I Verrekijkers Gottfried Keller. EEN MEISJE W. SWAAP KROON Sr. 5 Riviervischmarkt 5 Vroeger Tegenwoordig Carel v. Huizen REMBRANDT Eerste Liefde KUNSTGEBITTEN Rhythmisch Typen INST. PONT DINSDAG 16 J Ut I 1940 HAAR t EM'S DAGBEAD 7 LETTEREN EN KUNST Gottfried Keller. Den 16en Juli 1890 stierf in Zürich Gottfried Keller, Zwitserlands grootste dichter. Slechts vijf tig jaren zijn. sindsdien verloopen en toch, welk een afgrond jn de geschiedenis gaapt er tusschen toen en nu. Als men echter bedenkt, dat Keiler in den zomer van 1819 geboren werd. dan ziet men in hem nog den tijdgenoot vain Goethe, die als reus van den Olympus zijn licht over Keilers jeugd doet stralen, dan ziet men de romantiek rijpen en on dergaan, het realisme (door Keiler zelf in zijn edeisten vorm tot ontwikkeling gebracht) opkomen en in het naturalisme over- en opgaan. Dan ziet men een werkelijk gouden eeuw der kunst in die landen, waar zich aan den horizon steeds dreigen der onweerswolken van sociale en politieke span ningen samenpakten. Ook Keiler virg het besef van wat er gistte, van wat er komen ging, leefde en voelde het mee, vol en bewust; een kind van zijn wereld, van zijn tijd. Maar steeds hield hij hoofd en hart open voor het leven in hoogeren, in eeuwigheidszim, hield hij oog voor het schoone in dit aardsche leven, voor het geluk om en in ons. Steeds wist hij alles uiteindelijk om te zetten in de zuiverste menschelijkste kunst, zich er boven te verheffen en het gebeuren als een even bont als schoon panorama langs zich te laten trekken, het te vormen tot steeds nieuwe beelden en gestalten, voor zich cn zijn tijd, voor ons en alle tijden: geest van Goethes geest, kracht van Goethes kracht. Zijn leven verliep uiterlijk vrij rustig. Zooals zoo menig kunstenaar voelde ook Keiler zich eerst tot schilder geroepen, en pas de studietijd in Mün- chen doet den 21-jarigen aien, dat het woord voor hem het bevrijdende element is. Maar het visueele blijft, de heldere, scherpe blik, het heerlijk aan schouwelijke cn het plastische van zijn schildering, het rusteloos waarnemen. Zelfs in een van zijn zui verste en rijpste dichterlijke bespiegelingen, die ook getuigt voor den van het aardsche genietenden optimist, klinkt nog het motief van den schilder, vara het oog, door: Augen, mcirae lieben Fensterlein, Gebt mir schon so lange holden Schein, Lasset freuindlich Bild urn Bild herein- Einrnal werdtet ihr vèrdohkeït sein! met het hymnische slot: Trinkt, o Augen, was die Wimper halt, Von dem goldmen Uberflusz der Welt! Dit la tem we zeggen dichterlijk materialisme in zijn edeisten vorm stamde van Ludwig Feuerbach, aan wiens voeten, dank zij een beurs van de Zü- richer kantonale regeering, Keller in Heidelberg zat in het stormachtige jaar 1848. Feuerbach pre dikte al sedert 1830 een echt wereldsch evange lie. Niet in staat, zich het geloof aan de onsterfe lijkheid der ziel te veroveren, eischt hij, dat meo vreugdle in dit leven schept, in deze wereld, en is daardoor ook een van de geestelijke wegbereiders van het naturalisme in de ruimste beteekenis en tenslotte voorlooper van Nietzsche en diens genoo- ten. Keiler, klein van gestalte, met zijn geleerden- kop met het hooge voorhoofd, de bril en de witte baard, was van miets meer afkeerig dan van huldi gingen in welken vorm ook. Evenals Brahms liet hij zich aan vurige vereersters bij voorkeur van zijn ongenaakbaarsten kant zien. Deze Keiler nu was allesbehalve een geweldige figuur, geen „krachtmensch" van vroeger, geen ,.oppermer«ch" van later. Hij was niets dan dichter. Nu is het kos telijk om te zien, hoe Keiler niet alleen het op zichzelf onpoëtische in de dichterlijke sfeer weet te brengen, maar zelfs uit het materialisme ce edel ste en reinste bloemen van geest en gemoed te voorschijn weet te tooveren. Waarbij, bij alle le vensvreugde en zinsgenot, bij alle lofzangen op het aardsche. toch telkens weer het eeuwigheidsver langen zich baan breekt. Bijvoorbeeld in de ont roerende versregels waarin Keiler in de „Stille der üftacht" zicli eindelijk als moeizaam Godszoeker be lijdt en, tot volkomen vrede gekomen, beleent- Der letzte leise Schmerz und Spott Verschwindet aus des Herzens Grund-: Es 1st, als tat' der alte Gott Mir endlich seinen Namen kuind. De Berlijnsche jaren van 1850'55 deken den dichter in Keiler rijpen. Het is de tijd van de groote plannen en ontwerpen. Indien voor iemand, dan geldt voor Keiler het Goethewoord: „Oft werm es erst durch Jahre durchgedrungen, erseheint es in vollendeter Gestalt". (Vaak, wanneer het eerst jaren lang in stilte gewerkt heeft, verschijnt het in volmaakten vorm). De eerste, vj.jj slecht bouwde en pessimistische uitgave van den „Grüne Heinrieh" verschijnt in 1854, dc tweede, wat vorm betreft gerijpte uitgave met het veranderde slot. 25 jaar later. ..Das Sirngedicht", dit edele, harmo nische meesterwerk, dat in 1881 verscheen, is al in den Berliinschen tijd van Keiler begonnen. De Prachtige „Sieben Legenden" in 1872 en de ,.Zü- richer Novellen", in 1878 uitgegeven, zijn in Ber lijn ontstaan. De jaren van 1861 tot 1876 vormen een groote pauze in het werk van den dichter: in 1861 sollici teerde Gottfried Keller naar de betrekking van eer sten „Staatsschreiber" (staatssecretaris) van Zü rich, Het strekt Zürich tot groote eer, Keiler, die toen heelemaal nog niet zoo beroemd was. ondanks zijn tamelijk bewogen jeugd te hebbcm gekozen. Vijftien jaar lang gaf Keiler zich nu met zoo'n toewijding aan zijn ambt, c«t er geen tijd over bleef, het werkpaard met het gevleugelde ros te verwisselen: de dichter zweeg. Maar hij leefde, hij zag en verzamelde al die dingen van het groote en het kleine leven, waarvan de kennis meehelpt om den grooten realist uit te rusten, te doen groeien. En dan, als hij weer dichter is geworden, krijgen al de lang gekoesterde plannen als van zelf hun meest eigen, laatsten vorm, De van binnen Wonderlijk gerijpte werken vloei©" nu gemakke lijk uit r'e pen van den moester. Ja, Keiler is de groote realist, die alles in zijn werk betrekt, van .droom en liefde tot aan sta tistiek en landbouwhervorming. Maar zooals de din- Zwitserland's grootste dichter stierf een halve eeuw geleden. gen van het nuchtere leven, zelfs dingen, die men tot nu toe een dichterlijke beschrijving niet waardig gekeurd had, door dc groote beeldende kracht en de woordkunst van Keller tot den Parnassus toege laten werden, zoo namen nu ook de droom en de fantasie, die tot nu toe in een romantiek waas ge huld waren geweest, een duidelijker, helderder vorm aan en versohenen plotseling in een volkomen nieuw licht. Maar wat alles, ook het meest weer barstige, verguldt, dat is Keller's humor. Niet de humor van het komische. Vroolijkheid is het, die op wekt tot een verzaligden glimlach, tot een mede- wetende vreugde, die antieke vroolijkheid, die in de diepte leeft en in het hart verankerd is. Zij is het, die een zilveren licht spreidt over het werk van Keiler, het optimistisch tint en het rhythme vrien delijk verlevendigt. Maar vooral ook ligt deze be vrijdende uitwerking van Keller's geschriften in het meesterlijke overbruggen en gebruiken van tegen stellingen: steeds immers weer met wonderlijke natuurlijkheid de tragiek tegenover de idylle, het fantastische naast de werkelijkheid, het gewone, nuchtere, oerdegelijke naast het barok overdradige, de gewaagde vergelijking met de meest zelfver zekerde, ja ironische hooghartigheid naast het huis- bakkene en tendentieus didactische. Naast de alle- daagsche, de doorsneemenschen staan de zonder lingen, naast de levenswijzen meestal zijn dat vrouwen de levensdilettanten meestal man nen, vooral jongelingen. En tenslotte: Niets men- schelijks is dezen figuren van Keiler (én hun schepper) vreemd. Zij zijn niet netjes gescheiden in schapen en bokken, maar iedere engel heeft zijn duiveltje en iedere duivel zijn engeltje van binnen. Zoo min als de dichter zichzelf spaarde,, zoo dui- delijk als hij zijn eigen vele menschelijke zwak heden zag, zoo min spaarde hij zijn figuren. De figuren van Keiler! Daar gaai een heele bonte hemel open. In ongekende veelheid en levensge trouwheid ontsproten ze aan zijn onuitputtelijk brein. En Keiler kijkt als een goede oude Hemel- sche Vader uit den kinderbijbel met oneindig wel gevallen en amusement op zijn eigenzinnige schepping neer. Op al die kinderen en tot het leven ontwakenden, op al die half droomerïge, half on wijze zonderlingen, de mannen met hun levens onzekerheid en passiviteit, de resolute vrouwen, die de mannen leeren leven, op de .tragische en tecre, dc verstandige en de onnoozele meisjes. Waarlijk, men heeft hem terecht een „Frauenlöb" genoemd, dezen zelf meestal zoo afwerenden Zwitserschen vrijgezel. En toch zijn het meer dan toevallige enkelingen, die hier voor ons staan. In hen weerspiegelt zich de mensch uit het midden van de 19de eeuw met al Zijn wenschen en droomen, zijn sterke en zijn zwekke zijden, zijn kunnen en niet kunnen: Keiler geeft het type van den mensch uit zijn tijd in laat sten, volmaakten vorm. Dat is bovenal de „Grüne Heinrieh", Keller's „Faust", hier en daar nog her innerend aan Goethes „Lehrjahre", de groote roman zoo vol biografische trekjes, zoo vol van de edelste, zonovergoten dichterlijke wijsheid. Keiler laat zich niet makkelijk lezen. Het is geen lectuur voor den trein of voor vóór het slapen gaan. Als men echter aeze wereld veroverd heeft, dan verwarmt en straalt ze onvergetelijk en onvergankelijk. Vooral de novellen behooren tot het schoonste, wat er aan Duitsch proza geschreven is. Novelle: dat is waarlijk niet een onvoldragen „Kurzroman", nog minder een horribile dictu „Kurzge- schichte", de novelle is, bij haar rijpste vertegen woordigers uit deze jaren, bij Storm, Heyse-en Kei ler, een heel eigen kunstvorm, die door haar ge- eomprimeerdheid de allerhoogste eisehen stelt aan het meesterschap in conceptie en taal. Keiler nu is de meester van de „karakternovelle". Paul Heyse noemt hem zelfs den „Shakespeare van de novelie". En inderdaad weet Keiler het tragische en het ko mische op onovertrei'felijke manier dooreen te men gen, het onwaarschijnlijke waarschijnlijk te maken, handeling en woord te slijpen, tot ze als de koste lijkste edelsteen stralen. Om maar enkele novelen te noemen: daar is de „Landvogt von Greifensee" uit de „Züricher Novellen", waarin Keiler zijn eigen hart aanbiedt, daar zijn de „Lente von Seldwyla" met de „Drei gerechte Kammacher", waarover Kei ler wegens hun zelfgerechtigdheid zoo'n streng oordeel velt, met het machtig Zwitsersche „Fahnlein der sieben Aufrechten", met „Romeo und Julia auf dem Dorfe", een novelle, die den wenschdroom van Otto Ludwig verwerkelijkt, om „tragiek van Shake- speareaansche kracht in de boerenwoning te open baren". En de „Sieben Legenden", die met het „Tanzlegendchen" als het ware in hemelsche sfeer opgaan. Steeds blijft Gottfried Keller op den vastveran- kerden bodem van zijn geliefd Zwitserland. Dit land is het, zijn menschen zijn het, die hij geschilderd cn vereeuwigd heeft. Dat hij hun hun Zwitserschen aard liet en hen toch wist op te heffen tot het groote, het algemeen menschelijke, is de kunst van den dichter. De Zwitsers weten wal Gottfried Keller hun gaf. Wel vitten toen en vitten nog de puriteinen op een leven, dat noch den wijn, noch de andere aardsche genietingen verachtte; wel weten ze, dat hun Keiler zijn landgenooten niet spaarde, niet als Seldwyler en zeker niet in „Martin Salander" (zijn laatste roman, waarvan helaas alleen het eerste, negatieve deel voltooid werd). En toch zullen ook de oogen van den nuchterste onder hen stralen, wanneer hij zich de laatste regels van het heerlijke „Waldlied" herinnert, die stemming a la Böcklin in het in den storm ruischende eikenwoud, met hun prachtigen klank opstijgend tot het Eeuwige: Also streicht die alte Geige Pan der Alte laut und leise, Unterrichtend seine Walder in der alten Weltenweise. In den sieben Tonen schweift er unerschöpflich auf und nieder, In den sieben alten Tónen, die umfassen alle Lieder Und es lauschen still die jungen Dichter und die jungen Finken, Kauernd in den dunklen Büschen sie die Melodien trinken. Eerste Kerkconcert der H. O. V. Op het eerste kerkconcert dat op Donderdag 18 Juli, onder leiding van Marinus Adam, in de Groo te of St. Bavokerk te Haarlem wordt gegeven, tre den drie solisten op. To v. d. Sluijs zal met orkestbegeleiding „Menti Eterne" „Ritorna, o caro" van G. F. Handel en „Magna Res set Amor" van Hendrik Andriessen zingen. De concertmeesters van dc H.O.V. Gijs Beths en Gerard Mulder zullen het concert voor twee violen met orkest, in <3. kl. terts van J. S. Bach voordra gen. Het concert wordt geopend met de Symphonie in hes gr. terts van J. Chr. Bach. Het programma vermeldt verder nog de uitvoe ring van de Inleidirg tot het tweede deel van net oratorium „La Croisade des Enfants" van G. Pierné en Variaties over een Thema van Kuhman van Hendrik Andriessen. Het publiek wordt beleefd verzocht van den voorverkoop van kaarten gebruik te makenHet concert vangt aan te 8.15 uur. De directie van de N.Z.H.T.M. heeft maatrege len genomen voor extra trams na afloop van het concert. Haarlemsche Orkest Vereeniging. Dvorak-Concert. Van Anton Dvorak's talrijke werken hebben we er op Haarlemsche concerten siechts enkele leeren kennen; van zijn Symphonieen naar ik meen alleen de Vijfde. Die Vijfde kon haar rang nummer niet dragen als er niet nog minstens vier andere zijn. Die kennen we hier niet. Maar de Vijfde is,'nadat Nico Gerharz haar tijdens zijn dirigentschap der H.O.V. geïntroduceerd had. een lievelingsstuk van de meeste concertbezoekers ge worden. Vaak is ze sindsdien hier uitgevoerd, niet zelden ..op verzoek". Ook Dvorak's Celloconcert kwam meermalen op een H.O.V.-programma voor. Het zou er zeker nog vaker op voorgekomen zijn als de vertolking der solopartij niet zulke gewel dige technische en muzikale eischen stelde: eischen waaraan slechts cellisten van den eer sten rang kunnen voldoen. Dat Roelof Krol tot deze klasse behoort, daarvan heeft hij in herhaal delijke samenwerking met onze H.O.V. de bewij zen geleverd; ook het Celloconcert van Dvorak speelde hij reeds eerder eens met ons orkest. Nieuwe, onbekende factoren bevatte dus het twaalfde zomerconcert niet. Maar juist omdat de bekende zoo goed waren, was de synthese zoo aantrekkelijk. Tot die bekende mogen, behalve de bovengenoemde, nog gerekend worden Toon Ver- hey's hoogstaande, in alle détails doordringende visie op Dvorak's Symphonie .Aus der neuen Welt" en de omstandigheid dat de dirigent tijdens zijn vroegere functie als solocellist het Cellocon cert van den Boheemschen meester vaak zelf ge speeld heeft en dus met elke bijzonderheid d^- solopartij volkomen vertrouwd is. Het is wel overbodig om over Dvorak's Vijfde Symphonie, op. 95 nog uit te weiden. Men kent het werk; men geniet bij elke auditie weer van de bloeiende melodiek. van de spontane ;warmte der muzikale taal, van de levendige tegenstellin gen, die geen indruk van „lengte" doen ontstaan, van de ontelbare instrumentale vondsten en com binaties. Het Celloconcert draagt het opusnummer 105 en is dus na de Symphonie geschreven, wel licht ook na Dvorak's terugkeer uit de Nieuwe Wereld naar zijn vaderland. Doch een mensch „neemt zijn pakje mee", waar hij gaat of staat: zijn persoonlijkheid blijft dezelfde. En zoo we al in het Celloconcert de Neger- en de Indianen- melodieën missen, die lot de pikante inventaris der Symphonie behooren: de persoonlijkheid van Dvorak is in beide werken dezelfde. Heel duidelijk blijkt dat uit een vergelijking van het hoofd thema van het Concert met dat van de Finale der Symphonie: die bezitten haast dezelfde interval lenopvolgingen; min of meer blijkt het ook uit de uitspinningen aan het slot van beide werken. De prachtige instrumentale vondsten zijn ook aan het Celloconcert eigen; we noemen als voor beeld het moment in het eerste Allegro, waar het solo-instrument begeleid wordt door een der hou ten blaasinstrumenten en de drie pp spelende bazuinen. Eigenlijk concerteeren in dat Cello concert haast alle instrumenten in een vrije poly phonic, die tot de meest welluidende combinaties leidt. En moge het Largo der Symphonie de Ame- rikaansche steppe, het Adagio van het Concert eer het schoone Boheemsche vaderland suggeree- ren: midden in beide staat de mensch Anton Dvorak met zijn verlangen, zijn liefde, zijn geest, zijn kunde en vooral ook met zijn warme muzi- kantennatuur. Dat hebben we Donderdagavond zeer sterk ge voeld. Roelof Krol heeft de solopartij van het Celloconcert prachtig voorgedragen: warm. be zield, met absolute beheerschlng der ontzaglijke moeilijkheden en met heerlijke toonvorming. Toon Verhey maakte kon men anders verwachten van het geheel één groote symphonische een heid. En in de Symphonie schiep hij. vooral in de verstillingen van het Largo, maar ook in de Fi nale, spanningen, die ons schier ademloos deden toeluisteren, en die tot de mooiste momenten be hoorden. welke we tot nog toe op de concerten der H.O.V. beleefden. De orkestleden droegen het hunne daartoe bij. Het klinkt haast banaal om te zeggen dat èn de solist èn de dirigent enormen bijval oogstten. Maar toch willen we dat niet onopgemerkt laten; we willen ook aan het orkest den lof brengen dien het dubbel en dwars verdiend heeft. K. DE JONG. EXAMENS. MULO-EXAMEN TE HAARLEM. Geslaagd voor het A-diploma: T. Aarts, L. T. Al- lard, J. van Asten, A. de Boer, J. T. Dijkstra. P. J. Ronde, H. L. M. Budding, H. J. Grootes, M. Gillis sen, B. van Dam, II. Keulemans, C. Lodder, A. F. Hillebrand, W. J. Hayc en W. H. Bouw, allen te Haarlem; W. J. den Otter en H. J. W. Meyran te Beverwijk; A. Schiele, J. C. de Jong en C. C. van Woudenberg, allen te Haarlemmermeer; H. Kinkel en J. Wesmaas te Nieuw-Vennep; W. Schoenmaker, J. C. Mooy, M. de Vries en G. B. Hospes, allen te Heemstede. Voor het B-diploma: J. R. Graal te Haarlem. DS. W. H. H. DIJKMAN t Te Haarlem is op den leeftijd van 86 jaar over leden ds. W. H. H. Dijkman, emeritus-predikant bij de Ned. Herv. Gemeente. Ds. Dijkman was ge durende 30 jaren predikant op Rozenburg, na eerst te Breskens werkzaam te zijn geweest. Nadat hem in 1928 emeritaat was verleend, ves tigde hij zich te Haarlem, waar hij leider der godsdienstoefeningen in het Diaconiehuis der Ned. Herv. Gemeente werd. Hij was ook vlce-voorzit- ter der afd. Haarlem van de Nat. Chr. Geheelont- houdersvereeniging, eere-voorzitter van „De Scha kel" en lid van het Centraal Drankweer-comité Ds. Dijkman was ridder in de Orde van Oranje- Nassau. De teraardebestelling zal Woensdag te 1 uur plaats hebben op dc Algemeene Begraafplaats aan de Kleverlaan, te Haarlem. Jubileum dor Erdal-fabrirkru. AMERSFOORT. 16 Juli. Vandaag is het 25 jaar geleden, dat de N.V. Maatschappij voor was- verwerking Erdal fabriek zich met een beseheiden bedrijf vestigde. De eerste doos Erdal werd op 29 April 1915 in de fabriek, die toen te Hilversum was, vervaardigd, doch de officieele oprichting ge beurde op 16 Juli van dat jaar. In 1927 werden fabriek en kantoor overgebracht naar den Omval te Amsterdam en daar was het, dat het volgende jaar besloten werd tot een fusie tusschen de Erdal- fabrieken en de N.V. Nederlandsche fabriek van wasproducten „De Amstel". Als directeur der ver een igde bedrijven trad de heer J. Wolbers op, toen dü-ecteur van „De Amstel", die thans nog den scepter zwaait over de Erdalfabrieken. Staag groeide de onderneming, dochtermaatschappijen zooals de Tana te Brussel en de N.V. cosmetische fabriek Prodenta werden opgericht en in Juni 1936 wgrd de bouw van een nieuwe fabriek en kantoor te Amersfoort aanbesteed. Een gebouw, practisch en modern van inrichting, dat in Mei 1937 werd geopend. Alle blikverpakking, reclame-blikplaten enz. worden geheel in eigen bedrijf verwaardigd, de moderne drukkerij heeft een capaciteit van 20.000 bladen druks per dag of gemiddeld 140.000 doozen. Wij hebben gewandeld in de blikemballagefabriek. De heer L. J. M. Bouvy, te Overveen, directeur der N.V. J. J. Bouvy en Zoons Zoutziederij ..De Paauw" te Muiden, herdacht Maandag den dag, waarop hij 50 jaar geleden aan dit bedrijf werd verbonden. Een „hoeraatje" van het personeel voor den jubileerenden directeur. waar met allcrlA" machines onder daverend geweld 100.000 doozen per dag worden gemaakt, natuur lijk met het voor de huisvrouw zoo bekende in strumentje „een draai en de doos is open". Wij zagen het eigenlijke hart van het Erdalbe- drijf, het „smelthuis" waar in een reeks van smelt- keteis de wasproducten door een buizen stelsel gevoerd worden, naar de giettafels, welke in de groote giethal opgesteld staan. Een van die transportkoeltafels heeft een capaciteit van 50.000 stuks per dag. De nieuwste afdeeling van Erdal is een volledig ingerichte tubefabriek. In de moderne ingerichte fabriek vinden onge veer driehonderd arbeiders en arbeidsters werk. In verband met de tijdsomstandigheden is van een feestelijke viering van dit jubileum afgezien. (A. N. P.) DR. GOEDEWAAGEN BIJ DE N.S.B. 's-GRAVENHAGE, 16 Juli (A.NP.) De leider der N.S.B. heeft met ingang van 1 Augustus a.s. ingesteld de afdeeling perszaken (afd. XIV) van het hoofdkwartier, welke zal worden gevestigd te Den Haag, Zeestraat 76. De taak dezer afdeeling zal zijn de verzorging der verbindingen met de pers in het algemeen, tusschen de persorganen der N.S.B. onderling en van deze organen met het hoofdkwartier. Tot hoofd der nieuwe afdeeling is benoemd dr. T. Goedewaagen. Onder deze afdeeling zullen voortaan ressor teeren: de N.S.B.-persdienst, welke onder leiding blijft van den heer N. Oosterbaan. de centrale documentatie der N.S.B., de districtsbladen, enz. In verband met het bovenstaande zal dr. Goede waagen al zijn functies bij „De Waag" met In gang van genoemden datum neerleggen. Ondertrouwd: PIM JENSE en ANNIE SCHIPPER Huwelijksvoltrekking te Bloe mendaal, op Maandag 5 Augustus a.s. 11.30 uur. Vlissingen, Coosje Buskenstr. 47. 16 Juü '40 Bloemendaal Verl. Koepellaan 3. Toekomstig adres: Abeelsche straatweg 11. Souburg. De curator in het faillissement van P. J. dc Bree, handelsreiziger, vroeger wonende te Haarlem, thans te Soestdijk, bericht, dat de eenige uitdeelingslijst is gedepo neerd ter Griffie van de Arron- dissements-Rechtbank te Haarlem en aldaar gedurende 10 dagen kosteloos Ier inzage ligt. De curator: Mr. JULIUS HOOG, Zijlstraat 47rood, Haarlem HUWELIJK Heer, 60 jaar zoekt eenv. Vrouw, fin. onafh. geheimh.. duidelijke brieven. Br. No. 4014 bur. van dit blad. Gevraagd voor direct voor de winkel. Leeftijd pl.m. 16 j. Kantoorboekhandel PLOMP Zand voortschelaan 165, A'hout. B. z. a. v. radiozaak e. d. jong alg. ontw.; gedipl. Radio-technicus m. 2Vj> j. praktijk radiotelegrafist. 1. sal. geen bezw. Brieven onder No. 4012 bur. van dit blad. TE HUUR een goed gemeubileerd Heeren huis, aan de Narcissenlaan 6 te Heemstede. Br. letter R. Adver tentiebureau A. Vernout, War moesstraat 10, Haarlem. TE KOOP Gevraagd meubelen en net gedragen kleeding. OVERBEEK, Jansweg 59, Telefoon 13256. Uw adres voor IN- en VERkoop van deze instrumenten net zo goed als voor uw meubelen, gedragen kleding, kachels en fornuizen. Uw oud bekend adres: b. d. Gr. Kerk. tel. 14911. keek U tegen den rand van Uw montuur aan. niet meer! Het moderne montuur is veel practischer. Bovendien staat een modern montuur oneindig veel be schaafder en prettiger. Wij hebben een zeer groote col lectie der fijnste buitenland- sehe monturen en glazen. Opticien Klcino Houtstraat 13. Tel. 14112 Leverancier alle Ziekenfondsen. BARTELJORISSTR. 18 HAARLEM. TE LEF- 10626 „LEERDAM" glazen inmaakpot, inhoud 20 liter, prijs ƒ3.90, binnen enkele dagen leverbaar. Voordeelen: HYGIËNISCH. Lecr- dam-inmaakpotten zijn niet poreus, kunnen dus geen onaangename lucht krijgen. - BE STENDIG, bestand tegen chemicaliën, dus ook tegen zoutoplossin gen enz. - MAKKELIJK SCHOONMAKEN, dank •zij wijde opening, ook- makkelijk te vullen en te ledigen. MEJ. MOSER, Raamvest 47, Telefoon 11684, vraagt en biedt aan voor terst. en 1 Aug.: Keukenm., 2e Meisjes, Diensfeb. als meid-all., Werfcvr. en Dagm., v. heele en halve dagen. H. O. V. Groote of St. Bavokerk ingang Oude Groenmarkt. DONDERDAG 18 JULI, 8.15 uur: Kerk-Concert Dirigent: Marinus Adam. Solisten: To v. d. Sluijs, sopraan. Gijs Beths en Gerard Mulder, viool. Entree 25 cent. Voorverkoop bij de Muziekhan del Alphenaar, Kruisweg 49, tele foon 11532 en bij dc Pianohandel G. Otto. Schouwtjeslaan 108, tele foon 12515. t.m. Donderdagmiddag „De regen kwam" Verwacht Vrijdag: Deanna Durbln's laatste film DONDERDAG 18 JULI, nam. 8 u. spreekt de heer J. A. BRUYN uit Wassenaar in de BEGIJNHOF KAPEL. Begijnhof 6, over: DE WEDERKOMST VAN CHRISTUS Tandheelkundige GROOTE HOUTSTRAAT 99 Haarlem. Telef. 13728 Spreekuren iederen middag van 1.304, behalve Maandag Woensdag- en Vrijdagavond 7—8.30 Pijnloos trekken inbegrepen (Ook ziekenfondstaricf) Goudkroon cn Brugwerk BEKENDE LAGE TARIEVEN leeren met behulp van speciaal daarvoor ver vaardigde grammofoon platen. Deze week aanv. nieuwe cursussen. Prosp gratis. Oude Gracht 71 TE KOOP GEVRAAGD FIAT Type 500 Br. met jaar on prijs no. 4015 bur van dit blad. OFFICIEELE PUBLICATIE VAN IIET DEPARTEMENT VAN LANDBOUW EN VISSCIIERIJ. GARANTIEPRIJS GOED GEKEURDE POOT- AARDAPPEELN. 'S-GRAVENHAGE, 16 Juli. Het Rijksbureau voor de voed selvoorziening in oorlogstijd maakt bekend, dat de Neder landsche Groenten- en Fruit- centrale voor goedgekeurde pootaardappelen. geteeld op een tuinbouwteeltvergunning 1940 niet zijnde een teelt vergunning met opdruk „poot- aardappclbedrijf" de vol gende minimumprijzen garan deert tot een nader door haar te stellen datum voor klasse a ƒ4.20 per 100 kg. voor klasse b ƒ4,— per 100 kg. voor klasse c ƒ3.80 per 100 kg. vermeerderd met 50 cent per 1Ó0 kg. bewaarloon. De verdere voorwaarden om hiervoor ln aanmerking te ko men, zullen aan de veilingen worden bekend gemaakt, alwaar ook de vereischte opgaven die nen te geschieden. Huuroverneming of te koop aan geboden te Santpoort (St.) aan W. de Zwijgerl. wegens sterfgeval Half Landhuis 5 kam., badk. keuken, zolder enz. groote tuin en st. schuur. Aan vaarding na overleg. KASPERS# Wustelaan 5, Santpoort,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 3