Overdracht militair en burgerlijk bewind
Jiitk&c&mmisscvus üfksministet
Seyss-JsiquwU avei de taak
die hem hiei wacht.
WANDGEDIERTE
DONDERDAG 30 MEI 1940
HAARLEM'S DAGBLAD
lETlïïlLevensmomenten
Militair bestuur aan generaal Christiansen opgedragen.
'S GRAVENHAGE, 29 Mei. Het A.N.P. meldt:
Hedenmiddag ie twaalf uur heeft de Duitsche be
velhebber in Nederland en België in de Ridderzaal
in een plechtige bijeenkomst zijn bevoegdheden
op burgerlijk gebied overgedragen aan den door
den Führer benoemden rijkscommissaris voor de
bezette Nederlandsche gebieden, rijksminister
Seyss-Inquart.
Daarbij heeft hij tevens zijn militaire bevoegd
heden overgedragen aan den generaal der lucht
macht Christiansen.
Reeds vroeg in den ochtend bestond groote be
langstelling van de zijde van het publiek voor het
geen op het Binnenhof te doen was. Omstreeks
kwart over elf kwamen de eere.compagnieën op
het Binnenhof aan en stelden zich op tegenover de
Ridderzaal en wel een muziekcorps, een compagnie
van de zevende luchtmachtdivisie, een compagnie
van de 207e infanterie-divisie en een compagnie
van Schutzpolizei.
Van half twaalf af begonnen de genoodigden
de ridderzaal te vullen. Zij kwamen aan langs het
Plein, dat bij het Mauritshuis door Duitsche politie
was afgezet. In de Ridderzaal waren aanwezig de
hoofden der Nederlandsche departementen.
Voorts waren in de Ridderzaal zeer vele Duitsche
autoriteiten en een aantal Nederlanders, onder wie
zeer vele persvertegenwoordigers aanwezig.
Intusschen hadden zich in het bureau van den
militairen bevelhebber, generaal Von Falkenhausen
de gasten van dezen bevelhebber verzameld en wel
de rijkscommissaris, rijksminister Seyss-Inquart, de
generaal der luchtmacht Christiansen, als mede het
kleine gevolg van deze autoriteiten.
pm yijf minuten voor twaalf zette zich op het
.plein voor het voormalige ministerie van defensie
een stoet van zes auto's in beweging in de richting
van het Binnenhof. In de eerste auto nam de mili
taire bevelhebber, generaal von Falkenhausen
plaats, in de volgende auto de rijkscommissaris,
rijksminister Seyss-Inquart, waarna als derde wagen
volgde de auto van den generaal der luchtmacht
Christiansen. In de drie volgende auto's nam het
kleine gevolg plaats van ieder door dezer drie autori
teiten.
Bij aankomst op het Binnenhof begaf het kleine
gevolg zich terstond naar de Ridderzaal, terwijl
de militaire bevelhebber, de rijkscommissaris en
generaal Christiansen de eerewacht inspecteerden.
Tijdens de inspectie bevond de rijkscommissaris
zich rechts van den militairen bevelhebber en naast
den rijkscommissaris liep generaal Christiansen.
Het muziekcorps speelde èen defileermarsch.
De leerlingen van de Duitsche school te 's Gra-
venhage, die met het onderwijzend personeel op
het Binnenhof stonden opgesteld, lieten door eenige
meisjesleerlingen den rijkscommissaris bloemen
aanbieden.
Bij het betreden van de Ridderzaal begroetten de
aanwezigen de drie hooge autoriteiten door opstaan
voor zoover het Duitschers betrof, met den
Duitschen groet. De rijkscommissaris nam vooraan
in de Ridderzaal plaats, met rechts van hem gene
raal von Falkenhausen, links van hem generaal
Christiansen.
De historische Ridderzaal was met palmengroen
en enkele bloemgroepen versierd, terwijl de licht
kronen waren ontstoken. Het spreekgestoelte be
vond zich bij den grooten schouw tegenover den
hoofdingang en m de nabijheid daarvan was het
groote orkest van den rijkszender Keulen onder
leiding van zijn dirigent, dr. Otto Julius Kühn, op
gesteld.
Het gevolg van rijksminister Seyss-Inquart be
stond uit: minister Fischböck, staatssecretaris dr.
Muhlmann, Reichamtleiter Schmidt. Brigadeführer
Rauter en generaal Schumann. Het militaire ge
volg van generaal von Falkenhausen bestond uit
den majoor van den generalen staf von Harbou,
Kriegsverwaltungschef von Craushaar, admiraal
Arnault de la Perriere, Generalleutnant von Tide-
mann, Kommandeur der 7e Fliegerdivision Putzier.
'Konteradmiral Hinsmann. Generalleutnant Wennin
ger, Generalleutnant Streccius, Gauleiter dr. Meyer,
Landeshauptmann Haake. Landesrat Hülgers, nat.
soz. Fliegerkorps Gruppenführer Schroder.
Het gevolg van generaal Christiansen bestond uit
Oberstleutnant Veltjens en Kapitan-leutnant
Christiansen.
Onder de prominente aanwezigen bevond zich ook
Obergruppen-führer Lorens, en in zijn gezelschap
waren S.S. Oberführer Marrenbach, Reichsleiter
Amann, Hauptsamtleiter Rienhardt en stellv. Lan-
desgruppenleiter Heinrich.
Nadat allen hadden plaats genomen speelde het
orkest de ouverture Rienzi van Richard Wagner.
Hierna nam generaal von Falkenhausen het woord
ïn sprak als volgt:
Toespraak generaal
von Falkenhausen.
Op bevel van den Führer en oppersten bevelheb-
31' der weermacht draag ik vanaf dit oogenblik de
militaire souvereïne rechten over aan den generaal
der vliegers, Christiansen, als bevelhebber van de
Duitsche weermacht in de Nederlanden, en de uit
voerende macht in het civiele bestuur aan den rijks
minister Seyss-Inquart als rijkscommissaris voor de
bezette Nederlandsche gebieden. Op dit belangrijke
plechtige oogenblik willen wij degenen gedenken,
die aan beide zijden in den strijd getrouw hun plicht
Vervulden en wier dood ons allen den plicht oplegt
san het herstel te werken. Moge voor alles hun werk,
mijnheer de rijkscommissaris, vrucht dragen, tot
legen van het Duitsche en Nederlandsche volk.
Generaal Christiansen aanvaardde daarna in een
korte toespraak de hem gegeven opdracht, welke hij
b het belang van het Duitsche en het Nederland
sche volk hoopte te kunnen volbrengen.
Rede generaal Christiansen.
Generaal,
In de geweldige gebeurtenissen van den allerlaat-
ïten tijd was u door den Führer en opperbevelheb
ber der weermacht de verantwoordelijke taak opge
legd om de veiligheid van het bezette gebied in de
Nederlanden en België te waarborgen.
Binnen het kader der reorganisatie van de toe
tenden in het onder uw bevelen staande ressort
Seem ik op bevel van den Führer als bevelhebber
der weermacht de militaire souvereine rechten in
de Nederlanden op mij.
Ik ben daarbij bezield van den wensch uw voor-
sfgeganen succesvollen arbeid in denzelfden geest
Voort te zetten overeenkomstig het ontvangen be
vel van mijn Führer.
Mynheer de rijksminister,
Onze strijdgemeenschap en verbondenheid van tot
dusver waarborgt mij een succesvolle samenwerking
voor Führer, volk en vaderland.
Het woord was daarna aan den rijkscommissaris
voor de bezette Nederlandsche gebieden, rijksminis
ter Seyss-Inquart.
Rede van rijkscommissaris
rijksminister Seyss-Inquart.
Heeren bevelhebbers, kameraden in de partij, in
de weermacht en in den staat, mijne heeren,
In dit uur gaat het hoogste regeeringsgezag in het
civiele bestuur in de Nederlanden, overeenkomstig
den wil van den Führer, op mij over. Nog geen drie
weken geleden moest de Duitsche weermacht dit
land in haar bescherming nemen, om te verhinderen,
dat het met miskenning van alle beginselen der neu
traliteit tot basis gemaakt wordt van den stoot in
het hart van 't Duitsche industriegebied, zooals in de
bedoeling lag van de vijanden van het Duitsche
De Duitsche rijkscommissaris rijksminister Seyss-
Inquart tijdens zijn rede bij zijn officiëele
ambtsaanvaarding.
volk. Nadat alle verwachtingen en plannen der
Westelijke mogendheden waren ineengestort, was
het duidelijk dat dezen een laatsten uitweg voor
het dreigende noodlot zoekend niet zouden aar
zelen ook dezen stap te doen. De Nederlanden wa
ren het tooneel geworden van de bloedigste en he
vigste gevechten, die in hun felheid en vernietiging
nog den geweldigen slag, welke thans in Vlaanderen
en Noord-Frankrijk op zegevierende wijze beëin
digd wordt, zouden hebben overtroffen. Reeds thans
is het mogelijk, dank zij de grootmoedigheid van den
Führer en de kracht van de Duitsche weermacht, de
ordening van het openbare leven weder zoodanig
te herstellen, dat deze in den gewonen gang van za
ken slechts in zooverre zal ingrijpen, als de bijzon
dere omstandigheden van dit oogenblik zulks ver-
eischen.
Ik wil op dit oogenblik nu het hoogste regeerings
gezag in het civiele bestuur in de Nederlanden,
krachtens opdracht van den Führer van het Groot-
Duitsche rijk en oppersten bevelhebber van de Duit
sche weermacht op mij overgaat, het Nederlandsche
volk op duidelijke wijze uiteenzetten, waar het om
gaat. Op één ding wensch ik aan het begin van mijn
betoog den nadruk te leggen: alle wapensuccessen
en de heerlijkste overwinning, die ooit bevochten
werd en thans in Vlaanderen werkelijkheid wordt,
veranderen niets aan het feit, dat wij Duitschers lie
ver met de tot een groet opgeheven open hand naar
dit land waren gekomen, dan met de wapenen in de
vuist.
Dit feit zal eens voor den rechterstoel der ge
schiedenis op beslissende wijze de verantwoording
voor al het ongeluk en alle vernietiging op de schou
ders leggen van hen, die niet opgewassen waren
tegen de grootheid van dit uur.
Het Duitsche volk staat in zijn laatsten beslissen-
den strijd, waarin het ook gaat om de laatste beslis
sing over zijn of niet te zijn. Er zijn nog staten en
regeeringen in Eufopa, die niet willen inzien, dat
tachtig millioen Duitschers heden tot een krachtige
eenheid en tot een machtig rijk aaneengesloten zijn.
Deze tachtig millioen Duitschers zijn er echter en
zij zullen er altijd zijn en klaar staan eiken strijd
om hun leven en hun toekomst te strijden. De ge-
heele wereld weet heden, dat de vijanden van dit
volk en dat zijn vóór alles de bestuurders en po
litiek verantwoordelijke personen in de vijandelijke
staten de verminking, de verarming en daarmede
tenslotte de vernietiging van het Duitsche volk heb
ben beraamd en bedreven. Duidelijk staat nog Ver
sailles als een voor altijd vloekwaardige daad voor
de oogen der wereld, dit Versailles, dat millioenen
Duitschers aan het moederland had ontrukt, dat aan
andere millioenen Duitschers den terugkeer naar
hun vaderland wilde weigeren en dat al deze mil
lioenen wilde uitleveren aan het misbruik van min
dere culturen, welke aan het volk vreemd zijn, ten
einde hen te ontdoen van hun Duitsch karakter. Dit
Versailles, dat voor het Duitsche volk de toch reeds
karige levensruimte nog beperkt en het nog be
roofd heeft van de weinige schatten dezer aarde,
welke zich in deze ruimte bevonden. Het Duitsche
volk weet thans, waar het om gaat en heeft daartoe
niet de belachelijke overdrijvingen noodig van de
zwakke nakomelingen van Versailles onder de hui
dige vijandige volkeren, die een nieuw en nog scher
per Versailles zouden wenschen. Met deze fantasieën
van een nog scherper Versailles vonnissen deze
lieden slechts zichzelf. Wij Duitschers zijn nu een
maal in een gebied geplaatst, dat ons van het oosten
en het westen weerloos heeft uitgeleverd aan den
aanval van de telkens machtigeren Eeuwen lang
waren wij blootgesteld aan de rooftochten en roof-
oorlogen van de Franschen, eeuwen lang brak over
ons los de drang van het oosten, welken wij tot
redding van het avondland steeds weer afweerden
Het Germaansche bloed in onze aderen gaf ons het
initiatief en de energie, die de Nederlanders tot
flinke zeelieden en kooplieden lieten worden en ons
Duitschers in den strijd om onze levensrechten tot
de beste soldaten ter wereld maakte
Ons Duitschers klinkt nog het woord van dien
man in de ooren, wiens levenswerk in deze dagen
onder de slagen van de Duitsche weermacht is in
eengestort, en dat als laatste erfenis van den haat
is gebleven: „er zijn twintig millioen Duitschers te
veel". Moge elk land, dat zich thans tegenover
Duitschland als rechter wil opwerpen, voor oogen
houden, wat het wil zeggen, wanneer men als vol
trekking van een politieken wil, welke z.g. den
rechtvaardigen en eeuwigen vrede dient te brengen,
in het gezicht geslingerd krijgt, dat elke vierde le
vende burger van deze natie te veel op de aarde is
en vernietigd moet worden. Het land, dat op dezen
strijdroep niet alles in het werk zou stellen om zijn
levensrecht eens en voor altijd onbetwist te maken,
zou niets waard zijn.
Wij Duitschers zullen er in ieder geval onder de
leiding van Adolf Hitler nog in dezelfde generatie,
die den eersten strijd gestreden heeft, voor zorgen,
dat deze levensrechten, en wel eens en voor altijd
geen twistpunt meer vormen, hetgeen wij zullen be
reiken door ze onaantastbaar te maken.
Gedragen door de zedelijke kracht van deze
grootste inspanning voor het eigen volk kwamen
wij ook naar dit land. En ook al liggen de doode
strijders van onze weermacht in de Nederlandsche
aarde, toch zijn onze harten niet van vijandschap
vervuld. Ook het Nederlandsche volk heeft als ge
volg van een geschiedkundige dwaling zijn bloe-
digen tol betaald. De Nederlandsche soldaten heb
ben zich in den strijd goed geweerd, de Nederland
sche burgerbevolking heeft zich tegenover de
strijdende troepen ordelijk gedragen. Er is niets,
wat ons zou kunnen verhinderen elkander met ach
ting te bejegenen.
Wij Duitschers echter, die door dit land gaan
met een blik, welke gescherpt is door het begrip
voor de waarden van de banden des bloeds en de
ontbinding des bloeds in een volk, verheugen ons
over de Nederlandsche menschen. Wij verheugen
ons over de kinderen, wq wenschen, dat de jongens
hier moedige, krachtige en energieke mannen en
de meisjes gelukkige moeders in groote gezinnen
zullen worden. Wij gevoelen ons heden steeds en
in alle omstandigheden verantwoordelijk voor het
goede bloed, want bloed verplicht ook over uiter
lijke feiten en ontbrekend begrip heen.
Uit dit inzicht en de daaruit opkomende ver
andering worden de krachten gevormd, welke de
hoogste waarden van ware menschelijkheid laten
onderscheiden en ontwikkelen.
Wij komen niet hier om een volkskarakter in
het nauw te brengen en te vernielen en om aan
een land de vrijheid te ontnemen. Wij kennen de
ware vrijheidsoorlogen van dit land, welke eens
tegen den geloofsdwang en tegen Habsburg werden
uitgevochten. Maar ditmaal is het niet gegaan om
volkskarakter en geloof en om vrijheid. Deze goe
deren des lands waren nooit bedreigd. Ditmaal is het
er om gegaan, of de Nederlanden zouden worden
misbruikt tot springplank voor een aanval tegen
het geloof, de vrijheid en het leven van het Duit
sche volk.
Wij willen dit land en zijn bevolking noch im
perialistisch in het nauw drijven, noch aan dit land
en zijn volk onze politieke overtuiging opdringen.
Wij willen ons in ons optreden alleen laten leiden
door de noodzakelijkheid van den huidigen bij
zonderen toestand.
Bovendien echter zullen wij niet anders werkzaam
zijn dan door onze hquding en door 't voorbeeld, dat
Wanneer jc, boven het rumoer van de tram uit
schreeuwende. om een gesprek met je buurman te
houden, plotseling ontdekt, dat de tram stilstaat
en dat je geschreeuw een doodsche stilte verstoort.
de kracht van onze gezindheid en de onvoorwaar
delijkheid van ons streven voor het volk in het
Rijk kunnen geven. Vanwaar ook mannen uit het
Duitsche land komen, de Nederlanders zullen in
zien, dat deze mannen uit het noorden, het zuiden,
het oosten en het westen van het Rijk in de eer
ste plaats altijd slechts Duitschers zijn en arbeider»
en strijders voor den Führer en het Rijk.
Ik geloof, dat de Nederlanders hun nuchteren
zin voor de werkelijkheid in deze dagen niet ver
loren hebben. Zij beleefden de onweerstaanbare
kracht van de Duitsche soldaten als de wapen
dragers van het Duitsche volk. Gij weet. dat een
volk van tachtig millioen, dat onder de leiding
van zijn grootsten zoon met een nog nooit vertoond^
militaire macht en met een niet meer te overtref
fen offervaardigheid den strijd om zijn levensrech
ten begon, dezen strijd niet verliezen kan en de
overwinning van dien strijd niet meer uit handen
zal geven.
De toekomstige vorming van de economische be
trekkingen onder de volkeren van het avondland zal
in ieder geval door de overwinningen van de Duit
sche legers bepaald worden.
Het gebied van Europa concentreert zich op een
nieuwe ordening, waarin alle geestelijke afsluitingen
zullen worden neergehaald, welke worden opgericht
in het belang van klassen en kapitalisme. Het zal
niet onze schuld zijn, wanneer het Engelsche volk
aan de gevolgen eener voortzetting van dezen oorlog
zou verarmen. Wij zelf zullen met de gelatenheid
van den machtige de verdere ontwikkeling tege
moet zien. Zeker is dat er een nieuw Europa ge
vormd wordt, dat sterk is in zijn grootheid en sterk
door het evenwicht zijner behoeften, waarvoor de
Nederlanden een thans versterkte en in haar eco
nomisch achterland beveiligde uitgangspoort aan de
monding van den Rijn kunnen zijn. Ik hoop dat de
Nederlanders moedige en vastberaden personen zul
len vinden, die zich hiervan rekenschap geven.
Als rijkscommissaris oefen ik het hoogste regee
ringsgezag in het burgerlijke bestuur in de onder
de bescherming der Duitsche troepen staande Ned er
landsche gebieden uit, om de openbare c.rde en het
openbare leven te waarborgen. Ik zal alle maatre
gelen, ook van wetgevenden aard, nemen, die noo
dig zijn. om deze opdracht te vervullen. Het is
mijn wil, hierbij het tot dusver geldende Nederland
sche recht in werking te laten, tot uitoefening van
het bestuur de Nederlandsche autoriteiten er bij te
betrekken en de onafhankelijkheid van de -ec'nt-
spraak te garandeeren Voorwaarde voor de verwe
zenlijking van dezen mijn wil is, dat alle in actieven
dienst staande Nederlandsche rechters, ambtenaren,
beambten en onderwijspersoneel, niet slechts de on
veranderlijkheid. doch ook de logische juistheid
van deze ontwikkeling zullen inzien en nauwgezet
mijn deze doelen dienende verordeningen zullen na
komen, en dat het Nederlandsche volk met begrip
en beheersehing deze mijn leiding zal volgen
Het Duitsche volk vecht onder zijn Führer den
beslissenden strijd uit om zijn of niet te zijn, een
sti-ijd welke de haat en nijd van zijn vijanden dit
volk hebben opgedrongen. Deze strijd gebiedt het
Duitsche volk al zijn krachten op het spel te zetten
en geeft dit volk het recht alle ter beschikking staan
de middelen te gebruiken. Dit gebod en recht van
den nood zal ook zijn uitwerking hebben op het le
ven van het Nederlandsche volk en op zijn econo
mie. Ik zal er echter naar streven, dat het met het
Duitsche volk bloedverwante Nederlandsche volk niet
in ongunstiger levensomstandigheden zal geraken
GEGARANDEERD TOTALE UITROEIING.
Fa. H. v. LOON - TELEF. 23037
MARNIXSTRAAT No. 116 HAARLEM.
Zuiveraar van Rijks- en Gemeentegebouwen.
(Adv. Ingez. Med.)
Na afloop der ambtsaanvarading verlaat de Duitsche rijkscommis saris rijksminister Seyss-Inquart de Ridderzaal in Den Haag.
dan de bestaande lotsgemeenschap en de vernieti-
gingswil van onze vijanden in dezen tijd noodig ma
ken.
Als rijkscommissaris moet ik de rijksbelangen in
de onder de beschex-ming van de Duitsche troepen
staande Nederlandsche gebieden behartigen en ik
zal ze behartigen. Het Nederlandsche volk zal door
de vervulling van de taak, die uit het gemeenschap
pelijke lot voortvloeit, in staat zijn zijn land en zijn
vrijheid voor de toekomst te verzekeren.
Dit land heeft onder de gevechtshandelingen ge
leden. De Engelschen, die het Nederlandsche volk
als vrienden en helpers waren aanbevolen, stellen
ook thans nog pogingen in het werk deze schade
te vergrooten. Op zinnelooze en doellooze wijze wer
den tallooze verkeersmiddelen en bruggen volgens
een blijkbaar alleen aan de Engelschen toeschijnend
nuttig plan vernield. Installaties en woonsteden heb
ben door den oorlog schade geleden.
Wij willen ook thans reeds het Nederlandsche
volk onze medewerking verleenen deze schade te
herstellen. Daarom zal ,k de aar mij als rijkscom
missaris gegeven mogelijkheden en met name de
verleende volmacht van den Führer gebruiken om
er toe bij te dragen deze schade in den kortst mo
gelijken tijd te herstellen.
Als eerste handeling in mijn functie van tijks
commissaris voor de bezette Nescrla -•dsche ge
bieden gelast ik daarom de oprichting van een
fonds voor den wederopbouw. In dit fonds zulien
alle bedragen vloeien, die in de openbare begroo
ting na dekking van de ooodige uitgaven en van
de op het land rustende verplichtingen, bespaard
of als aanvulling kunnen worden opgebracht. Met
name zal ik gelasten, dat na afweging van de be
langrijkheid. aan de verschaffing van middelen
voor deze herstelwerkzaamheden dezelfde plaats
wordt ingeruimd als aan de verrichtingen, waarop
de Duitsche weermacht en het Duitsche bestuur in
dit land recht hebben.
Zie hier de woorden, die ik heden bij de over
neming van het hoogste regeeringsgezag in de Ne
derlanden tot het Nederlandsche volk te zeggen
heb. Wij zijn niet gaarne met wapengeweld ge
komen, wij willen beschermers en bevorderaars
zijn om dan vrienden te blijven. Dit alles echter
in den zin van de hoogere taak, dien wij Europea
nen hebben. Want het gaat er om een nieuw
Europa te bouwen, dat als richtsnoer tot grond
beginsel heeft: nationale eer en gemeenschappe-
lijken arbeid.
Het Duitsche volk houdt van zijn Groot-Duitsch-
land, en is bereid daarvoor alles op het spel to
zetten. Het gevoelt echter de hoogere beteekenis
van den tot het Duitsche volk gerichten roep, mede
te wérken aan den opbouw van een nieuw-geor-
dend en vreedzaam Europa. De grootheid van
deze taak inziende is het bereid geweest zijn
hoogste goed namelijk Groot-Duitschland in
de waagschaal der geschiedenis te werpen om het
nieuwe en schoonere Europa te helpen vormen.
Wij Duitschers aarzelen niet, wij zijn vervuld
van het vertrouwen van hen, die weten, want ons
lot wordt geleid door den Führer. Wij zingen niet
de belachelijke liedjes der 'vijandelijke soldaten
over de Siegfried-lirie, doch wij weten, dat wij
op bevel van den Führer elke vijandelijke linie
zullen overrompelen. Wij weten, dat de iaatste zin
der daden van onzen Führer blijvende vrede en
zedelijke ordening is voor allen, die van goeden
wil zijn. Het is het hoogste geluk van eiken thans
levenden Duitscher de uitvoerder te zijn van den
wil van den Führer en daarmede van de geschie
denis.
Wij groeten den Führer.
Toen aan het eind van zijn rede de rijkscom
missaris zijn Führer hulde bracht, verhieven zich
allen van hun zetels en de Duitsche aanwezigen
brachten een driewerf „Sieg Heil" uit. Het orkest
hief daarna het Deutschland-lied aan, dat door de
Duitsche aanwezigen werd meegezongen, waarna
het Horst Wessel-lied volgde.
De rijkscommissaris verliet daarna met generaal
von Falkenhausen en generaal Christiansen de
ridderzaal.
Het buiten opgestelde muziekkorps speelde een
marsch. terwijl de rijkscommissaris in de eerste
auto plaatsnam, gevolgd door generaal van Fal
kenhausen. generaal Christansen en het gevolg
van ieder hunner. De Duitsche schoolkinderen
wuifden de autoriteiten levendig toe.
De Ridderzaal werd daarna door de aanwezigen
verlaten en nadat het Binnenhof nog eenigen tijd
een levendig beeld vertoond had van uniformen en
van een uiteenstroomende menigte, was spoedig het
oude aanzien van het rustige plein hersteld.
YOORLOOPIG NOG GEEN WEERBERICHTEN.
AMSTERDAM 29 Mei. (A. N P.) Naar aan-
lciding van vragen verzoekt het Kon. Ned. Meteo
rologisch Instituut ons mede tedeelen, dat het geven
van weeroverzichten en -verwachtingen, in ver
band met de tijdsomstandigheden tot nader order ia
gestaakt.