liet JOimt m Jan OCie&oC.
Hagespraak
De Hagespraak der N.S.B. te Lunteren
Postaal Genoegen" speelde
„Baron von Haberniks"
Huwelijk met modern
Comfort.
MAANDAG 24 JUNI 1940
HXARCEM'S D'A'GBE'AB
Een rede van ir. Mussert.
Aankondiging van een
nationalen omroep.
Het A.N.P. meldt o.m. uit Lunteren d.d. 22 Juni:
Heden hied de Nationaal Socialistische beweging
haar vijfde hagespraak op den Goudsberg te Lun
teren.
Reeds vroeg in den ochtend van dezen zonnigen
Zaterdag, was het rond Ede en Lunteren te merken
dat er iets bijzonders aan de hand was: honderdtal
len fietsers op den weg tientallen autobussen, extra
(reinen, die alle deelnemers aan de Hagespraak
Aanbrachten.
Voor den aanvang van den landdag vereenigden
de vertegenwoordigers der pers zich aan een kof
fiemaaltijd, waarbij de heer Rost van Tonningen
o.m. tot hen zeide: „Het is de plicht van ons,
nat ionaal-socialisten, om een eerlijke poging te doen
de kloof, die ons scheidt, te overbruggen teneinde
te komen tot een gelukkig leven voor ons volk.
fci.i het streven hiernaar zullen groote verschillen
blijven bestaan. Die moeten blijven bestaan want
fels ergens geen meeningsverschil is, dan is de zaak
dood. Het komt er maar op aan dat ons aller
streven er naar uitgaat om het volk op te heffen.
De heer Rost wees er verder op dat het leider
schap noodzakelijk is. Dit leiderschap is niet alleen
een nationaal-socialistisch beginsel, doch ook een
oer-beginsel in ons volk.
Het is zoo vaak gezegd: op N.S.B.-vergaderingen
fs zooveel ruzie. Maar ik zeg: natuurlijk is dat zoo,
want van ons kan toch niet gezegd worden, dat wij
geen eigen meening mogen hebben. Dit geeft juist
het dynamische aan onze beweging. Dat is de be
weging in de beweging.
Maar bij het nationaal-socialisme is dit alleen be
slissend: hoe help ik mijn volk het best".
„Als de liefde voor ons volk ons bindt, dan
Zijn wij op een terrein waarop wij allen een zijn.
Wij staan nu aan den drempel van een nieuwen
tijd en wij roepen als national socialist: wij hebben
hooit den haat gehad tegen tegenstanders, doch wel
tegen misstanden. Als wij straks dezen landdag
beleven, waar armsten en vermogenden bijeen zijn,
waar sommigen een jaar lang voor moeten sparen,
dan ziet gij dat dit een symbool is voor onze een
heid, voor onze beweging.
Dan ziet gij de menschen bij wie het bewustzijn
leeft, dat zij iets kunnen omdat zij iets willen, die
êen ander in de oogen durven kijken.
Wat wij willen is: in dit leven ons volk gelukkig
maken. Laten wij allen werken voor een gelukkig
Volk".
Te vier uur in den middag, toen de landdag
een aanvang nam. was een groot aantal deel
nemers ordelijk gezeten in de groote heidekom. Het
viel moeilijk het aantal te schatten, doch volgens
hen die van dergelijke massa-bijeenkomsten er
varing hebben, viel dit aantal te stellen op dertig-
fe veertig-duizend.
Nadat het begin door klok-gelui was aange
kondigd, betrad ds. Ekering het podium om
mede te deelen dat het oude stelsel van radio-
verdeeling had afgedaan. De leider, zoo zeide
hij, heeft mij opdracht gegeven tot de stichting
van een nationalen omroep. Dit nieuwe insti
tuut zal nog even zijn plaats moeten hebben
naast de vele omroepen maar straks zal het als
de eene nationale omroep in Nederland zijn
groote en gewichtige taak hebben te vervullen
in ons volksleven.
Hij wekte verder op tot steun door toetreding
fels lid van dien omroep, waarover spoedig nadere
mededeelingen zouden worden verstrekt.
Hierna had de vlaggen-parade plaats, waarop een
declamatie van den heer van Hees was gewijl aan
de gevallenen. Na zijn voordracht werd, ter eere
fler gevallenen, de waandelgroet gebracht onder
nationaal-sociaiistische* groet en met het luiden
van de klok.
Vervolgens sprak de heer van Geelkerken over
de gevallen kameraden. Hij riep de herinnering op
Ban die dapperen.
Toen onze kameraden, aldus de heer van Geel
kerken, ten grave werden gedragen, heeft een vlag
ellen gedekt en deze vlag is door onzen leider aan
gewezen als eere-vlag van onze beweging.
Plechtig wordt dan die vlag door de groote groep
van deelnemers heen binnengebracht en begroet.
Wanneer wij, zoo sprak de heer van Geelkerken
verder, ons opmaken om dezen staat te maken tot
een nationaal-socialistischen staat, dan zullen wij
terugblikken naar hen die vielen en wij zullen, bij
de gedachte aan hen, sterk zijn.
De muziek speelt dan Ases Tod, terwijl allen
staande de eere-vlag groeten.
De heer van Geelkerken vervolgt dan met hulde
te brengen aan Mussolini, die den geest brak van
eommunisme en materialisme. Gij zult hier, zoo
leide spreker, de Italiaansche vlag zien hijschen
tn als gij daarnaast de vlag van Duitschland ziet,
fjedenk dan Adof Hitler, die het nieuwe Europa
tmeedt applaus). Tenslotte werd nog de Spaan-
feche vlag geheschen.
Hierna verschijnt een Duitsche rijksvlag, welke
foor Duitschers die in Nederland gevangen waren
geweest geheschen werd. Hierbij hooren allen
staande het Duitsche volkslied en het Horst Wessel-
lied aan.
Vervolgens worden de Vlaamsche en Zuid-Afri-
kaanschen vlaggen geheschen.
Nog een vlag zal voor u verschijnen, zoo besluit
de heer van Geelkerken en die vlag is het symbool
van onze bloedverbondenheid. Ik wek u daarbij op:
draagt onder uw volk de geest van blijheid uit, de
geest van vertrouwen die ons bezielt. Als gij terug
keert in uw steden en dorpen, zeg dan: onze dag
nadert, het leven staat voor ons met al zijn moge
lijkheden.
Daarna wordt onder het spelen van het „Wilhel
mus" en het zingen van het zesde couplet uit het
Wilhelmus-lied de Nederlandsche vlag geheschen.
Hierna kwam de leider van de N.S.B., de heer
Mussert, aan het woord.
REDE IR. MUSSERT.
Ir. Mussert zeide o.m.:
„Het oude Europa is ten gronde gegaan aan eigen
ongerechtigheid: het is, als het ware, in die onge
rechtigheid weggerot. Hoe was de toestand: de ar
men hadden niets en werden nog gehoond op den
koop toe. Gij hier in Nederland werd geregeerd op
een wijze welke de armen nog armer en de rijken
nog rijker maakte. Nog is er geen gerechtigheid,
maar wij vertrouwen: er zal gerechtigheid komen
(applaus). De Nederlandsche boer kan nog geen
vierkante meter grond zijn eigendom noemen: de
arbeider is beschouwd als een verlengstuk van de
machine.
Maar nog erger is: men heeft het volk zijn
idealen ontnomen en niemand kan zonder idealen
leven. *De oude deugden en de goede eigenschap
pen van ons volk zijn ter zijde geschoven om te
voldoen aan plat materialisme. Als thans in ons
land honderdduizenden zeggen: het lijkt wel of er
geen God meer is, dan zeg ik u dat als juist nu, nu
het gericht gaat over de volken, dit het bewijs is
dat er een God is die gerechtigheid wil doen. Die
honderdduizenden hebben nog niets van de tee
kenen verstaan. Wij hebben die.verandering eerder
leeren begrijpen dan anderen, maar dat geeft ons
de verplichting om thans voor te gaan als pioniers".
Nu begint het tweede tijdperk, zoo zeide ir. Mus
sert verder. Voor de nat. soc. samen dit tweede
tijdperk ingaan, wilde spr. de afgeloopen jaren,
waarin zij tezamen streden, nog eens nagaan. Hij
hierna een opsomming van 't gebeurde in de
achter ons liggende zes jaren en noemde het een
wonder, dat maar 8 nat. socialisten zijn gedood.
Voorts deelde spr. mede, dat twee officieren waren
gearresteerd, die spr.'s broer zouden hebben ver
moord. Hierna vervolgde ir. Mussert: „Wij zullen
met elkander een groot volk vormen indien aan
drie voorwaarden worden voldaan: 1. Vrij van
Joodsche invloeden; 2. Vrij van den invloed der
Walen en 3. Vrij van kerkelijke heerschzucht op
staatkundig terrein.
Het is zaak dat ons volk in het nieuwe Eui'opa
een plaats krijgt naar zijn willen en kunnen. Aan
de regenten-klasse moet cje macht worden ont
nomen: het Nederlandsche volk moet leven als
een goed vriend en een goede buur met andere
volken van Germaanschen stam. Volgens het staats
recht zijn wij in oorlog met Duitschland en zijn
wij bondgenooten van Engeland en nu zeg ik: een
dergelijk staatsrecht lap ik aan m'n laars. Op veer
tien Mei was het voor ons afgeloopen.
Engeland is driehonderd jaar lang onze eigenlijke
vijand geweest. Zij hebben gekaapt van onze ko
loniën wat zij konden kapen, tot de Kaap zelf. De
Boeren hebben daar zes-en-.twintig-duizend van
hun mannen en vrouwen in concentratie-kampen te
gronde zien gaan. lederen nacht probeeren zij nu
nog ons 'n bom op den kop te gooien. Dat is Enge
land.
De Duitschers zijn na 15 Mei hier gekomen. Zij heb
ben ons overwonnen, maar zij hebben ons dit niet
laten voelen. Zij hebben onze krijgsgevangenen
teruggezonden. lederen nacht beschermen zij ons.
(Onder gejuich gaat op dat moment juist een
Duitsch vliegtuig over het terrein).
Ik vraag u nu: acht gij u in oorlog met Duitsch
land? (geroep van: neen). Acht gij u de bondge
noot van Engeland? (luid geroep van neen).
Hoe kunnen wij nu uiting geven aan onze dank
baarheid voor Duitschland?
Ik weet een middel. Wat is ons hier het liefste?
Dat is onze klok, die wij door Amsterdam gezeuld
hebben. Die is van koper en van tin. Dat heeft
Duitschland noodig. Ik stel daarom voor die klok te
schenken aan den schepper van de Duitsche lucht
macht. Wij zuHen nu voor het laatst voor ons de
klok laten luiden.
(Hierop wordt de klok geluid).
Wij hebben ons volk te veroveren voor het na
tionaal-socialisme. In een gezond socialisme is geen
klassenstrijd en geen kapitalisme. Maar voor den
boerenarbeider moet na jarenlang zwoegen een
eigen stukje land, een eigen dak boven het hoofd
zijn. De arbeiders moeten worden opgevoed tot eer
lijke volwaardige volksgenooten, die hun plicht
kennen, mar ook hun recht en dat is dat zij bij
ouderdom bezorgd zijn.
Zoo zal de nieuwe tijd zijn: met e*en sterke ka
raktervolle jeugd en met ouderen die weten dat
een rustige levensavond hun wacht. Nu kunnen wij
een gebouw optrekken waarin plaats zal zijn voor
ieder van ons volk. Ons vaderland moet zijn een
plaats om te leven, te strijden, te werken en te ster
ven.
Wij moeten samen een volk zijn en wij kunnen
verheugd zijn, onze eerlijkheid, onze trouw, onze
arbeidzaamheid zullen ons groter maken en daar
door zal gerechtigheid komen.
Ik vraag u lederen dag en ten allen tijde bewust
te zijn van uw roeping.
De voorzienigheid zal dan met u zijn.
Leven het Nederlandsche volk. Leve het nieuwe
Europa". (Luid applaus en langdurig houzee-roe-
pen).
De landdag eindigde met een défilé voor den
leider.
Alle vooraanstaande functionarissen uit de N.S.B
waren bij den landdag tegenwoordig. alsmede
eenige Duitschv genoodigden o.a. dr. Schüon, ge
volmachtigde der N.S.D.A.P. en kreisleider Weib
ier.
HET BESLUIT EIGEN VERVOER.
-GRAVENHAGE, 22 Juni. De secretaris
generaal, waarnemend hoofd van het departe
ment van Waterstaat, heeft voor de toepassing
van de in „het besluit eigen vervoer" vervatte
regeling erkend de organisatie „Bond voor be-
drijfsautoverkeer in Nederland" te 'sGraven-
hage. (A.N.P.)
VOOR DE KINDEREN
Hij schreeuwde aan diens oor wat er ge
beurd was.
Ik kan met dit weer niets doen, schreeuw
de de kapitein. Voor twee zulke stomme
menschen kan ik geen andere levens in de
waagschaal stellen. Dikke tranen biggelden
nu over de wangen van den professor.
Wat moet ik nu alleen beginnen? huilde
hij, en hij kroop van verdriet in zijn kooi.
Langzamerhand ging de storm liggen en kwam
de zee tot bedaren. De professor deed zijn
zwemvest af, schikte zijn kleeren en ging weer
naar den kapitein.
Het prachtige weer der laatste lagen heeft de landbouwers weer aan het hooien
gezet. Groote drukte heerscht bij de rivieren, waar een rijke oogst wordt binnen
gehaald.
HET TOONEEL.
ten bate van het oorlogsnoodenfonds
voor P.T.T. personeel
„Postaal Genoegen" heeft niet lang gewacht
met een voorstelling ten bate van de collega's, die
door den oorlog getroffen zijn. Zaterdagavond
gaf deze vereeniging met medewerking van „The
Postillon Band", in het gebouw van den H.K.B..
een opvoering van de bekende Duitsche klucht
„De Baron von Haberniks", voor welken liefda
digheidsavond groote belangstelling bleek te zyn.
De eere-voorzitster, Mevrouw R. J. Pfaf.f—Reud-
ler mocht in haar gevoelvol openingswoord met
vreugde constateeren, dat de zaal vol was en dat
ook van andere zijde o.a. van de gemeente,
welke ontheffing van vermakelijkheidsbelasting
had toegestaan veel medewerking was ver
kregen.
Voordat de pauze aanving, belichtte ook de
heer C. J. Smit, directeur van het Post- en Tele
graafkantoor, het doel van dezen avond. Allen,
die gespaard waren gebleven voor persoonlijke
verliezen en dus bevoorrecht waren, moesten in
dezen tijd zoo zei de heer Smit offers bren
gen voor hen, die zwaar getroffen waren. Dit was
niet meer dan menschelijke plicht en een ieder,
die aan dezen plicht voldeed, zou zich ongetwijfeld
gelukkig voelen. Met warmte wekte spreker de
aanwezigen op hun gaven te storten en hierdoor
mede te helpen het leed van vele collega's te ver
zachten.
Dat was de ernstige zijde van dezen avond. De
Baron von Haberniks zorgde voor den vroolijken
kant, zooals hij reeds zoo dikwijls heeft gedaan.
Hij stamt uit den tijd. toen het onschuldige
kluchtige blijspel in Duitschland zoowel als in
Nederland zoo veel opgang maakte en de men
schen nog graag lachten om de meest goedige,
soms zelfs onnoozele grappen. Dat men er ook
nu nog plezier in heeft, bewees het succes, dat
Postaal Genoegen Zaterdag met dezen Baron uit
den goeden, ouden tijd had.
Voor een belangrijk deel was dat ook aan de
opvoering te danken. Ik zag Postaal Genoegen
nooit beter dan Zaterdag, wat waarschijnlijk
komt door de gasten, die welwillend medewerk
ten. Vooral mevrouw Jo van LeeuwenHoeben
en de heer Hein Kraneveld gaven alleraardigst
vlot spel en wisten telkens weer vaart aan de
vertooning te geven. Mevrouw Van Leeuwen heb
ben wij reeds meermalen zien spelen. Zij beweegt
zich gemakkelijk op de planken en weet haar
tekst goed te lanceeren. De heer Kraneveld was
vrij onbekend. Wij hopen hem meer op het too-
neel te zien, waar hij zooals hij in de rol van
Schulze bewees volkomen thuis is.
Ook Fien Kraneveld bleek een aanwinst voor
Postaal Genoegen te zijn. Zij typeerde lang niet
onvermakelijk de „onzijdige" typiste Lenz. Het
was dit trio vooral, dat de voorstelling droeg.
De anderen ondersteunden naar hun beste kun
nen dit drietal. Van den graaf van Rabenau
zou een geroutineerde komische kracht wel iets
anders nog maken, dan de heer Frans Lansheer
deed, maar hij had toch werk van zijn typee
ring gemaakt. Ankie de Kroon stond hem als
Olympia bescheiden terzijde, Engef Hugteii
deed vervaarlijk als de dierentemmer
Musch, Kees de Graaf had de lachers
hand als de tweede schoonzoon van den
von Haberniks en mevr. Jo Lubbers maakte
verdienstelijk als Rieke, de huishoudster,
had Postaal Genoegen veel genoegen van c
von Haberniks, ondanks dat de graaf wat
behuisd was in den H.K.B.
Een liefdadigheidsavond, die dus volko
aan het doel heeft beantwoord en waa
Postaal Genoegen een goed werk heeft gei
J. B. SCHTJ
EXAMENS.
L. O.-ac
HAARLEM. Eindexamen ..Da Costa-kv
school", 22 Juni 1940. Geëxamineerd 6
didaten. Geslaagd de dames R. P. M. van
Meer. te Haarlem, K. Tibboei te Beverwijk,
van der Velden te Santpoort.
Nuttige handwerk!
Aan de Rijkskweekschool voor onderwij
(essen) te Haarlem zijn op 22 Juni geëxi
neerd 4 Candida ten. Geslaagd de dames:
Mailand, P. K. Meijer en L. Snijders. Deze
mens zijn hiermede geëindigd.
J. H. KEMPER TER AARDE BESTELD
Onder zeer groote belangstelling werd Zate:
middag te 12 uur het stoffelijk overschot van
heer J. H. Kemper op de Algemeene Begraafp
aan de Kleverlaan ter aarde besteld.
Als eerste spreker trad de heer Joh. M. Sch
voorzitter der Haarlemsehe reddingsbrigade,
voren. Hij herdacht den overledene als een
trouw lid. Spr. roemde den eenvoud en de to
ding van den heer Kemper en gaf de verzek
dat bij de brigade de nagedachtenis van het 1
gegane lid in hooge eere zal worden gehoude
Als waarnemend voorzitter van den Neder
schen Bond tot het Redden van Drenkelingen
de heer A. J. Meijerink, die memoreerde da
trouwe lid van den Bond de groote beteekeni:
de vier simpele woorden: „Alle menschen
broeders", wel diep doorvoeld heeft. Steeds
Kemper op het appèl, bij nacht en ontij, indiei
ongelukkige hulp en bijstand noodig had. De
ledene heeft de gemeenschap trouw gediend.
De heer J. Voogt, voorzitter van de Haarlen
Zwem- en Poloclub „De Waterratten" bracht
aan het vroegere bestuurslid, waarna Dr. W. J
Elden. Herv. Predikant, een gedeelte uit de Hl
Schrift vooi'las. Een familielid dankte ten
voor de vele bewijzen van belangstelling.
LEGER- EN VLOOTFONDS „VOOR HEN, D
VIELEN".
's-GRAVENHAGE, 22 Juni. Het bestuur
het marine-rampenfonds deelt mede, dat in
band met de oprichting van het Leger- en VI
fonds: „Voor hen, die vielen" aanraking is
kregen met de volgende vereenigingen: Va
landsch fonds ter aanmoediging van 's L
zeedienst; Fonds ter aanmoediging en on
steuning van den gewapenden dienst in de
derlanden; Kon. Ned. Ver. „Onze Vloot":
Ned. Ver. „Ons Leger"; Kon. Nat. Ver. tot s
aan miliciens; Nat. Bond „Het Mobilisatiekr
Nat. Fonds ter ondersteuning gevallen milita
in Ned. Indië. Binnenkort zullen de uitgewe
plannen worden bekend gemaakt. (A.N.P.)
Mr. CORRY STOLZ-VAN DEN KIEBOOM.
23)
Nu Han. Nerveus ritst ze de enveloppe open.
„Lieve Nikker", staat er boven, dus dat is nog
betzelfde.
Zooals je wel zult begrijpen, was ik na jouw de
finitief stilzwijgen vast van plan, ook nooit meer
fets te laten hooren, al was ik wel verlangend, om
trent je vertrek naar Amsterdam en wat daarmee
samenhing, iets meer te weten, dan wat ik uit de
kennisgeving, die je me zond, kon opmaken. Nu
hoorde ik echter eerst dezer dagen toevallig van
den slag, die je Vader getroffen heeft. En omdat ik
nu denk nee hoop nee waag te hopen, dat
Jouw stilzwijgen tegenover mij misschien daarmee
In verband staat, begrijp je me, Nikker? Daar
om durf ik je nog eens schrijven, dat er niets ooit
eenig verschil zou kunnen maken in mijn gevoelens
Voor jou.
Ook sprak ik onlangs in Utrecht Boy, die merk
waardig goed van je doen en laten op de hoogte
bleek te zijn. Dat heb ik me erg aangetrokken,
want ik meende altijd, dat ik in ieder geval je
beste vriend was.
Tot mijn groote spijt kan ik deze maand onmo
gelijk weg. want de oudelui zitten in Zwitserland,
zoodat de heele practijk op de schouders van on-
dergeteekende rust. Maar ik lever het hem, onder
ons gezegd en gezwegen. Jongens. Nikker, het gaat
zoo gesmeerd tegenwoordig. Hoelang blijf je. nog
koppig? Of is het nu geen koppigheid meer, maar
misplaatste trots?
Mag ik je in September komen opzoeken, dan
kun je me daar mondeling antwoord op geven. Tot
Nick voelt tranen in haar oogen. De goeierd.
Denkt, dat ze zich terugtrekt, omdat ze geen „goe
de partij" meer is. Hij is toch lief, Han. Ze is eigen
lijk stapelgek, je kunt toch niet meer verlangen.
Han is knap, hartelijk, gezellig, ze hebben den
zelfden smaak, houden van dezelfde dingen. En hij
stelt het voor deze tijden vorstelijk. Geen
kantoor meer geen gejakkerZe zal in ieder
geval terugschrijven, dat hij komen mag in Sep
tember. Kan ze dan verder zien. Dat andere
een hersenschim, een ietwat late kalverliefde,
bakvisschen-idiotigheid, meer is het niet geweest.
Daar staat een streep onder en een dikke ook.
Het 'went, denkt Lies Het went werkelijk. Gau
wer dan je denken zou. Na een maand lijkt het
heelemaal niet gek meer, een vriend te hebben.
Zoo maar gewoon een vriend, die je mee uitneemt
in zijn auto, een middag rondrijden, ergens thee
drinken, soms dansen, af en toe tennissen.
De week na den gezamenlijken tocht naar La
ren waren Kitty Bentink en Jet Verstraeten over
gekomen om boodschappen te doen. Gerrie bleek
met hen afgesproken te hebben en had Lies ook
opgebeld. Gevieren hadden ze toen 's middags
Jaap in zijn nieuwe appartementen bezocht.
Lies was achteraf blij, dat ze Frank volledig ver
slag had uitgebracht, want den volgenden Zon
dag kwam Jaap een visite maken. Dat bezoek was-
merkwaardig vlot van stapel geloopen. Auto's, de
buitenlandsche politiek, voetbal, weer auto's en
nog eens auto's ze waren werkelijk goed op
geschoten samen. Zóó goed, dat Lies het had dur
ven wagen om bij het afscheid met een „kom nog
eens aanloopen" voor den dag te komen. Waarop
Frank hartelijk: Wel ja, kerel, kom eens een
borrel halen, kunnen we nog eens boomen, ge
zegd had.
Den daarop volgenden Zondag ontmoetten ze
Jaap bij de Van Vuerdens.
En nu Lies weet nu zoo ongeveer wel wat ze
aan Jaap heeft. Ik voel me hier echt thuis, had
hij haar bij zijn tweede bezoek op een week-
midaag toevertrouwd.
Maar ik stel hoegenaamd geen prijs op jouw
vriendschap. Heel verontwaardigd en uit de hoogte
had ze dat gezegd, maar Jaap was niet zoo gauw
uit het veld te slaan.
Maar lieve kind, daar meen je niets van, zei
hij. Dat kan toch alleen maar buitengewoon
genoeglijk worden. Je zegt zelf, dat je man geen
tijd heeft om met je uit te gaan. Nu en ik heb tijd
in overvloed, waarom mag ik die niet besteden om
jou wat te amuseeren? Je zult toch niet willen be
weren, dat daar iets in steekt?
Och nee, denkt Lies, au fond steekt er ook niets
in. Af en toe uitgaan met Gerrie, Jaap en de Arn-
hemsche kennissenof alleen met Gerrie en
Wim en Jaap.... of alleen met Jaap.... Want
Jaap heeft werkelijk volop vrijen tijd. Die betrek
king! Jaaps vader heeft hem in een groote auto
zaak ingekocht, maar zijn voornaamste bezigheid
schijnt tot nu toe te bestaan in rondrijden in een
fonkelnieuwen twaalfeylinder. En daarbij heeft hij
graag gezelschap. En Lies is dol op autorijden, al
tijd geweest. Alleen vervelend, dat Frank van die
tochtjes niets afweet, denkt ze soms angstig. Daar
tobt ze af en toe wel over. Verder is het alleen
maar leuk. En Jaap is een gezellige, altijd goedge
humeurde, altijld goedlachsche vriend. Je kunt ge
woonweg niet kwaad op hem worden. Hoeft ge
lukkig ook niet, want Jaap doet nooit weeïg, zoo
als Gerrie's vriend Wim Bloemberg. En dus is het
ook niet zoo erg, dat Frank het niet weet, troost
T rich zelf. Want ze heeft immers niets te ver
bergen.
het helpt werkelijk, Gerrie's recept. Ze zeurt
niet meer, nu ze niet enkel en alleen heeft te le
ven op de oogenblikken dat Frank er is. Nu Franks
doen en laten. Franks humeur niet meer uitslui
tend de spil zijn, waar haar leven om draait. Het
helpt haar ook over de groote teleurstelling heen:
dat ze niet, nu wéér niet, samen op reis gaan in
Franks vacantie. Hij kan blijkbaar bijna geen va-
cantie nemen, want het treft ongelukkig genoeg
juist zoo. dat hij begin Augustus zijn eerste belang
rijke strafzaak krijgt als gekozen verdediger. Na
tuurlijk is het buitengewoon prettig voor hem en
Lies waardeert vooral de verbetering van zijn
stemming, die er het gevolg van is. Want dat was
den laatsten tijd nogal erg. Lies vermoedt strub
belingen met Mr. Van Westhove, maar ze durft
het hem niet te vragen. Het schijnt, alsof het vol
komen vertrouwen, dat op dien avond in Juni één
oogenblik tusschen hen gegroeid was, weer weg is,
langzaam aan verdwenen in een zee van misver
standjes, scherpe woorden over en weer en ru
zietjes.
Maar Lies neemt de boel nu heel wat luchtiger
op. Je vindt het niet meer zóó erg, als je man af
en toe doet of je lucht bent. Als hij zoo verdiept en
verzonken is in zijn werk, dat hij je gewoon niet
ziet. Niet ziet, dat de nieuwe jurk zoo leuk staat.
Niet ziet, dat je haar zoo gezellig gaat krullen en
je armen lekker bruin worden van het zwemmen
iederen morgen
Zeg, Marie vroeg vandaag, of ik me had laten
„purmerenten", vertelt ze op een avond, terwijl
ze voor den spiegel in de eetkamer met moeite de
kam door haar krullen sjort.
O ja? zegt Frank over zijn krant. Dat is
net de eenige malligheid, waar je nog niet aan
meedoet, geloof ik. Verder begin je je al aardig
aan te passen aan het grootestadsleven.
Dank je wel. Dat zul jij overigens wel prettig
vinden denk ik. Je hoort me toch nooit meer zeu
ren, dat ik me verveel.
Wat een wonder! Met zóóveel afleüding!
Een koude schrik slaat door haar heen. Wat.
wat bedoel je? Ze kan de woorden bijna niet over
haar lippen krijgen.
O, niets, zegt Frank met een kort lachje.
Dat is toch dwaasheid, om nu in eens zoo bang
te worden. Ze bibbert gewoon van top tot teen.
Waarom? Ze heeft toch niets te verbergen. Even
de kamer uitgaan, even kalm worden en dan eens
rustig praten
Al bij de deur staat Frank met twee stappen
achter haar De handen op haar schouders keert hij
haar naar zich toe.
Hoor eens even. Lies, ik zal je één ding zeg
gen. Dat je tegenwoordig dag en uur bij Gerrie zit.
kar. me niet schelen. Ik heb zelf bijster weinig met
haar op, maar ik begryp, dat je hier tenminste één
vriendin van je eigen leeftijd moet hebben. D,
met Gerrie uitgaat en meestal niet alléén
Gerrie, kan me ook niet schelen. Ik ben geen
deleeuwsche tyran, ik wil je niet opsluiten. 1
die achterbaksche* manier van doen van jou
valt me niet.
Ik, hakkelt Lies, ik wouik dacht
waar heb je het over?
Over de mooie dingen, die jij achter mijn
uithaalt.
Nou, kijk maar niet zoo verschrikt, ik zal je
opeten. Kom, half lachend duwt Frank bas
een stoel ga er eerst eens bij zitten. K
ie ziet spierwit. Hondje toch
Ineens snikt ze het uit.
Malle meid, maak er nu geen drama van.
Ik.... ik.... hou toch alleen maar van
snikt ze.
Weet ik wel, weet ik wel. Dacht je, dat i
anders zoo je gang zou laten gaan? Kom, sche
eens uit met die tranen. Daar heb je heusch
reden voor, met zoo'n moderne model-echtge
als ik geworden ben. Zeg, zyn hand onder I
kin dwingt haar op te kijken,wat vine
ben ik er niet op vooruitgegaan? Vroeger hel
wel eens met minder reden heel wat harder
gespeeld. Maar toen kon jij ook nog opstuiver
de verdrukte onsohuld, weet je nog wel?
J-ja, De tranen, die niet willen ophouden
Luister eens, zegt Frank streng. Al
nu niet uitscheidt met huilen, ga ik werkelijk
ken. dat je iets op je kerfstok hebt.
Ik huil alleen, omdat ik zoo onzinnig veel
je hou.
O, mooi is dat. grinnikt Frank. Hij haalt
zakdoek te voorschijn en begint haar behuild
zichtje af te boenen. Ga je daarom ook met
vriendje van je op stap? Smeer je daarom ook i
al die vieze rommel op je toet? Kijk die zak*
m!S. Je verdiende eigenlijk, dat ik je met je hJ
onder de kraan hield. Nou, zeg eens iets.
(Wordt vervolgd