VRIJDAG 5 J Ui: I 194Ö H A A RUU M'S D' A "G B E A" D' 6 Raad vail oorlichting; der Nederlandsche Pers. Een koffietafel te 's-Gravenliage. Het A N. P. meldt: Te 'sGravenhage heeft nitnoodiging van den Raad van Voorlichting dei' Nederlandsche pers een koffietafel plaats gehad in de Oude Doelen. Aanwezig waren de leden van den Road van Voorlichting: dr. T. Goedewaagen, A. Meijer Schwencke, drs. W. Goedhuys, P. J. van Megchelen, dr. Alb. van de Poel en mr. M. Rost van Tonningen, en een aantal figuren uit de lande lijke en provinciale pers. Van Duitsche zijde gaven van hun belangstelling blijk de heeren Oberregie- rungsrat Hushahn, Pressedezernent W. Janke en H. J. Sperling. Tijdens den maaltijd, die een zeer eenvoudig karakter droeg, werd een inleiding gehouden dooi den voorzitter van den raad van voorlichting, dr. T Goedewaagen (hoofdredacteur van De Waag) uit Haarlem, waarin hij doel en werkwijze van den raad uiteenzette. Spreker wees erop, dat van het begin af aan het Nederlandsche belang, maar daarom tevens de juiste en met de werkelijkheid overeenkomende verhou ding van ons land t.a.v. de Duitsche volksgemeen schap en haar cultuur voor den Raad op den voor grond heeft gestaan. Tweede kernpunt was daarbij het herstel dei Nederlandsche pers, haar hervorming en opbouw. Als taak van den raad noemde dr. Goedewaagen drieërlei: voorlichting onzer pers, bemiddeling tus- schen haar en de overheid, mobiliseering van de werkers der pers. Het verheugde spreker zeer, dat hij de aanwezi gen mededeeling kon doen van het feit, dat twee leidende vereemgingen van uitgevers van nieuws bladen en periodieken, n.l. de Nederlandsche Perio dieke Pers en de vereeniigng „De Provinciale Pers", over opheffing dier beide vereenigingen tot over eenstemming zijn gekomen. Daarvoor in de plaats komt de „Vakgroep de Provinciale en Periodieke Pers" (P. P. P.), welke, als later de Nederlandsche Perskamer tot stand is gekomen de belangen van alle niet dagelijks verschijnende kranten en alle vaktijdschriften en overige periodieken zal behar tigen, Deze vakgroep is corporatief gedacht. Als leider zal optreden de heer I-I. J. Kerkmeester, als plaatsvervangend leider de heer B. Th. Roosen- ■boom uit Cuyk, terwijl algemeen secretaris wordt mr. M. J. C. Vrij uit Amsterdam. Dr. Goedewaagen zêide verder dat ook van de zijde van uitgevers van dagbladen reeds plannen bestaan om tot stichting van de vakgroep „dagbla den" te geraken. Deze plannen hadden den bijv. van den Raad van Voorlichting, doch waar de reeds bestaande organisatie „De Nederlandsche Dag bladpers" tal van jaren nuttig werk heeft verricht, meende spreker, dat men deze vereeniging eerst in de gelegenheid diende te stellen zich zelf om te vor men en zich als vakgroep „dagbladen" bij den raad aan te sluiten. Dit moet dan echter spoedig geschie den, daar wij nu eenmaal in een tijd leven, waarin het dynamische overheerscht. Verder deelde de voorzitter mede, dat het initia tief was genomen voor de oprichting van een „Verbond van Nederlandsche Journalisten". De belangstelling voor dit nieuwe instituut, dat alle Nederlandsche journalisten van goeden naam als „vakgroep journalisten" zal vereenigen is naar spr's mededeeling zeer groot. Binnen zeer korten tijd zullen nadere mededeelingen hierover worden ge- daaan en o.m. worden vermeld, uit welke personen de leiding van dezen groep bestaat. Het uitvoerigst stond dr. Goedewaagen stil bij wat hij het einddoel van de voorbereidende werk zaamheden van den raad van voorlichting noemde: den opbouw eener Nederlandsche perskamer. Werkelijke ordening der pers is alleen mogelijk als boven alle particuliere belangen het welzijn van het geheele volk overweegt, wanneer een lichaam met publiekrechtelijke bevoegdheid op den duur daadwerkelijk de geheele pers omvat. Zulk een lichaam zal niet het volksbeginsel als uitgangspunt de pers kunnen ordenen op een wijze, die tot nu toe al:: onmogelijk werd beschouwd. Deze ordening der pers zoo merkte spr. op is reeds van zelf aan den gang. Tenslotte kan niets worden opgelegd, maar moet alles uit ons zelf komen. De perskamer zal streng in haar oordeel omtrent bevoegdheid en betrouwbaarheid zijn een strengheid, die zij ontleent aan haar volksche instelling. Maar in die gebondenheid zal de man van de pers zich juist in zijn ware vrijheid voelen: zijn verant woordelijkheidsgevoel zal hem sterker en vrijer maken, juist in de binding aan het geheel. Spr. eindigde met een beroep te doen op de werk kracht van ieder, die van goeden en vaderlandschen wille is. Na de rede van den voorzitter sprak dr. Alb. van de Poel nog enkele woorden over het volksche be ginsel. Dit beginsel beteekent een teruggrijpen naar de natuur en haar schepper, welke beide hooge waarden door de Fransche revolutie en de hierna komende tijden in discrediet zijn gebracht. De heer Mr. M. Rost van Tonningen, lid van den raad van voorlichting, hierna sprekende, consta teerde, dat de basis der samenwerking tusschen de Nederlandsche persorganen bestaat in de volksche verbondenheid, welke tenslotte het begrip der vrij heid is. De besten van ons volk moeten aan de spits dei- natie marcheeren, zoo zeide spr., ik heb thans vele vroegere tegenstanders ontmoet, maar wij moeten over liet verleden een spons halen. Het verleden heeft afgedaan, wij moeten vooruit zien. Uit liefde voor ons volk moeten wij daarom den eerlijken tegenstander van vroeger eerlijk tegemoet treden, aldus mr. Rost van Tonningen. Na de toespraak van mr. Rost van Tonningen nam als laatste Pressedezernent W. Janke het woord. De lieer Janke dankte allereerst, mede uit naam van Oberregierungsrat Hushahn, voor de nitnoodiging tol deelname aan dezen maaltijd. In het Nederlandsch voortgaande zei de heer Janke dat hij reeds vele jaren het geluk had gehad in dit land te mogen wonen en met vele journa listen goede relaties heeft mogen onderhouden. Spr. zeide volledig begrip te hebben voor de moei lijkheden en zorgen, waarmede de Nederlandsche pers thans te kampen heeft, maar verklaarde ook van zijn kant met de meeste intensiteit te zullen medewerken aan de oplossing dezer problemen, waarbij hij zich echter niet wilde mengen in zaken welke uitsluitend behooren tot het gebied der Ne derlandsche pers zelf. Nieuwe organisatie-vormen moeten niet onder dwang of pressie maar uit innerlijke overtuiging geboren worden; dit strookt met den nieuwen koers en den nieuwen tijd. Het doet spr. veel genoegen te kunnen constateeren, dat de Raad van Voorlichting reeds zooveel tegemoetkoming en medewerking heeft ondervonden en hij vertrouwt dat de raad een volledig succes zal kunnen bereiken. KOERSEN NEDERLANDSCH CLEARING- INSTITIJUT. 'SGRAVENHAGE 4 Juli (A. N. P.) Koersen voor stortingen op 5 Juli 1940 tegen verplichtingen luidende in: Reichsmarken 75,43 Lires 9,55 Turksche ponden 1,45 1/4 Deensche kronen 36,40 Noorsche kronen 42,80 L. A. RUYS OVERLEDEN. ARNHEM. 4 Juli. Te De Steeg is in den ouderdom van 69 jaar overleden de heer L. A. Ruys. rentmeester van de landgoederen Mid- dachten en Kernhem van de familie Bentinck van Middachten. De heer Ruys was gedurende vele jaren voorzitter van de Nederiandsche Vereem- ging van Rentmeesters; tevens heeft hij zitting gehad in de commissie van het afnemen van het rentmeestersexamen. (A.N.P.). Het interieur der raadzaal van het eeuwenoude raadhuis te Doesburg, dat gerestaureerd is en Donderdag in tegenwoordigheid van verschillende autoriteiten officieel in aebruik werd aenomen Vergadering van Nationaal Front. Rede van Arnold Meyer. NIJMEGEN, 4 Juli. Het A.N.P. meldt: In een zeer druk bezochte vergadering van Nationaal Front heeft de heer Arnold Meyer onder het motto: „Wat ons te doen staat", een rede gehou den. Hij begon met erop te wijzen, dat men twee maanden geleden nog niet had kunnen bevroe den in welke omstandigheden men thans-zou ver- keeren. Spreker hoeft evenwel steeds voorgehou den, dat de ontwikkeling van de politieke ver houdingen in Europa vol gevaar was en ook heeft hij gewezen op de noodzakelijkheid op eigen kracht te steunen en niet op beloften van buiten- landsche hulp. Een volk dat zich niet verdedigt is, naar spr.'s oordeel geen volk. Al waren wij met stokken gewapend geweest, wij hadden ons toch moeten verdedigen om te doen blijken, dat er een „ge- meene" zaak was, die. onverschillig den uitslag, verdedigd moest worden. Ook tegen een over macht moet zulks blijken, opdat de overmacht wete, dat zij een volk heeft bedwongen, een volk met zijn eigen trots en zijn eigen aard en geen horde van buiten ieder samenleven staande enkelingen. En die volksgemeenschappelijke gezindheid zou alleen in den strijd gewekt kunnen worden? Spr. zegt te weigeren dit te gelooven. Hij verklaart veeleer te gelooven. en z.i. met meer redelijken grond, dat de partijen en de naar zijn oordeel van de partijen afhankelijke pers opzettelijk.de noodzakelijkheid en waarachtigheid van de Ne derlandsche volkseenheid hebben bedekt met schoonklinkende baatzuchtige leuzen, speculee- rend op de slechtste instincten van den Neder- landschen mensch. Dank zij hen, die voor het Vaderland gesneu veld zijn, kunnen wij ons naar spr.'s meening een fier volk heeten; dank zij hen, kunnen wij ons, zelfs nu, in deze wel zeer bijzondere omstandig heden, hervinden als volk, dat zijn volkseenheid zijn hoogste goed acht, aldus spr. De heer Meyer stelde hierna de vraag: Waarmee zouden wij ons tegenover de Duitschers kunnen laten gelden? Waarmee anders dan met onze volkseenheid, met onze eenheid van wil en ver langen? Ook geestelijke waarden tellen mee en de geestelijke waarde van een eensgezind volksver langen weegt zwaar en zal dit ook doen bij den Duitschen bezetter. De Duitsche Rijkscommissaris dr. Seyss-Inquart zei: „Wij komen niet. om een volkskarakter in het nauw te brengen en te vernielen en om aan een land de vrijheid te ontnemen." Willen wij ons als volk handhaven, ja, willen wij de vrijheid, welke ons gelaten wordt ten volle behouden en genieten, dan kunnen wij deze vol gens spr. slechts behouden, genieten en doen handhaven, door ons op onze beurt als een ge organiseerde, maar nu Nederlandsche autoritaire volkseenheid te demonstreeren. Spr. zeide in het vervolg van zijn rede o.m. nog: We hebben de keus. niets te doen en den bezet ter die omschakeling maar te laten dirigeeren of met eigen kracht de organen te scheppen welke deze omschakeling, die in oiis eigen belang is, kunnen leiden. De corporaties, de bedrijfsschappen zijn daar voor noodig. Zij zijn trouwens noodig uitsluitend in ons eigen belang. Ziet. voor zoover die omscha keling noodig is in het belang van den bezetter, zal hij deze zeker van bovenaf dicteeren. Maar voor het overige? Voor het overige zijn wij op ons zelf aangewezen. Doordat we afgesneden zijn van overzee, missen wij de inkomsten uit buitenlandsche en Indische beleggingen, uit onze scheepvaart enz. We kunnen den directen en indirecten achteruitgang van ons volksinkomen wel' becijferen op een derde van ons belastbaar inkomen. Dat drukt op dengene, die het toevallig treft. Dat brengt de grootste on rechtvaardigheden teweeg. De een is geruïneerd of volkomen werkloos, de ander merkt niets van den achteruitgang. Het onrecht sluipt de Neder landsche maatschappij binnen, wanneer wij de last der tijden niet gelijkmatig op alle schouders naar draagkracht vcrdeelcn. Dat onrecht is slechts te voorkomen, wanneer ons vakvereeni- gingswezen alle werkers vertegenwoordigt en al len de zekerheid zullen genieten van het recht vaardige loon. Scheppen wij niet een eigen corporatief, so- I ciaal-economisch stelsel, dan zal de bezetter te recht denken, dat wij blijkbaar tot geen enkele prestatie in staat zijn en dat hij dus zijn instel lingen, die de onze niet zijn, moet opleggen. Wat moeten wij nu doen? Moeten wij afstand doen van iedere activiteit, zoolang de bezetting duurt en ons volk dus maar geheel aan het Duit sche gezag overlaten? Met alle gevolgen van dien? Want zelfs bij het beste beleid van den bezetter blijft het volk op deze wijze zonder leiding en zonder aansporing, zijn eigen aard tenvolle te handhaven. Ik zeg u: neen, dat mogen en dat moeten wij niet doen. Zoolang wij met vrucht voor ons eigen volk kunnen werken, moeten wij werken. En wij moe ten dat doen, ook wanneer wij daarbij de facto rekening hebben te houden met de grenzen van de vrijheid die ons gelaten wordt. Er is slechts één grens aan die werkzaamheid. Wij zouden beter niet werken, indien de grenzen van onze vrijheid zoo nauw getrokken zouden zijn. dat wij binnen die grenzen slechts zonder vrucht, of erger, met schade voor ons volk werk zaam zouden kunnen zijn. In dat geval zouden wij inderdaad liever ons volk zonder leiding laten. Maar dat geval doet zich niet voor. De tijd is voorbij, dat men zich zelfgenoegzaam afzijdig kan houden van de veranderingen op politiek en maatschappelijk gebied. Wij staan voor een om wenteling in het geestes- en gedachten-leven van ons volk, zooals wij sedert een eeuw niet hebben gekend, en deze omwenteling zal alle gebieden van staat en maatschappij beroeren. Nationaal Front staat gereed om allen te ver zamelen, die zich geroepen gevoelen tot den nieuwbouw van een waarlijk Nederlandschen or- ganischen staat, waarin niet langer het goud, maar de arbeid de drijfkracht zal zijn. Bommen op een ziekenhuis. BERLIJN, 4 Juli (D.N.B.) Nadat pas in een woonwijk van Hamburg een aantal vrouwen en kinderen door Britsche bommen gedood en ge wond werd, wordt thans vernomen, dat Britsche vliegtuigen wederom een aanval op een ziekenhuis in Noord-west-Duitschland hebben ondernomen, ofschoon het Roode Kruis op de daken van verre zichtbaar was. Bijdezen aanval werden drie ver pleegden zwaar gewond. Bovendien werden bij een bomaanval op een OostzèebadplaMs drie bad gasten gedood en vijf gewond. l'N/T [NI lUTIKIN^j Haarlemsche Orkest Vereenigmg 9de Zomerconcert. Drie werken van Mozart vóór, twee van Brahms na de pauze, die aldus twee onderling zeer ver schillende gëdachtenwerelden scheidde. Elke van de twee programmahelften begon met een Ouver ture; hoe verschillend waren ook die twee! De Ouverture van Mozart's Opera „Don Giovanni" met haar van onheilspellend dramatiek vervulde inleiding en haar schijnbaar boertig Allegro, welks klassieke vorm toch nog dramatische tegen stellingen bevat; een stuk waarvan noch de af gerondheid noch de contrapuntische combinaties zouden doen vermoeden dat Mozart het in één enkelen nacht, voorafgaande aan den dag der eerste, opvoering, ontworpen en in partituur ge schreven heeft. Daartegenover Brahms' ..Tragi sche" Ouverture, oorspronkelijk als een Faust-O. bedoeld, maar zonder bepaald programma of be paalde strekking; ondanks de benaming .tragi sche" volstrekt ondramatisch, o i. veeleer episch, .als een groote ballade, met enkele lyrische mo menten; vrucht van relatief langdurigen, zorg- vuldigen arbeid. Er was nog meer verschil tusschen de twee helften: in het gehalte der werken van de eerste helft voelden we een daling, in dat van de tweede een stijging. Mozar't „Eine kleine Nachtmusik" moge als onovertrefbaar specimen van een wel iswaar veredelde, doch door-en-door echte Sere- nademuziek met recht bewonderd worden: met de Don Juan-muziek is ze toch niet gelijk stellen. En in zijn Concert voor Fluit en Harp kan men althans wat het Allegro en het Rondo aangaat moeilijk veel anders dan de vlotte, voor de twee solo-instrumenten zeer doeltreffende makelij waardeerende thema's hebben niet de bekoorlijkheid die men van Mozart gewend is: het werk schijnt zijn ontstaan eer aan een be stelling dan aan inspiratie te danken te hebben. Alleen in het Andantino komt eenige bezieling voor den dag, al geeft ook dit; stuk niets nieuws te hooren. Wat de uitvoering betreft was het jam mer dat de klank der door mevr. Mengelberg virtuoos bespeelde harp haast niet tot in de zaal doordrong, die der fluit (bespeeld door den solo-fluitist Johan Spies) daarentegen doorgaans zeer sterk was, zoodat een onevenwichtigheid ont stond, die misschien door een meer naar voren plaatsen van de harp tenminste voor een deel te vermijden ware geweest. Maar we weten nu al wel. dat de acoustiek der Schouwburgzaal moeilijkheden oplevert; we wer den er ons opnieuw van bewust bij de uitvoering van Brahms' Tragische Ouverture en nog meer bij die zijner Haydn-Variaties. Aan de blaasinstru menten. vooral aan het koper, is daar een veel belangrijker, zelfstandiger rol toevertrouwd dan in Mozart's werken de „Kleine Nachtmuziek" is zelfs alleen voor strijkorkest en klonk dus in den Schouwburg zeer bevredigend en de klank dier instrumenten wil daar niet tot een homogeen geheel versmelten. Het ondramatisch karakter der Tragische O. noemden we reeds; de enge ver wantschap met Rob. Schumann'h muziek moge daarnevens vermeld worden. Het lijkt ons soms meer Schumann dan Brahms. Anders is het ge steld met de in 1873, dus acht jaar eerder, ge schreven Haydn-variaties: die geven Brahms van top tot teen. Marinus Adam's levendige- interpretatie schonk aan de Ouverture tenminste eenige dramatische werking. Bij de vertolking der Haydn-Variaties konden we zijn goede keuze der tempo's opmer ken en waardeeren. Dat het klankbeeld niet het door den componist bedoelde werd, lag niet aan den dirigent. Wat dat betreft zullen we moeten wachten tot de Gem. Concertzaal weer beschik baar zal zijn. De solisten van dezen avond werden met bloe men gehuldigd. K. DE JONG. Orgelbespeling in de Nederl. Herv. Kerk te Bioemendaal. Een kerkconcert behoeft niet noodzakelijk te openen met Joh. Seb. Bach. Daar is nog een groot meester der choralbewerking, van wien Bach ongetwijfeh wel zal hebben geleerd toen beiden in Weimar werkzaam waren. Het is Johann Gottfried Walther. Met één zijner meest geliefde Choralbewerkingen. nl. „Jesu meine Freude'" ving de organist Piet Halsema zijn orgelbespeling aan, waarbij de violist Chris van der Glas de vioolpartij vervulde. Een eigenlijke choralbewerking in den geest van Bach en diens groote voorganger Pachelbel en Buxtehude is dit werk niet. doch meer een gevarieerd Choral. Intusschen leende het zich uitnemend voor Halsema's registreerkunst en voor het instrument dat hij bespeelde, en men mag vrij aannemen dat hij deze keuze deed in aansluiting bij Corelli's „La follia", waarin hij den violist Van der Glas bewonderenswaardig ter zijde stond in het kiezen der méést spre kende kleuren. Het is inderdaad niet eiken orga nist gegeven, in de variaties, die dit noodza- kelijk eischen (en die zijn er bij Corelli vele!) het karakter van het clavecimbel te benaderen. Maar in 't andere geval, waar het plain-chant karakter op den voorgrond trad, was ook Halse- De bekende Amstelveensche molen is gerestaureerd, waardoor een der typische bezienswaardigheden van het dorp in eere hersteld is ma op t appel om Corelli's melodie zóó breed en stralend door het. kerkgebouw te dragen, alsof er een koor van unisono-spelenae violen zijn me dewerking vroeg. En onder des violisten handen groeide en bloeide het Italiaansche cantilene en nam de kleuren aan der gebrandschilderde ra men, waarin de late zon stond. Zeker, het is bui ten in de natuur mooi. in den zomeravond. Maar ons is ook de kunst gegeven, en de gele genheid om die te ondergaan, mogen wij niet veronachtzamen. Het aantal bezoekers van dit concert had stellig véél grooter moeten zijn. Of bleef men weg omdat do toegang geheel vrij was? Voor hem die in de muziek gaarne de ver wikkelingen der structuur zoekt, of die zich met een simpel harmonisch beeld niet tevreden stelt, was er nog Max Reger. Men kon er dus zuiver cerebraal genieten, maar daarneven ook de veelal prachtige kleurwendingen waardeeren, waaraan Reger zoo ijk. is. Tegenover deze muziek van geest en inhoud was het door velen gaarne ge hoorde en gevraagde Allegro van Fiocco (zeer be kend door Menuhm) een even onverwacht als bijzonder genot. Van der Glas droeg het voor met groote vaardigheid niet alleen, maar ook met smaak,"en in dit stuk kon het wellicht nog een voordeel zijn, dat zijn viool de hocge stemming van het orgel had te aanvaarden. Bij Corelli was hem dit veel minder gunstig. Maar toch gelukte het hem volkomen (al bleek een tusschentijds bijstemmen noodzakeik) om hier een groote rust te suggereeren, zoogoed als bij Reger zijn viooltoon, de strakke spanningen had. die door structuur en harmonie worden in gegeven Van der Glas is eerst kort geleden uit den militairen dienst teruggekeerd tot dien der Muzen. Aan zijn spel was het niet te hooren, dat de viool zoo lang een gedwongen rust had. Met nog eenige solostukken voltooide Halsema zijn programma, t.w. twee van Saint-Saëns (waarin hij 'het orgel dwong tot weelderigen klank) en het meermalen gehoorde „Voorspel, koraal en Fuga" over Psalm 150, van eigen hand. In dit werk voldoet mij de fuga het meestin 't eerste deel kan ik de vele breede seiptmie- accoorden niet zoo goed aanvaarden, al klinken zij uitstekend op zichzelf. In de fuga treft het zeer natuurlijk moduHeeren naar den parallel toonaard, wanneer de eerste expositie ten eiinde is gevoerd, De bouw van dit geheele slotdeel ia gezond en sterk. Zweedscli blad critiseert liet optreden der Britsclie vloot. STOCKHOLM 5 Juli (D. N. B.) De ochtend bladen worden beheerscht door het optreden van de Engelschen tegenover de vloot van den vroegeren bondgenoot. Een scherp critisch standpunt komt naar voren in Stockholm's Tidningen. Het blad schrijft: de Britsche overval op de Fransche vloot zal wel overal buiten het Britsche imperium een spontane reactie van zuiver menschelijken aard te voorschijn geroepen hebben. Wanneer Churchill voor het Lagerhuis verklaarde.dat hij het oordeel vol vertrouwen overlaat aan de wereld en de ge schiedenis, aan de natie en aan de Vereenigde Sta ten. dan schijnt het, dat hij te zeer zekere irratio- neele factoren onderschat, die ten minste bij de Vereenigde Staten, de wereld en de geschiedenis hun beteekenis nooit hebben kunnen verhezen. Het blad spreekt over een ongehoord effect op het moreele prestige van Groot Brittannië, dat niet ver borgen kan blijven voor degenen,- die de verant woordelijkheid dragen voor den overval, op de Fransche vloot. Het blad werpt de vraag op, of de toestand van Groot Brittannië zoo wanhopig is, dat de militaire winst gekocht moet worden met mid delen, die op den duur slechts het moreele aanzien zouden kuhnen ondermijnen. Nog meer dan 100.000 Belgisclie vluchtelingen in Frankrijk. Vluchtelingenorganisaties werken voor hun terugkeer. BRUSSEL, 4 Juli (D.N.B.) Naar het Alge meen Nieuws meldt, raamt men in België het aantal naar Frankrijk weggevoerde of gevluchte Bel gische burgers, die tot dusver nog niet zijn terug gekeerd, op ongeveer 110.000. Naar het blad schrijft, bevinden deze personen zich nog steeds in Fransche kampen. De vluchte lingenorganisaties stellen pogingen in het werk deze personen te doen terugkeeren. PROGRAMMA VAN DE HAARLEMSCHE RADIO CENTRALE OP ZATERDAG 6 JULI 1940. Progr. I. Jaarsveld. Progr. II. Kootwijk. Progr. III. Duitsch station. Progr. V. Idem. 7.008.00 Eigen gramofoonplaten- concert. Gevarieerd programma. 1. Koning Voetbal, Harmonieorkest; 2. La Traviata, Deanna Durbin; Dance of the Hours v. Ponchïelli, Boston Proj- menadeorkesl; 4. Vergiss mein nicht, B. Gigli; 5. Von der Puszta will ich traumen, Zarah Leander; 6. Sing a song of sunbeams, Bob Crosby; 7. Werk- looze Handen, Willy Derby; 8. Das ist mein Parfüm, Rosita Serrano: 9. 'tAin 't what you do, Nat. Go- nella: 10. Een huisje bij de toren, Kees Pruis; 11. Estudiantina, Symph. Orkest; 12. Piano Medley no. 29, Ch. Kunz; 13. I go for that, Dorothy Lamour; 14. Als je verliefd bent, Lou Bandy; 15. Zwischen heute und morgen, T. Birkigt; 16. Zuiderzee Blues, The Ramblers. i'oor den inhoud dc:er rubriek stelt de Redactie zich niet verantwoordelijk. Van ingezonden stukken, geplaatst of niet ge plaatst, wordt de kopij den inzender niet terug gegeven. AAN DE BRIDGENDE VROUWEN. Ons dagelijksch leven gaat. in vele opzichten in dezen rumoerigen tijd weer zijn gewonen gang. Ook de bridgemiddagen van vrouwen, eenige weken gestaakt, zijn weer begonnen. Is dit vreemd? Zeker niet. Men misgunnen een ander zijn genoegen niet. En toch vraagt men zich af, zouden die dames zoo'n middag niet beter kunnen besteden? Bijvoox'beeld door een bridgepartij te herscheppen in een naai- krans. Hoe duf en ouderwets klinkt ons dit in de ooren. Maar als wij weten hoeveel ontbering er in vele gezinnen heerscht, moeten we onzen tegen zin overwinnen. We moeten gezamenlijk helpen, door te naaien, te breien, door kleedingstukken te veranderen, om te tooveren in aardige meisjes jurken, jongens pakjes enz. We zouden een moderne naaisterskrans kunnen oprichten waarbij een modern boek wordt gelezen en zoo meteen aan den wensch voldoen van Top Naeff, die op de wenschelijkheid heeft gewezen: „Dat huiselijke groepen inplaats van bridgen, zich gezamelijk wat zouden willen ontwikkelen". Dat doet het boek en men vaart er goed bij, evenals zij, die dan het werk van vlijtige handen zullen ont vangen. E. TIERIE—HOGERZEIU

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 8