EEN VIOOL Hiel JOcent en Jan OtieM. De watervoorziening van Amsterdam. VERDWEEN.... DINSDAG 28 MEI 1940 HAARDE M'S DAGBtAO Uitvoering van rivier-duinplan aanbevolen. Bestaande situatie onhoudbaar. Zoetwater-duinlichaam verzout langzaam. AMSTERDAM, 27 Mei. (A.N.P.) Verschenen is het rapport-1940 inzake de watervoorziening van Amsterdam. Aan dit rapport is het volgende ont leend: Het blijkt, dat in den tegenwoordigen toestand van de duinwaterleiding per jaar op een niet hoo- gere ontvangst dan 14 000.000 M3. water kan wor den gerekend, terwijl reeds sedert meer dan 30 jaar de onttrekking grooter is dan hetgeen uit den re gen in de duiren wordt opgevangen. Het ontbre kende wordt onttrokken aan den ondergrondschen voorraad van duinwater, die oorspronkelijk zeer groot moet zijn geweest, doch geleidelijk is afge nomen. Dit zoete water wordt in den ondergrond aangetroffen in den vorm van een zoetwater- lichaam, dat aan alle zijden omringd is door zout water en dat zich gevormd heeft, nadat de duinen 5 a 10.000 jaar geleden werden gevormd. Door de onttrekking van water aan dezen voorraad en doordat elke voeding thans ont breekt, wordt die voorraad voortdurend klei ner en aangevuld door het omringende zoute water. Gaat men op deze wijze verder, dan wint men tenslotte zout water. De laatste reeks van jaren wordt er aan den voorraad 10.000.000 M3. per jaar onttrokken. In het rapport wordt de vraag gesteld, welke levering door de duinen kan worden gedaan, wan neer men den thans nog aanwezigen voorraad in stand zou willen houden. Daaraan zijn zeer .uit voerige berekeninge: en beschouwingen gewijd, die leiden tot de conclusie, dat aan de duinen on geveer 10.000.000 M3. zou kunnen worden onttrok ken. wanneer de huidige voorraad constant moet worden gehouden. Omdat het zeker is. dat ook bij een sr.elle uitvoering van de nieuwe plannen nog minstens 6 a 7 jaar op den bestaanden voet moet worden voortgegaan en de voorraad dan weer met rond 100:000.000 M3. afgenomen zal zijn, zou er voorloopig op moeten worden gerekend, dat aan de duinen, nadat een nieuwe bron van watervoor ziening in werking is gesteld, geen grootere hoe veelheid dan 8.000.000 M3. per jaar kan worden ontleend. In hoofdstuk II worden verder gegevens ver strekt over de waarnemingen, die zijn gedaan over de voortschrijding van de verzouting in den on dergrond. Uit een en ander blijkt duidelijk, dat de verzou ting van de duinwaterwinplaats, waarvoor steeds is gewaarschuwd, thans genaderd is tot een tijdstip waarop definitieve stappen voor de toekomst niet meer kunnen worden uitgesteld. VECHT MOET WORDEN UITGESCHAKELD. Hoofdstuk III is gewijd aan de plassenwaterlei- ding, welke thans acht jaar in bedrijf is en haar water ontleent aan het complex van Loosdrecht- sche en Loenderveensche plassen, die weer wor den gevoed door water, dat afstroomt van de hoo- ge gronden, door den neerslag en door het water, dat uit den diep gelegen Bethunepolder kunstma tig daarin wordt gebracht. De waterstaatkundige toestand in het gebied is zeer ingewikkeld; de be- heersching daarvan wordt verzwaard door de om standigheid, dat het waterpeil van de plassen maar over een geringe hoogte mag varieeren. Bij ge brek aan water in den zomer moet daarom Vecht water aan de plassen worden toegevoerd en bij een overmaat aan water moeten in den winter de plassen soms worden bemalen. Over de vervuiling, d:e de inlaat van Vechtwater op de plassen teweeg brengt, worden gegevens medegedeeld. Hieruit wordt de conclusie getrokken, dat in de toekomst gestreefd moet worden naar uitschakeling van de Vecht in de voeding van de plassen. In hoofdstuk IV worden eenige beschouwingen gewijd aan de heidewaterleiding, welke thans onge veer 2.000.000 M3. per jaar opbrengt. Geconcludeerd wordt, dat in de toekomst met de afschrijving van deze bron rekening gehouden zal moeten worden. Uit deze drie hoofdstukken wordt de conclusie getrokken, dat Amsterdam feitelijk beschikt over bronnen, waaraan in de nabije toekomst niet meer mag worden onttrokken dan: duinen 8.000.000 M3 plassen 15.000.000 M3 heide 2.000.000 M3 samen 25.000.000 M3 en in de verdere toekomst: duinen 10.000.000 M3 plassen 15.000.000 M3 heide M3 samen 25.000.000 M3 De huidige waterbehoefte van het gebied, dat door de gemeentewaterleidingen van Amsterdaip van water wordt voorzien, bedraagt per jaar rond 40.000.000 M3, zoodat er feitelijk thans reeds een jaarlljksch tekort van 15.000.000 M3 bestaat. DE TOEKOMSTIGE WATERBEHOEFTE. Als grondslag voor de toekomstige taak van het waterleidingbedrijf wordt genomen het vastgestelde algemeen uitbreidingsplan van Amsterdam, dat re kening houdt met een inwoneraantal van 985.000 en waarbij verondersteld wordt, dat de aangegeven stadsuitbreiding bereikt zal zijn tegen het jaar 2000. Tegenover een verbruik in het jaar 1938 van totaal 38.260.000 M3, wordt voor het jaar 2000 de totale behoefte bepaald op rond 80.000.000 M3. BRONNEN VAN WATERWINNING. Voor de toekomst moeten dus bronnen worden aangewezen, waaruit 55.000.000 M3 kan worden be trokken, wanneer de bestaande bronnen in stand worden gehouden, zou een van deze bronnen of beide, om welke reden dan ook, buiten gebruik worden gesteld, dan zou voor de toekomst een nog grootere behoefte moeten worden gedekt. Zonder op de conclusie vooruit te loopen gaat het rapport er verder van uit, dat een bron moet wor den aangewezen met een leveringsvermogen van 200.000 M3 per dag. Dit beteekent dus, dat gezocht wordt naar een oplossing, waardoor de watervoor ziening van Amsterdam in principe zal zijn opge lost voor de voltooiing van de stad volgens het alge meen uitbreidingsplan. Wegens onvoldoende leveringsvermogen of andere bezwaren worden als waterwinning afgewezen, het duingebied, het Gooi, de Veluwe en de Geldersche Vallei. Omdat hiermede de mogelijkheden om Am sterdam in de toekomst te voorzien van grondwater, waaruit goed drinkwater kan worden bereid, zijn uitgeput, blijkt het noodzakelijk zich te oriënteeren od oppervlaktewater. HET IJSELMEER. De drinkwatervoorziening uit het IJselmeer is onderzocht in samenwerking met den dienst van de Zuiderzeewerken en met het provinciaal waterlei dingbedrijf van Noord-Holland, dat in 1937 een proefinstallatie nabij Enkhuizen in werking heeft gesteld. In het rapport worden berekeningen gege ven van de waterbeweging en van de zoutbewe- gingen, welke daarmede gepaard gaan. Het komt tot de conclusie, dat het veilig is orn rekening te houden met een chloorgehalte van 300 mg/1 in een normaal jaar en van 400 mg/1 in een abnormaal jaar. De gegevens leiden den directeur tot de conclusie, dat het wenschelijk is water te distribueeren met een chloorgehalte van hoogstens 100 mg. per liter en dat het zeker ongewenscht is een chloorgehalte hooger dan 250 mg. per liter toe te laten. Ten aanzien van smaakproeven is het gebied tus- schen 100 en 250 mg/1, als dubieus te beschouwen, in zooverre, dat smaakbezwaren zullen optreden bij de fijnere proevers, terwijl de groote massa er min der van merkt. Amsterdam kan aanspraak maken op een water voorziening zonder smaakbezwaren, zoodat het rapport streeft naar de verwezenlijking van een voorziening, die niet boven een chloorgehalte van 100 mg/1, uitgaat. Reeds om die reden wordt het IJselmeer voor Amsterdam afgekeurd. AMSTERDAM IS OP RIVIERWATER AANGEWEZEN. Als leverancier van water komt in aanmerking de Boven-Rijn met zijn Nederlandsche takken Waal, Neder-Rijn en Lek en Geldersche IJsel. Gemiddeld komt in ons land bij Lobith een hoeveelheid van 73.000.000.000 M3 water per jaar. Hoewel deze hoe veelheid geweldig groot schijnt, blijkt uit de na dere beschouwingen, welke in het rapport worden gegeven, dat de onregelmatigheden in den afvoer van de rivieren oorzaak zijn, dat voor een regel matige onttrekking van dagelijks 200.000 M3 niet steeds de mogelijkheid bestaat. Een belangrijke verandering in hel regime van de rivieren zou kunnen optreden, nadat tot stand zijn gebracht de werken tot kanalisatie van den Gel- derschen IJsel, waardoor in droge tijden een belang rijke hoeveelheid water beschikbaar komt tot onder steuning van den afvoer van Neder-Rijn en Lek. In het rapport wordt berekend, dat onder die om standigheden op alle dagen van het meest ongunsti ge jaar voldoende water op dezen rievierarm beschik baar is voor de watervoorziening van Amsterdam. In verband echter met scheepvaart-eischen is deze hoeveelheid slechts beschikbaar over het riviertra ject tusschen Vreeswijk en de Noordzee. In het rapport wordt gewezen op de mogelijkheid om het AmsterdamRijnkanaal in de watervoorziening te betrekken door een regelmatige strooming van rivierwater in dit kanaal te onderhouden, hetgeen ook van groot belang wordt genoemd voor de ver zoeting van de Hollandsche boezemwateren. Gewe zen wordt op de noodzakelijkheid om dan aan het Rijnkanaal een zoo groote hoeveelneid water in Vreeswijk toe te voeren, dat ook de behoeften van het polderland in droge tijden worden gedekt, om te voorkomen, dat een tekort aan water op het Rijnkanaal ontstaat, waardoor aanvoer van zout Noordzeekanaalwater uit het noorden zou zijn te vreezen. In het verleden is de Rijn reeds meermalen door het bedrijf der gemeentewaterleidingen aan een uitgebreid onderzoek onderworpen. Het blijkt, dat de Rijn als de centrale afvoergoot van een groot deel van Midden-Europa een zeer belangrijke zout- belasting heeft. Deze zoutafvoer is berekend voor de jaren 1898, 1930 en 1938, uitgedrukt in kilogrammen chloride per seconde bedroeg zij in die jaren ach tereenvolgens 42, 88 en 106 K.G. Uit verdere onder zoekingen is een globaal denkbeeld verkregen over de herkomst van dit zout, dat voor een groot deel afkomstig is uit het Duitsche Ruhrgebied en voorts voor een belangrijk deel uit de kalimijnen in den Elzas. In het rapport wordt een toekomstverwach ting uitgesproken over deze zoutbelasting, waar voor op grond van verschillende onderstellingen wordt gekomen tot 180 kg/sec. Omdat voor de voor ziening van Amsterdam wordt uitgegaan van de praemisse, dat een water met een chloorgehalte van hoogstens 100 mg/1, geleverd moet worden, wordt de conclusie gesteld, dat een rivierwaterleiding ge combineerd moet worden met voorraadsvorming van goed water in den goeden tijd om de slechte tijden te kunnen overbruggen. VOORRAADVORMING. Uit de gegeven beschouwingen blijkt, dat het aanleggen van een voorraad in kustmatige bassins onuitvoerbaar is wegens de kosten en de kwelbe- zwaren, welke daaraan zouden zijn verbonden. Er moet een oplossing worden gevonden, waarbij deze voorraad in een natuurlijk reservoir wordt ge borgen. 1. Het complex van de Loosdrechtsche plassen, en 2. De Amsterdamsche duinwaterwinplaats. HET PLASSENPLAN. In het rapport is uitgewerkt een plan, waarbij als regel rivierwater wordt verwerkt, in slechte tijden ondersteund door de verweking van plas- senwater. Van dit plan is een raming van kosten opgesteld, welke volgens de voor-oorlogsche prij- VOOR DE KINDEREN Hoe smaakt het, lorre? vroeg hij den vogel. Maar Lorre keek eigenwijs in het rond en zei geen woord. En toch kan hij duidelijk „lekker" zeg gen, hield meneer Citroen vol tegen zijn toe schouwers. Doch hoeveel moeite hij deed, het had geen resultaat. Onder zijn kennissen was een vogelhande laar, die den vogel aandachtig van dichtbij bekeek. Man, schaterde hij plotseling, je bent beetgenomen, je hebt je een kakatoe inplaats van een papegaai in je handen laten stoppen. In het Concertgebouw te Amsterdam werd het eerste concert van de Tschaikowsky- herdenking onder leiding van Eduard van Beinum gegeven. Tijdens de uit voering zen een eindbedrag aan wijst van 16.000.000 voor een totale levering van 60.000.000 kubieke meter per jaar en van J 22.000.000 voor een totale leve ring van 80.000.000 kubieke meter. HET RIVIER-DUINPLAN Het tweede plan, dat in het rapport wordt uit gewerkt, en dat tenslotte wordt verkozen, houdt eveneens in, dat als regel rivierwater wordt ver werkt, ondersteund echter door verwerking van water, dat in de duinwaterwinplaats wordt opge spaard. Volgens dit plan zou de bestaande plas- senwaterleiding na moderniseering gehandhaafd blijven, en van de behoefte dus 65.000.000 kubieke meter per jaar door de werken van de rivier-duin waterleiding gedekt moeten worden. Uit bereke ningen blijkt, dat in een normaal toekomstjaar on geveer 10.000.000 kubieke meter aan den voorraad moet worden ontleend en dat deze voorraad jaar lijks kan worden gevormd door het opsparen van 6.000.000 kubieke meter duinwater en 4.000.000 kubieke meter rivierwater, dat in de gunstige peri oden in het duinterrein wordt geborgen. In ongun stige jparen moet echter een veel grootere hoeveel heid aan den voorraad worden onttrokken, welke kan oploopen tot ongeveer 30.000.000 kubieke meter. Zulke zeer slechte jaren komen betrekke lijk zeldzaam voor, maar het is noodzakelijk, dat de dan noodïge hoeveelheid water steeds beschik baar is. In het rapport wordt voorgesteld de water standen in het duinterrein kunstmatig te verhoo- gen, waardoor eenerzijds een groote hoeveelheid grondwater op elk gewenscht oogenblik aan de duinkanalen kan worden onttrokken, en waardoor anderzijds het bestaande zoetwaterlichaam in den ondergrond in omvang weder zal toenemen en op den duur zonder bezwaar wanneer de nood aan den man komt, aan dit zoetwaterkapitaal water op groote schaal kan worden onttrokken. Uitgebreide berekeningen toonen aan, dat op deze wijze een drinkwater kan worden bereikt, dat nimmer een hooger zoutgehalte zal hebben dan overeenkomt met een chloorgehalte van 125 mg/1 en dat het mogelijk is om dit zoutgehalte te houden beneden de als wenschelijk gestelde grens van 100 mg/1, door in de toekomst in de slechte tijden bo vendien nog de Loosdrechtsche plassen tusschen te schakelen om het rivierwater te verdunnen, voor dat het naar de bereidings-installaties bij de dui nen wordt gebracht. DE REINIGING VAN HET WATER De tegenwoordige toegepaste reinigingsmethoden voor het drinkwater zijn geheel op biologische pro cessen gebaseerd. Op grond van verschillende in het rapport gehouden beschouwingen wordt gecon cludeerd, dat in de toekomst aan deze bereidings wijze moet worden vastgehouden. Nu echter zal moeten worden overgegaan tot de verwerking van een rivierwater, dat met recente verontreinigingen in sterke mate belast is, acht de directeur de in voering van een extra-biologisch proces noodzake lijk. Dit bestaat uit het gebruik van doorstroo- mings bassins van zoo grooten omvang, dat het ruwe rivierwater daarin ongeveer één maand ver blijft, voordat het verwerkt wordt. Deze bassins zijn geprojecteerd nabij het duinterrein. Daarin zal zich een proces van zelfreiniging van het water afspelen, dat blijkens de ervaringen, in Amerika, Engeland en Duitschland opgedaan, reeds leidt tot een zoodanige verbetering van de waterkwali teit, dat pathogene kiemen en andere niet aan water eigene bestanddeelen daaruit langs natuur lijken weg reeds voor het grootste gedeelte worden verwijderd. Achter dit zuiveringsproces zal de nor male biologische zandfiltratie de tweede natuur lijke barrière vormen, welke de zekerheid moet bieden, dat onder alle omstandigheden op de ab solute betrouwbaarheid van het drinkwater kan worden gerekend. Ten slotte wordt desniettemin de noodzakelijk heid gevoeld om onder bepaalde omstandigheden te kunnen beschikken over een installatie voor de steriliseer! ing van het gewonnen drinkwater door chloramineering als laatste zekerheid. Een halve eeuw geleden Uit Haarlem's Dagblad van 1890 SPIJSU1TDEEUNG. De Commissie ter spijsuitdeeling aan be- hoeftigen verstrekte in den winter 1889 1890 gedurende 13 weken warm en krachtig voedsel aan arme gezinnen. Daarvan profiteerden 2929 personen, be- hoorende tot 536 gezinnen. Elk mocht twee keer in de week eten komen halen. In totaal werden 80075 porties verstrekt. Om die te bereiden werd gebruikt: 9155 K.G. gort, 598% K.G. haverdegort, 1614 K.G. rund- vleesch en 725 K.G. zout. Globaal weergegeven, zal het voorgestelde wert bestaan uit een persleiding van het Rijnkanai naar Vogelenzang, een groot reïnigingwerk tussche Vogelenzang en Leiduin, waar ook het duinwatt gezuiverd kan worden en een persleiding van Le; duin naar Amsterdam. De totale lengte van werken zal ongeveer 60 K.M. zijn. Het water zal te Amsterdam worden aangevoer in den Zuid-Westhoek van de stad in omgevii van den Amstelveenscheweg, waar een pompst» tion gedacht is met reservoirs voor gezuiverd watt en machine-installaties om het water in het ve: bruiksgebied te persen. De kosten van dit plan zijn met voor-oorlogsch prijzen geraamd op 23.000.000 voor een total levering van 60.000.000 kubieke meter ei 30.000.000 voor een totale levering van 80.000.M kubieke meter. Deze bedragen geyen niet weer uitgave, welke in de naaste toekomst zal zijn doen, maar zij hebben slechts de bedoeling ee denkbeeld te geven van de investeeringen, waar voor men op den duur zal komen te staan. HET BEPALEN VAN DE KEUZÏ De uitvoering van het rivier-duinplan zal m« kosten met zich meebrengen, dan die van het plat senplan, maar de technische resultaten van eerst genoemd plan worden gunstiger beoordeeld dl van het laatstgenoemd. Er zijn echter nog ande factoren, die in beschouwing moeten worden gi nomen bij het bepalen der keuze. Daar is in eerste plaats de veilige ligging van den voorras en zijn onschendbaarheid voor invloeden van bo ten, van welken aard deze ook mogen zijn. Verdi weidt het rapport uit over de perspectieven well beide plannen kunnen bieden voor de watervoor ziening van een groot deel van westelijk Neder land. De directeur concludeert ten slotte als volf „De watervoorziening is echter niet in de eersJ plaats een financieel vraagstuk. Een moderne sti heeft in de eerste plaats noodig een veilige wat» voorziening van goede kwaliteit en ruim levering? vermogen, dit zijn de punten, waarop onze aas dacht gevestigd moet blijven. Op al deze punten het rivier-duinplan beter dan het plassenplan. I volle overtuiging draag ik het rivier-duinplan tt verwezenlijking voor". N.V. TARAKAN PETROLEUM MAATSCHAPPIJ 's GRAVENHAGE, 27 Mei. Naar wij verneme zal aan de algemeene vergadering van aandeelhoJ ders der N.V. Tarakan Petroleum Maatschappij wc: den voorgesteld het dividend over het boekjaar te bepalen op 29 pet. Hiervan is reeds 12 1/2 in Januari 1940 betaalba gesteld, zoodat het slotdividend kan bedragi 16 1/2 pet. (A.N.P.) door Paul Schott 85 „Terug," roept hij Grangg toe. In de duisternis ziet deze het bleeke vertrokken gezicht „Terug of ik gooi je viool in het water!" „Beest!" Met een sprong ia Grangg bij hem, en grijpt hem by de keel. Hij probeert den Spanjaard de viool te ont rukken, maar deze is grooter dan de violist, en hg houdt de viool hoog boven zyn hoofd, buiten Grangg's bereik. Het gelukt Grangg echter ,hem op den grond te werpen. Zubiaure omklemt de viool nog steeds. Doodsbang, dat het kostbare in strument beschadigd zal worden, tracht Grangg het te pakken te krijgen. Dan schemeren er lich ten door de boomen, de bediendes komen in aller ijl nader. Met Inspanning van alle krachten rukt Zubiaure zich los. hij springt op, en met heesche stem roept hij „Caracho, loop dan naar den duivel, hond! „Met een ruk slingert by de viool In de gol ven die juist op dat oogenblik door een bliksem straal hel verlicht worden. Hy stoot Grangg van zich af, en springt ln het meer. De beide mannen en de bedienden zijn nu ook aan den oever geko men. Grangg trekt zgn jas uit, hij wil zyn viool achterna, maar men houdt hem terug. De beide mannen schieten eenige malen op Zubiaure, maar deze is reeds in de duisternis verdwenen. Grangg tracht zich los te rukken, hy schreeuwt om een boot. Dan rennen zij gezamenlijk naar het booten huls. Een minuut later knettert ae motor, en schie ten zy door de donkere, witgekuifde wateren van het meer. Ze kyken hun oogen uit maar hoe ze ook turen, noch van de viool, noch van den vluch teling is een spoor te ontdekken. Aan een ver volging zonder schijnwerper is in den slikdonkeren nacht niet te denken. Grangg zit als verlamd in de boot, een van de onbekende mannen richt het woord tot hem. „Wij zgn van de Genueesche politie. Gisteren zgn we hier aangekomen, we hebben een bevel tot in hechtenisneming voor Zubiaure, misschien kunnen we morgenochtend vroeg..." Men zoekt het eiland af, tevergeefsch. Met de boot vaart men langs de oevers, maar niets wordt gevonden. Als men tenslotte landt, springt Grangg uit de boot, en gaat naar de villa. Faustina staat snikkend naast de Engelsche. De doode heeft men op een divan gelegd. Onbe merkt wenkt Grangg miss Franciss, deze verlaat de kamer. Dan legt hy zacht zyn handen op de schokkende schouders van het meisje, en zegt: „Faustinahet is verschrlkkelyk voor je, ik begrijp het, Ondanks alles heb je van hem gehou den." „Hg heeft zooveel voor my gedaan, signor Grangg, u weet het niet;;" „Ik weet het heel goed." Grangg hoeft zyn kalmte teruggevonden, onbewust streelt hy het haar van het meisje. „Ik weet helaas veel te goed..." „Was u in Vicenza?" valt zy hem in de reden. Grangg knikt „En hebt u daar gehoord..." ze barst weer ln snikken uit, maar ze kalmeert als ze Grangg's stem hoort. „Ja, ik was ln Vicenza, en aaar heb ik je onge lukkige vader gesproken." Met groote oogen. waarin tranen blinken, ziet ze hem aan. „Ik zal je er nu niet mee lastig val len, Faustina, over een paar dagen, als je wat tot kalmte gekomen bent... Neen, nu niet, niet in deze kamer, waar..." Faustina neemt zy'n hand, en trekt hem mee naar een ander vertrek. „Ik wil het weten, nu dadeiyk... ik kan de waar heid aanhooren." Grangg glimlacht weemoedig, het meisje ziet zoo teer, de huid van haar gezicht is byna door zichtig. „Spreek toch," dringt zy aan. „Wat hebt u gedacht, toen u hoorde, dat myn oom uw viool in bezit had?" Grangg is naast het meisje gaan zitten. „Doctor Baston is er zeker van, dat uw vader vrij zal komen, „besluit hij." En Faustina legt haar wang tegen de zijne, en ontroerd slaat hy zijn armen om haar heen. Er wordt geklopt. Een oude dienaar komt bin nen Hy houdt iets achter zijn rug verborgen. „Signorina," fluistert hg, en voegt er iets in Flo- rentynsch dialect aan toe. Faustina omklemt op gewonden Grangg's arm. Dan neemt zg den die naar een viool uit de handen, een viool, in stukken gebroken, druipend van het water. „Men heeft dit aan de voet van de rots gevon den, signor, zegt de man medelgdend. Grangg kykt verstard naar de stukken hout, door de sna ren aan elkaar gehouden. „Myn Stradivarius," stamelt hy ontzet. Faustina is opgesprongen en de kamer uitgerend. Eenige oogenbllkken later komt zg terug met een viool, die zg met een teeder gebaar ln Grangg's armen legt. „Dat is de beroemde Guarneri uit de verzame ling van mijn oom. Zij is nu van mijn vader en van my." Geroerd kijkt hy haar aan, voorzichtig strykt hy over de G-snaar, die een warmen toon geeft. Dan legt hy de viool naast de brokstukken van de Stradivarius, hij neemt het meisje in zyn armen, en fluistert: „Het was niet noodig ge weest, ik heb het reeds tegen je vader gezegd: Voor een groot geluk moet men een groot offer weten te brengen. Teveel geluk brengt veelal on geluk." Er wordt weer geklopt. Miss Franciss komt met de belde politiemannen uit Genua en den waard van Sensole de kamer binnen. De laatste overhandigt Grangg een telegram uit Vicenza. Terwijl Faustina haar vriendin met eenige haastig gefluisterde woorden op de hoogte brengt, leest Grangg het telegram, dat hij daarna lachend aan Faustina overhandigt „Vergeef ons stop hebben ons zoojuist verloofd stop Kunnen met absolute zekerheid verklaren dat viool in bezit ugo lorenzetti stop wenschen u geluk en verwachten hetzelfde stop apt en plisch- muth detectives en verloofden stop". Op het gezicht van het meisje verschijnt een glimlach. Dan neemt Grangg haar bg de hand, en zegt: „Wilt u allen meegaan naar de biblio theek, ik heb zooveel mogeiyk getuigen noodig." In optocht, met Faustina en Grangg aan het hoofd, gaat men door de kamers en gangen, dan betreden zij het groote vertrek, waarvan de wan den door kasten ingenomen zijn. „De zeven boe ken"fluistert Grangg, en het meisje begrijpt hem. Zij beginnen achter de stoffige folianten te zoeken. Twee oude bijbels, een atlas, een Elzevier- druk, een atlas van Merian, nog een bgbel verder niets. In het volgende vak twee dikke banden van gezellenloer, een geïllustreerd pracht werk, een Dante van Doré, een wereldbeschrijving met kaarten, een zoölogie van 1660. Faustina zoekt met behulp van den knecht ln de andere kasten. Reeds liggen dozijnen kostbare werken op den grond. Grangg en het meisje kglcen elkander ont moedigd aan. Eén van de politiemannen vraagt: „Wat zoekt u, wat beteekent dit?" Plotseling vraag Grangg aan den ouden dienaar: „Zyn dit alle boeken, of zijn er nog meer?" De oude Tino schudt het hoofd, zoover hij weet is dit alles. „Op zolder!" roept Faustina plotseling uit. Haastig gaat het heele gezelschap de trappen op naar boven. Sina heeft een kaars gehaald. By het flakkeren de licht zien zij hoopen defecte voorwerpen, gebro ken stoelen, schilderijen, porceleln. Het zit alles dik onder de stof, spinnen hebben er hun webben omheen geweven, het ruikt muf en stoffig. Faus tina zoekt met de kaars in hoeken en gaten. Plot seling stoot zij een kreet uit, Grangg neemt haar de kaars uit de hand, ze knielen op de stoffige planken van den vloer. Tegen den wand staat een rg zware folianten in varkensleeren banden, twee heiligenlevens, een Fransch botanisch werk, een by bel met houtsneden, en nog andere werken. Het meisje grypt achter de boeken, en haalt er ver schillende kleinere, oningebonden oude boeken /andaan. Faustina kijkt met tranen in de oogen Grangg aan, die nu zeven boeken omhoog houdt, en tot de verbaasde politiemannen zegt: „U hebt gezien, dat wy deze zeven oningebonden werken achter deze rij folianten vonden. Ik verklaar hier- bg, dat dit de boeken zgn, die Girolamo Lorenzet ti, de broer- van den overleden Ugo Lorenzetti. voor vier jaar uit de bibliotheek van Vicenza ontvreemd heeft. Ik zal zelf de verdere noodige stappen ne men Nu verlaten zy den zolder. Faustina leunt uitge put op Granggs arm. „Ik ben zoo moe, „fluistert zy. „Het was ook wel wat te veel opeens, niet waar?Nu zal men mgn ongelukkigen vader vrg laten." Grangg trekt haar tegen zich aan. „Twee maanden, heeft doctor Baston gezegd, mis schien eerder, na deze ontdekking." Faustina trekt zich in haar kamer terug, en Grangg bespreekt met de politiemannen de voor vallen van dien avond, waarvan een nauwkeurig proces-verbaal wordt opgemaakt. Acht jaar later. Valentin Grangg bezoekt met zgn vrouw, ter wijl hg op een concert tournee in Italië is, zijn schoonvader. Deze leidt sinds eenige jaren een groote importzaak in Oostersche artikelen. Hfl laat hem een uitknipsel uit een Engelsche krant zien, die hy eenige maanden geleden bg toeval in handen gekregen heeft. „Vliegtuigongeluk in Zuid-Amerika. Het passa giersvliegtuig „Bolivia" is gisteren gedurende een dichten mist tegen een uitlooper van de Cor dilleras gevlogen. De machine is in brand gevlo gen de bemanning en de drie passagiers zijn om het leven gekomen. De namen van de verongeluk te passagiers zijn Dr. Dues, een Hongaarsch arts, Mad Marguerite Lasueur. een Fransche. en een Bask. Baron d' Avricourt, die in de omgeving va» Lima groote bezittingen heeft.., -r~ EINDEL

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 6