" liet bou wen. Tegen het kasteel werd een kapel gesticht waaraan de naam van Petronellla-kapel werd gegeven. Nadat haar zoon Dirk het beheer over zijn landen had aanvaard wenschte gravin Pe tronella zich uit het leven terug te trekken. Bo vengenoemde schrijver zegt „dat. zij in 1133 de Abdij van Rijnsburg stichtte, waar zij in 1144 begraven is." Terloops wenschen wij op te mer- kep dat de stichter van het klooster Rijnsburg is geweest Graaf Dirk II, die na een overwin ning op de Friezen, op het slagveld te Rijnsbur? in 972 een kerk stichtte, welke kerk door Pe tronella gedeeltelijk verbouwd en omgewisseld werd in een Benediktijner nonnenkloos ter. Betreffende de Petronella-kapel bij hel kasteel van Aelbertsbergh gelooven wij mei recht te mogen aannemen, dat die kapel van veel lateren datum is geweest. Het zou ons niet vreemd toeschijnen wanneer die bouw eerst na 1205 heeft plaats gevonden. Een ernstig onder zoek ter plaatse zou hier misschien opheldering kunnen geven. Albrecht of Adelbertus werd gelijk met Wille- brordus, Wig-bert. Ewald en anderen omstreeks 690 uit Engeland naar onze streken gezonden ter prediking der nieuwe leer. Hij bleef tijdens het vertrek van Willebrord naar Rome hier in Ken- nemerland waar hij ook is gestorven en in de Abdij van Egmond is begraven. In later jaren ia hij onder de Heiligen opgenomen. Het is zonder twijfel dat de roep die van den Christenprediker Albertus is uitgegaan en mogelijk wel van de overleveringen die nog van zijn predikingen in deze omgeving in de herinnering waren achter gebleven. dat genoemde Petronella haar lusthof den naam van Aelbertsberghe deed ge ven. Wij lezen bijv. dat de monnik Fredericus kapelaan was van Gravin Petronella en om streeks 1120 eenigen tijd in de Abdij van mond heeft doorgebracht en dat hij aldaar een levensbeschrijving van St.-Adelbertus heeft ge vonden en gecopieerd. Slechts enkele jaren heeft dit lusthof hier on gedeerd gestaan. Reeds in 1132 is het verwoest door de West Friezen en Kennemers. In eel volgend stukje willen wij hierover iets meer v« tellen. Santpoort. J. S. VISSER. IJZER- EN STAALINDUSTRIE. 's-GRAVENHAGE, 21 Mei. Het departement van handel, nijverheid en scheepvaart maakt be kend, dat het rijksbureau voor metalen, tot dus verre gevestigd te Rotterdam, Nieuwe Beursge bouw, Meent 110, voorloopig is ondergebracht bij genoemd departement. Het nieuwe adres is thans: Bezuidenhoutscheweg 30, 's-Gravenhage. In verband met de buitengewone omstandig heden is ingesteld een commissie ad hoe be staande uit de heeren: ir. M. H. Damme, D. C. Endert Jr. en ir. G. A. Kessler. Deze commissie zal het departement van advies dienen over be langrijke aangelegenheden, de ijzer- en staal industrie betreffende. Het bovengenoemde bureau zal voorts optreden als secretariaat van deze commissie ad hoe. Een analoge regeling voor de niët-ijzerhou- dende metalen is in voorbereiding onder leiding van ir. A. Groothoff ten kantore Prinsessegracht 21, 's-Gravenhage, telefoon 115992 en zal zoo spoedig mogelijk bekend worden gemaakt. (A.N.P.) OPROEP AAN PLAATSELIJKE V.V.V.'s. S-GRAVENHAGE. 21 Mei A.N.P.) Het be stuur der algemeene Nederlandsche vereeniging voor vreemdelingenverkeer verzoekt alle plaatse lijke V.V.V.'s in Nederland hun personeel, voor zoover zij dit niet gedaan hebben, ter beschikking te stellen van de plaatselijke overheid voor het yerrichten van diensten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 6