Beverwijk's trots: de sappige,
roode aardbei, is er weer.
FLITSEN
De oogst staat er goed voor.
Zeiiett.
De Bank van Leening
te Haarlem.
JCutist
WOENSDAG 5 JUNI 1940
HAAREEM'S DAGBEAD
3
Toeneming van export
naar Duifschland verwacht.
ALS ge het kleine Beverwijksche sta
tionnetje uit komt en rechtsaf de Brec-
straat inslaat dan zult ge weinig van de
aardbeien bemerken. Doch zet ge u neder in een
van de vele gezellige cafés dan kunt ge ervan
verzekerd zijn, dat men u de vraag stelt of ge
een portie aardbeien met slagroom wilt hebben
en zeg dan maar niet, dat ge daar geen trek in
hebt want de aardbei is de trots van den Be-
verwijker en met recht.
Wie Beverwijk zegt denkt aan de aardbeien en
ah uw tanden het sappige roode vruchtvleesch door
bijten dan zegt ge onwillekeurig: ze zijn van 't jaar
weer goed in Beverwijk. En dat zijn ze dan ook.
In en om Beverwijk staan de vroege aardbeien
thans in vollen bloei. Duizenden witte bloempjes
bedekken thans de akkers en ze vormen een schouw
spel, dat wat kleurenpracht betreft, misschien niet
pet de bollenvelden kan wedijveren, maar dat toch
ia ieder geval de moeite van een bezoek zeer zeker
loont. Als men eens metde tuinders praat dan kunt
e er zeker van zijn, dat de oogstvooruitzichten het
elangrijkste punt van het onderhoud zullen vor-
ien. Dat is ook begrijpelijk.
Aan de aardbeienteelt moet nog altijd groote
beteekenis worden toegekend voor geheel Ken-
nemerland. Zij vormt een integreerend deel van
de inkomsten der tuinders in dit gebied.
Hoe staat de oogst er thans voor. Die vraag kunt
je het best aan de meest belanghebbenden, de tuin
ders zelf stellen.
Dank zij de gunstige weersomstandigheden heeft
de vruchtzetting zich uitstekend ontwikkeld. Aan
hankelijk was men wel wat bezorgd voor te groote
droogte doch gelukkig is er tijdens den bloei vol
doende water gevallen. Nu de vruchten zich gaan
ontwikkelen is de zoele zomerwarmte gekomen die
een gunstige uitwerking heeft op het rijpingsproces.
Zeer verheugd is men over het feit, dat het gewas
dü jaar niet onder de vorstschade heeft geleden.
Dit in tegenstelling met het vorige jaar toen vooral
dc vroege soorten zeer ernstig van de vorst te lijden
hebben gehad. De late soorten beginnen nu te
Moeien. Zooals de stand van dit gewas zich laat
aanzien is ook hier de verwachting op een goeden
gerechtvaardigd. De „Moulin Rouge" is een
der mooiste soorten van de vroege gewassen. De
witte bloempjes ontkiemen zich daaraan bij trossen
en het is een lust elke plant nauwkeurig afzonder
lijk te beschouwen. De teelt van deze forsche aard
je1 heeft de laatste jaren een groote vlucht genomen.
Vooral op de binnenlandsche markt vindt deze
groote roode vrucht een gereeden afzet. Voor ver
duurzaming gebruikt met meer de „Dutch Evern"
eveneens een flinke aardbei, die echter aan de
ilant tamelijk zwak is en nogal eens last heeft van
iet zoogenaamde „rot".
VERBETERING DER TEELT.
Aan de veredeling en verbetering der aardbeien-
eelt wordt nog altijd alle mogelijke zorg besteed.
'k Wilde U vertellen van een zeiltochtje. Afge-
agd, zult U zeggen. Neen, misschien zegt U dat
niet, en daarom schrijf ik er wat over.
Ach er zijn een massa menschen, die steeds iets
nieuws willen, iets origineels, iets wat ons nog nooit
lebeurd is, en schrijvers en anderen, die het pu-
iliek wat aan te bieden hebben, sloven zich uit om
feeds maar nieuwe dingen op te disschen in de
hoop u te blijven boeien.
Denkt u zich eens in dat ook Moeder Natuur zoo
dol zou zijn op nieuwe dingen, dat ze zou denken:
elk jaar dezelfde bloemetjes, dat zal de menschen
;aan vervelen. Dat doet ze niet. Heusch. elk jaar
•rijgt u weer dezelfde lente, en toch is die lente
feeds een nieuwe belevenis. Waarom zouden we
ente geest niet aan de natuur toetsen?
wilde U vertellen van een zeiltochtje. Een zeil
tochtje in Juni van het jaar 1940. Er varen sedert
jaren bootjes over den Westeinderplas, dag in dag
ui!. Heeft u een zeilboot, een kano of iets anders,
waarin u zich drijvende kunt houden langs de
tchoone waterdreven van ons landje? Vergeet hen
dan in deze dagen niet, vergeet hen niet omdat u
nndt dat uw hoofd niet naar zeiltochtjes staat,
want in dagen als deze krachtig zijn en jezelf
blijven, misschien jezelf vinden, beteekent een
tegen voor iedereen.
Een zeiltocht is een ontdekkingstocht in datgene,
waarin ons leven ankert: de natuur. Ik ben tegen
iroote woorden, en evengoed als een schipper
ten kringetje kan spuwen voor zijn gebed, kan de
«manning van een zeilbootje de tocht iets schoons
vinden zonder daarover te zaniken. Zeilen is mooi
omdat je het doen moet met wat de natuur je geeft
Wanneer ge panne hebt met de auto komt aan het
gemopper geen einde. Als de wind wegblijft uit de
zeilen zijt ge stil. De natuur is niet alleen veel oudei
ook veel machtiger dan de techniek. Dat voelt
toen met de touwen van het grootzeil en het fokzeil
de hand. U zwijgt wanneer de natuur niet geef',
wat u hebben wilt. Ge klaagt als de menschen u niel
geven dat waar ge uw zinnen op hebt gezet. Zóó
filosofeert ge over de met zonlicht geparelde golfjes
starend haar den kant met de huisjes, het torentje en
de haven. En dat is goed, qfcar wordt uw geest even
frisch van als je body opknapt van de bries. Tot een
bries kwam het evenwel niet, toen op den West-
einder, „Zuchies" noemt de waterman die goeder
tierenheid van de lucht, die het bootje doet voort
varen. Maar die „zuchies" stemden een ieder te
vreden. De menschen zijn vlug tevreden op het
water.
Lucht, land en water, menschenkind wat wilt ge
tog meer dan glijdend verder te gaan, in het water,
door de lucht, en langs het land9 Met de roerstanc
iade hand, droomend alles wat in uw gedachten op-
bomt te schrijven op het witte zeil. dat boven uw
boofd bolt tegen den hemel. Op één wit zeil kan
toeer fantasie dan op honderd witte boekenbladen.
Kudelstaart heet het plaatsje, waar we vandaan
kwamen en waar we weer landden. Een aardig
Plaatsje met een kerk en een straat, een meneer.
b:e er een proper haventje op na houdt, waar de
toheepkens weerom komen kunnen als de kie
kens bij de kloek, en een bakker, die ir
fjn vrijen tijd er een span opna houdt, een mor.
koetsje met twee paarden, dat ons van pas kwam
want de auto's reden niet. De techniek zweeg rond
os de boorden van de plas. Geen motorboot snorde
bautain de zeilers voorbij. Alleen de natuur sprak.
Motoren maken lawaai. De natuur is stil en toch
preekt die stilte duidelijker dan het lawaai Daarom,
wanneer u een zeilbootje, of een kano of desnoods
tan vlotje hebt. vergeet het niet in deze dagen. Wan
ster u van al dit schoons niets bezit, vaart dan een-
toee. Er valt veel te ervaren op de plassen. Weinu
nieuws, maar.... veel waars.
v. H.
In de eerste plaats houdt men zich bezig met de
bestrijding van ziekten in het gewas. Vooral die
ziekten hebben de aandacht waarvan men tot nu toe
de oorzaak nog niet vermocht op te sporen. De
tuinders en de veilingsorganisaties interesseeren
zich daarvoor bijzonder en werken op dit gebied
nauw samen. Zij worden in hun pogingen tot verbe
tering van het gewas krachtig gesteund door de
landbouwhoogeschool te Wageningen. Voor geza
menlijke rekening vertoeft te Beverwijk reeds ge
durende een tweetal jaren mej. Ir. Kronenberg, die
zich bezig houdt met het onderzoek naar de ziekten
in het aardbeiengewas. Haar naam wordt overal met
lot genoemd. Zij werd in de gelegenheid gesteld op
een stuk grond uitgebreide onderzoekingen en proe
ven te nemen. Daarvoor is het proefterrein aange
legd aan den Romerkerkweg. De proeven van mej.
Kronenberg bleven niet zonder gevolg want zij
slaagde er inderdaad in den verwekker van eenige
ziekten te ontdekken. Haar verdere studie is thans
gewijd aan het vinden van een bestrijdingsmiddel
tegen deze ziekten.
DUBBELE OOGST
Ook worden in den proeftuin pogingen gedaan van
dezelfde planten tweemaal per jaar te oogsten. Daar
door wordt de aardbei gedurende een bepaald deel
van den dag van het licht verstoken waardoor de
vrucht gedwongen wordt tot een „rustperiode"
Sommige tuinders hebben op grond van deze proe
ven reeds aardige resultaten bereikt. De vruchten
daarvan zijn evenals de andere kasaardbeien reeds
aan de markt.
EXPORTMOGELIJKHEDEN.
De vooruitzichten voor den afzet van den oogst
zijn niet ongunstig. De binnenlandsche markt zal
ongetwijfeld weer een groot kwantum afnemen hoe
wel men zich niet verheelt dat de vermindering van
het suikerverbruik wel een geringen terugslag kan
veroorzaken. Engeland, dat 'n belangrijk deel van den
oogst afnam, is als uitvoerland vervallen. De export
naar Duitschland zal naar men hoopt belangrijk
stijgen. De laatste jaren was het aantal wagons, dat
met versche aardbeien naar Duitschland werd ver
zonden niet groot maar in vroegere jaren gebeurde
het wel dat er 1000 wagons met dit kostelijke pro
duct naar onze oosterburen werden verzonden. Men
hoopt dat de contingenteering zal worden opgehe
ven en dat de export naar Duitschland weer in be
langrijke mate zal worden verhoogd.
In ieder geval de oogst is niet ongunstig en de
Beverwijksche tuinder is vol goeden moed.
Niet zonder reden want de aardbei is een verlei
delijke vrucht, wie er eenmaal van geproefd heeft
lust er altijd weer meer van. En&.ze zijn heer
lijk vèn 't jaar.
De wederopbouw van Rotterdam.
Besprekingen over clectro-technische
werkzaamheden.
ROTERDAM 4 Juni. In het gebouw van het
gemeentelijk electriciteitsbedrijf is gisteren een
bespreking gehouden over de uitvoering van electro-
technische werkzaamheden, welke in verband met
den wederopbouw der stad zullen moeten worden
verricht.
Ir. G. J. Th. Baker, directeur-generaal van de
electriciteitsvoorziening gaf hierbij op verschillende
punten advies en verklaarde zich bereid, bij de ver
dere uitvoering met raad en daad mede te werken.
Er werd voorloopig een centraal bureau gevormd,
bestaande uit de heeren ir. M. J. Römer, directeur
van het gemeentelijk electriciteitsbedrijf te Rotter
dam, ir. W. Roijer, (plaatsvervangend lid ir. J. J.
van Rietschoten), H. M. van der Meer (plaatsver
vangend lid W. Doeland), en H. A. van der Maas,
secretaris. Het secretariaat is gevestigd in het ge
bouw van het G. E. B., Rochussenstraat-200, tele
foon 35988. Het bureau zal de electro-technischc
belangen behartigen.
Men kwam in principe overeen, dat de werkzaam
heden zullen worden uitgevoerd door Rotterdamsche
firma's met Rotterdamsch personeel, onder toezicht
van het G. E. B. Maatregelen ter.waarborging van
dc deugdelijkheid der installaties zullen worden
genomen.
Met alle instanties, die zich met den weder
opbouw bemoeien, zal contact worden gezocht, ter
wijl van de oprichting van het bureau reeds kennis
is gegeven aan den regeeringscommissaris voor den
wederopbouw, dr. ir. J. A. Ringers (A. N. P.)
Restauratie van dit restant van een
oud klooster.
De Bank van Leening te Haarlem is gehuisvest
in een gebouw in de Kleine Houtstraat, waarin
nog vrij veel restanten herinneren aan het kloos
ter der Lazaristen.
De Haarlemsche historicus C. J. Gonnet schreef
indertijd over die orde: „Toen de orde van St. Jan
van Jeruzalem zich in de 12e eeuw zoowel de
ziekenverpleging als de verdediging van het
Heilige Land tot een plicht ging stellen en tenmin
ste voor een deel een militair karakter aannam,
was een gedeelte van de ordebroeders daarover
ontevreden en scheidde zich af, om voortdurend en
uitsluitend zich aan krankenverpleging te wijden.
Zoo noemden zij hun vereenigng naar den aard
van hun liefdewerk „Orde van den H. Lazarus".
Lodewijk IX (12261270) bracht hun zetel naar
Frankrijk over, waar zij zich vestigden te Borgniq
en droeg hun het bestuur over de zieken- en
leprooshuizen op. Zij breidden zich binnen korten
tijd over een groot gedeelte van het Christelijk
Europa uit en in de Noordelijke Nederlanden vindt
men steeds nog sommige, hoewei schaarsche sporen
van hun bestaan.
Zoo ook te Haarlem. In deze stad waren in de
eerste jaren der 14e eeuw slechts 3 conventen: de
Karmelieten (in de Groote Houtstraat), het Begijn
hof en de Dominikanen (Pand), doch dit getal werd
spoedig vermeerderd. Reeds in 1307 spreekt Willem,
Heer van Egmond, in een giftbrief van een kloos-
DE BINNENPLAATS.
NIEUWE SERIE No. 14
Ochtendrust
1. Hoort dat junior in de kamer
ernaast besluit, den dag te be
ginnen.
2. Roept zacht dat het nog te
vroeg is om op te staan, want het
is toch Zondag.
3. Junior heeft dit niet verstaan
en begint te zingen. Tracht hem
stil te krijgen door op den muur te
kloppen.
4. Junior, meenende dat het een
spelletje is, tikt terug en roept
vroolijk: dag, pappie.
5. Slaat harder op den
bezeert zijn knokkels.
muur en
6. Roept: ga stil wat spelen, pap
pie en mammie willen nog wat
slapen.
7. Eenig effect is. dat Junior in
formeert, wat hij zei. welk verzoek
tienmaal herhaald wordt.
8. Tracht slaap te hervinden door
onder de dekens te kruipen, krijgt
het benauwd en staat zuchtend op.
Ier, dat ter eere Gods, van de H. Maagd en van St.
Lazarus, door hem is gesticht en dat geen ander
kan zijn dan dat waarin thans de Bank van Lee
ning gevestigd is.
De bouworde van het huis rechtvaardigt volko
men de meening omtrent de eerste bestemming tot
klooster. En de traditiën zijn met dat gevoelen niet
in tegenspraak, want een tot woonkamer ingericht
vertrek, heeft door alle eeuwen heen den naam van
„de kapel" behouden, inrichting en stijl der ka
mer herinneren aanstonds aan de bidcel van een
convent".
In het gebouw zijn nog vele andere gedeelten
die ook als overblijfsels van-het oude klooster zijn
te herkennen, ook is bij verbouwingen, die in
den loop der eeuwen werden uitgevoerd, veel ver
loren gegaan.
Bij het gemeentebestuur van Haarlem be
staan reeds lang plannen dit historische ge
bouw een grondige restauratie te laten onder
gaan.
Op dit oogenblik zijn er wel timmerlieden
en metselaars aan het werk, maar dat zijn nog
slechts zeer dringende herstellingen, in af
wachting van het later komende ingrijpende
restauratiewerk.
Op het woonhuis naast de Bank wordt een nieuw
dak gemaakt, terwijl ook de top van den voor
gevel vernieuwd zal worden. Het geheele gebouw
is aan der. kant van de Kleine Houtstraat met
grijze kalk besmeerd, dat geeft een somber aan
zien. Nu wordt de top van het woonhuis reeds in
schoone baksteen opgetrokken, waaruit wel afge
leid kan worden, dat in de toekomst wel de ge
heele kalklaag zal verwijderd worden.
Op de binnenplaats is het oude nog vrijwel in
tact. Alleen is het jammer dat een deel van den
zuidelijken muur aan het gezicht onttrokken wordt
door een leelijk houten gebouwtje, dat als veiling
lokaal dienst doet. Een van de eerste punten van
de restauratie zal zijn dit aanbouwsel te verwij
deren. Maar aan de muren en het dak zal ook veel
gedaan moeten worden, want alles gaat er beden
kelijk oud uitzien.
in Haarlem
en daarbuiten.
Het Rijksmuseum weer geopend.
Zaterdag is in een gedeelte van ons nationaal mu
seum een ten toonstelling geopend, die in velerlei
opzicht de aandacht verdient, een deel van het
grootsche gebouwencomplex weer in gebruik neemt
en den gang van de kunstliefhebbers weer naar de
Stadhouderskade voeren kan.
In den linkschen vleugel van het gebouw is een
interessante verzameling kunstwerken bijeenge
bracht. waarvan de hoofdschotel gevormd wordt
door de collecties teekeningen, aquarellen en pren
ten uit de achttiende eeuw, doch waaraan door toe
voeging van een aantal belangrijke schilderijen, die
nieuw bezit van het Museum zijn geworden, nog
meer gewicht verleend wordt. En zelfs een aantal
moderne (19e eeuwsche) aquarellen en prenten
vindt de bezoeker tot zijn verrassing in de vitrines
uitgelegd zoodat er een aangename en niet-', er-
moeiende variatie bereikt is.
Al ligt dan het zwaartepunt dezer expositie in het
achttiende-eeuwsche werk, van de nieuwe aan
winsten in schilderijen mogen er aanvankelijk een
paar genoemd worden, waarbij dan in de eerste
plaats de ras verkregen Rembrandt in aanmerking
komt. Het is de kop van een ouden Oosterling, door
Rembrandt in 1635 dus op 29-jarigen leeftijd ge
schilderd, reeds breed en imposant van techniek en
in den achtergrond volui; gesigneerd. Het kan den
zelfden Oosterling voorstellen die op Rembrandt's ets
(Bartsch 288) afgebeeld staat, welke ets eveneens
met 1635 gedateerd is. Behalve dit schilderij zal de
bezoeker er, onder het vele, mooie exemplaren van
Van Goyen. Jan Steen en Ruysdael aantreffen en
een paar belangrijke primitieven.
Doch wij willen ons thans in hoofdzaak tot onze
Hollandsehe 18e eeuw wenden, voor welke periode
langzamerhand de belangstelling is gaan groeien en
waarvan wij ook in de Haarlemsche collecties en
archief zulke mooie stalen bezitten. Vinden wij hier
niet van den beroemd wordenden stadgenoot Wy-
brand Hendriks wederom eenige markante werken?
Daar is de zeer verzorgde aquarel met „Een zieke
dame" die door een gewichtig doenden doktoor be
zocht wordt, terwijl achter het paar een jonge maagd
zich de tranen van het gezicht wischt. En hoe rustig-
zuiver gezien zijn de beide landschap-aquarellen van
denzelfden schilder.
Doch reeds in het eerste kabinet hebben ons, bij
een bloemenstilleven van Van Huysum, de teeke
ningen van Pronk en Pothoven, van De Moucheron
en Van Liender bezig gehouden, geestig omgeven
door de technisch wonderlijk knappe zwarte-kunst
prentjes door J. Mc. Ardell.
In een volgende afdeeling krijgen wij te maken
met een paar bonzen onzer achttiende eeuw: met
Cornelis Troost en met J. de Wit, wiens „Witjes"
hun roem nooit overleefd hebben. En nog steeds,
nu weer in stijgende mate, zijn zijne schetsen en
teekeningen begeerenswaardige en waardeerbare
objecten. Vreemd is dat niet, want zoowel Troost als
De Wit waren talentrijke kunstenaars, bovendien
ook spiritueel ver boven het gemiddelde van hun
tijd in Holland staande. Als men van den laatste die
schets met vrouwenfiguren (waarschijnlijk voor een
wandpaneel in de hoogte bedoeld) maar even be
kijkt. dan voelt men de verwantschap van dezen
Hollander met den Franschman Jules Chéret, die
veel later, in het eind der negentiende eeuw. met
zijn leikleurige, sterk sprekende affiches voor Saxo-
léine en andere producten een wereldnaam z -u ma
ken. Vele lezers herinneren zich die affiches nog
wel, die vaak de ateliers der schilders en de stu
deerkamers der studenten opvroolijkten.
Cornelis Troost's roem berustte m hoofdzaak op
de tallooze gravures die. naar zijn werk gemaakt en
in den handel gebracht zijn. Hij was de beelder van
het moreele leven van zijn tijd en zijn land, soms
gemoedelijk-ondeugend. maar toch steeds zekere
reserves in ach; nemend. De serie van vijf groote
pastels in het Haagsche Mauritshuis is bekend (on
der den naam der Nelri), en van één daarvan, het
naar huis gaan der gasten na een overdadigen maal
tijd, is hier de voorteekening te zien. Amusant is de
voorstelling maar ook de schriftuur ervan is geestig,
de houdinkjes der heeren die moeizaam in hun ka
rossen getild worden zijn schrijnend juist. En welk
.een uitmuntend aquarellist hij was kan men hier
aan een paar losstaande figuurstudies ervaren Een
aantal prenten naar zijn oekendste werken, zooals
de verliefde Brechtje en Saartje Jansz, vullen het
inzicht in Troost's kunst aan.
In de verdere afdeelingen zal men vele den Haar
lemmers welbekende namen ontmoeten. Buys, Spil
man, Cats, De Beyer zijn teekenaars geweest, met
wier werk men hier door de verzamelingen in Tey-
ler, het Stedelijk Archief en de collectie Hoog ver
trouwd kan zijn. Van Spilman zijn hier een Stadhuis
in Buuren en een gezicht op Woudrichem die van
zeer mooie qualiteit zijn. Van Schouman verrast een
tweetal uitmuntend geaquarelleerde Papegaaikop
pen; van den bekenden P Langendijk een merk
waardige „kerkbrand in Arnhem" en van den niet
minder bekenden J. Cats een reeksje werken, waar
van een „ijsgezicht" wel heel aantrekkelijk is
Voor de snuffelaars in de oude kunstproductie zijn
er echter ook nog wel bijzondere dingen te aan
schouwen, wier makers minder algemeen bekende
namen dragen. Zoo zijn er van een zekeren Dr. J.
Teyler (1648-1712), geen Haarlemmer en niets met
Teyler's Museum uitstaande hebbend, curieuse in
kleuren gedrukte gravures met vogelstudies uitge
legd. Vooral voor wie zich voor de technische mo
gelijkheden en proefnemingen met de drukprocédés
interesseert zijn dat belangwekkende bladen. En
artistiek beschouwd zijn zij ook niet te versmaden.
Voorts lette men eens op de Italiaansche landschaps-
aquai ellen van J. A. Knip, den voorvader van Hen-
riëtte Ronner, en merke op hoe zuiver en elegant
die gemaakt zijn. Een weinig bekend artist als
Cocklers (1740-1817) is eveneens de moeite eener
nadere kennismaking waard. Zijn portretje? van het
echtpaar Goll van Frankenstein, die hier zijn uitge
legd, sporen daartoe aan.
Dat de Haarlemmer C. van Noorde hier door een
schilderij „Ijsvermaak te Kortenhoef" vertegen
woordigd wordt is minder opmerkelijk dan dat reeds
in de 18e eeuw Hollanders 'als Kobell en Reimer op
Java werkten en er het Gouvernementspaleis in
beeld brachten. En dat de Beëediging van het Re-
geeringsreglement op de Groote Markt te Haarlem
een feit van belang is geweest in den aanvang dei-
vorige eeuw bewijst wel het aantal afbeeldingen,
die dat feit tot de massa hebben gebracht. Hier vin
den wij er twee kapitale, uitvoerige teekeningen van,
door den Haarlemmer Van der Vinne met vlijt ver
vaardigd.
Afwisseling, die prettig en ongezocht aandoet,
brengen tusschen dit alles een aardig aantal etsen
van 19e eeuwsche meesters als Whistler, Millet
Bracquemond en nog vele anderen. Misschien mo
gen wij daar nog eens op terugkomen. Men bezoek'
alvast het herleefde Rijksmuseum.
J. H. DE BOIS
Thuis Rekenen.
Thee.
Nee, zeg ik tot de vrouw die mijn zorgen
deelt en mijn geluk grooter maakt, nee. je moet
je vergist hebben. We zijn met z'n vijven en dus
kan je nooit per hoofd van de be
volking zevenendertig driehonderd-drle-en-
twintigste van een half ons thee per
week drinken en nog koffie zetten ook. We
moeten het nog eens narekenen. Geef me eens
een nieuw vel. Laten we aannemen dat ons oud
ste kind twee derde, het tweede de helft en het
jongste twee vijfde van een volwassene drinkt.
Dan is het toch dóódsimpel om te becijferen
hoeveel
Je vergeet nicht Henriëtte, die eiken Woens
dag minstens drie koppen sterke thee wil heb
ben.
Dan moeten we nicht Henriëtte afschaffen.
Dat moeten we niet, zegt de vrouw d.m.z.d.
e.m.g.g.m. We kunnen op alles beter bezuini
gen dan op nicht Henriëtte. Ze heeft laatst Joop
op z'n wang getikt en gevraagd, wanneer hij
naar de H.B.S. ging.
Ja, maar er zijn vier Woensdagen in élke
maand, zeg ik en vier maal drie koppen sterke
thee. dat wil zeggen.geef me eens een nieuw
vel.
Het schoolgeld op de H.B.S. is in ieder geval
meer, beslist de moeder en zoo wordt nicht Hen
riëtte voorshands niet wegbezuinigd.
We kunnen het vraagstuk ook van den an
deren kant aanvallen, en beginnen met het to
taal aantal koppen, dat je van een half ons
thee kunt zetten. Als de dat deelen door het aan
tal koppen van het gezin, weten we hoeveel kop
pen we per kop mogen drinken. Dat deelen we
door dertig en als we dan ieder een dag per week
een kop minder drinken terwille van nicht Hen
riëtte. blijven er nog twee koppen over.
Waarom wil je koppen overhouden? Ik
ben al meer dan tevreden, als ik uitkom.
Dat doet er niet toe. Het komt nu eenmaal
zoo uit. Nu, hoeveel koppen thee haal je uit een
half ons?
Dat weet ik niet, zegt mijn vrouw schuchter.
Dan zullen we het uitrekenen. Hoeveel zit
er in je trekpot?
Een schepje en daar hebben we ieder drie
kopjes van gedronken en nu kunnen er nog twee
uit. maar dat is labberdaan.
Labberdaan is ook thee. Als je nu de weeg
schaal haalt en geef nu meteen even een nieuw
vel.
De weegschaal is een oud en eerwaardig in
strument. Hij is nog heel goed, maar werkt
slechts boven de drie pond en bij ruwe behan
deling. Als we er „De Klop op de deur" opleggen
en hem een schop geven, springt de roestige
naald naar 3 pond en 2 ons. Maar „Levenswijs- u
heid met een Glimlach" en een zoutvaatje wegen
samen precies wat we noodig hebben. Nu lepelt
mijn vrouw zorgvuldig de Chineesche thee op
den Chinees, terwijl ik het toestel mishandel.
Elf schepjes is één streepje en één streepje is
één tiende pond, dus zullen we 88 kopjes kun
nen drinken en als we nu met z'n drieën thee
nemen en met z'n tweeën koffie
Geef me eens een nieuw vel, roep ik want nu
wordt ik enthousiast.
Dan gaat de bel. Het Is tante Henriëtte. Ze
kijkt wat schuw rond en fluistert:
Als jullie soms thee noodig hebben
Dan verdwijnt de weegschaal en terwijl de
vrouw d.m.z.d.e.m.g.g.m. met tante Henriëtte
verder conspireert, verdiep ik me in Levenswijs
heid met een Glimlach.
ARRONDISSEMENTS RECHTBANK TE
HAARLEM.
Geëindigde faillissementen.
Door het verbindend worden der uitdeelings-
lijst zijn geëindigd de faillissementen van:
C. H. Pointl, wonende te Driehuis/Westerveld,
gem. Velsen.
Curator mr. B. W. Stomps te Haarlem.
A. van Hattum, gewoond hebbende te Santpoort,
thans wonende te 's-Gravenhage.
Curator mr. J. O. Baron te Beverwijk.
RIJWIELDIE VEN GEARRESTEERD.
AMSTERDAM. 4 Juni. De centrale recherche
er vanavond in geslaagd twee rijwieldieven te
riesteeren. een werd in Zuid op neeterdaad be
trapt en de andere in het centrum. Tevens kon een
medeplichtige worden gepakt. Het drietal is inge
sloten. (A.N.P.)