liet JCxent en Oiie&at. Huwelijk met modern Comfort. v r Tj r> a c, 12 run 1940 Veevoederpositie noodzaakf tot inkrimping van den veestapel. Rundvee zal niet ernstig worden getroffen. Het A.N.P. meldt: De gewijzigde omstandighe den hebben in ons land tal van vraagstukken doen opkomen welke van zeer grooten invloed kunnen zijn op -de positie, waarin de bevolking van Neder land in velerlei opzicht zal komen te verkeeren. Een van de vraagstukken, welke hierbij op den voorgrond staat, is de positie welke ons land in neemt ten aanzien van de veevoedervoorziening. Deze zal immers direct van invloed zijn op de sa menstelling van den Nederlandschen veestapel, welke weer ten nauwste verband houdt met de le vensmiddelen voorziening van ons volk. In verband hiermede heeft het A.N.P. zich ge wend tot terzake deskundigen, teneinde een indruk te krijgen van den huidigen toestand op dit ge bied, en hoe deze zich waarschijnlijk in den ko menden tijd zal ontwikkelen. Hierbij bleek, dat reeds lang voor het uitbreken van den oorlog een onderzoek was ingesteld naar de positie, waarin Nederland zou komen te ver keeren ten aanzien van de voorziening met vee voeder. wanneer de invoer geheel of gedeeltelijk zou vervallen. Dit onderzoek wees uit, dat in deze omstandigheden een groot tekort zou ontstaan aan krachtvoer voor het vee. Onder krachtvoer moet hierbij hoofdzakelijk worden verstaan: voedergra- nen. voederkoeken (bijproducten van de oliebe reiding). voedingsmiddelen van dierlijken oor sprong (diermeel, vischmeel en bloedmeel). In verband hiermede werden toen speciale maat regelen getroffen om, indien de grenzen eventueel voor den invoer min of meer zouden zijn afgeslo ten, de beschikking te hebben over een voorraad van deze producten, zoodat de veestapel onder deze omstandigheden zoo weinig mogelijk zou be hoeven te worden beperkt. In het afgeloopen sei zoen, men rekent hierbij met seizoenen, d.w.z. van oogst tot oogst, dus ongeveer van September tot September, is dit ook over het algemeen zeer goed gelukt. Dit is mede voor een aanzienlijk deel te danken aan het door het rijksbureau voor voedsel voorziening tot uitvoering gebrachte distributie systeem, waarbij voor de onderscheiden diergroe- pen volgens daartoe opgestelde normen *rachtvoe- der in den vorm van mengvoeder werd toegekend. VOORRADEN BETREKKELIJK GERING. Onder de huidige omstandigheden is het echter noodzakelijk er rekening mede te houden, dat in den komenden tijd de invoer van krachtvoer uit het buitenland zeer waarschijnlijk niet mogelijk zal zijn. Men staat voor de situatie dat de huidige voorraden krachtvoeder nog slechts betrekkelijk gering zijn, terwijl een aanvoer tengevolge van de afgesloten grenzen niet mogelijk is. Wij zullen den komenden tijd bijna geheel zijn aangewezen op de voortbrengselen van eigen bodem voor voeding van onzen veestapel. Hoe staat het nu daarmede? In de eerste plaats kan rekening worden ge houden met de nog aanwezige, hoewel uiteraard zeer geslonken, voorraden, terwijl in de tweede plaats een raming kan worden gemaakt ten aanzien van de opbrengst van den oogst in September a.s. Met dezen totalen voorraad moet onze veestapel dus tot September 1941 worden gevoed, daar, zoo als gezegd, de mogelijkheid tot verderen invoer, althans van eenigszins belangrijken omvang, ge ring is. Opgemerkt kan hierbij nog worden dat o,a. mais, dat een der grootste ingevoerde voedermiddelen was, hoofdzakelijk werd geïmpor teerd uit Amerika. INKRIMPING VEESTAPEL NOODZAKELIJK. Onder deze omstandigheden ligt het dus voor de hand. dat een inkrimping van den Nederlandschen veestapel noodzakelijk is geworden. Bij de beoor- deeling van de mate van deze noodzakelijkheid moet rekening worden gehouden met de volgende feiten: ten eerste de voorziening met broodgraan van de bevolking moet veilig gesteld worden, ten tweede: voor paarden moet voldoende krachtvoer ter beschikking worden gesteld, zulks met het oog op het groote belang dat hiermede gemoeid is ten opzichte van de bodemproductie, daar paarden noodzakelijk zijn voor de bewerking van den bo dem. temeer nu de machinale tractie is beperkt door toewijzing van brandstof daarvoor, en ook het belang van de paarden ten opzichte van het vervoer. Aangezien hierbij meer dan ooit de volle capaciteiten van het paard worden gevraagd, ver- eischt de voedervoorziening van deze groep ook speciale aandacht. Het overblijvende kan dus worden besteed voor voeder ten behoeve van onzen veestapel, nl. het rundvee, varkens en pluimvee. Wat zullen nu de gevolgen zijn van deze verminderde voedertoe wijzingen? Bij de beschouwing van deze kwestie springt in het oog, dat de rundveestapel hiervan niet zooveel zal hebben te lijden als dit het geval zal zijn met andere rubrieken. Het rantsoen voor het rundvee bestaat immers voor een overwegend deel uit pro ducten van eigen bodem. Ook in den winter is dit het geval, daar het mogelijk is door hooi, kuilvoer en voederbieten, dus alles producten van eigen bo dem grootendeels te voorzien in de voederbehoef ten van deze groep. Dat hieraan de volle aandacht wordt besteed, behoeft wel niet speciaal te worden gezegd. Daar echter ook het rundvee in normale omstandigheden gedeeltelijk met krachtvoer werd gevoerd, hetgeen nu natuurlijk ook minder het ge val zal zijr, zal de melkproductie wel iets vermin deren, doch dit behoeft geen enkeier nadeeligen in vloed te hebben op de voedselvoorziening van ons volk, daar de melkstroom in de laatste jaren zeer groot was. Anders staat het met de varkens en het pluimvee. Hier zal een inkrimping op den duur onvermijde lijk zijn, daar deze groepen in hooge mate voor hun voeding zijn aangewezen op voedergranen. Hoever deze inkrimping zal moeten gaan kan momenteel nog niet met zekerheid worden gezegd, doch onrustbarend is ook op dit gebied de toestand niet. Als resultaat kan dus worden gezegd, dat, hoe wel ook op dit gebied zorgen bestaan, er geen re den is voor ongerustheid met het oog op de voed selvoorziening van het Nederlandsche volk op dit gebied in den komenden tijd. Teraardebestelling W. Stokhuiizeii. Donderdagmiddag half twee werd op de Algemee- ne Begraafplaats te Heemstede ter aarde besteld het stoffelijke overschot van den heer W. Stokhuijzen, een bekende figuur onder de Amsterdamsche tabaksmakelaars, /lie Zondag j.l. in den ouderdom van 81 jaar te Haarlem is overleden. Onder hen, die hem de laatste eer kwamen be wijzen. werden opgemerkt leden van de Amster damsche firma Stokhuijzen en Brom N.V.; de heer W. Beijer namens de N.V. Gebr. Pappenheim's Tabakshandel en de N.V. Tabakshandel Maatschap pij Zitari te Amsterdam: de heer C. Wagener als vertegenwoordiger van de firma Wagener en De Beer te Amsterdam: de heer Henri van den Berg, oud-penningmeester van de vroegere Concertver- eeniging Haarlemsch Muziekkorps in de jaren toen de heer Stokhuijzen bestuurslid was. Toen de kist, die door eenige fraaie bloemstukken gedekt was, in de aula werd opgebaard, werd op het orgel Andante van Bach ten genoore gebracht. De heer J. H. Becker, procuratiehouder van de firma Stokhuijzen en Brom N.V., sprak namens deze firma en ook namens de firma Rinn en Cloos te Giessen (Duitschland) eenige gevoelvolle af scheidswoorden. Hij herinnerde er aan, 41 jaar lang het voorrecht te hebben gehad, met den heer Stok huijzen te hebben mogen samenwerken. Spreker wenschte hem een welverdiende rust toe. Toen weerklonk op het orgel het koraal „Werrn ich einmal soil scheiden" van Bach en toen de kist grafwaarts gedragen werd het slotkoor uit de „Mat- thaus Passion", eveneens van Bach. Een familielid bedankte voor de betoonde be langstelling. GEBR. GERZON'S MODEMAGAZIJNEN N.V. In de te Amsterdam gehouden jaarlijksche alge- meene vergadering van aandeelhouders der Gebr. Gerzon's Modemagazijnen N.V. werden balans verlies- en winst rekening over het boekjaar 1939- 1940 goedgekeurd. Het dividend op de preferente aandeelen werd bepaald op 6%, het dividend op gewone aandeelen wordt gepasseerd. De aan de beurt van aftreding zijnde commissa ris, mr. J. H. Worst, werd herbenoemd. Aangenomen werd tentslotte het voorstel om het college van commissarissen uit te breiden met 2 leden. Als zoodanig werden benoemd prof. mr. dr. G. M. Verrijn Stuart, alsmede de heer C. E. ter Kuile. (A.N.P.) TT A ~A ft i: f, m's P a 'G T. a T) Herdenking van den Gulden Sporen-slag. Ir. Mussert sprak te 's-Gravenhage. Het A..N.P. meldt uit "s-Gravenhage: Voor de vijfde maal hield de Natnonaal-So- cialistische beweging haar jaarlijksche herden king van den Gulden-sporenslag, als betuiging van de stamverwantschap met het Nederland sche volksdeel in Vlaanderen. Tijdens cie vergadering inspecteerde de leider ir. A. A. Mussert buiten den Jeugdstorm en sprak daarna de jeugd met een warm woord den moed der toekomst in. Hij wenschte de jeugd var. harte geluk dat zij nieuw Nederland zou mogen bouwen en in deze groote toekomst den opbouw van het nieuwe leven zou mogen zien groeien en daarin zou mogen dienen en helpen. In een rede, welke ir. Mussert heeft uitge sproken schetste hij met enkele woorden de voorbereiding van het Nederlandsche leger in de dagen die aan den tienden Mei voorafgingen, de miliioenen, die dit heeft gekost en den afloop na ruim vier dagen, doch hieruit kan naar zijn meening een Nederland groeien, schooner den wellicht ooit tevoren. Hierna zeide spr. oun. nog: De NJS.B. is nu voor de democratie van weleer de zondebok. Zij zouden ons land liever Duitsch zien dan onder leiding van de N.S.B.. want zij meenen in het eerstbedoelde geval dat hun politieke zaak niet verloren behoeft te zijn en dat alles wel zoo kan blijven. Thans is er een nieuwe E.D.D. in voorberei ding, een formidabele, onder leiding van den Commissaris der Koningin in Groningen, mr. Linthorst Homan. Met dergelijke tafelconferenties zal men er echter niet komen. Geheel het volk zal één moe ten worden en dat kan onmogelijk zonder de N.S.B. zooals spreker nu reeds acht jaren gele den heeft gezegd, omdat dit zijn overtuiging is. (Instemming.) Degenen die thans tegen de N.S.B. ageeren zijn volksverraders. Wanneer straks de Duitsche troepen door Londen zullen marcheeren (toejuichingen), dan zullen wij tot onze oostelijke buren kunnen zeggen: dat hebben jullie geleverd, wij brach ten het indertijd niet verder dan tot Chatham. Naast en met elkander zullen wij hebben te strijden, want Noord- en Zuid-Nederland vor men één volksgeheel. Dit volk van Nederland met Vlaanderen telt 14 millioen zielen en dit zal met moed, eer en trouw de historische een heid herwinnen en dan weder tot groote din gen in staat zijn. Op dien nieuwen' plicht heb ben wij ons voor te bereiden. Liefde voor ons vaderland zal ons den weg wijzen en nieuwe uitingen van onze cultuur zul len voor het nageslacht bewaard blijven. Daar in zal geen plaats zijn voor een stadhuis als een sigarenfabriek in Den Haag. Indië zullen wij hopen te behouden en met het stamverwante Zuid-Afrika zullen wij de banden versterken. Men zal dan zien wat onze volkseenheid ver mag. Het is sprekers liefste wensch, dat alle Ne derlanders tijdens een vacantie in minstens 14 dagen erop uit zullen trekken om hun land te leeren kennen en daarbij behooren Mechelen en Brugge, de Vlaamsche stranden zoo goed als VOOR DE KINDEREN Plots hield het gebrul op, en allen gingen op hun hurken zitten. De Dikke en Krent richtten hun blikken op het midden van den kring, en wat zij zagen deed hen haast bezwijmen van schrik. Ze zagen een paal, waaraan iemand met een witten baard was vastgebonden. Een in boorling met een brandende fakkel in de hand verlichtte dit wreede tooneel 't Is onze arme professor, fluisterde Krent, heesch van aandoening. i>ij het graf van den Onbekenden Soldaat aan de Are de Triomphe te Parijs. Duitsche officieren brengen den groet. de Limburgsche heuvelen, de Geldersche bos- schen en de Friesche meren. Maakt u, zoo eindigde spreker, in uw strijd voor het nationaal-socialisme onoverwinbaar en bouwt met het genie van Hitier en diens medewerker Mussolini mede aan het nieuwe Europa. Alvorens ir. Mussert aan het woord kwam heb ben nog de heeren baron van Haersolte. districts leider en H. Ch. Nije gesproken. Eerstgenoemde opende de vergadering, waarna de heer Nije o.m. Joris van Severen, den gestorven leider van het Verdinaso heeft herdacht. Voorts vertelde hij nog dat ir. Mussert tijdens de oorlogs dagen kans had gezien uit de hande van zijn be lagers te blijven, hoewel hij vijfmaal bijna is ont dekt. Daarna hield spr. een korte herdenkingsrede naar aanleiding van hetgeen op 11 Juli 1302 in Vlaanderen is gebeurd. De groote zaal van den Dierentuin met de roton de en de gaanderijen waren tot in alle hoeken ge vuld en velen moesten bij den ingang worden te leurgesteld. Gebruik van hagelgeweren. De secretaris-generaal, waarnemend hoofd van het departement van landbouw en vis- scherij brengt ter kennis van belanghebben den, dat: 1. Tot zijn departement gerichte aanvragen van een verzoek om formulieren tot het aanvra gen van vergunningen tot het met behulp van geweren, t.w. die, waarmee slechts met hagel wordt geschoten (z.g. hagelgeweren) dooden of verjagen van niet beschermde vogels in den zin der vogelwet 1936 zijn vervallen. 2. Zij, die vergunningen wenschen aan te vragen (of deze reeds bij zijn departementen hebben aangevraagd) tot het met behulp van geweren, t.w. die, waarmede slechts met hagel wordt geschoten (z.g. hagelgeweren) dooden of verjagen van niet beschermde vogels in den zin der vogelwet 1936, zich tot en met 30 Sep tember 1940 zullen moeten richten tot de hoof den van- de plaatselijke politie. 3. De aanvragen om vergunningen ex-artikel 60 der Jachtwet 1923, waarbij het gebruik van een geweer is geoorloofd, welke zijn ingediend voor 1 Juli 1940, zijn vervallen. Dergelijke aanvragen zullen opnieuw op de gebruikelijke wijze bij het hoofd van de plaatselijke politie zijn in te dienen. DE COLLECTE VAN HET AMSTERDAMSCHE HULPCOMITé 1940. AMSTERDAM, 11 Juli De eindtelling van de opbrengst der op Vrijdag 5 en Zaterdag 6 Juli gehouden collecte bedroeg f 103.806.41, in welk bedrag niet is begrepen de tegenwaarde van vreemde munt, geschonken obligaties, enz. Bus no. 1 van burgemeester dr. W. de Vlugt bevatte aan bankbiljetten, goud-, zilver- en ko pergeld f 4.797.59V2 en aan chèques f 17,821.87. Behalve bovengenoemde geldswaarden wer den in deze bus nog aangetroffen buiten- landsch geld in bankbiljetten en specie, zoo mede 3/ f 100 reep. 4 pet. Nederland 1940/2 en 4 f 1000, 5 pet. Parijs 1932. (AN.P.) Het proces 0111 de baby. Krachtens de voorloopige uitspraak van de: sident der Haagsche rechtbank mr. A. S. Rik het bekende proces om de baby, waarvan n bominslag in huize Bethlehem op 10 Mei j.L vaststaat wie de oudei's zijn heeft Donderde j dag weder een getuigen- en deskundigenve plaats gehad. Dr. M. G. A. Tholen, arts van de kliniek, we eerst gehoord. Er zijn twee kinderlijkjes géve Omtrent het eerstgevonden lijkje wist hij ni< Op 30 Mei j.l. is nog een kinderlijkje geve Dal werd hem getoond op de plaats waar he; gevonden. Het lijkje was geheel plat en blij] verpletterd. Toch kon getuige constateeren, d:: 't lijkje was van een kind van het mannelij! slacht. Mevr. Van der Endevan Zundert uit Naai; verklaarde, dat zij op 10 Mei lag op zaal 8. zoontje lag bij haar. Na den ontzaglijken vluchtte zij met haar kind. Buiten stond een z die in haar schort het kind opving. Getuige zelf ook door het raam naar buiten, waar z kind in ontvangst nam. Toen is zij via een s kelder naar het ziekenhuis Westeinde geb: Mevr. Steinmetz (een der partijen) lag tege haar. Hoe mevr. Steinmetz en haar kind zijn gekomen, weet getuige niet. Mevr. W. van der KooiHilgersom lag c zaal 8. Met haar kind is zij gevlucht. Buiten zij door eenige soldaten gebracht naar de schu der van de „Eerste Nederlandsche". Haar ki steeds bij haar gebleven. Mevr. M. E. HijdraKruining heeft na deni haar kind afgegeven aan een man, die buitens Daarna heeft men haar geholpen door het naar buiten. Zelf is zij naar het ziekenhuis aat Zuidwal gebracht. Haar kind heeft zij daar weer in ontvangst genomen. Wat mevr. Stein betreft, kon get. zich alleen herinneren, dz voor het raam heeft gestaan. Zij had haar kind bij zich. Tenslotte hoorde de president nog mevr. Kortekaas. Toen zij na den slag naar het liep, hoorde zij roepen: „eerst de kinderen", liep toen terug naar de wieg. greep haar kind e het af aan een zuster, 's Middags heeft zij zei kind afgehaald in het ziekenhuis Westeindé, 1 Steinmetz lag op zaal 8 schuin tegenover hasj den slag stond mevr. S. voor een der ramen. Zij vreeselijk en riep: „Mijn kind, mijn kind". Zij toen een baby in den arm. De president verklaarde het getuigenverhoo: sloten (A. N. P.). BENOEMINGEN VRIJE UNIVERSITEIT UTRECHT, 11 Juli (A.N.P.) In het kade: de Vrije Universiteitsdagen te Utrecht is heden dag door de algemeene ledenvergadering va vereeniging voor hooger onderwijs op gerefon den grondslag in het college van directeurer kozen mr. G. H. A. Grosheide (vacature G. Hzn.) Tot lid van de commissie van toezicht v geldelijk beheer is gekozen de heer P. A. te Amsterdam (vacature H. A. Höweler). Tot buitengewoon hoogleeraar bij de theolog faculteit, om onderwijs te geven in de nieu theologie, is benoemd dr. G. C. Berkouwer, G predikant te Amsterdam (Watergraafsmeer] Dr. H. Colijn heeft aLs president-directeur V.U. een gift van f 10.000 ontvangen ter de van het tekort der Vrije Universiteit Mr. CORRY STOLZ-VAN DEN KIEBOOM. 39) Nee, 't is niet moeilijk om niet aan Amsterdam te denken. Maar dat andere verleden, dat hier zoo ellendig dichtbij is. De Jjtuken van „de Waeldonck" en de keuken van ..KWn-Schorenburgh" „Ting elirgeungelinge ling eling" al weer de bel. De gordijnen ze heeft de gordij nen vergeten. Juffrouw, het is vijf minuten over half vijf. Jawel freule. Ik zal gauw licht maken. De twee staande lampen naar de hall dragen. Bal lonnen afnemen, aansteken dat mag binnen niet gebeuren vanwege het walmen. Wachten, tot ze goed doorbranden, dan binnen brengen. Allemaal werk van Bertus. Maar Bertus is een versleten ouwe brompot. En zijn zuster dito dito. Als u morgen de gordijnen optrekt, wilt u dan zorgen, dat ze beter gelijk hanger, dan van daag? Ik begrijp niet, dat u dat zelf niet opmerkt. Ja freule. Niets terug zeggen. Niet schreeu wen: mensch, hoepel op met je ouwe rommel Vijf ramen met lancaster rolgordijnen, met bal letjesfranje nog wel. En allemaal moeten ze tot op den millimeter gelijk hangen. Wat blieft u voor uw souper, freule? Een taaltje van anno dazumal, maar dat hoort er hier bij. Je raakt vanzelf in stijl. Ik zal niet veel gebruiken, juffrouw. Is er nog bouillon? Zeker freule, zegt Lies met een stalen ge zicht. Tweede aftreksel van een dubbeltjes-soep- bot volgens Klein-Schorenburghsche begrippen is dat nog krachtige bouillon. Bouillon met een beschuit. En een omelette van één ei. Dat is voldoende. Uitstekend, freule. Een beetje rammelen met pannen, dan worden de twee anderen vanzelf wakker. Hè-hè-hè, is 't al zoo laat? Bertus, die zich moeizaam uitrekt. Wat vliegt de tijd toch voor bij, hè-hè-hè. Ik zeg maar, d'r gaat toch niks bo ven zoo'n lekker tukkie, wat u, juffrouw? Het is om te gaan krijschen, denkt Lies in wilde wanhoop. Om met je hoofd tegen den muur te gaan bonzen, om de deur uit te rennen, de bos- schen in, waar je tenminste alleen zou zijn, waai* je misschien dat gevoel zou kwijtraken, alsof je langzaam aan verstijft en versteent, alsof je in dat holle donkere huis bij die drie oude menschen vanzelf ook oud wordt, ook voor niets meer leeft, dan voor het eentonig rooster van iederen dag: werken eten werken eten werken slapen.Maar dat heeft ze toch zelf gewild: werk en een nieuwe omgeving en al het andere verge ten. Ja, maar dithierbij vergeleken was het op „de Waeldonck" een gezellig onderonsje. Ze zit aan de keukentafel Bertus en Marie tegenover haar, mummelend en koffieslurpend. En ze ziet die andere keukentafel, vroolijk gedekt met het leuke bonte keukenservies. De gekke opmer kingen van Hendrik de lachende gezichten van Annie en Toos, Frank in zijn chauffeursuuiiform. Frank in zijn overall op klompen. Frank, zooals hij aan den arm van den dokter de trappen van het bordes op komt met zijn arm in een doek. Frank. Frank. Frank. Kan ze er dan niet van los komen? Bijna drie weken is ze nu hier. Drie we ken van verdriet, van ellende. Van radelooze nach ten in het kale meidenkamertje hoven in het oude huis. Onder het ddk, waar de Novemberstormen omheen gieren en fluiten. Drie weken van werk, onmogelijk zwaar werk. Huishoudster-keuken meisje, jawel! Met twee aftandsche stumpers on der nee naast nee bóven haar, die driekwart van hun werk op haar afschuiven. „Ting elinge- ling eling" maar nu staat ze niet op, nu kan Bertus gaan. De zilveren assiette met de eene be schuit midden er op. De waterige bouillon zelfs Maggi is een ongekende luxe hier. Bertus komt te rug. Er moet hout zijn voor binne, bromt hij. Ik zal hier maar van neme. Lies ziet, hoe hij den heelen voorraad naast het fornuis weghaalt. O maar Bertus, protesteert ze, nu heb ik morgenochtend niets om het fornuis aan te maken. Ik heb dit er extra voor gedroogd. Morgen komt er weer een dag, zegt Bertus laconiek. En de houtzolder ligt nog vol. Lies zwijgt. Wat geeft het? Wat komt het er op aan, dat ze nu morgen om zes uur in het pikke» donker naar den houtzolder moet klimmen. Langs het wankele laddertje, over den vermolmden vloer. Tusschen de spinnewebben het hout bijeenrapen, onder het lekkende dak vandaan. Er zijn deze week weer vier pannen afge waaid. zegt ze gelaten. Al het hout boven is kletsnat. Ja. zegt Bertus met wijsgeerige kalmte, 't is een versleten boel hier. Niks gedaan voor jou, juffie. Jij zal het hier ook wel niet lang uithouwe. net zoo min als de anderen. En waarom niet? komt zijn zuster strijdlustig. De diensten liggen niet opgeschept op den dag van vandaag en je moet maar denken, juffrouw, er mankeert overal wat aan. Welja, zegt Lies. zoo denk ik er ook over. Er mankeert overal wat aan. Bertus is ook zoo'n stuk saggerijn, die zou 't je compleet tegen maken hier. ruziet Marie verder. Ja en jij bent zoo'n lievertje. Hoe is 't, zalle ,me 'n potje kaarte? vraagt Bertus verzoenend. Ken u ook kaartspele juffrouw? Nee, niet goed, bekent Lies. Spelen jullie straks maar, dan ga ik nog wat lezen. Eerst opruimen en afwasschen, gebiedt Marie. Bertus. ga maar kijken of je binnen terecht ken. Afwasschen, opbergen, thee zetten. Het theeblad voor binnen in orde maken. Prachtig toch, dat zilveren servies. Ja, mooie dingen heb je wel hier. Die blauwe-lijzen kopjes, je moet er doodvoorzich tig mee omspringen. Als je hier iets brak. oei! Een catastrofe zou dat zijn. De eindelooze Zondagavond. Bertus en Marie, die kaart spelen, met elk oogenblik ruziek en gehar rewar Het boek, dat sinds vanmiddag op bladzijde negentien openligt en blijft liggen. Ze kan er haar gedachten niet bij houden. Morgen weer een nieu we week. Een week van hard werken, een week van gemeene venijnige dagen; één twee drie vier vijf December. Sinterklaasavond, die ze hiér zal vieren, ja 't zal nogal een viering zijn. De verlichte winkelstraten van Amsterdam. In- koopen doen, gezellig slenteren door de drukte, gearmd met Frank. Frank zal nu wel met een an der gearmd loopen Marie zet de blakers klaar op de keukentafel. Half tien de freule kan ieder oogenblik bellen. Omzichtig worden de pitten bijgeknipt, de bobèches rechtgesehoven, dat er geen druppel kaarsvet op het blank gepoetste koper' zal vallen. Dan vertrekt de optocht. Bertus gaat de laatste ronde doen. Achter de freule aan sjokt Marie, sjokt Lies de krakende trappen op.... Een versleten boel.... Maar toch zal ze 't hier volhouden, al was het al leen maar om die twee uit Den Haag, Jimmy en Ada, die dit zoo prachtig voor haar hebben uit gezocht. Die nu zitten uit te kijken, of ze nog niet met hangende pootjes terugkomt. Je moet wel weten, wat je doet. Lies, had Jimmy bij haar ver trek gezegd. Je neemt een groote verantwoor ding op je. Frank zou de eerste man niet zijn, die door de onredelijke koppigheid van zijn vrouw den verkeerden weg opging. Ze had hem vierkant uit gelachen: Alsof ik Frank al dien tijd èrgens van heb kunnen terughouden! Jimmy had zijn schou ders opgehaald: Er valt met jou niet te praten. December begint met flinke vorst. Een vóór- wintertje met een venynigen Noord-Ooster, die de kachels doet rooken en het water in de lampet kannen doet bevriezen. Iederen morgen opnieuw is Lies doodongelukkig van de kou en de narigheden van haar nieuw bestaan. En tot overmaat van ramp wordt de freule ziek. Ze hangt eerst nog een paar dagen in haar armstoel bij het vuur, laat zich tenslotte door Lies en Marie overhalen, in bed te blijven. Warme kruiken en een gloeiend Dotka- cheltje op de slaapkamer Lies denkt, dat ziek- zijn op „Klein-Schorenburgh" nog het minst ake lige karwei van allemaal is. Warme anijsmelk voor de freule, een kalfsoestertje van een half ons voor de freule. Met een lepel abrikozencompote. Een likkepot maken volgens de freule èn Marie èn Bertus hèt middel tegen hoesten en bronchitis. Lies roert en roert in het brouwsel van stroop en vijgen, doodsangsten uitstaand, dat alles zal branden, waartegen ze van drie kanten met 1 gewaarschuwd is. Ze weten het alle drie zoo ze zijn zoo overtuigd van de onfeilbaarheid hun huismiddeltjes en de freule verklaart te! zóó pertinent, dat zij geen dokter noodig heeft ze nog nooit een dokter heeft noodig gehad er. ze met al die nieuwbakken fratsen van tem: tuur opnemen bij haar niet hoeven aan te kon Maar ze wordt al zieker en zieker. De freule is beslist hard ziek, zegt Lies i derdagsmiddags in de keuken. en het is c antwoordelijk, als er nu nog geen dokter kom Ja, maar wat ken je d'r an doen, hè, Bertus. De freule wil d'r nou eenmaal niet 2 nou en een mensch z'n lust is een mensch z ven. hè? Of z'n dóód as je niet oppast, valt Marie bij. De juffrouw hèt gelijk, d'r mot wat ge: re. Wille we 't d'r nog 'ns vrage of zalle me op ons eige houtje om de dokter sture? Sture?? Wie praat er hier van sture? Bertus nijdig uit. As jullie maar weet, me door jullie niet laat sture, in geen lion jaar. As de freule 't verordonneert, dan zal 'k Maar zoolarg as de freule niet zelf zegt: Be je mot de dokter gaan hale, zoolang blijft Bi kallempies bij de kachel zitte. O zoo! Hij c behaaglijk in zijn stoel, en kijkt de twee and met een overwinnaars-air aan. O zoo, zegt Lies. Nou, dan zullen we knoop maar doorhakken. De freule zou je nu eens kunnen comniardeeren, want ze heeft fl koorts en ze ijlt. Als jullie me willen uitleg waar de dokter woont, dan zal ik hem wel i halen. Ik ga er zóó den nacht niet mee in. T foneerer kunnen we hier in de buurt zeker nerg< Nee. zegt Marie, zoover zijn we nog Maar als je dwars het bosch doorgaat, de Heisi door en dan langs de Wolfsakker, ben je met uurtje in het dorp. En 't is nog niet donker. Dan ga ik direct, zegt Lies vastbesloten 't Is kwart voor vieren. Een wandeling door bosschen op een ijskouden Decemberdag en rog in het donker, erg aanlokkelijk is het 1 (Wordt vervolgd]

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 6