I
Verrekijkers
Gottfried Keller.
EEN MEISJE
W. SWAAP
KROON Sr.
5 Riviervischmarkt 5
Vroeger
Tegenwoordig
Carel v. Huizen
REMBRANDT
Eerste Liefde
KUNSTGEBITTEN
Rhythmisch
Typen
INST. PONT
DINSDAG 16 J Ut I 1940
HAAR t EM'S DAGBEAD
7
LETTEREN EN KUNST
Gottfried Keller.
Den 16en Juli 1890 stierf in Zürich Gottfried
Keller, Zwitserlands grootste dichter. Slechts vijf
tig jaren zijn. sindsdien verloopen en toch, welk
een afgrond jn de geschiedenis gaapt er tusschen
toen en nu. Als men echter bedenkt, dat Keiler in
den zomer van 1819 geboren werd. dan ziet men
in hem nog den tijdgenoot vain Goethe, die als reus
van den Olympus zijn licht over Keilers jeugd doet
stralen, dan ziet men de romantiek rijpen en on
dergaan, het realisme (door Keiler zelf in zijn
edeisten vorm tot ontwikkeling gebracht) opkomen
en in het naturalisme over- en opgaan. Dan ziet
men een werkelijk gouden eeuw der kunst in die
landen, waar zich aan den horizon steeds dreigen
der onweerswolken van sociale en politieke span
ningen samenpakten. Ook Keiler virg het besef
van wat er gistte, van wat er komen ging, leefde
en voelde het mee, vol en bewust; een kind van
zijn wereld, van zijn tijd. Maar steeds hield hij
hoofd en hart open voor het leven in hoogeren, in
eeuwigheidszim, hield hij oog voor het schoone in
dit aardsche leven, voor het geluk om en in ons.
Steeds wist hij alles uiteindelijk om te zetten in de
zuiverste menschelijkste kunst, zich er boven te
verheffen en het gebeuren als een even bont als
schoon panorama langs zich te laten trekken, het
te vormen tot steeds nieuwe beelden en gestalten,
voor zich cn zijn tijd, voor ons en alle tijden: geest
van Goethes geest, kracht van Goethes kracht.
Zijn leven verliep uiterlijk vrij rustig. Zooals zoo
menig kunstenaar voelde ook Keiler zich eerst tot
schilder geroepen, en pas de studietijd in Mün-
chen doet den 21-jarigen aien, dat het woord voor
hem het bevrijdende element is. Maar het visueele
blijft, de heldere, scherpe blik, het heerlijk aan
schouwelijke cn het plastische van zijn schildering,
het rusteloos waarnemen. Zelfs in een van zijn zui
verste en rijpste dichterlijke bespiegelingen, die
ook getuigt voor den van het aardsche genietenden
optimist, klinkt nog het motief van den schilder,
vara het oog, door:
Augen, mcirae lieben Fensterlein,
Gebt mir schon so lange holden Schein,
Lasset freuindlich Bild urn Bild herein-
Einrnal werdtet ihr vèrdohkeït sein!
met het hymnische slot:
Trinkt, o Augen, was die Wimper halt,
Von dem goldmen Uberflusz der Welt!
Dit la tem we zeggen dichterlijk materialisme in
zijn edeisten vorm stamde van Ludwig Feuerbach,
aan wiens voeten, dank zij een beurs van de Zü-
richer kantonale regeering, Keller in Heidelberg
zat in het stormachtige jaar 1848. Feuerbach pre
dikte al sedert 1830 een echt wereldsch evange
lie. Niet in staat, zich het geloof aan de onsterfe
lijkheid der ziel te veroveren, eischt hij, dat meo
vreugdle in dit leven schept, in deze wereld, en is
daardoor ook een van de geestelijke wegbereiders
van het naturalisme in de ruimste beteekenis en
tenslotte voorlooper van Nietzsche en diens genoo-
ten. Keiler, klein van gestalte, met zijn geleerden-
kop met het hooge voorhoofd, de bril en de witte
baard, was van miets meer afkeerig dan van huldi
gingen in welken vorm ook. Evenals Brahms liet
hij zich aan vurige vereersters bij voorkeur van
zijn ongenaakbaarsten kant zien. Deze Keiler nu
was allesbehalve een geweldige figuur, geen
„krachtmensch" van vroeger, geen ,.oppermer«ch"
van later. Hij was niets dan dichter. Nu is het kos
telijk om te zien, hoe Keiler niet alleen het op
zichzelf onpoëtische in de dichterlijke sfeer weet te
brengen, maar zelfs uit het materialisme ce edel
ste en reinste bloemen van geest en gemoed te
voorschijn weet te tooveren. Waarbij, bij alle le
vensvreugde en zinsgenot, bij alle lofzangen op het
aardsche. toch telkens weer het eeuwigheidsver
langen zich baan breekt. Bijvoorbeeld in de ont
roerende versregels waarin Keiler in de „Stille der
üftacht" zicli eindelijk als moeizaam Godszoeker be
lijdt en, tot volkomen vrede gekomen, beleent-
Der letzte leise Schmerz und Spott
Verschwindet aus des Herzens Grund-:
Es 1st, als tat' der alte Gott
Mir endlich seinen Namen kuind.
De Berlijnsche jaren van 1850'55 deken den
dichter in Keiler rijpen. Het is de tijd van de
groote plannen en ontwerpen. Indien voor iemand,
dan geldt voor Keiler het Goethewoord: „Oft werm
es erst durch Jahre durchgedrungen, erseheint es
in vollendeter Gestalt". (Vaak, wanneer het eerst
jaren lang in stilte gewerkt heeft, verschijnt het
in volmaakten vorm). De eerste, vj.jj slecht
bouwde en pessimistische uitgave van den „Grüne
Heinrieh" verschijnt in 1854, dc tweede, wat vorm
betreft gerijpte uitgave met het veranderde slot.
25 jaar later. ..Das Sirngedicht", dit edele, harmo
nische meesterwerk, dat in 1881 verscheen, is al
in den Berliinschen tijd van Keiler begonnen. De
Prachtige „Sieben Legenden" in 1872 en de ,.Zü-
richer Novellen", in 1878 uitgegeven, zijn in Ber
lijn ontstaan.
De jaren van 1861 tot 1876 vormen een groote
pauze in het werk van den dichter: in 1861 sollici
teerde Gottfried Keller naar de betrekking van eer
sten „Staatsschreiber" (staatssecretaris) van Zü
rich, Het strekt Zürich tot groote eer, Keiler, die
toen heelemaal nog niet zoo beroemd was. ondanks
zijn tamelijk bewogen jeugd te hebbcm gekozen.
Vijftien jaar lang gaf Keiler zich nu met zoo'n
toewijding aan zijn ambt, c«t er geen tijd over
bleef, het werkpaard met het gevleugelde ros te
verwisselen: de dichter zweeg. Maar hij leefde,
hij zag en verzamelde al die dingen van het groote
en het kleine leven, waarvan de kennis meehelpt
om den grooten realist uit te rusten, te doen
groeien. En dan, als hij weer dichter is geworden,
krijgen al de lang gekoesterde plannen als van zelf
hun meest eigen, laatsten vorm, De van binnen
Wonderlijk gerijpte werken vloei©" nu gemakke
lijk uit r'e pen van den moester.
Ja, Keiler is de groote realist, die alles in zijn
werk betrekt, van .droom en liefde tot aan sta
tistiek en landbouwhervorming. Maar zooals de din-
Zwitserland's grootste dichter stierf
een halve eeuw geleden.
gen van het nuchtere leven, zelfs dingen, die men
tot nu toe een dichterlijke beschrijving niet waardig
gekeurd had, door dc groote beeldende kracht en de
woordkunst van Keller tot den Parnassus toege
laten werden, zoo namen nu ook de droom en de
fantasie, die tot nu toe in een romantiek waas ge
huld waren geweest, een duidelijker, helderder
vorm aan en versohenen plotseling in een volkomen
nieuw licht. Maar wat alles, ook het meest weer
barstige, verguldt, dat is Keller's humor. Niet de
humor van het komische. Vroolijkheid is het, die op
wekt tot een verzaligden glimlach, tot een mede-
wetende vreugde, die antieke vroolijkheid, die in de
diepte leeft en in het hart verankerd is. Zij is het,
die een zilveren licht spreidt over het werk van
Keiler, het optimistisch tint en het rhythme vrien
delijk verlevendigt. Maar vooral ook ligt deze be
vrijdende uitwerking van Keller's geschriften in het
meesterlijke overbruggen en gebruiken van tegen
stellingen: steeds immers weer met wonderlijke
natuurlijkheid de tragiek tegenover de idylle, het
fantastische naast de werkelijkheid, het gewone,
nuchtere, oerdegelijke naast het barok overdradige,
de gewaagde vergelijking met de meest zelfver
zekerde, ja ironische hooghartigheid naast het huis-
bakkene en tendentieus didactische. Naast de alle-
daagsche, de doorsneemenschen staan de zonder
lingen, naast de levenswijzen meestal zijn dat
vrouwen de levensdilettanten meestal man
nen, vooral jongelingen. En tenslotte: Niets men-
schelijks is dezen figuren van Keiler (én hun
schepper) vreemd. Zij zijn niet netjes gescheiden in
schapen en bokken, maar iedere engel heeft zijn
duiveltje en iedere duivel zijn engeltje van binnen.
Zoo min als de dichter zichzelf spaarde,, zoo dui-
delijk als hij zijn eigen vele menschelijke zwak
heden zag, zoo min spaarde hij zijn figuren.
De figuren van Keiler! Daar gaai een heele bonte
hemel open. In ongekende veelheid en levensge
trouwheid ontsproten ze aan zijn onuitputtelijk
brein. En Keiler kijkt als een goede oude Hemel-
sche Vader uit den kinderbijbel met oneindig wel
gevallen en amusement op zijn eigenzinnige
schepping neer. Op al die kinderen en tot het leven
ontwakenden, op al die half droomerïge, half on
wijze zonderlingen, de mannen met hun levens
onzekerheid en passiviteit, de resolute vrouwen, die
de mannen leeren leven, op de .tragische en tecre,
dc verstandige en de onnoozele meisjes. Waarlijk,
men heeft hem terecht een „Frauenlöb" genoemd,
dezen zelf meestal zoo afwerenden Zwitserschen
vrijgezel.
En toch zijn het meer dan toevallige enkelingen,
die hier voor ons staan. In hen weerspiegelt zich
de mensch uit het midden van de 19de eeuw met al
Zijn wenschen en droomen, zijn sterke en zijn
zwekke zijden, zijn kunnen en niet kunnen: Keiler
geeft het type van den mensch uit zijn tijd in laat
sten, volmaakten vorm. Dat is bovenal de „Grüne
Heinrieh", Keller's „Faust", hier en daar nog her
innerend aan Goethes „Lehrjahre", de groote roman
zoo vol biografische trekjes, zoo vol van de edelste,
zonovergoten dichterlijke wijsheid. Keiler laat zich
niet makkelijk lezen. Het is geen lectuur voor den
trein of voor vóór het slapen gaan. Als men echter
aeze wereld veroverd heeft, dan verwarmt en straalt
ze onvergetelijk en onvergankelijk.
Vooral de novellen behooren tot het schoonste,
wat er aan Duitsch proza geschreven is. Novelle:
dat is waarlijk niet een onvoldragen „Kurzroman",
nog minder een horribile dictu „Kurzge-
schichte", de novelle is, bij haar rijpste vertegen
woordigers uit deze jaren, bij Storm, Heyse-en Kei
ler, een heel eigen kunstvorm, die door haar ge-
eomprimeerdheid de allerhoogste eisehen stelt aan
het meesterschap in conceptie en taal. Keiler nu is
de meester van de „karakternovelle". Paul Heyse
noemt hem zelfs den „Shakespeare van de novelie".
En inderdaad weet Keiler het tragische en het ko
mische op onovertrei'felijke manier dooreen te men
gen, het onwaarschijnlijke waarschijnlijk te maken,
handeling en woord te slijpen, tot ze als de koste
lijkste edelsteen stralen. Om maar enkele novelen
te noemen: daar is de „Landvogt von Greifensee"
uit de „Züricher Novellen", waarin Keiler zijn eigen
hart aanbiedt, daar zijn de „Lente von Seldwyla"
met de „Drei gerechte Kammacher", waarover Kei
ler wegens hun zelfgerechtigdheid zoo'n streng
oordeel velt, met het machtig Zwitsersche „Fahnlein
der sieben Aufrechten", met „Romeo und Julia auf
dem Dorfe", een novelle, die den wenschdroom van
Otto Ludwig verwerkelijkt, om „tragiek van Shake-
speareaansche kracht in de boerenwoning te open
baren". En de „Sieben Legenden", die met het
„Tanzlegendchen" als het ware in hemelsche sfeer
opgaan.
Steeds blijft Gottfried Keller op den vastveran-
kerden bodem van zijn geliefd Zwitserland. Dit land
is het, zijn menschen zijn het, die hij geschilderd cn
vereeuwigd heeft. Dat hij hun hun Zwitserschen
aard liet en hen toch wist op te heffen tot het groote,
het algemeen menschelijke, is de kunst van den
dichter. De Zwitsers weten wal Gottfried Keller
hun gaf. Wel vitten toen en vitten nog de puriteinen
op een leven, dat noch den wijn, noch de andere
aardsche genietingen verachtte; wel weten ze, dat
hun Keiler zijn landgenooten niet spaarde, niet als
Seldwyler en zeker niet in „Martin Salander" (zijn
laatste roman, waarvan helaas alleen het eerste,
negatieve deel voltooid werd). En toch zullen ook
de oogen van den nuchterste onder hen stralen,
wanneer hij zich de laatste regels van het heerlijke
„Waldlied" herinnert, die stemming a la Böcklin in
het in den storm ruischende eikenwoud, met hun
prachtigen klank opstijgend tot het Eeuwige:
Also streicht die alte Geige Pan der Alte laut
und leise,
Unterrichtend seine Walder in der alten
Weltenweise.
In den sieben Tonen schweift er unerschöpflich
auf und nieder,
In den sieben alten Tónen, die umfassen alle
Lieder
Und es lauschen still die jungen Dichter und
die jungen Finken,
Kauernd in den dunklen Büschen sie die
Melodien trinken.
Eerste Kerkconcert der H. O. V.
Op het eerste kerkconcert dat op Donderdag 18
Juli, onder leiding van Marinus Adam, in de Groo
te of St. Bavokerk te Haarlem wordt gegeven, tre
den drie solisten op.
To v. d. Sluijs zal met orkestbegeleiding „Menti
Eterne" „Ritorna, o caro" van G. F. Handel en
„Magna Res set Amor" van Hendrik Andriessen
zingen.
De concertmeesters van dc H.O.V. Gijs Beths en
Gerard Mulder zullen het concert voor twee violen
met orkest, in <3. kl. terts van J. S. Bach voordra
gen.
Het concert wordt geopend met de Symphonie in
hes gr. terts van J. Chr. Bach.
Het programma vermeldt verder nog de uitvoe
ring van de Inleidirg tot het tweede deel van net
oratorium „La Croisade des Enfants" van G. Pierné
en Variaties over een Thema van Kuhman van
Hendrik Andriessen.
Het publiek wordt beleefd verzocht van den
voorverkoop van kaarten gebruik te makenHet
concert vangt aan te 8.15 uur.
De directie van de N.Z.H.T.M. heeft maatrege
len genomen voor extra trams na afloop van het
concert.
Haarlemsche Orkest Vereeniging.
Dvorak-Concert.
Van Anton Dvorak's talrijke werken hebben
we er op Haarlemsche concerten siechts enkele
leeren kennen; van zijn Symphonieen naar ik
meen alleen de Vijfde. Die Vijfde kon haar rang
nummer niet dragen als er niet nog minstens vier
andere zijn. Die kennen we hier niet. Maar de
Vijfde is,'nadat Nico Gerharz haar tijdens zijn
dirigentschap der H.O.V. geïntroduceerd had. een
lievelingsstuk van de meeste concertbezoekers ge
worden. Vaak is ze sindsdien hier uitgevoerd, niet
zelden ..op verzoek". Ook Dvorak's Celloconcert
kwam meermalen op een H.O.V.-programma voor.
Het zou er zeker nog vaker op voorgekomen zijn
als de vertolking der solopartij niet zulke gewel
dige technische en muzikale eischen stelde:
eischen waaraan slechts cellisten van den eer
sten rang kunnen voldoen. Dat Roelof Krol tot
deze klasse behoort, daarvan heeft hij in herhaal
delijke samenwerking met onze H.O.V. de bewij
zen geleverd; ook het Celloconcert van Dvorak
speelde hij reeds eerder eens met ons orkest.
Nieuwe, onbekende factoren bevatte dus het
twaalfde zomerconcert niet. Maar juist omdat de
bekende zoo goed waren, was de synthese zoo
aantrekkelijk. Tot die bekende mogen, behalve de
bovengenoemde, nog gerekend worden Toon Ver-
hey's hoogstaande, in alle détails doordringende
visie op Dvorak's Symphonie .Aus der neuen
Welt" en de omstandigheid dat de dirigent tijdens
zijn vroegere functie als solocellist het Cellocon
cert van den Boheemschen meester vaak zelf ge
speeld heeft en dus met elke bijzonderheid d^-
solopartij volkomen vertrouwd is.
Het is wel overbodig om over Dvorak's Vijfde
Symphonie, op. 95 nog uit te weiden. Men kent
het werk; men geniet bij elke auditie weer van
de bloeiende melodiek. van de spontane ;warmte
der muzikale taal, van de levendige tegenstellin
gen, die geen indruk van „lengte" doen ontstaan,
van de ontelbare instrumentale vondsten en com
binaties. Het Celloconcert draagt het opusnummer
105 en is dus na de Symphonie geschreven, wel
licht ook na Dvorak's terugkeer uit de Nieuwe
Wereld naar zijn vaderland. Doch een mensch
„neemt zijn pakje mee", waar hij gaat of staat:
zijn persoonlijkheid blijft dezelfde. En zoo we al
in het Celloconcert de Neger- en de Indianen-
melodieën missen, die lot de pikante inventaris
der Symphonie behooren: de persoonlijkheid van
Dvorak is in beide werken dezelfde. Heel duidelijk
blijkt dat uit een vergelijking van het hoofd
thema van het Concert met dat van de Finale der
Symphonie: die bezitten haast dezelfde interval
lenopvolgingen; min of meer blijkt het ook uit
de uitspinningen aan het slot van beide werken.
De prachtige instrumentale vondsten zijn ook
aan het Celloconcert eigen; we noemen als voor
beeld het moment in het eerste Allegro, waar het
solo-instrument begeleid wordt door een der hou
ten blaasinstrumenten en de drie pp spelende
bazuinen. Eigenlijk concerteeren in dat Cello
concert haast alle instrumenten in een vrije poly
phonic, die tot de meest welluidende combinaties
leidt. En moge het Largo der Symphonie de Ame-
rikaansche steppe, het Adagio van het Concert
eer het schoone Boheemsche vaderland suggeree-
ren: midden in beide staat de mensch Anton
Dvorak met zijn verlangen, zijn liefde, zijn geest,
zijn kunde en vooral ook met zijn warme muzi-
kantennatuur.
Dat hebben we Donderdagavond zeer sterk ge
voeld. Roelof Krol heeft de solopartij van het
Celloconcert prachtig voorgedragen: warm. be
zield, met absolute beheerschlng der ontzaglijke
moeilijkheden en met heerlijke toonvorming. Toon
Verhey maakte kon men anders verwachten
van het geheel één groote symphonische een
heid. En in de Symphonie schiep hij. vooral in de
verstillingen van het Largo, maar ook in de Fi
nale, spanningen, die ons schier ademloos deden
toeluisteren, en die tot de mooiste momenten be
hoorden. welke we tot nog toe op de concerten
der H.O.V. beleefden. De orkestleden droegen het
hunne daartoe bij.
Het klinkt haast banaal om te zeggen dat èn
de solist èn de dirigent enormen bijval oogstten.
Maar toch willen we dat niet onopgemerkt laten;
we willen ook aan het orkest den lof brengen
dien het dubbel en dwars verdiend heeft.
K. DE JONG.
EXAMENS.
MULO-EXAMEN TE HAARLEM.
Geslaagd voor het A-diploma: T. Aarts, L. T. Al-
lard, J. van Asten, A. de Boer, J. T. Dijkstra. P. J.
Ronde, H. L. M. Budding, H. J. Grootes, M. Gillis
sen, B. van Dam, II. Keulemans, C. Lodder, A. F.
Hillebrand, W. J. Hayc en W. H. Bouw, allen te
Haarlem; W. J. den Otter en H. J. W. Meyran te
Beverwijk; A. Schiele, J. C. de Jong en C. C. van
Woudenberg, allen te Haarlemmermeer; H. Kinkel
en J. Wesmaas te Nieuw-Vennep; W. Schoenmaker,
J. C. Mooy, M. de Vries en G. B. Hospes, allen te
Heemstede.
Voor het B-diploma: J. R. Graal te Haarlem.
DS. W. H. H. DIJKMAN t
Te Haarlem is op den leeftijd van 86 jaar over
leden ds. W. H. H. Dijkman, emeritus-predikant
bij de Ned. Herv. Gemeente. Ds. Dijkman was ge
durende 30 jaren predikant op Rozenburg, na eerst
te Breskens werkzaam te zijn geweest.
Nadat hem in 1928 emeritaat was verleend, ves
tigde hij zich te Haarlem, waar hij leider der
godsdienstoefeningen in het Diaconiehuis der Ned.
Herv. Gemeente werd. Hij was ook vlce-voorzit-
ter der afd. Haarlem van de Nat. Chr. Geheelont-
houdersvereeniging, eere-voorzitter van „De Scha
kel" en lid van het Centraal Drankweer-comité
Ds. Dijkman was ridder in de Orde van Oranje-
Nassau.
De teraardebestelling zal Woensdag te 1 uur
plaats hebben op dc Algemeene Begraafplaats aan
de Kleverlaan, te Haarlem.
Jubileum dor Erdal-fabrirkru.
AMERSFOORT. 16 Juli. Vandaag is het 25
jaar geleden, dat de N.V. Maatschappij voor was-
verwerking Erdal fabriek zich met een beseheiden
bedrijf vestigde. De eerste doos Erdal werd op 29
April 1915 in de fabriek, die toen te Hilversum
was, vervaardigd, doch de officieele oprichting ge
beurde op 16 Juli van dat jaar. In 1927 werden
fabriek en kantoor overgebracht naar den Omval
te Amsterdam en daar was het, dat het volgende
jaar besloten werd tot een fusie tusschen de Erdal-
fabrieken en de N.V. Nederlandsche fabriek van
wasproducten „De Amstel". Als directeur der ver
een igde bedrijven trad de heer J. Wolbers op,
toen dü-ecteur van „De Amstel", die thans nog den
scepter zwaait over de Erdalfabrieken. Staag
groeide de onderneming, dochtermaatschappijen
zooals de Tana te Brussel en de N.V. cosmetische
fabriek Prodenta werden opgericht en in Juni 1936
wgrd de bouw van een nieuwe fabriek en kantoor
te Amersfoort aanbesteed. Een gebouw, practisch
en modern van inrichting, dat in Mei 1937 werd
geopend.
Alle blikverpakking, reclame-blikplaten enz.
worden geheel in eigen bedrijf verwaardigd, de
moderne drukkerij heeft een capaciteit van 20.000
bladen druks per dag of gemiddeld 140.000 doozen.
Wij hebben gewandeld in de blikemballagefabriek.
De heer L. J. M. Bouvy, te Overveen, directeur der N.V. J. J. Bouvy en Zoons
Zoutziederij ..De Paauw" te Muiden, herdacht Maandag den dag, waarop hij
50 jaar geleden aan dit bedrijf werd verbonden. Een „hoeraatje" van het personeel
voor den jubileerenden directeur.
waar met allcrlA" machines onder daverend geweld
100.000 doozen per dag worden gemaakt, natuur
lijk met het voor de huisvrouw zoo bekende in
strumentje „een draai en de doos is open".
Wij zagen het eigenlijke hart van het Erdalbe-
drijf, het „smelthuis" waar in een reeks van smelt-
keteis de wasproducten door een buizen
stelsel gevoerd worden, naar de giettafels, welke in
de groote giethal opgesteld staan. Een van die
transportkoeltafels heeft een capaciteit van 50.000
stuks per dag.
De nieuwste afdeeling van Erdal is een volledig
ingerichte tubefabriek.
In de moderne ingerichte fabriek vinden onge
veer driehonderd arbeiders en arbeidsters werk.
In verband met de tijdsomstandigheden is van een
feestelijke viering van dit jubileum afgezien.
(A. N. P.)
DR. GOEDEWAAGEN BIJ DE N.S.B.
's-GRAVENHAGE, 16 Juli (A.NP.) De leider
der N.S.B. heeft met ingang van 1 Augustus a.s.
ingesteld de afdeeling perszaken (afd. XIV) van
het hoofdkwartier, welke zal worden gevestigd
te Den Haag, Zeestraat 76.
De taak dezer afdeeling zal zijn de verzorging
der verbindingen met de pers in het algemeen,
tusschen de persorganen der N.S.B. onderling en
van deze organen met het hoofdkwartier.
Tot hoofd der nieuwe afdeeling is benoemd dr.
T. Goedewaagen.
Onder deze afdeeling zullen voortaan ressor
teeren: de N.S.B.-persdienst, welke onder leiding
blijft van den heer N. Oosterbaan. de centrale
documentatie der N.S.B., de districtsbladen, enz.
In verband met het bovenstaande zal dr. Goede
waagen al zijn functies bij „De Waag" met In
gang van genoemden datum neerleggen.
Ondertrouwd:
PIM JENSE
en
ANNIE SCHIPPER
Huwelijksvoltrekking te Bloe
mendaal, op Maandag 5 Augustus
a.s. 11.30 uur.
Vlissingen,
Coosje Buskenstr. 47.
16 Juü '40
Bloemendaal
Verl. Koepellaan 3.
Toekomstig adres: Abeelsche
straatweg 11. Souburg.
De curator in het faillissement van
P. J. dc Bree, handelsreiziger,
vroeger wonende te Haarlem,
thans te Soestdijk, bericht, dat de
eenige uitdeelingslijst is gedepo
neerd ter Griffie van de Arron-
dissements-Rechtbank te Haarlem
en aldaar gedurende 10 dagen
kosteloos Ier inzage ligt.
De curator:
Mr. JULIUS HOOG,
Zijlstraat 47rood, Haarlem
HUWELIJK
Heer, 60 jaar zoekt eenv. Vrouw,
fin. onafh. geheimh.. duidelijke
brieven. Br. No. 4014 bur. van
dit blad.
Gevraagd voor direct
voor de winkel. Leeftijd pl.m. 16 j.
Kantoorboekhandel PLOMP Zand
voortschelaan 165, A'hout.
B. z. a. v. radiozaak e. d. jong alg.
ontw.; gedipl.
Radio-technicus
m. 2Vj> j. praktijk radiotelegrafist.
1. sal. geen bezw. Brieven onder
No. 4012 bur. van dit blad.
TE HUUR
een goed gemeubileerd Heeren
huis, aan de Narcissenlaan 6 te
Heemstede. Br. letter R. Adver
tentiebureau A. Vernout, War
moesstraat 10, Haarlem.
TE KOOP Gevraagd
meubelen en net gedragen
kleeding. OVERBEEK, Jansweg
59, Telefoon 13256.
Uw adres voor IN- en VERkoop
van deze instrumenten net zo goed
als voor uw meubelen, gedragen
kleding, kachels en fornuizen. Uw
oud bekend adres:
b. d. Gr. Kerk. tel. 14911.
keek U tegen den rand van
Uw montuur aan.
niet meer! Het moderne
montuur is veel practischer.
Bovendien staat een modern
montuur oneindig veel be
schaafder en prettiger. Wij
hebben een zeer groote col
lectie der fijnste buitenland-
sehe monturen en glazen.
Opticien
Klcino Houtstraat 13. Tel. 14112
Leverancier alle Ziekenfondsen.
BARTELJORISSTR. 18
HAARLEM.
TE LEF- 10626
„LEERDAM" glazen
inmaakpot, inhoud
20 liter, prijs ƒ3.90,
binnen enkele dagen
leverbaar. Voordeelen:
HYGIËNISCH. Lecr-
dam-inmaakpotten zijn
niet poreus, kunnen
dus geen onaangename
lucht krijgen. - BE
STENDIG, bestand
tegen chemicaliën, dus
ook tegen zoutoplossin
gen enz. - MAKKELIJK
SCHOONMAKEN, dank
•zij wijde opening, ook-
makkelijk te vullen en
te ledigen.
MEJ. MOSER, Raamvest 47, Telefoon 11684,
vraagt en biedt aan voor terst. en 1 Aug.: Keukenm., 2e Meisjes,
Diensfeb. als meid-all., Werfcvr. en Dagm., v. heele en halve dagen.
H. O. V.
Groote of St. Bavokerk
ingang Oude Groenmarkt.
DONDERDAG 18 JULI, 8.15 uur:
Kerk-Concert
Dirigent: Marinus Adam.
Solisten: To v. d. Sluijs, sopraan.
Gijs Beths en Gerard Mulder,
viool.
Entree 25 cent.
Voorverkoop bij de Muziekhan
del Alphenaar, Kruisweg 49, tele
foon 11532 en bij dc Pianohandel
G. Otto. Schouwtjeslaan 108, tele
foon 12515.
t.m. Donderdagmiddag
„De regen kwam"
Verwacht Vrijdag:
Deanna Durbln's laatste film
DONDERDAG 18 JULI, nam. 8 u.
spreekt de heer
J. A. BRUYN
uit Wassenaar in de BEGIJNHOF
KAPEL. Begijnhof 6, over:
DE WEDERKOMST
VAN CHRISTUS
Tandheelkundige
GROOTE HOUTSTRAAT 99
Haarlem. Telef. 13728
Spreekuren iederen middag van
1.304, behalve Maandag
Woensdag- en Vrijdagavond
7—8.30
Pijnloos trekken inbegrepen
(Ook ziekenfondstaricf)
Goudkroon cn Brugwerk
BEKENDE LAGE TARIEVEN
leeren met behulp van
speciaal daarvoor ver
vaardigde grammofoon
platen. Deze week aanv.
nieuwe cursussen.
Prosp gratis. Oude Gracht 71
TE KOOP GEVRAAGD
FIAT Type 500
Br. met jaar on prijs no. 4015
bur van dit blad.
OFFICIEELE PUBLICATIE
VAN IIET DEPARTEMENT VAN
LANDBOUW EN VISSCIIERIJ.
GARANTIEPRIJS GOED
GEKEURDE POOT-
AARDAPPEELN.
'S-GRAVENHAGE, 16 Juli.
Het Rijksbureau voor de voed
selvoorziening in oorlogstijd
maakt bekend, dat de Neder
landsche Groenten- en Fruit-
centrale voor goedgekeurde
pootaardappelen. geteeld op
een tuinbouwteeltvergunning
1940 niet zijnde een teelt
vergunning met opdruk „poot-
aardappclbedrijf" de vol
gende minimumprijzen garan
deert tot een nader door haar
te stellen datum
voor klasse a ƒ4.20 per 100 kg.
voor klasse b ƒ4,— per 100 kg.
voor klasse c ƒ3.80 per 100 kg.
vermeerderd met 50 cent per
1Ó0 kg. bewaarloon.
De verdere voorwaarden om
hiervoor ln aanmerking te ko
men, zullen aan de veilingen
worden bekend gemaakt, alwaar
ook de vereischte opgaven die
nen te geschieden.
Huuroverneming of te koop aan
geboden te Santpoort (St.) aan
W. de Zwijgerl. wegens sterfgeval
Half Landhuis
5 kam., badk. keuken, zolder enz.
groote tuin en st. schuur. Aan
vaarding na overleg. KASPERS#
Wustelaan 5, Santpoort,