Overdracht militair en burgerlijk bewind Jiitk&c&mmisscvus üfksministet Seyss-JsiquwU avei de taak die hem hiei wacht. WANDGEDIERTE DONDERDAG 30 MEI 1940 HAARLEM'S DAGBLAD lETlïïlLevensmomenten Militair bestuur aan generaal Christiansen opgedragen. 'S GRAVENHAGE, 29 Mei. Het A.N.P. meldt: Hedenmiddag ie twaalf uur heeft de Duitsche be velhebber in Nederland en België in de Ridderzaal in een plechtige bijeenkomst zijn bevoegdheden op burgerlijk gebied overgedragen aan den door den Führer benoemden rijkscommissaris voor de bezette Nederlandsche gebieden, rijksminister Seyss-Inquart. Daarbij heeft hij tevens zijn militaire bevoegd heden overgedragen aan den generaal der lucht macht Christiansen. Reeds vroeg in den ochtend bestond groote be langstelling van de zijde van het publiek voor het geen op het Binnenhof te doen was. Omstreeks kwart over elf kwamen de eere.compagnieën op het Binnenhof aan en stelden zich op tegenover de Ridderzaal en wel een muziekcorps, een compagnie van de zevende luchtmachtdivisie, een compagnie van de 207e infanterie-divisie en een compagnie van Schutzpolizei. Van half twaalf af begonnen de genoodigden de ridderzaal te vullen. Zij kwamen aan langs het Plein, dat bij het Mauritshuis door Duitsche politie was afgezet. In de Ridderzaal waren aanwezig de hoofden der Nederlandsche departementen. Voorts waren in de Ridderzaal zeer vele Duitsche autoriteiten en een aantal Nederlanders, onder wie zeer vele persvertegenwoordigers aanwezig. Intusschen hadden zich in het bureau van den militairen bevelhebber, generaal Von Falkenhausen de gasten van dezen bevelhebber verzameld en wel de rijkscommissaris, rijksminister Seyss-Inquart, de generaal der luchtmacht Christiansen, als mede het kleine gevolg van deze autoriteiten. pm yijf minuten voor twaalf zette zich op het .plein voor het voormalige ministerie van defensie een stoet van zes auto's in beweging in de richting van het Binnenhof. In de eerste auto nam de mili taire bevelhebber, generaal von Falkenhausen plaats, in de volgende auto de rijkscommissaris, rijksminister Seyss-Inquart, waarna als derde wagen volgde de auto van den generaal der luchtmacht Christiansen. In de drie volgende auto's nam het kleine gevolg plaats van ieder door dezer drie autori teiten. Bij aankomst op het Binnenhof begaf het kleine gevolg zich terstond naar de Ridderzaal, terwijl de militaire bevelhebber, de rijkscommissaris en generaal Christiansen de eerewacht inspecteerden. Tijdens de inspectie bevond de rijkscommissaris zich rechts van den militairen bevelhebber en naast den rijkscommissaris liep generaal Christiansen. Het muziekcorps speelde èen defileermarsch. De leerlingen van de Duitsche school te 's Gra- venhage, die met het onderwijzend personeel op het Binnenhof stonden opgesteld, lieten door eenige meisjesleerlingen den rijkscommissaris bloemen aanbieden. Bij het betreden van de Ridderzaal begroetten de aanwezigen de drie hooge autoriteiten door opstaan voor zoover het Duitschers betrof, met den Duitschen groet. De rijkscommissaris nam vooraan in de Ridderzaal plaats, met rechts van hem gene raal von Falkenhausen, links van hem generaal Christiansen. De historische Ridderzaal was met palmengroen en enkele bloemgroepen versierd, terwijl de licht kronen waren ontstoken. Het spreekgestoelte be vond zich bij den grooten schouw tegenover den hoofdingang en m de nabijheid daarvan was het groote orkest van den rijkszender Keulen onder leiding van zijn dirigent, dr. Otto Julius Kühn, op gesteld. Het gevolg van rijksminister Seyss-Inquart be stond uit: minister Fischböck, staatssecretaris dr. Muhlmann, Reichamtleiter Schmidt. Brigadeführer Rauter en generaal Schumann. Het militaire ge volg van generaal von Falkenhausen bestond uit den majoor van den generalen staf von Harbou, Kriegsverwaltungschef von Craushaar, admiraal Arnault de la Perriere, Generalleutnant von Tide- mann, Kommandeur der 7e Fliegerdivision Putzier. 'Konteradmiral Hinsmann. Generalleutnant Wennin ger, Generalleutnant Streccius, Gauleiter dr. Meyer, Landeshauptmann Haake. Landesrat Hülgers, nat. soz. Fliegerkorps Gruppenführer Schroder. Het gevolg van generaal Christiansen bestond uit Oberstleutnant Veltjens en Kapitan-leutnant Christiansen. Onder de prominente aanwezigen bevond zich ook Obergruppen-führer Lorens, en in zijn gezelschap waren S.S. Oberführer Marrenbach, Reichsleiter Amann, Hauptsamtleiter Rienhardt en stellv. Lan- desgruppenleiter Heinrich. Nadat allen hadden plaats genomen speelde het orkest de ouverture Rienzi van Richard Wagner. Hierna nam generaal von Falkenhausen het woord ïn sprak als volgt: Toespraak generaal von Falkenhausen. Op bevel van den Führer en oppersten bevelheb- 31' der weermacht draag ik vanaf dit oogenblik de militaire souvereïne rechten over aan den generaal der vliegers, Christiansen, als bevelhebber van de Duitsche weermacht in de Nederlanden, en de uit voerende macht in het civiele bestuur aan den rijks minister Seyss-Inquart als rijkscommissaris voor de bezette Nederlandsche gebieden. Op dit belangrijke plechtige oogenblik willen wij degenen gedenken, die aan beide zijden in den strijd getrouw hun plicht Vervulden en wier dood ons allen den plicht oplegt san het herstel te werken. Moge voor alles hun werk, mijnheer de rijkscommissaris, vrucht dragen, tot legen van het Duitsche en Nederlandsche volk. Generaal Christiansen aanvaardde daarna in een korte toespraak de hem gegeven opdracht, welke hij b het belang van het Duitsche en het Nederland sche volk hoopte te kunnen volbrengen. Rede generaal Christiansen. Generaal, In de geweldige gebeurtenissen van den allerlaat- ïten tijd was u door den Führer en opperbevelheb ber der weermacht de verantwoordelijke taak opge legd om de veiligheid van het bezette gebied in de Nederlanden en België te waarborgen. Binnen het kader der reorganisatie van de toe tenden in het onder uw bevelen staande ressort Seem ik op bevel van den Führer als bevelhebber der weermacht de militaire souvereine rechten in de Nederlanden op mij. Ik ben daarbij bezield van den wensch uw voor- sfgeganen succesvollen arbeid in denzelfden geest Voort te zetten overeenkomstig het ontvangen be vel van mijn Führer. Mynheer de rijksminister, Onze strijdgemeenschap en verbondenheid van tot dusver waarborgt mij een succesvolle samenwerking voor Führer, volk en vaderland. Het woord was daarna aan den rijkscommissaris voor de bezette Nederlandsche gebieden, rijksminis ter Seyss-Inquart. Rede van rijkscommissaris rijksminister Seyss-Inquart. Heeren bevelhebbers, kameraden in de partij, in de weermacht en in den staat, mijne heeren, In dit uur gaat het hoogste regeeringsgezag in het civiele bestuur in de Nederlanden, overeenkomstig den wil van den Führer, op mij over. Nog geen drie weken geleden moest de Duitsche weermacht dit land in haar bescherming nemen, om te verhinderen, dat het met miskenning van alle beginselen der neu traliteit tot basis gemaakt wordt van den stoot in het hart van 't Duitsche industriegebied, zooals in de bedoeling lag van de vijanden van het Duitsche De Duitsche rijkscommissaris rijksminister Seyss- Inquart tijdens zijn rede bij zijn officiëele ambtsaanvaarding. volk. Nadat alle verwachtingen en plannen der Westelijke mogendheden waren ineengestort, was het duidelijk dat dezen een laatsten uitweg voor het dreigende noodlot zoekend niet zouden aar zelen ook dezen stap te doen. De Nederlanden wa ren het tooneel geworden van de bloedigste en he vigste gevechten, die in hun felheid en vernietiging nog den geweldigen slag, welke thans in Vlaanderen en Noord-Frankrijk op zegevierende wijze beëin digd wordt, zouden hebben overtroffen. Reeds thans is het mogelijk, dank zij de grootmoedigheid van den Führer en de kracht van de Duitsche weermacht, de ordening van het openbare leven weder zoodanig te herstellen, dat deze in den gewonen gang van za ken slechts in zooverre zal ingrijpen, als de bijzon dere omstandigheden van dit oogenblik zulks ver- eischen. Ik wil op dit oogenblik nu het hoogste regeerings gezag in het civiele bestuur in de Nederlanden, krachtens opdracht van den Führer van het Groot- Duitsche rijk en oppersten bevelhebber van de Duit sche weermacht op mij overgaat, het Nederlandsche volk op duidelijke wijze uiteenzetten, waar het om gaat. Op één ding wensch ik aan het begin van mijn betoog den nadruk te leggen: alle wapensuccessen en de heerlijkste overwinning, die ooit bevochten werd en thans in Vlaanderen werkelijkheid wordt, veranderen niets aan het feit, dat wij Duitschers lie ver met de tot een groet opgeheven open hand naar dit land waren gekomen, dan met de wapenen in de vuist. Dit feit zal eens voor den rechterstoel der ge schiedenis op beslissende wijze de verantwoording voor al het ongeluk en alle vernietiging op de schou ders leggen van hen, die niet opgewassen waren tegen de grootheid van dit uur. Het Duitsche volk staat in zijn laatsten beslissen- den strijd, waarin het ook gaat om de laatste beslis sing over zijn of niet te zijn. Er zijn nog staten en regeeringen in Eufopa, die niet willen inzien, dat tachtig millioen Duitschers heden tot een krachtige eenheid en tot een machtig rijk aaneengesloten zijn. Deze tachtig millioen Duitschers zijn er echter en zij zullen er altijd zijn en klaar staan eiken strijd om hun leven en hun toekomst te strijden. De ge- heele wereld weet heden, dat de vijanden van dit volk en dat zijn vóór alles de bestuurders en po litiek verantwoordelijke personen in de vijandelijke staten de verminking, de verarming en daarmede tenslotte de vernietiging van het Duitsche volk heb ben beraamd en bedreven. Duidelijk staat nog Ver sailles als een voor altijd vloekwaardige daad voor de oogen der wereld, dit Versailles, dat millioenen Duitschers aan het moederland had ontrukt, dat aan andere millioenen Duitschers den terugkeer naar hun vaderland wilde weigeren en dat al deze mil lioenen wilde uitleveren aan het misbruik van min dere culturen, welke aan het volk vreemd zijn, ten einde hen te ontdoen van hun Duitsch karakter. Dit Versailles, dat voor het Duitsche volk de toch reeds karige levensruimte nog beperkt en het nog be roofd heeft van de weinige schatten dezer aarde, welke zich in deze ruimte bevonden. Het Duitsche volk weet thans, waar het om gaat en heeft daartoe niet de belachelijke overdrijvingen noodig van de zwakke nakomelingen van Versailles onder de hui dige vijandige volkeren, die een nieuw en nog scher per Versailles zouden wenschen. Met deze fantasieën van een nog scherper Versailles vonnissen deze lieden slechts zichzelf. Wij Duitschers zijn nu een maal in een gebied geplaatst, dat ons van het oosten en het westen weerloos heeft uitgeleverd aan den aanval van de telkens machtigeren Eeuwen lang waren wij blootgesteld aan de rooftochten en roof- oorlogen van de Franschen, eeuwen lang brak over ons los de drang van het oosten, welken wij tot redding van het avondland steeds weer afweerden Het Germaansche bloed in onze aderen gaf ons het initiatief en de energie, die de Nederlanders tot flinke zeelieden en kooplieden lieten worden en ons Duitschers in den strijd om onze levensrechten tot de beste soldaten ter wereld maakte Ons Duitschers klinkt nog het woord van dien man in de ooren, wiens levenswerk in deze dagen onder de slagen van de Duitsche weermacht is in eengestort, en dat als laatste erfenis van den haat is gebleven: „er zijn twintig millioen Duitschers te veel". Moge elk land, dat zich thans tegenover Duitschland als rechter wil opwerpen, voor oogen houden, wat het wil zeggen, wanneer men als vol trekking van een politieken wil, welke z.g. den rechtvaardigen en eeuwigen vrede dient te brengen, in het gezicht geslingerd krijgt, dat elke vierde le vende burger van deze natie te veel op de aarde is en vernietigd moet worden. Het land, dat op dezen strijdroep niet alles in het werk zou stellen om zijn levensrecht eens en voor altijd onbetwist te maken, zou niets waard zijn. Wij Duitschers zullen er in ieder geval onder de leiding van Adolf Hitler nog in dezelfde generatie, die den eersten strijd gestreden heeft, voor zorgen, dat deze levensrechten, en wel eens en voor altijd geen twistpunt meer vormen, hetgeen wij zullen be reiken door ze onaantastbaar te maken. Gedragen door de zedelijke kracht van deze grootste inspanning voor het eigen volk kwamen wij ook naar dit land. En ook al liggen de doode strijders van onze weermacht in de Nederlandsche aarde, toch zijn onze harten niet van vijandschap vervuld. Ook het Nederlandsche volk heeft als ge volg van een geschiedkundige dwaling zijn bloe- digen tol betaald. De Nederlandsche soldaten heb ben zich in den strijd goed geweerd, de Nederland sche burgerbevolking heeft zich tegenover de strijdende troepen ordelijk gedragen. Er is niets, wat ons zou kunnen verhinderen elkander met ach ting te bejegenen. Wij Duitschers echter, die door dit land gaan met een blik, welke gescherpt is door het begrip voor de waarden van de banden des bloeds en de ontbinding des bloeds in een volk, verheugen ons over de Nederlandsche menschen. Wij verheugen ons over de kinderen, wq wenschen, dat de jongens hier moedige, krachtige en energieke mannen en de meisjes gelukkige moeders in groote gezinnen zullen worden. Wij gevoelen ons heden steeds en in alle omstandigheden verantwoordelijk voor het goede bloed, want bloed verplicht ook over uiter lijke feiten en ontbrekend begrip heen. Uit dit inzicht en de daaruit opkomende ver andering worden de krachten gevormd, welke de hoogste waarden van ware menschelijkheid laten onderscheiden en ontwikkelen. Wij komen niet hier om een volkskarakter in het nauw te brengen en te vernielen en om aan een land de vrijheid te ontnemen. Wij kennen de ware vrijheidsoorlogen van dit land, welke eens tegen den geloofsdwang en tegen Habsburg werden uitgevochten. Maar ditmaal is het niet gegaan om volkskarakter en geloof en om vrijheid. Deze goe deren des lands waren nooit bedreigd. Ditmaal is het er om gegaan, of de Nederlanden zouden worden misbruikt tot springplank voor een aanval tegen het geloof, de vrijheid en het leven van het Duit sche volk. Wij willen dit land en zijn bevolking noch im perialistisch in het nauw drijven, noch aan dit land en zijn volk onze politieke overtuiging opdringen. Wij willen ons in ons optreden alleen laten leiden door de noodzakelijkheid van den huidigen bij zonderen toestand. Bovendien echter zullen wij niet anders werkzaam zijn dan door onze hquding en door 't voorbeeld, dat Wanneer jc, boven het rumoer van de tram uit schreeuwende. om een gesprek met je buurman te houden, plotseling ontdekt, dat de tram stilstaat en dat je geschreeuw een doodsche stilte verstoort. de kracht van onze gezindheid en de onvoorwaar delijkheid van ons streven voor het volk in het Rijk kunnen geven. Vanwaar ook mannen uit het Duitsche land komen, de Nederlanders zullen in zien, dat deze mannen uit het noorden, het zuiden, het oosten en het westen van het Rijk in de eer ste plaats altijd slechts Duitschers zijn en arbeider» en strijders voor den Führer en het Rijk. Ik geloof, dat de Nederlanders hun nuchteren zin voor de werkelijkheid in deze dagen niet ver loren hebben. Zij beleefden de onweerstaanbare kracht van de Duitsche soldaten als de wapen dragers van het Duitsche volk. Gij weet. dat een volk van tachtig millioen, dat onder de leiding van zijn grootsten zoon met een nog nooit vertoond^ militaire macht en met een niet meer te overtref fen offervaardigheid den strijd om zijn levensrech ten begon, dezen strijd niet verliezen kan en de overwinning van dien strijd niet meer uit handen zal geven. De toekomstige vorming van de economische be trekkingen onder de volkeren van het avondland zal in ieder geval door de overwinningen van de Duit sche legers bepaald worden. Het gebied van Europa concentreert zich op een nieuwe ordening, waarin alle geestelijke afsluitingen zullen worden neergehaald, welke worden opgericht in het belang van klassen en kapitalisme. Het zal niet onze schuld zijn, wanneer het Engelsche volk aan de gevolgen eener voortzetting van dezen oorlog zou verarmen. Wij zelf zullen met de gelatenheid van den machtige de verdere ontwikkeling tege moet zien. Zeker is dat er een nieuw Europa ge vormd wordt, dat sterk is in zijn grootheid en sterk door het evenwicht zijner behoeften, waarvoor de Nederlanden een thans versterkte en in haar eco nomisch achterland beveiligde uitgangspoort aan de monding van den Rijn kunnen zijn. Ik hoop dat de Nederlanders moedige en vastberaden personen zul len vinden, die zich hiervan rekenschap geven. Als rijkscommissaris oefen ik het hoogste regee ringsgezag in het burgerlijke bestuur in de onder de bescherming der Duitsche troepen staande Ned er landsche gebieden uit, om de openbare c.rde en het openbare leven te waarborgen. Ik zal alle maatre gelen, ook van wetgevenden aard, nemen, die noo dig zijn. om deze opdracht te vervullen. Het is mijn wil, hierbij het tot dusver geldende Nederland sche recht in werking te laten, tot uitoefening van het bestuur de Nederlandsche autoriteiten er bij te betrekken en de onafhankelijkheid van de -ec'nt- spraak te garandeeren Voorwaarde voor de verwe zenlijking van dezen mijn wil is, dat alle in actieven dienst staande Nederlandsche rechters, ambtenaren, beambten en onderwijspersoneel, niet slechts de on veranderlijkheid. doch ook de logische juistheid van deze ontwikkeling zullen inzien en nauwgezet mijn deze doelen dienende verordeningen zullen na komen, en dat het Nederlandsche volk met begrip en beheersehing deze mijn leiding zal volgen Het Duitsche volk vecht onder zijn Führer den beslissenden strijd uit om zijn of niet te zijn, een sti-ijd welke de haat en nijd van zijn vijanden dit volk hebben opgedrongen. Deze strijd gebiedt het Duitsche volk al zijn krachten op het spel te zetten en geeft dit volk het recht alle ter beschikking staan de middelen te gebruiken. Dit gebod en recht van den nood zal ook zijn uitwerking hebben op het le ven van het Nederlandsche volk en op zijn econo mie. Ik zal er echter naar streven, dat het met het Duitsche volk bloedverwante Nederlandsche volk niet in ongunstiger levensomstandigheden zal geraken GEGARANDEERD TOTALE UITROEIING. Fa. H. v. LOON - TELEF. 23037 MARNIXSTRAAT No. 116 HAARLEM. Zuiveraar van Rijks- en Gemeentegebouwen. (Adv. Ingez. Med.) Na afloop der ambtsaanvarading verlaat de Duitsche rijkscommis saris rijksminister Seyss-Inquart de Ridderzaal in Den Haag. dan de bestaande lotsgemeenschap en de vernieti- gingswil van onze vijanden in dezen tijd noodig ma ken. Als rijkscommissaris moet ik de rijksbelangen in de onder de beschex-ming van de Duitsche troepen staande Nederlandsche gebieden behartigen en ik zal ze behartigen. Het Nederlandsche volk zal door de vervulling van de taak, die uit het gemeenschap pelijke lot voortvloeit, in staat zijn zijn land en zijn vrijheid voor de toekomst te verzekeren. Dit land heeft onder de gevechtshandelingen ge leden. De Engelschen, die het Nederlandsche volk als vrienden en helpers waren aanbevolen, stellen ook thans nog pogingen in het werk deze schade te vergrooten. Op zinnelooze en doellooze wijze wer den tallooze verkeersmiddelen en bruggen volgens een blijkbaar alleen aan de Engelschen toeschijnend nuttig plan vernield. Installaties en woonsteden heb ben door den oorlog schade geleden. Wij willen ook thans reeds het Nederlandsche volk onze medewerking verleenen deze schade te herstellen. Daarom zal ,k de aar mij als rijkscom missaris gegeven mogelijkheden en met name de verleende volmacht van den Führer gebruiken om er toe bij te dragen deze schade in den kortst mo gelijken tijd te herstellen. Als eerste handeling in mijn functie van tijks commissaris voor de bezette Nescrla -•dsche ge bieden gelast ik daarom de oprichting van een fonds voor den wederopbouw. In dit fonds zulien alle bedragen vloeien, die in de openbare begroo ting na dekking van de ooodige uitgaven en van de op het land rustende verplichtingen, bespaard of als aanvulling kunnen worden opgebracht. Met name zal ik gelasten, dat na afweging van de be langrijkheid. aan de verschaffing van middelen voor deze herstelwerkzaamheden dezelfde plaats wordt ingeruimd als aan de verrichtingen, waarop de Duitsche weermacht en het Duitsche bestuur in dit land recht hebben. Zie hier de woorden, die ik heden bij de over neming van het hoogste regeeringsgezag in de Ne derlanden tot het Nederlandsche volk te zeggen heb. Wij zijn niet gaarne met wapengeweld ge komen, wij willen beschermers en bevorderaars zijn om dan vrienden te blijven. Dit alles echter in den zin van de hoogere taak, dien wij Europea nen hebben. Want het gaat er om een nieuw Europa te bouwen, dat als richtsnoer tot grond beginsel heeft: nationale eer en gemeenschappe- lijken arbeid. Het Duitsche volk houdt van zijn Groot-Duitsch- land, en is bereid daarvoor alles op het spel to zetten. Het gevoelt echter de hoogere beteekenis van den tot het Duitsche volk gerichten roep, mede te wérken aan den opbouw van een nieuw-geor- dend en vreedzaam Europa. De grootheid van deze taak inziende is het bereid geweest zijn hoogste goed namelijk Groot-Duitschland in de waagschaal der geschiedenis te werpen om het nieuwe en schoonere Europa te helpen vormen. Wij Duitschers aarzelen niet, wij zijn vervuld van het vertrouwen van hen, die weten, want ons lot wordt geleid door den Führer. Wij zingen niet de belachelijke liedjes der 'vijandelijke soldaten over de Siegfried-lirie, doch wij weten, dat wij op bevel van den Führer elke vijandelijke linie zullen overrompelen. Wij weten, dat de iaatste zin der daden van onzen Führer blijvende vrede en zedelijke ordening is voor allen, die van goeden wil zijn. Het is het hoogste geluk van eiken thans levenden Duitscher de uitvoerder te zijn van den wil van den Führer en daarmede van de geschie denis. Wij groeten den Führer. Toen aan het eind van zijn rede de rijkscom missaris zijn Führer hulde bracht, verhieven zich allen van hun zetels en de Duitsche aanwezigen brachten een driewerf „Sieg Heil" uit. Het orkest hief daarna het Deutschland-lied aan, dat door de Duitsche aanwezigen werd meegezongen, waarna het Horst Wessel-lied volgde. De rijkscommissaris verliet daarna met generaal von Falkenhausen en generaal Christiansen de ridderzaal. Het buiten opgestelde muziekkorps speelde een marsch. terwijl de rijkscommissaris in de eerste auto plaatsnam, gevolgd door generaal van Fal kenhausen. generaal Christansen en het gevolg van ieder hunner. De Duitsche schoolkinderen wuifden de autoriteiten levendig toe. De Ridderzaal werd daarna door de aanwezigen verlaten en nadat het Binnenhof nog eenigen tijd een levendig beeld vertoond had van uniformen en van een uiteenstroomende menigte, was spoedig het oude aanzien van het rustige plein hersteld. YOORLOOPIG NOG GEEN WEERBERICHTEN. AMSTERDAM 29 Mei. (A. N P.) Naar aan- lciding van vragen verzoekt het Kon. Ned. Meteo rologisch Instituut ons mede tedeelen, dat het geven van weeroverzichten en -verwachtingen, in ver band met de tijdsomstandigheden tot nader order ia gestaakt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 5