EEN VIOOL
Hiel JOcent en Jan OtieM.
De watervoorziening van Amsterdam.
VERDWEEN....
DINSDAG 28 MEI 1940
HAARDE M'S DAGBtAO
Uitvoering van rivier-duinplan aanbevolen.
Bestaande situatie onhoudbaar.
Zoetwater-duinlichaam
verzout langzaam.
AMSTERDAM, 27 Mei. (A.N.P.) Verschenen is
het rapport-1940 inzake de watervoorziening van
Amsterdam. Aan dit rapport is het volgende ont
leend:
Het blijkt, dat in den tegenwoordigen toestand
van de duinwaterleiding per jaar op een niet hoo-
gere ontvangst dan 14 000.000 M3. water kan wor
den gerekend, terwijl reeds sedert meer dan 30 jaar
de onttrekking grooter is dan hetgeen uit den re
gen in de duiren wordt opgevangen. Het ontbre
kende wordt onttrokken aan den ondergrondschen
voorraad van duinwater, die oorspronkelijk zeer
groot moet zijn geweest, doch geleidelijk is afge
nomen. Dit zoete water wordt in den ondergrond
aangetroffen in den vorm van een zoetwater-
lichaam, dat aan alle zijden omringd is door zout
water en dat zich gevormd heeft, nadat de duinen
5 a 10.000 jaar geleden werden gevormd.
Door de onttrekking van water aan dezen
voorraad en doordat elke voeding thans ont
breekt, wordt die voorraad voortdurend klei
ner en aangevuld door het omringende zoute
water. Gaat men op deze wijze verder, dan
wint men tenslotte zout water. De laatste reeks
van jaren wordt er aan den voorraad 10.000.000
M3. per jaar onttrokken.
In het rapport wordt de vraag gesteld, welke
levering door de duinen kan worden gedaan, wan
neer men den thans nog aanwezigen voorraad in
stand zou willen houden. Daaraan zijn zeer .uit
voerige berekeninge: en beschouwingen gewijd,
die leiden tot de conclusie, dat aan de duinen on
geveer 10.000.000 M3. zou kunnen worden onttrok
ken. wanneer de huidige voorraad constant moet
worden gehouden. Omdat het zeker is. dat ook bij
een sr.elle uitvoering van de nieuwe plannen nog
minstens 6 a 7 jaar op den bestaanden voet moet
worden voortgegaan en de voorraad dan weer met
rond 100:000.000 M3. afgenomen zal zijn, zou er
voorloopig op moeten worden gerekend, dat aan
de duinen, nadat een nieuwe bron van watervoor
ziening in werking is gesteld, geen grootere hoe
veelheid dan 8.000.000 M3. per jaar kan worden
ontleend.
In hoofdstuk II worden verder gegevens ver
strekt over de waarnemingen, die zijn gedaan over
de voortschrijding van de verzouting in den on
dergrond.
Uit een en ander blijkt duidelijk, dat de verzou
ting van de duinwaterwinplaats, waarvoor steeds
is gewaarschuwd, thans genaderd is tot een tijdstip
waarop definitieve stappen voor de toekomst niet
meer kunnen worden uitgesteld.
VECHT MOET WORDEN
UITGESCHAKELD.
Hoofdstuk III is gewijd aan de plassenwaterlei-
ding, welke thans acht jaar in bedrijf is en haar
water ontleent aan het complex van Loosdrecht-
sche en Loenderveensche plassen, die weer wor
den gevoed door water, dat afstroomt van de hoo-
ge gronden, door den neerslag en door het water,
dat uit den diep gelegen Bethunepolder kunstma
tig daarin wordt gebracht. De waterstaatkundige
toestand in het gebied is zeer ingewikkeld; de be-
heersching daarvan wordt verzwaard door de om
standigheid, dat het waterpeil van de plassen maar
over een geringe hoogte mag varieeren. Bij ge
brek aan water in den zomer moet daarom Vecht
water aan de plassen worden toegevoerd en bij
een overmaat aan water moeten in den winter de
plassen soms worden bemalen. Over de vervuiling,
d:e de inlaat van Vechtwater op de plassen teweeg
brengt, worden gegevens medegedeeld. Hieruit
wordt de conclusie getrokken, dat in de toekomst
gestreefd moet worden naar uitschakeling van de
Vecht in de voeding van de plassen.
In hoofdstuk IV worden eenige beschouwingen
gewijd aan de heidewaterleiding, welke thans onge
veer 2.000.000 M3. per jaar opbrengt. Geconcludeerd
wordt, dat in de toekomst met de afschrijving van
deze bron rekening gehouden zal moeten worden.
Uit deze drie hoofdstukken wordt de conclusie
getrokken, dat Amsterdam feitelijk beschikt over
bronnen, waaraan in de nabije toekomst niet meer
mag worden onttrokken dan:
duinen 8.000.000 M3
plassen 15.000.000 M3
heide 2.000.000 M3
samen 25.000.000 M3
en in de verdere toekomst:
duinen 10.000.000 M3
plassen 15.000.000 M3
heide M3
samen 25.000.000 M3
De huidige waterbehoefte van het gebied, dat
door de gemeentewaterleidingen van Amsterdaip
van water wordt voorzien, bedraagt per jaar rond
40.000.000 M3, zoodat er feitelijk thans reeds een
jaarlljksch tekort van 15.000.000 M3 bestaat.
DE TOEKOMSTIGE WATERBEHOEFTE.
Als grondslag voor de toekomstige taak van het
waterleidingbedrijf wordt genomen het vastgestelde
algemeen uitbreidingsplan van Amsterdam, dat re
kening houdt met een inwoneraantal van 985.000 en
waarbij verondersteld wordt, dat de aangegeven
stadsuitbreiding bereikt zal zijn tegen het jaar 2000.
Tegenover een verbruik in het jaar 1938 van
totaal 38.260.000 M3, wordt voor het jaar 2000 de
totale behoefte bepaald op rond 80.000.000 M3.
BRONNEN VAN WATERWINNING.
Voor de toekomst moeten dus bronnen worden
aangewezen, waaruit 55.000.000 M3 kan worden be
trokken, wanneer de bestaande bronnen in stand
worden gehouden, zou een van deze bronnen of
beide, om welke reden dan ook, buiten gebruik
worden gesteld, dan zou voor de toekomst een nog
grootere behoefte moeten worden gedekt.
Zonder op de conclusie vooruit te loopen gaat het
rapport er verder van uit, dat een bron moet wor
den aangewezen met een leveringsvermogen van
200.000 M3 per dag. Dit beteekent dus, dat gezocht
wordt naar een oplossing, waardoor de watervoor
ziening van Amsterdam in principe zal zijn opge
lost voor de voltooiing van de stad volgens het alge
meen uitbreidingsplan.
Wegens onvoldoende leveringsvermogen of andere
bezwaren worden als waterwinning afgewezen, het
duingebied, het Gooi, de Veluwe en de Geldersche
Vallei. Omdat hiermede de mogelijkheden om Am
sterdam in de toekomst te voorzien van grondwater,
waaruit goed drinkwater kan worden bereid, zijn
uitgeput, blijkt het noodzakelijk zich te oriënteeren
od oppervlaktewater.
HET IJSELMEER.
De drinkwatervoorziening uit het IJselmeer is
onderzocht in samenwerking met den dienst van de
Zuiderzeewerken en met het provinciaal waterlei
dingbedrijf van Noord-Holland, dat in 1937 een
proefinstallatie nabij Enkhuizen in werking heeft
gesteld. In het rapport worden berekeningen gege
ven van de waterbeweging en van de zoutbewe-
gingen, welke daarmede gepaard gaan.
Het komt tot de conclusie, dat het veilig is orn
rekening te houden met een chloorgehalte van 300
mg/1 in een normaal jaar en van 400 mg/1 in een
abnormaal jaar. De gegevens leiden den directeur
tot de conclusie, dat het wenschelijk is water te
distribueeren met een chloorgehalte van hoogstens
100 mg. per liter en dat het zeker ongewenscht is
een chloorgehalte hooger dan 250 mg. per liter toe
te laten.
Ten aanzien van smaakproeven is het gebied tus-
schen 100 en 250 mg/1, als dubieus te beschouwen,
in zooverre, dat smaakbezwaren zullen optreden bij
de fijnere proevers, terwijl de groote massa er min
der van merkt.
Amsterdam kan aanspraak maken op een water
voorziening zonder smaakbezwaren, zoodat het
rapport streeft naar de verwezenlijking van een
voorziening, die niet boven een chloorgehalte van
100 mg/1, uitgaat. Reeds om die reden wordt het
IJselmeer voor Amsterdam afgekeurd.
AMSTERDAM IS OP RIVIERWATER
AANGEWEZEN.
Als leverancier van water komt in aanmerking
de Boven-Rijn met zijn Nederlandsche takken Waal,
Neder-Rijn en Lek en Geldersche IJsel. Gemiddeld
komt in ons land bij Lobith een hoeveelheid van
73.000.000.000 M3 water per jaar. Hoewel deze hoe
veelheid geweldig groot schijnt, blijkt uit de na
dere beschouwingen, welke in het rapport worden
gegeven, dat de onregelmatigheden in den afvoer
van de rivieren oorzaak zijn, dat voor een regel
matige onttrekking van dagelijks 200.000 M3 niet
steeds de mogelijkheid bestaat.
Een belangrijke verandering in hel regime van de
rivieren zou kunnen optreden, nadat tot stand zijn
gebracht de werken tot kanalisatie van den Gel-
derschen IJsel, waardoor in droge tijden een belang
rijke hoeveelheid water beschikbaar komt tot onder
steuning van den afvoer van Neder-Rijn en Lek.
In het rapport wordt berekend, dat onder die om
standigheden op alle dagen van het meest ongunsti
ge jaar voldoende water op dezen rievierarm beschik
baar is voor de watervoorziening van Amsterdam.
In verband echter met scheepvaart-eischen is deze
hoeveelheid slechts beschikbaar over het riviertra
ject tusschen Vreeswijk en de Noordzee. In het
rapport wordt gewezen op de mogelijkheid om het
AmsterdamRijnkanaal in de watervoorziening te
betrekken door een regelmatige strooming van
rivierwater in dit kanaal te onderhouden, hetgeen
ook van groot belang wordt genoemd voor de ver
zoeting van de Hollandsche boezemwateren. Gewe
zen wordt op de noodzakelijkheid om dan aan het
Rijnkanaal een zoo groote hoeveelneid water in
Vreeswijk toe te voeren, dat ook de behoeften van
het polderland in droge tijden worden gedekt, om
te voorkomen, dat een tekort aan water op het
Rijnkanaal ontstaat, waardoor aanvoer van zout
Noordzeekanaalwater uit het noorden zou zijn te
vreezen.
In het verleden is de Rijn reeds meermalen door
het bedrijf der gemeentewaterleidingen aan een
uitgebreid onderzoek onderworpen. Het blijkt, dat
de Rijn als de centrale afvoergoot van een groot
deel van Midden-Europa een zeer belangrijke zout-
belasting heeft. Deze zoutafvoer is berekend voor de
jaren 1898, 1930 en 1938, uitgedrukt in kilogrammen
chloride per seconde bedroeg zij in die jaren ach
tereenvolgens 42, 88 en 106 K.G. Uit verdere onder
zoekingen is een globaal denkbeeld verkregen over
de herkomst van dit zout, dat voor een groot deel
afkomstig is uit het Duitsche Ruhrgebied en voorts
voor een belangrijk deel uit de kalimijnen in den
Elzas. In het rapport wordt een toekomstverwach
ting uitgesproken over deze zoutbelasting, waar
voor op grond van verschillende onderstellingen
wordt gekomen tot 180 kg/sec. Omdat voor de voor
ziening van Amsterdam wordt uitgegaan van de
praemisse, dat een water met een chloorgehalte van
hoogstens 100 mg/1, geleverd moet worden, wordt
de conclusie gesteld, dat een rivierwaterleiding ge
combineerd moet worden met voorraadsvorming
van goed water in den goeden tijd om de slechte
tijden te kunnen overbruggen.
VOORRAADVORMING.
Uit de gegeven beschouwingen blijkt, dat het
aanleggen van een voorraad in kustmatige bassins
onuitvoerbaar is wegens de kosten en de kwelbe-
zwaren, welke daaraan zouden zijn verbonden. Er
moet een oplossing worden gevonden, waarbij deze
voorraad in een natuurlijk reservoir wordt ge
borgen.
1. Het complex van de Loosdrechtsche plassen,
en
2. De Amsterdamsche duinwaterwinplaats.
HET PLASSENPLAN.
In het rapport is uitgewerkt een plan, waarbij
als regel rivierwater wordt verwerkt, in slechte
tijden ondersteund door de verweking van plas-
senwater. Van dit plan is een raming van kosten
opgesteld, welke volgens de voor-oorlogsche prij-
VOOR DE KINDEREN
Hoe smaakt het, lorre? vroeg hij den
vogel.
Maar Lorre keek eigenwijs in het rond en
zei geen woord.
En toch kan hij duidelijk „lekker" zeg
gen, hield meneer Citroen vol tegen zijn toe
schouwers. Doch hoeveel moeite hij deed, het
had geen resultaat.
Onder zijn kennissen was een vogelhande
laar, die den vogel aandachtig van dichtbij
bekeek.
Man, schaterde hij plotseling, je bent
beetgenomen, je hebt je een kakatoe inplaats
van een papegaai in je handen laten stoppen.
In het Concertgebouw te Amsterdam werd het eerste concert van de Tschaikowsky-
herdenking onder leiding van Eduard van Beinum gegeven. Tijdens de uit
voering
zen een eindbedrag aan wijst van 16.000.000 voor
een totale levering van 60.000.000 kubieke meter
per jaar en van J 22.000.000 voor een totale leve
ring van 80.000.000 kubieke meter.
HET RIVIER-DUINPLAN
Het tweede plan, dat in het rapport wordt uit
gewerkt, en dat tenslotte wordt verkozen, houdt
eveneens in, dat als regel rivierwater wordt ver
werkt, ondersteund echter door verwerking van
water, dat in de duinwaterwinplaats wordt opge
spaard. Volgens dit plan zou de bestaande plas-
senwaterleiding na moderniseering gehandhaafd
blijven, en van de behoefte dus 65.000.000 kubieke
meter per jaar door de werken van de rivier-duin
waterleiding gedekt moeten worden. Uit bereke
ningen blijkt, dat in een normaal toekomstjaar on
geveer 10.000.000 kubieke meter aan den voorraad
moet worden ontleend en dat deze voorraad jaar
lijks kan worden gevormd door het opsparen van
6.000.000 kubieke meter duinwater en 4.000.000
kubieke meter rivierwater, dat in de gunstige peri
oden in het duinterrein wordt geborgen. In ongun
stige jparen moet echter een veel grootere hoeveel
heid aan den voorraad worden onttrokken, welke
kan oploopen tot ongeveer 30.000.000 kubieke
meter. Zulke zeer slechte jaren komen betrekke
lijk zeldzaam voor, maar het is noodzakelijk, dat
de dan noodïge hoeveelheid water steeds beschik
baar is. In het rapport wordt voorgesteld de water
standen in het duinterrein kunstmatig te verhoo-
gen, waardoor eenerzijds een groote hoeveelheid
grondwater op elk gewenscht oogenblik aan de
duinkanalen kan worden onttrokken, en waardoor
anderzijds het bestaande zoetwaterlichaam in den
ondergrond in omvang weder zal toenemen en op
den duur zonder bezwaar wanneer de nood aan den
man komt, aan dit zoetwaterkapitaal water op
groote schaal kan worden onttrokken.
Uitgebreide berekeningen toonen aan, dat op
deze wijze een drinkwater kan worden bereikt, dat
nimmer een hooger zoutgehalte zal hebben dan
overeenkomt met een chloorgehalte van 125 mg/1
en dat het mogelijk is om dit zoutgehalte te houden
beneden de als wenschelijk gestelde grens van 100
mg/1, door in de toekomst in de slechte tijden bo
vendien nog de Loosdrechtsche plassen tusschen te
schakelen om het rivierwater te verdunnen, voor
dat het naar de bereidings-installaties bij de dui
nen wordt gebracht.
DE REINIGING VAN HET WATER
De tegenwoordige toegepaste reinigingsmethoden
voor het drinkwater zijn geheel op biologische pro
cessen gebaseerd. Op grond van verschillende in
het rapport gehouden beschouwingen wordt gecon
cludeerd, dat in de toekomst aan deze bereidings
wijze moet worden vastgehouden. Nu echter zal
moeten worden overgegaan tot de verwerking van
een rivierwater, dat met recente verontreinigingen
in sterke mate belast is, acht de directeur de in
voering van een extra-biologisch proces noodzake
lijk. Dit bestaat uit het gebruik van doorstroo-
mings bassins van zoo grooten omvang, dat het
ruwe rivierwater daarin ongeveer één maand ver
blijft, voordat het verwerkt wordt. Deze bassins
zijn geprojecteerd nabij het duinterrein. Daarin
zal zich een proces van zelfreiniging van het water
afspelen, dat blijkens de ervaringen, in Amerika,
Engeland en Duitschland opgedaan, reeds leidt
tot een zoodanige verbetering van de waterkwali
teit, dat pathogene kiemen en andere niet aan
water eigene bestanddeelen daaruit langs natuur
lijken weg reeds voor het grootste gedeelte worden
verwijderd. Achter dit zuiveringsproces zal de nor
male biologische zandfiltratie de tweede natuur
lijke barrière vormen, welke de zekerheid moet
bieden, dat onder alle omstandigheden op de ab
solute betrouwbaarheid van het drinkwater kan
worden gerekend.
Ten slotte wordt desniettemin de noodzakelijk
heid gevoeld om onder bepaalde omstandigheden
te kunnen beschikken over een installatie voor de
steriliseer! ing van het gewonnen drinkwater door
chloramineering als laatste zekerheid.
Een halve eeuw geleden
Uit Haarlem's Dagblad van 1890
SPIJSU1TDEEUNG.
De Commissie ter spijsuitdeeling aan be-
hoeftigen verstrekte in den winter 1889
1890 gedurende 13 weken warm en krachtig
voedsel aan arme gezinnen.
Daarvan profiteerden 2929 personen, be-
hoorende tot 536 gezinnen. Elk mocht twee
keer in de week eten komen halen. In totaal
werden 80075 porties verstrekt. Om die te
bereiden werd gebruikt: 9155 K.G. gort,
598% K.G. haverdegort, 1614 K.G. rund-
vleesch en 725 K.G. zout.
Globaal weergegeven, zal het voorgestelde wert
bestaan uit een persleiding van het Rijnkanai
naar Vogelenzang, een groot reïnigingwerk tussche
Vogelenzang en Leiduin, waar ook het duinwatt
gezuiverd kan worden en een persleiding van Le;
duin naar Amsterdam. De totale lengte van
werken zal ongeveer 60 K.M. zijn.
Het water zal te Amsterdam worden aangevoer
in den Zuid-Westhoek van de stad in omgevii
van den Amstelveenscheweg, waar een pompst»
tion gedacht is met reservoirs voor gezuiverd watt
en machine-installaties om het water in het ve:
bruiksgebied te persen.
De kosten van dit plan zijn met voor-oorlogsch
prijzen geraamd op 23.000.000 voor een total
levering van 60.000.000 kubieke meter ei
30.000.000 voor een totale levering van 80.000.M
kubieke meter. Deze bedragen geyen niet weer
uitgave, welke in de naaste toekomst zal zijn
doen, maar zij hebben slechts de bedoeling ee
denkbeeld te geven van de investeeringen, waar
voor men op den duur zal komen te staan.
HET BEPALEN VAN DE KEUZÏ
De uitvoering van het rivier-duinplan zal m«
kosten met zich meebrengen, dan die van het plat
senplan, maar de technische resultaten van eerst
genoemd plan worden gunstiger beoordeeld dl
van het laatstgenoemd. Er zijn echter nog ande
factoren, die in beschouwing moeten worden gi
nomen bij het bepalen der keuze. Daar is in
eerste plaats de veilige ligging van den voorras
en zijn onschendbaarheid voor invloeden van bo
ten, van welken aard deze ook mogen zijn. Verdi
weidt het rapport uit over de perspectieven well
beide plannen kunnen bieden voor de watervoor
ziening van een groot deel van westelijk Neder
land.
De directeur concludeert ten slotte als volf
„De watervoorziening is echter niet in de eersJ
plaats een financieel vraagstuk. Een moderne sti
heeft in de eerste plaats noodig een veilige wat»
voorziening van goede kwaliteit en ruim levering?
vermogen, dit zijn de punten, waarop onze aas
dacht gevestigd moet blijven. Op al deze punten
het rivier-duinplan beter dan het plassenplan. I
volle overtuiging draag ik het rivier-duinplan tt
verwezenlijking voor".
N.V. TARAKAN PETROLEUM MAATSCHAPPIJ
's GRAVENHAGE, 27 Mei. Naar wij verneme
zal aan de algemeene vergadering van aandeelhoJ
ders der N.V. Tarakan Petroleum Maatschappij wc:
den voorgesteld het dividend over het boekjaar
te bepalen op 29 pet.
Hiervan is reeds 12 1/2 in Januari 1940 betaalba
gesteld, zoodat het slotdividend kan bedragi
16 1/2 pet. (A.N.P.)
door
Paul Schott
85
„Terug," roept hij Grangg toe. In de duisternis
ziet deze het bleeke vertrokken gezicht „Terug
of ik gooi je viool in het water!" „Beest!" Met een
sprong ia Grangg bij hem, en grijpt hem by de
keel. Hij probeert den Spanjaard de viool te ont
rukken, maar deze is grooter dan de violist, en hg
houdt de viool hoog boven zyn hoofd, buiten
Grangg's bereik. Het gelukt Grangg echter ,hem
op den grond te werpen. Zubiaure omklemt de
viool nog steeds. Doodsbang, dat het kostbare in
strument beschadigd zal worden, tracht Grangg
het te pakken te krijgen. Dan schemeren er lich
ten door de boomen, de bediendes komen in aller
ijl nader. Met Inspanning van alle krachten rukt
Zubiaure zich los. hij springt op, en met heesche
stem roept hij „Caracho, loop dan naar den duivel,
hond! „Met een ruk slingert by de viool In de gol
ven die juist op dat oogenblik door een bliksem
straal hel verlicht worden. Hy stoot Grangg van
zich af, en springt ln het meer. De beide mannen
en de bedienden zijn nu ook aan den oever geko
men. Grangg trekt zgn jas uit, hij wil zyn viool
achterna, maar men houdt hem terug. De beide
mannen schieten eenige malen op Zubiaure, maar
deze is reeds in de duisternis verdwenen. Grangg
tracht zich los te rukken, hy schreeuwt om een
boot. Dan rennen zij gezamenlijk naar het booten
huls. Een minuut later knettert ae motor, en schie
ten zy door de donkere, witgekuifde wateren van
het meer. Ze kyken hun oogen uit maar hoe ze
ook turen, noch van de viool, noch van den vluch
teling is een spoor te ontdekken. Aan een ver
volging zonder schijnwerper is in den slikdonkeren
nacht niet te denken. Grangg zit als verlamd in de
boot, een van de onbekende mannen richt het
woord tot hem.
„Wij zgn van de Genueesche politie. Gisteren
zgn we hier aangekomen, we hebben een bevel tot
in hechtenisneming voor Zubiaure, misschien
kunnen we morgenochtend vroeg..."
Men zoekt het eiland af, tevergeefsch. Met de
boot vaart men langs de oevers, maar niets wordt
gevonden. Als men tenslotte landt, springt Grangg
uit de boot, en gaat naar de villa.
Faustina staat snikkend naast de Engelsche.
De doode heeft men op een divan gelegd. Onbe
merkt wenkt Grangg miss Franciss, deze verlaat
de kamer. Dan legt hy zacht zyn handen op de
schokkende schouders van het meisje, en zegt:
„Faustinahet is verschrlkkelyk voor je, ik
begrijp het, Ondanks alles heb je van hem gehou
den."
„Hg heeft zooveel voor my gedaan, signor
Grangg, u weet het niet;;" „Ik weet het heel
goed." Grangg hoeft zyn kalmte teruggevonden,
onbewust streelt hy het haar van het meisje. „Ik
weet helaas veel te goed..."
„Was u in Vicenza?" valt zy hem in de reden.
Grangg knikt
„En hebt u daar gehoord..." ze barst weer ln
snikken uit, maar ze kalmeert als ze Grangg's
stem hoort.
„Ja, ik was ln Vicenza, en aaar heb ik je onge
lukkige vader gesproken."
Met groote oogen. waarin tranen blinken, ziet
ze hem aan. „Ik zal je er nu niet mee lastig val
len, Faustina, over een paar dagen, als je wat tot
kalmte gekomen bent... Neen, nu niet, niet in deze
kamer, waar..." Faustina neemt zy'n hand, en
trekt hem mee naar een ander vertrek.
„Ik wil het weten, nu dadeiyk... ik kan de waar
heid aanhooren."
Grangg glimlacht weemoedig, het meisje ziet
zoo teer, de huid van haar gezicht is byna door
zichtig. „Spreek toch," dringt zy aan.
„Wat hebt u gedacht, toen u hoorde, dat myn
oom uw viool in bezit had?"
Grangg is naast het meisje gaan zitten.
„Doctor Baston is er zeker van, dat uw vader
vrij zal komen, „besluit hij." En Faustina legt
haar wang tegen de zijne, en ontroerd slaat hy
zijn armen om haar heen.
Er wordt geklopt. Een oude dienaar komt bin
nen Hy houdt iets achter zijn rug verborgen.
„Signorina," fluistert hg, en voegt er iets in Flo-
rentynsch dialect aan toe. Faustina omklemt op
gewonden Grangg's arm. Dan neemt zg den die
naar een viool uit de handen, een viool, in stukken
gebroken, druipend van het water.
„Men heeft dit aan de voet van de rots gevon
den, signor, zegt de man medelgdend. Grangg
kykt verstard naar de stukken hout, door de sna
ren aan elkaar gehouden.
„Myn Stradivarius," stamelt hy ontzet. Faustina
is opgesprongen en de kamer uitgerend. Eenige
oogenbllkken later komt zg terug met een viool,
die zg met een teeder gebaar ln Grangg's armen
legt.
„Dat is de beroemde Guarneri uit de verzame
ling van mijn oom. Zij is nu van mijn vader en van
my."
Geroerd kijkt hy haar aan, voorzichtig strykt
hy over de G-snaar, die een warmen toon geeft.
Dan legt hy de viool naast de brokstukken van
de Stradivarius, hij neemt het meisje in zyn
armen, en fluistert: „Het was niet noodig ge
weest, ik heb het reeds tegen je vader gezegd:
Voor een groot geluk moet men een groot offer
weten te brengen. Teveel geluk brengt veelal on
geluk."
Er wordt weer geklopt. Miss Franciss komt
met de belde politiemannen uit Genua en den
waard van Sensole de kamer binnen. De laatste
overhandigt Grangg een telegram uit Vicenza.
Terwijl Faustina haar vriendin met eenige haastig
gefluisterde woorden op de hoogte brengt, leest
Grangg het telegram, dat hij daarna lachend aan
Faustina overhandigt
„Vergeef ons stop hebben ons zoojuist verloofd
stop Kunnen met absolute zekerheid verklaren
dat viool in bezit ugo lorenzetti stop wenschen u
geluk en verwachten hetzelfde stop apt en plisch-
muth detectives en verloofden stop".
Op het gezicht van het meisje verschijnt een
glimlach. Dan neemt Grangg haar bg de hand,
en zegt: „Wilt u allen meegaan naar de biblio
theek, ik heb zooveel mogeiyk getuigen noodig."
In optocht, met Faustina en Grangg aan het
hoofd, gaat men door de kamers en gangen, dan
betreden zij het groote vertrek, waarvan de wan
den door kasten ingenomen zijn. „De zeven boe
ken"fluistert Grangg, en het meisje begrijpt
hem. Zij beginnen achter de stoffige folianten te
zoeken. Twee oude bijbels, een atlas, een Elzevier-
druk, een atlas van Merian, nog een bgbel
verder niets. In het volgende vak twee dikke
banden van gezellenloer, een geïllustreerd pracht
werk, een Dante van Doré, een wereldbeschrijving
met kaarten, een zoölogie van 1660. Faustina zoekt
met behulp van den knecht ln de andere kasten.
Reeds liggen dozijnen kostbare werken op den
grond. Grangg en het meisje kglcen elkander ont
moedigd aan. Eén van de politiemannen vraagt:
„Wat zoekt u, wat beteekent dit?"
Plotseling vraag Grangg aan den ouden dienaar:
„Zyn dit alle boeken, of zijn er nog meer?"
De oude Tino schudt het hoofd, zoover hij weet
is dit alles.
„Op zolder!" roept Faustina plotseling uit.
Haastig gaat het heele gezelschap de trappen
op naar boven.
Sina heeft een kaars gehaald. By het flakkeren
de licht zien zij hoopen defecte voorwerpen, gebro
ken stoelen, schilderijen, porceleln. Het zit alles
dik onder de stof, spinnen hebben er hun webben
omheen geweven, het ruikt muf en stoffig. Faus
tina zoekt met de kaars in hoeken en gaten. Plot
seling stoot zij een kreet uit, Grangg neemt haar
de kaars uit de hand, ze knielen op de stoffige
planken van den vloer. Tegen den wand staat een
rg zware folianten in varkensleeren banden, twee
heiligenlevens, een Fransch botanisch werk, een
by bel met houtsneden, en nog andere werken. Het
meisje grypt achter de boeken, en haalt er ver
schillende kleinere, oningebonden oude boeken
/andaan. Faustina kijkt met tranen in de oogen
Grangg aan, die nu zeven boeken omhoog houdt,
en tot de verbaasde politiemannen zegt: „U hebt
gezien, dat wy deze zeven oningebonden werken
achter deze rij folianten vonden. Ik verklaar hier-
bg, dat dit de boeken zgn, die Girolamo Lorenzet
ti, de broer- van den overleden Ugo Lorenzetti. voor
vier jaar uit de bibliotheek van Vicenza ontvreemd
heeft. Ik zal zelf de verdere noodige stappen ne
men
Nu verlaten zy den zolder. Faustina leunt uitge
put op Granggs arm. „Ik ben zoo moe, „fluistert
zy. „Het was ook wel wat te veel opeens, niet
waar?Nu zal men mgn ongelukkigen vader
vrg laten." Grangg trekt haar tegen zich aan.
„Twee maanden, heeft doctor Baston gezegd, mis
schien eerder, na deze ontdekking."
Faustina trekt zich in haar kamer terug, en
Grangg bespreekt met de politiemannen de voor
vallen van dien avond, waarvan een nauwkeurig
proces-verbaal wordt opgemaakt.
Acht jaar later.
Valentin Grangg bezoekt met zgn vrouw, ter
wijl hg op een concert tournee in Italië is, zijn
schoonvader. Deze leidt sinds eenige jaren een
groote importzaak in Oostersche artikelen. Hfl
laat hem een uitknipsel uit een Engelsche krant
zien, die hy eenige maanden geleden bg toeval in
handen gekregen heeft.
„Vliegtuigongeluk in Zuid-Amerika. Het passa
giersvliegtuig „Bolivia" is gisteren gedurende
een dichten mist tegen een uitlooper van de Cor
dilleras gevlogen. De machine is in brand gevlo
gen de bemanning en de drie passagiers zijn om
het leven gekomen. De namen van de verongeluk
te passagiers zijn Dr. Dues, een Hongaarsch arts,
Mad Marguerite Lasueur. een Fransche. en een
Bask. Baron d' Avricourt, die in de omgeving va»
Lima groote bezittingen heeft..,
-r~
EINDEL