EEN VIOOL
NA DAGEN VAN HISTORISCHE BETEEKENIS.
U
VERDWEEN....
door
Paul Schott
30
„Ik geloof u. Waarom zoudt u een halfdooden
man nog een trap geven?" Wederom gaat hij
rusteloos in de cel op en neer. Dan buigt hij zijn
hoofd dicht naar dat van Grangg, en fluistert:
„Dat is slechts het oppervlak. Datgene, wat de
menschen er van weten, wat men Faustina ver
teld heeft, toen men haar naar Engeland zond.
Maar het 'is niet alles. Ik heb mijn eer verloren,"
hy zwijgt eenige oogenblikken uitgeput. „Hy is
de schuld van alles, ik heb nooit willen gelooven,
dat er dergelijke menschen bestaan, menschen,
met een karakter, zwart als de nacht. Of is hij
niet slecht, maar waanzinnig? Alle verzamelaars
zyn waanzinnig."
Grangg schrikt. De man spreekt over z(jn broer,
over Ugo Lorenzetti. „Toen ik terug kwam, arm
en gebroken, gesloopt door de opium, ik rookte
in dien tijd wel twintig pijpen per dag, toen heeft
hy me gevleid. Hij nam mij en mijn kind op, eerst
in het palazzo in Florence, daarna hier in Vlcen-
za. Waarom? Uit ijdelheid, opdat men zeggen zou:
Die goede, brave Lorenzetti? Uit angst voor zijn
naam'' Ik weet het niet. Ik leefde in zijn huls.
Faustina kreeg een opvoedster. Haar moeder
stierf bij haar geboorte." Girolamo staarde naar
het licht, dat door het matglas stroomde.
„En verder," dringt Grangg aan. maar voor de
ander kan antwoorden, wordt de deur geopend.
Grangg gaat haastig op den directeur toe. en zegt:
„Kunt u mij nog vijf minuten geven Het is van
het hoogste ix-lang... Ik ben bijna klaar." De di
recteur staat het toe. Nauwelijks is de deur ach
ter hem gesloten, of Lorenzetti vervolgt haastig:
„U kunt zich niet voorstellen, wat ik daar gele
den heb, in dat huis, dat toch ook het huis van
mijn vader was. lederen dag verweet hij me, dat ik
mijn erfdeel verspeeld had, dat ik een misdadiger,
een slappeling was, wanneer hij er niet geweest
was, zat ik nu in de gevangenis of in het krank
zinnigengesticht. Maanden girrg dat zoo door. Ik
had steeds grootere doses opium noodig, en hij
gaf me geen geld ervoor. Ik smeekte, ik bedelde.
U weet mischien, hoe het gif iemands waardigheid
neerhaalt. Hij gaf mij steeds minder geld, ook
mocht ik Faustina slechts een enkele maal zien,
en eindelijk..."
Grangg vulde derr zin voor hem aan: ein
delijk dwong hij u. die boeken voor hem te stelen.
Ik vermoedde het."
Lorenzetti knikte. „Zeven boeken heb ik gesto
len. Niemand in de stad wist, dat ik verslaafd
was aan opium, men hield my voor een longpa-
tiënt. Het kostte mij geen moeite, de boeken te
krijgen. Hij wees mij, hoe ik ze uit de banden moest
nemen, en er waardeloozc boeken voor in de
plaatst moest zetten. De gestolen boeken ver
stopte hij in zijn bibliotheek. Op een dag zag een
bediende, dat ik bezig was, de oude zwijnslederen
banden van de boeken af te nemen. Toen was het
spel uit."
„Maar waarom hebt u niet uw mond openge
daan!" riep Grangg uit.
„Daar heeft die satan ook aan gedacht. Hij
kwam direct in het bureau bij me, en waarschuw
de me, mijn mond te houden, anders zou Faustina
als dochter van een dief gebrandmerkt worden.
Trouwens, niemand zou mij gelooven, als ik be
weerde, dat Ugo Lorenzetti mij tot diefstal aan
gezet had. Wie gelooft nu een opiumschuiver?
Wanneer ik mijn mond hield, beloofde hij voor
Faustina te zorgen, zij zou een man van standing
kunnen trouwen, dat maakte hij wel in orde. Ik
was onder den invloed van het gif. ik dacht aan
de toekomst van mijn kind. en zweeg. Faustina
hoorde alles pas veel later, zrj werd direct naar
Engeland gezonden." „Verschrikkelijk! Het is
byna niet te gelooven," zei Grangg, hem op den
schouder kloppend. Vertrouwelijk ging hij verder:
„Weet u er iets van, dat uw broer veel geld ver
loren heeft?"
„Heeft hij geld verloren? Dan zal hij zeker pro-
beeren, Faustina aan een rijken man uit te huwe
lijken. Signor Grangg, als u werkelijk van mijn
kind houdt, mag u dat niet toestaan."
„Er bestaat kans op, ik heb daar zelf ook aan
gedacht. Voor zijn verzameling heeft hij ook geld
noodig. Faustina heeft mij verteld, dat ze een
prins of een automobiel fabrikant zal móeten-
huwen, beiden onmetelijk rijk."
Lorenzetti had de handen gevouwen, smeekend
keek hij den violist aan. Grangg stelde hem ge
rust. „Maakt u zich maar geen zorgen!" Hij lachte
grimmig, en keek den man tegenover hem trouw
hartig aan. Een sleutel draaide om in het slot, en
Grangg stond op, „Ik ben'gereed," zei hij tot den
binnentredenden directeur, en verliet, zonder om
te kijken, de cel.
„Nu, wat maakt u eruit?" vroeg de directeur,
nadat hij de deur achter zich gesloten had. Grangg
antwoordde luid, zoodat Lorenzetti het moest kun
nen hooren: „Niets. Ik ben niets te weten geko
men, dat niet reeds gedurende het proces geble
ken is." De beide mannen verwijderden zich. In
de cel, achter de gesloten deur, wierp een onge
lukkig mensch zich, ontroerd snikkend, op zijn
bed.
HOOFDSTUK XTV.
De Marchesê had op een groote kaart van de
stad Genua nauwkeurig zijn plan uitgezet. De al-
bergo „Rissorgur.ento" lag in een dichtbebouwd
gedeelte var. het havenkwartier. Het was een oud.
hoog hoekhuis, en dat zou de belegering niet ge
makkelijk maken, beweerde de markies. Om tien
uur 's avonds rukte men uit met dertig man, die
allen een nauwkeurig omschreven instructie had
den. Het huis was den geheelen dag bewaakt,
geen „dikke, bleeke vreemdeling" had het verla
ten. De markies, die blij was, eindelijk in actie te
komen, had de kranten geheimzinnige aanwijzin
gen gegeven. Ze moesten in de ochtendbladen maar
een ruimte vrij houden, wellicht zou hij, laat In
den avond, gewichtige berichten kunnen publicee-
ren. De daken van de huizen in den omtrek waren
bezet met een sterke politiemacht, als ging het er
om een sterke bende gangsters te overmeesteren.
In de herberg er tegenover, en in den groenten-
winkel ernaast zaten als bedelaars vermomde po
litiemannen. Op straat was een „arbeider" van de
telefoon ui-en lang met reparaties bezig, ja, zelfs
werden eenige kamers in de herberg door zooge
naamde matrozen gehuurd.
Al deze voorzorgsmaatregelen waren volkomen
overbodig. Om kwart voor elf trad de markies :net
twee agenten, revolvers in de hand, de kamer van
den reeds te bed liggenden Portugees binnen, die
zonder tegenstand en doodsbleek zijn handen bo
ven het hoofd hief.
„Jij bent de moordenaar van Cavalcanti!" brulde
de markies, „In naam van den koning arresteer
ik je!"
Bevend stond Gomez in een kort nachthemd
midden in het vertrek, met bevende stem huilde
hij: „Wat wilt u van my? Ik ken'geen Cavalcanti.
ik ben steward, over drie dagen vertrekt mijn
schip naar Java, u vergist zich!"
De markies gaf een teeken, waarop de bediende
van Cavalcanti, die er uit zag als een bonvivant
uit een ouderwetsch tooneelstuk, de kamer bin
nentrad, Gomez aandachtig beschouwde, en knik
kend zei: „Senza dubio, dit is de man die den
naam Salimbeni noemde."
„U hoort het," zei de markies.
...Salimbeni," krijschte de Portugees, err wilde
het hemd wat verder over zijn knieën trekken,
maar de dreigende revolvers deden hem ver
schrikt de armen weer opheffen. „Salimbeni? Ik
ken geen Salimbeni! Dit is een verschrikkelijk
misverstand!"
Intusschen was ook de portier naderbij gekomen
opgewonden verklaarde hij. dat dit de marr was,
die hij byna gepakt had, de moordenaar van den
ongelukkigen commendatore, en woedend schudde
hij zyn vuist onder den neus van den verschrikten
Gomez. De man schrompelde zichtbaar ineen, als
een kinderballon, waar men met een speld in prikt.
Zijn gezicht verschrompelde, en werd vaalbleek,
de oogen werden kleiner, en de mond zakte open.
„Jij hebt de viool ook gestolen," ging de mar
kies zegevierend verdei-, „je wist, dat Cavalcanti
hem gekocht had. en toen je geld van hem wjlde
afpersen, wat hij niet wilde geven, heb je hem
neergeschoten."
„Viool, wat voor een viool?" jammerde de on
gelukkige. Hij zag er nu uit als een zuigeling', o"e
op het punt staat in schreien los te barsten. We
derom gaf de marchess een wenk, en de jonge
Modena kwam binnen. Hij zwaaide met beide
armen bij het zien van Gomez, en riep onmiddellijk
uit: „Dat is hij, dat is de vreemdeling, die mij de
viool verkocht heeft. Ik kon zijn gezicht niet zoo
goed zien, maar dit is hij zeker, marchese, ik wil
het zweren bij alle heiligen!"
De markies maakte een theatraal gebaar, Go
mez liet zich uitgeput en verslagen op een stoel
zinken, terwijl hy in een mengelmoes van Portu-
geesch, Maleisch en Engelsch mompelde.
„Voer hem weg!" beval de markies. Twee gen
darmen wierpen Gomez een jas om, hij trok zijn
schoenen en kousen aan, men pakte hem bij de
armen, en sleurde hem de trappen af. Uit alle ka
mers keken verschrikte en nieuwsgierige hoofden,
zeelieden van alle naties, n-egers, de moeder van
den waard, een vrouw met verwarde haren. Op de
straat had zich reeds een menigte voor de deur
van den albergo verzameld, die wild door elkaar
schreeuwden. Voorop ging de markies, naar rechts
en links buigend, als een generaal, die na een ge
wonnen veldslag zegevierend naar huis terugkeert.
Gomez, die slap tusschen de twee politiemannen
hing, werd als een zak over de steenen voortge-
sleurd.
Bij het verhoor vroeg Fillipepi: „Waar liebt u
den naam Salimbeni gehoord? Liegen heeft geen
zirr, door er-r, bekentenis kunt u hoogstens uw zaak
in een beter licht stellen „Automatisch zegde hij
deze woorden, zooals hy die in honderden andere
gevallen gezegd had. (Wordt vervolgd^.
Amslerdam groeit In „Oost wordt
lijn 6 doorgetrokken tot den Insulinde-
weg
De duiven op het Binnenhof te den Haag zijn goede
maatjes met de Duitsche militairen
Voorjaar in Artis te Amsterdam
De pinguins broeden in hun rustige
verblijven
Het stadsbeeld heeft zijn traditioneel uiterlijk herkregen. De marktdagen
hebben weer de belangstelling als voorbeen De kraampjes op de
Nieuwmarkt te Amsterdam
Overal functionneeren de gemeentelijke diensten weer normaal Personeel van
het Amsterdamsch electriciteitsbedrijf aan den arbeid op den Dam
De Arnhemsche
jeugd en de
Duitsche mili
tairen kunnen
het best met
elkander vinden
Een rit|e op de
paarden van den
proviandwagen
is een ongeken
de attractie
--- i.:..
Ook het Korps Vrouwelijke Vrijwilligers te Amsterdam werkt
ijverig mede voor de hulpverleening aan Rotterdam Al wat milde
handen gaven, werd voor het gebouw gereed gezet, om naar
de Maasstad getransporteerd te worden
Waar ze werden weggenomen, zijn de verkeersborden
van den A.N.W.B. in de grensstreken weer aangebracht