Opper-Oosfenrijk en Nederland. Heemsteedsche distributie-herinneringen DINSDAG 23 J U TJ I 1940 H A A RLE M'S D A G B L A D 6 Gouwleider Eigruber vertelt van zijn land. Nederlands hulp is er nooit vergeten. Het A. N. P. meldt uit 's Gravenhage: In een pers conferentie heeft de' rijksstadhouder en gouwleider, van de gouw Ober-Donau, de heer Eigruber, be schouwingen gehouden naar aanleiding van de reis van meer dan 6000 Nederlandsche kinderen naar dit gebied. De streek waarin uw kinderen thans eenige va- cantie gaan genieten, aldus de heer Eigruber, ligt in de uitloopers van de Alpen aan den bovenloop van de Donau. De gouw Ober-Donau, vroeger Ober- österreich, ligt tusschen het Bohemerwoud en de Alphen. Het is een oud cultuurland van Duitschen stempel en heeft een Zuid-Duitsch karakter. Gij kent Anton Bruckner, de groote componist, die uit deze streek geboortig is. Het is bovendien de gouw, waarin de Fiihrer is geboren en opgegroeid. Het landschap en de menschen zijn er Duitsch, In het verleden moge dan al door een misleidende pro paganda buiten het Duitsche rijk de meening ver breid zijn, dat de Oostenrijkers na den Anschluss ontevreden zouden zijn met hun lot en heimwee hadden naar een keizerhuis waarvan de Oost markers allen een zeer ongunstige herinnering met zich dragen er is thans geen Oostenrijker, die er aan denkt Oostenrijk weder zelfstandig te maken. Dat de emigranten, vooral de 150.000 Joden, onte vreden zijn en dat zij het keizerrijk terug willen, spreekt wel vanzelf. Maar de 6V2 millioen Duitsche Oostmarkers willen niet terug. Zij zijn leden van hetzelfde volk en zijn gepakt door dezelfde idee als de andere Duitschers. Hun trouw aan hun landsman Adolf Hitler is zoo mogelijk nog grooter. Sinds St. Germain heeft Oostenrijk ontzettend veel ellende en nood meegemaakt. Nederland kent dien nood door de opneming van zoovele Oostenrijk- sche kinderen in dit mooie land. De blokkade van toen trof in de eerste plaats de Oostenrijkers. Daar na heeft het land langen tijd voortgeleefd zonder initiatief en zonder den wil eigen lot in handen te nemen. 600.000 werkloozen waren het resultaat van de regeeringen Dollfuss en Schuschnigg. Thans is alles veranderd, Reeds voor den oorlog waren er geen werkloozen meer, integendeel, meer dan 40.000 vreemde arbeidskrachten vinden thans in de gouw Ober-Donau werk. Het onderscheid met voorheen is weergaloos. Waar voor vier jaar slechts braakliggend land te zien was zijn thans nederzettingen en fabrieken verrezen. Het Amerikaansche tempo is in deze streek verre geslagen. In één jaar tijd is aan een der meren de grootste kunstzijdefabriek der wereld ge bouwd, waarin 140.000 ton kunstzijde per dag wordt afgeleverd. Voorts zijn er o.a. fabrieken van de Harmann Goeringwerke met 12 hoogovens gesticht. Ook voor de boeren is ontzettend veel gedaan. Nie mand wenscht den tijd terug, dat families van drie gulden per week moesten leven. Gelooft u nu niet. zeide de heer Eigruber, dat er dwang heerscht. Wij hebben in onze rijksgouw een autonoom bestuur, dat rechtstreeksch onder Berlijn staat. Het zou toch te dwaas zijn om te gelooven, dat de Oostenrijkers onder dwang leven. Dan zou den de Oostenrijksche troepen in Narvik niet zulke bewonderenwaardige prestaties hebben geleverd. Zij zijn er heusch niet door de Gestapo tot hun helden moed gedwongen. Neen, het is de geest der Duit schers, die nieuw leven mogelijk maakt. Ook in den oorlog in West-Europa hebben de Oostenrijkers zich onderscheiden. De eerste divisies welke Parijs binnenrukten waren uit de Oostmark. Wij zijn thans zeer gelukkig en trotsch een be standdeel van het Groot-Duitsche rijk te zijn en den Führer ie kunnen dienen. Gisteren heb ik, zoo vertelde de heer Eigruber, voor de eerste maal Nederland gezien, en heb in gezelschap van den Rijkscommissaris Rotterdam, Utrecht, het Nationale Park op de Veluwe bezich tigd en de zeekust bewonderd. Er is in landschap een geweldig onderscheid tus schen de hooge bergen in mijn geboortestreek, waar zomer en winter de sneeuw te zien is, en de laag vlakte aan de zee. Het is een eigenaardig gevoel voor het eerst een zonsondergang boven zee te aan schouwen. Ik weet niet wat schooner is, het Alpen- gloeien of zulk een zonsondergang aan de zeekust. De helderheid en de vriendelijkheid van het land schap en van de steden en dorpen vallen dertgene die uw land voor het eerst bezoekt, het meeste op. De menschen lijken mij naar uiterlijk en naar ge moed eigenaardig verwant met de Zuid-Duitschers eii de Oostmarkers. Men vindt hier hetzelfde type, dezelfde oogen en dezelfde menschen. Ik ben er van overtuigd, dat uw kinderen zich in mijn geboorte land geheel thuis zullen voelen. Ik verzeker u, wij bedoelen geen propaganda- actie met. deze kinderuitzending. Wij achten dit niet noodig. Wij bedoelen in de eerste plaats dank te brengen aan Nederland voor zijn hulpvaardigheid in de jaren 1920 en 1921. In de tweede plaats is het een gevoel, dat het in de Oostmark en hier tenslotte dezelfde menschen zijn en dat noch wraak noch vijandschap ons ooit gescheiden hebben. Het gevoel dus van een nauwe verbondenheid. Gij kunt aan de ouders der uitgezonden kinderen zeggen, dat de kin deren goed zijn ondergebracht en verzorgd. Het kind is de toekomst van een volk. Door den Fuhrer is Oostenrijk weer kinderrijk geworden. Voor weinige jaren had Weenen het grootste sterf tecijfer en het geringste geboortecijfer ter wereld. Thans is het geboortecijfer weder hoog. Zooiets kan men niet organiseeren. Hieraan ligt ten grondslag vertrouwen in den Führer en in de gemeenschap. Vroeger hadden wij dat vertrouwen niet, thans heb ben wij het volkomen. Uw kinderen zullen het goed hebben en zullen heusch geen honger lijden. Zij zullen geen grootere porties krijgen dan ieder ander, doch als zij thuis komen zal hun gezondheid bewijzen, dat er geen nood is aan de Ober-Donau. Als de diepste zin van onze actie voor de uitzen ding van Nederlandsche kinderen naar de Oostmark moet u zien het verlangen om te bewijzen, dat wij geen vijanden zijn, doch vrienden, die elkaar ge vonden hebben in het streven eenmaal in vrede arbeid en brood voor onze volken te vinden. EXAMENS. Hoofdakte. Haarlem 22 Juli. Geëxamineerd 7 candidaten. Geslaagd voor het geheele examen: J. F. v. Heek. Amsterdam: A. M. v. Tiem, Haar lemB. v. Praag, Amsterdam. Voor gedeelte A: J. M. Zondag, Haarlem. EXAMEN M.U.L.O.. HAARLEM Geslaagd voor diploma A: A. J. Wittkamp, M. ten Kate, J. M. van den Aardweg, J. H. van Berkel, A. M. Goldewijk, A. S. Baardman, J. W. Zuidema, E. P. Post, W. G. Engelhart, C. W. D. Polman, L. G. C. Wielema, W. Flooren, A. Funke, J. A. Binsber- gen, E. F. Dijkstra, H. B. de Boer, D. A. Sijlaart, A de Groot, S. J. Meijerink, S. van der Meer, A. Lettinga, M. Pronk, W. A. van Duin, G. Godschalk, G. Visker, A. G. Kuijper. Geslaagd voor Mulo dipl. B: J. Beverwijk. 7 cand. afgewezen. CONCERT IN ITET BREDERODEDUIN. Het dubbelmannenkwartet „Harmonie", direc teur P. M. Germes, zal a.s. Zondagavond een con cert geven in het Brederodeduin te Santpoort, met medewerking van het gezelschap Tilly Sylon, De Haarlemmers toonden gisteren groote belangstelling voor het lichten van de bij de Raaksbrug in de Leidschevaart gezonken schuit met steenen. Verschillende acties ter verspreiding der Dietsclie gedachte. Plannen der stichting Noord-Nederland Vlaanderen. De Stichting Noord-NederlandVlaanderen kwam Maandagavond ter vergadering in hotel .,De Leeuwerik" in de Kruisstraat bijeen. De voor zitter der afdeeling Haarlem dr. T. Goedewaagen zeide in zijn inleiding, dat het grootsche en tra gische gebeuren van den laatsten tijd ons heeft overvallen. We hebben het vraagstuk Noord- NederlandVlaanderen altijd uit een idealistisch oogpunt bekeken. Door den oorlog is dit echter geheel veranderd. Thans is het probleem Noord- Nederland en Vlaanderen van onmiddellijk prac- tisch belang. De voorzitter gaf vervolgens het woord aan den algemeen voorzitter der Stichting Noord-NederlandVlaanderen, den heer K. Waternaux. De heer Waternaux begon met vast te stellen dat er in de Noordelijke en Zuidelijke Nederlan den sinds Mei iets is veranderd. De eerste dagen na de capitulatie hadden ons in een apathischen toestand gebracht. Na eenigen tijd begon nieuw leven echter weer op te borrelen: men wilde op bouwen. Dat uitte zich in velerlei vormen en op velerlei gebied. Den Dietschers legt deze toestand nieuwe ver plichtingen op. Er bestaan twee mogelijkheden: le afwachten en niets doen en 2e uit den toe stand halen wat er voor de Dietsche beweging te halen is. De eerste methode staat gelijk met zelf moord van de Dietsche gedachte, de tweede mo gelijkheid leidt tot consequenties, die vooral rijk zijn aan verantwoordelijkheid. We moeten op de bres blijven staan voor de belangen van het Ne derlandsche volk. De toestand is bovendien niet zoo ongunstig als men dat wel pleegt voor te stellen. Van een volk. dat zijn successen aan zijn volksche verbondenheid te danken heeft mag terecht verwacht worden dat het ook begrip zal hebben voor het Nederlandsche volk. Vlaanderen is zwaarder geteisterd dan het Noorden. De systematische vernieling maakte, dat de stoffelijke nood in Vlaanderen veel grooter is dan in Noord-Nederland. De Vlamingen, die steeds op de bres voor hun volk hebben gestaan, hebben in die dagen ontzettend veel geleden. Op nieuw hebben Vlamingen zich moeten opofferen voor belangen, die niet de hunne waren. Meer dan 4000 Vlamingen, die prominent waren in de Vlaamsche beweging werden gemolesteerd. De man, die veel, ja alles voor zijn volk heeft over gehad dr. Aug. Borms Ls gevangen genomen en uitgeleverd aan de Fransche regeering. Het is voor Borms weer een lijdensweg geweest. Men heeft Vlamingen gefusilleerd. Spreker wees daar bij op den dood van den leider van het Verdinaso Joris van Severen. Ook prof. Daels en prof. dr. Martens hebben evenals vele anderen van deze terreur te lijden gehad. Velen zijn naar Frankrijk gesleept. Van de 4000 gevangen genomen Vlamin gen zijn nu nog meer dan 200 zoek. Prof. Daels sprak dan ook op 14 Juli aan den voet van het Ysermonument te Dixmuiden: „In Vlaanderen is tenslotte de invaller als redder beschouwd, die orde en tucht bracht." Het zou daarom thans lafheid zijn indien de Dietschers hun actie zouden stopzetten. Er is een politieke en een cultureele actie. Het is noodzakelijk dat men thans binnen de stichting Noord-Nederland-Vlaanderen alles doet wat mogelijk is. Verschillende directe acties moeten worden ingezet en wel een actie, dat kinderen uit Vlaanderen naar Noord-Nederland worden ge bracht. dat steun wordt verleend aan de ver nielde boekerijen in Vlaanderen en ten derde, dat men actief helpt bij den economischen her opbouw van Vlaanderen. De wervingsactie voor de Dietsche gedachte moet worden uitgebreid. De Dietsche zaak moet ook voor de groote massa klaar en dui delijk worden uiteengezet. Een Groot-Neder- landsche actie zal begonnen worden. Een groot aantal Noord-Nederlanders zal zich bij deze beweging kunnen aansluiten. De stich ting van een Dietsch persbureau is dringend noodig. De Dietsche gedachte zal ook haar intrede doen in den aether. Het is de plicht van iederen Dietscher, thans actief te werken opdat het ge heele Nederlandsche volk doordrongen zal worden van de lotsverbondenheid met Vlaande ren. De algemeen-secretaris de heer Dunk lichtte een tipje op van den sluier der tegenwerking, die langen tijd over de Dietsche beweging heeft gehangen. Zelf was de heer Dunk op den tien den Mei tweemaal krijgsgevangen gemaakt: eerst door de Nederlandsche en later door de Duitsche militairen. Die tegenwerking is wel verminderd maar bestaat nog steeds. Ten slotte gaf spreker nog een overzicht van de plannen der Stichting. Noord-Nederland kan en moet het geteisterde Vlaanderen helpen. Daartoe is reeds een commissie gevormd, die zoodra de toestemming der autoriteiten is ver kregen naar Vlaanderen zal reizen om een on derzoek in te stellen. Verder zal men trachten groepen Vlaamsche kinderen voor langeren tijd naar Nederland over te brengen. In Den Haag kunnen reeds onmiddellijk 25 kinderen onder gebracht worden. Door inzameling van boeken hoopt men te voorzien in de behoefte, die in Vlaanderen, waar zooveel verwoest is, aan goede boeken en tijdschriften wordt gevoeld. Ook in Noord- Nederland zal de propaganda met kracht ter hand worden genomen. Dr. Goedewaagen, die de vergadering sloot deelde nog mede, dat de oprichting van een Dietsch persbureau reeds in een vergevorderd stadium was. DE GEZONKEN SCHUIT GELICHT. De met steenen geladen schuit, die de vo rige week in de Leidschevaart bij de Raaksbrug te Haarlem kapseisde en zonk, is Maandag ge licht. Het was geen eenvoudig karwei aange zien de schuit gedeeltelijk met den bodem boven lag, Dat de belangstelling op dit drukke ver keerspunt den geheelen dag groot was is te be grijpen. De lading steenen ligt nog op den bo dem van het vaarwater; deze zullen er moe ten worden uitgebaggerd want de vaargeul is thans te ondiep geworden. Als waarschuwing voor deze ondiepe plek in de Leiasche vaart zijn door den dienst van de Havenwerken weer lan taarns en roode vlaggen geplaatst. Middelbare Technische School te Haarlem. Uitreiking van de diploma's. In de Middelbare Technische School te Haarlem zijn de diploma's uitgereikt. Van de 149 candidaten zijn 136 geslaagd en hebben zich 5 candidaten terug- ge trokken. De voorzitter van de Vereeniging voor Nijver heidsonderwijs, ir. P. J. van Zwieten, directeur van de Haarlemsche Machinefabriek v.h. Gebr. Figee, opende de bijeenkomst én sprak de geslaagden als volgt toe: Nu u door den directeur het diploma zal worden uitgereikt, wil ik beginnen met u namens het be stuur van de Vereeniging voor Nijverheidsonderwijs hartelijk geluk te wenschen met het door u ver kregen diploma, dat de kroon zet op meerdere jaren ernstige studie. Hiermede is tevens voor u het oogenblik aange broken waarop u voor zoover de studie aan deze school betreft weer zorgenvrij is. Die zorgenvrij heid zou volkomen zijn, ware het niet dat gelijk tijdig weder een andere zorg oprijst, welke in hoofd zaak zal bestaan in de vraag: wat doe ik nu met de verkregen wetenschap? Het antwoord op die vraag kan tweeledig zijn, ten eerste kunt u door verdere ernstige zelfstudie die verkregen wetenschap uitbreiden en verdiepen, en ten tweede haar gebruiken in het werk dat u zal worden opgedragen. Het eerste heeft u zelf in de hand, het tweede niet geheel. De een zal in het verkrijgen van werk ge lukkiger zijn dan de ander, en het heeft geen zin te verhelen dat voor velen ook in dit opzicht nog meerdere moeilijkheden zullen moeten worden over wonnen. Maar desespereert niet! Wetenschap, ijver en karakter zullen u verder brengen. Alle werk is waard gedaan te worden, en uit het eenvoudige groeit later he,t grootere werk. Als u dezen gang van zaken van dit oogenblik af als juist aanvaardt, zal het u over veel moeilijk heden heen helpen, en voorkomt het dat u verward zoudt geraken in gevoelens van teleurstelling welke uw arbeid zouden kunnen schaden. Ge zult uw zwakke plekken hebben te onder- kunnen, doch deze mogen u niet ter neer drukken. Met onverwoestbare innerlijke kracht moet u er voor zorgdragen, dat die zwakke plekken u niet tijdelijk of blijvend zullen schaden. Dan is er ruimte te over om opgewekt uw weg te gaan en ik hoop van ganscher harte, dat uw weg in alle opzichten tot uw geluk zal leiden. Daarna nam de directeur, dr. G. de Gelder, het woord, waarbij hij het volgende zei: Mijne Vrienden, Het is voor het laatst dat ik u als mijne leerlingen toespreek. Al is het een feestdag voor u, toch moet ik spreken onder minder prettige omstandigheden. D. w. z. minder prettige omstandigheden, eigenlijk alleen voor ons, de oudere generatie. Wij kunnen u zoo weinig medegeven voor uw verdere leven. Wij laten alleen maar puinlioopen achter, geestelijk en materieel. Misschien niet eens meer een Vaderland Het zal aan u, de jongere generatie, zijn, op die puinhoopen een nieuwe wereld te bouwen, een nieuw vaderland, een eigen Nederland. Op ons, ouderen, moet gij naai- mijn meening, niet meer rekenen. Maar gij jonge technici gij zult de bouw meesters van de nieuwe gemeenschap zijn. Hoe treurig ook de tijden voor de meeste ouderen onder ons zijn, voor u is het een mooie tijd, want gij kunt nu zelf een nieuw Nederland opbouwen. Het is voor u een mooie tijd, want gij zijt niet, zoo als wij, verantwoordelijk voor wat achter ons ligt, en gij hebt de kracht en naar ik hoop, ook den moed, om het nieuwe te brengen. Denk daarbij aan twee dingen Het eerste is in den laatsten tijd al meer gezegd: Ziet niet achter u. Want dan zoudt gij als de vrouw van Lot een zoutpilaar worden. Dit beeld is ook al meer gebruikt, maar dan heeft men er toch stiekum een oogje aan gewaagd. Maar gij moet vrij en frank in de toekomst zien, recht op en met open oogen. Het tweede is: Begrijpt den tijd, die nu komt. Het is moeilijk, want men moet ook willen begrijpen. Zoo dikwijls begrijpt men niet wat men niet wil, en wil men niet, wat men niet begrijpt. Begrijpt gij nu, dat er eerst recht gewerkt moet worden, thans niet meer voor uw eigen voordeel, voor een hoog salaris, voor een goed pensioen, niet meer voor u zelf, of voor uw klasse, maar voor de gemeenschap. Niet mooier kan uw werk zijn en niet dankbaarder Immers gij werkt niet meer voor het heden, maar voor de toekomst; ik zou bijna zeggen: voor de toe komst van uw nog ongeboren kinderen. Hebben wij, ouderen, niet veel meer te geven, een goed ding ontvangt gij toch vandaag van ons, van bestuur, van mij en de leeraren. En dat is wat ik u EEN KWART EEUW CELEDEN. Bruine boonen in Groenendaal. Gemeentelijke chocoladereepen. Warm water per sproeiwagen. zoo dadelijk geven zal, uw diploma. Wij hebben er allen hard voor gewerkt, gij zelf en wij. E11 onder de moeilijkste omstandigheden; de bezetting in Sep tember en October 1939, de militaire dienstplicht tot November, en dan nog eens de nieuwe bezetting, en de bombardementen van onze „bondgenooten". Door onzen harden, gemeenschappelijken arbeid, is het diploma ook een gemeenschappelijk bezit ge worden, van u en van onze M. T. S. Houdt gij het diploma in eere, dan houdt gij onze M. T. S. in eere. Dat verwachten wij van u. Met dit diploma, met de moeite en zorgen daaraan besteed, zult gij een goede toekomst tegemoet gaan. Ik zal nu overgaan met een voor een het diploma uit te reiken. Tot nog toe deed ik dit met enkele woorden tot een ieder gesproken, een soort van karakterschets. Ik laat dit na. Ik ben niet in de stemming daar voor, en ik ben te moe na het vele werk in het af- geloopen jaar. Maar gij weet wel, dat, ook zonder een toepasselijk woord voor elk uwer afzonderlijk, elk diploma vergezeld gaat met de beste wenschen van mij en van onze leeraren. Ik wil nu afscheid van u nemen, met enkele woor den van Emile Zola, uit „La débacle", het boek, waarin hij de smaadvolle nederlaag van de Fran- schen in 1870 en de ineenstorting van het daarvoor aansprakelijke oude regime beschrijft. Het zijn de slotwoorden: „Et maintenant, a la rude besogne de tout une France a refaire". En zoo zeg ik tot u, als slot van mijn toespraak: ,,En nu aan het moeilijke werk om een geheel nieuw Nederland te bouwen". Daarna nam de heer ir. J. P. Boezaardt, hoofd ingenieur bij de Nederlandsche Spoorwegen, namens gecommitteerden het woord. Namens gecommitteerden wil ik gaarne van de gelegenheid die u, mijnheer de voorzitter mij daar toe geeft, gebruik maken, in de eerste plaats om het bestuur, directeur en leeraren, zeer te bedanken voor de vriendelijke ontvangst die ons te beurt viel,' de vele oplettendheden en goede zorgen waarmede wij zijn omringd. Ook wil ik gaarne getuigen van de voldoening, waarmede wij van den arbeid, die hier door directeur en leeraren wordt verricht, mochten kennis nemen. Inderdaad is na het zoo abnormale en telkens gestoorde studiejaar, toch nog een resultaat bereikt, dat zeer bevredigend mag heeten. En ten slotte wil ik u, mijne heeren afgestudeer den, een welkom toeroepen in het maatschappelijke leven. Wij, gecommitteerden, zijn nu enkele dagen uit onzen maatschappelijken werkkring gestapt, in deze schoolatmosfeer, een atmosfeer van jeugd en verwachting. En wij zouden zoo gaarne zien, dat uwe verwachtingen thans spoedig in vervulling gaan. Helaas, de tijdsomstandigheden zijn u niet gunstig, het zou verkeerd zijn dit te verzwijgen en gij zult dit zelf reeds lang hebben begrepen. Maar nu hopen wij, dat gij, ondanks de ongunst der tijden, u niet zult laten ontmoedigen. Wij hopen dat u den strijd om het bestaan zult aanbinden, gesteund door de kennis, die deze school u verschafte, en daar naast met die oud-Vaderlandsche deugden, als daar zijn geduld, volharding, zin voor de werkelijkheid; eigenschappen, die gedragen worden, door de god delijke, niet genoeg te waardeeren gave van het gezond verstand. Dan zult gij ook slagen en gij zult sterker staan door uw volhardenden strijd. Laat dan in dagen van tegenspoed voor u de leuze zijn, die een groot Va derlander ons gegeven heeft: „het zal waarachtig wel gaan". Met dezen wensch en in dit vertrouwen heeten gecommitteerden u welkom in het maatschappelijk leven. Daarna bleven de aanwezigen nog eenigen tijd gezellig bijeen. PART. SYNODEN DER CHR. GER. KERK VAN HET MIDDEN. De particuliere Synoden van het Midden des lands heeft naar de Generale Synode te 's Gravenhage afgevaardigd als primus Ds. W. F. Laman te Haar lem en als secundi Ds. D. Henstra te Haarlem en de heeren A. ten Broeke te IJmuiden en J. Groene- veld te Aalsmeer. Operaconcert van de H. O. V. I Opening met Lustrummarsch van Charivarius. Donderdagavond 25 Juli a.s. geeft de Haarlemsche Orkestvereeniging 0. 1. v. Marinus Adam een opera concert in den Stadsschouwburg. Als soliste zal medewerken Manny Ligthart (sopraan). Het H, O. V.-koor en het Haarlemsch Postaal Mannen koor (dir. Germes) zullen o.a. uitvoeren: Wach aufl uit „Die Meistersinger von Nürnberg", het kerkkoor uit Cavalleria Rusticana, Seht am Strauch die knospen springen uit „die Verkaufte Braut" en Polovezkischer Tanz uit „Prince Igor". Het mannen koor zal nog zingen: het Soldatenkoor uit Faust en het Pilgerchor uit Tannhauser. De soliste zal ten gehoore brengen: Romanze und Arie von Annchen uit „Der Freischutz" en „Dich teure Halle grusse ich wieder" uit Tannhauser. Het orkest compleetert het programma met het Vörspiell „Lohengrin" en een Intermezzo uit „Amico Fritz" van Mascagni. Het concert wordt geopend met de „Lustrum" marsch van den bekenden Haarlemschen schrijver Charivarius, die Zaterdag 20 Juli 70 jaar is gewor den. Niet alleen als literator doch ook als compo nist is Charivarius bij vele Haarlemmers bekend. Met het spelen van deze marsch wil de H. O. V. dezen begaafden kunstenaar op origineele w-ij^e feliciteeren. Na een inspannende race worden de rivalen door hun supporters ontvangen tijdens de nationale kano-kampioenschappen op dc Zaan bij Wormer. Het is dezer dagen juist vijf en twintig jaar gele den, dat het Heemsteedsche gemeentebestuur de eerste distributie-maatregelen nam, die de oorlog van 19141918 noodzakelijk maakte. Natuurlijk wa ren er daar onder, die sterk herinnerden aan veel van hetgeen in de laatste maanden op dit punt tot stand gekomen is, maar in menig ander opzicht zijn de verschillen tusschen toen en nu groot. Vooral het leit, dat de distributie-maatregelen destijds veel later getroffen werden, d.w.z. op een moment, dat het eigenlijk al te laat was voor een billijke verdee ling van de voorraden, wijkt sterk van de thans ge volgde gedragslijn af. In het midden van 1915 werd in Heemstede be gonnen met het beschikbaar stellen van broodkaar ten, niet voor allen, maar alleen voor hen, die deze wenschten te ontvangen. Aanvankelijk waren dat slechts 800 personen, maar reeds in den loop van hetzelfde jaar liep dit aantal tot 1100 op. Voor de administratie werd een tweetal schrijvers in dienst genomen, terwijl het financieele beheer werd opge dragen aan den heer N. Vos, den tegenwoordigen ge meente-secretaris, toen nog hoofdcommies ter se cretarie. Kort daarna werd begonnen met de distributie van regeerings-varkens onder de Heemsteedsche slagers, en geleidelijk volgden meer artikelen. De leiding ging toen over naar den Inspecteur van politie, den heer C. Kemper, en onder hel meest jeugdige perso neel, dat in dienst werd genomen, bevond zich ook de heer Arnold, de tegenwoordige chef van den dis tributie-kring Heemstede-Bennebroek. Eenige maanden nadat met de brood- en vleesch- distributie was aangevangen, werd in het centrum een gemeentelijke winkel voor goedkoope visch ge opend, terwijl 111 't noorden, het thans tot Haarlem behoorende stadsdeel, een vischtent werd geplaatst. In October 1916 werd de geheele levensmiddelen voorziening ondergebracht in een zelfstandig distri butiebedrijf, dat voor egen rekening nkocht en aan den handel, soms ook aan particulieren, verkocht. Het bedrijf zorgde toen reeds dadelijk voor rijst, gort, havermout, bruine boonen, groene erwten, aardappelen, vat- en stapelgroenten, alsmede voor vleesch, steenkolen e.d. Op 8 October 1917 werd aangevangen met een centrale warmwater-voorziening. Eerst met één, la ter met twee sproeiwagens van de gemeente-reini ging werd warm water langs de deuren verkocht tegen drie cent de emmer van 10 liter. Op deze wijze werd in belangrijke mate tegemoet gekomen aan de moeilijkheden, die door de brandstoffen- schaarschte ontstonden. Inmiddels was men van gemeentewege in Groe nendaal begonnen met het verbouwen van bruine boonen en aardappelen, terwijl ook op de buiten plaatsen van den heer Aberson en Mevr. Enschedé soortgelijke gemeentelijke warmoezerijen werden ingericht. Tot 1917 zorgde elke gemeente zoo goed mogelijk voor de behoefte van de eigen inwoners. In dat jaar echter begon de regeering met het verstrekken van levensmiddelen aan de gemeenten naar rato van het zielental, hetgeen een groote verbetering werd ge acht. In December van hetzelfde jaar werd aan het gemeentelijk distributiebedrijf een Centrale Keu ken verbonden, waarvan door de ingezetenen een zeer druk gebruik werd gemaakt. De eerste maand reeds werden door deze keuken rum 20.000 porties voedsel afgeleverd. Intusschen had de gemeenteraad in Maart beslo ten z.g. volkstuintjes voor levensmiddelenteelt af te staan aan de gemeentewerklieden. In 1918 werd meer dan een millioen liter warm water per sproeiwagen afgeleverd, yoortgegaan werd met de teelt van bruine boonen en aardappelen in Groenendaal; de geheele oogst werd aan de Centrale Keuken verkocht. Steeds grootere moeilijkheden re zen met de vleeschdistributie. In het verslag van het Distributie-bedrijf over 1918 lezen wij bijv.: „Door het steeds inkrimpen der rantsoenen spande het zeer dikwijls om een voldoende rantsoen ter beschikking van de ingezetenen te stellen. Het toegezegde rant soen vleesch van twee ons per week kwam in wer kelijkheid overeen met twee ons per maand(l), ter wijl toen er goedkoop vleesch werd gedistribueerd deze gemeente niet in aanmerking kwam. hoeveel moeite daarvoor gedaan is." Het aantal artikelen, dat in 1918 door hei gemeen telijk bedrijf verhandeld werd was legio. Naast an derhalf millioen kg. aardappelen, 10.000 eieren, 10.000 kg. jam, visch. vleesch, worst enz. werden door de gemeente ook nog 114.000 chocolade-reepen ingekocht en weer verkocht! Aandacht verdient ook, dat niettegenstaande de ;oorlog in het laatst van 1918 werd beëindigd, de ge meentelijke distributie pas in het laatst van 1920 ge liquideerd kon worden. In 1920 werden nog Ameri kaansche legerschoenen ad f 12.50 geleverd. Ook de verstrekking van goedkoope rijst voor zieken en zwakken moest tot einde 1920 worden voortgezet. De wittebroodskaarten liepen tot 11 Juli 1920, de bruin- broodkaarten zelfs tot 4 September. De suikerdistri butie kon pas per 28 November 1920 worden stop gezet. Op 1 Januari 1921 werd het gemeentelijk dis tributiebedrijf opgeheven. Ook het verhuren van volkstuintjes werd toen, wegens afnemende belang stelling, beëindigd. Voor den Politierechter. MEVROUW WAS JARIG! Een loopjongen van een wijnhandel kwam zich op 20 April vervoegen bij het perceel nummer 22 van een Haarlemsche straat om daar een flesch jenever af te leveren. De meneer die de flesch besteld had, bleek daar echter niet te wonen. Maar de meneer, die er wel woonde, wilde ook de flesch jenever wel hebben en hij zei tot den loopjongen: „Het kan toch wel voor mij zijn want mijn vrouw is morgen jarig". Hij nam de flesch en maakte den inhoud soldaat. Doch de flesch was in feite niet voor 'dezen meneer bestemd en daarom krijgt hij een dure flesch te betalen want de politierechter veroordeelde hem Maandagochtend tot een boete van f 10 subs. 6 dagen. EEN SCHARENSLIJPER OP DWAALWEGEN. Een scharenslijper pleegt meestal met zijn wa gentje langs de straten te rijden, „scharensliep! scharensliep" te roepen, en dan messen (niet eens zoozeer scharen!) te slijpen. De scharenslijper, die Maandagochtend voor den politierechter terecht stond, was echter op dwaalwe gen terecht gekomen. Hij werd er van verdacht 2 zakken cement te hebben gestolen. De rechter vroeg: Geeft u dat toe? „Neen. In den eenen zak zat maar een klein beetje en den anderen heb ik gekregen. „Dat klopt niet", constateerde de politierechter. Want het bleek dat een politieman den verdachte had aangetroffen bij een bouwwerk met den vollef zak cement in zijn handen (terwijl hij beweerde iuist dezer gekregen te hebben) en den gedeeltelijk gevulden zak (waarvan hij toegaf ze gestolen te heb ben) op de fiets! De scharenslijper had zich meester gemaakt van het cement omdat ze hem gezegd hadden dat wan neer hij er sodawater bij deed een substantie ver kregen werd om de lekken in zijn schuit te dichten. De Officier eischte 4 maanden gevangenis De verdachte, ëiie in dronker toestand had ge- ïandeld, bekende daarop beide zakken te hebben weggenomen. De rechter veroordeelde hem tot 14 dagen ge vangenisstraf. 1

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 8