Spvd m 'ijk*
DAMRUBRIEK
W W 9 W 9
H w s
DONDER DAG 25 JU EI 1940
H A A RLE M'S DAGBLAD
Vergelijking van de resultaten van den zevenkampdag
1940 en 1939 Meer punten, maar weinig vooruitgang in de
topprestaties Waar bleven de H. V, B.-clubs? Haarlemsche
kanovaarders aan de spits Over Van Vliet, Derksen en
Remkes Fraaie prestatie van Kleefstra en Pesehar.
Dank zij de voortvarendheid van den leider
van den Zevenkampdag, den heer N. J. Twister-
ling, beschikten we reeds Dinsdagochtend over
de volledige statistieken der prestaties van
alle deelnemers.
Aan de hand van deze cijfers is het inte
ressant een vergelijking te maken met de uit
komsten van het vorig jaar toen deze sportge
beurtenis voor de eerste maal door den Haar-
lemschen Voetbalbond werd georganiseerd. Een
dergelijke vergelijking is mogelijk, omdat de
puntentelling dezelfde is gebleven.
De beste resultaten, op ieder onderdeel van
den zevenkamp geleverd, waren ditmaal over
het algemeen iets minder dan in 19-39, al dient
men daarbij wel te bedenken, dat de sterke
wind de prestaties op de 80 Meter en in de ver-
eenigings-estafette natuurlijk ongunstig be
ïnvloedde. Ninaber (Haarlem) bleek ook nu de
snelste sprinter, maar terwijl hij vorig jaar het
maximum-aantal punten met een tijd van 9
seconden verwierf, had hij thans 9.8 sec. noo-
dig.
Het vèrspringen gaf een vooruitgang te zien
van 12 c.M. Cassee (Bloemendaal) sprong 5.55
M. tegen Prent (T.H.B.) met 5.43 M. Bij het
doelschieten toonde Arie de Winter (Haarlem)
met 800 punten, dat hij den bal goed weet te
plaatsen, maar vorig jaar deed J. Voorting (Bre-
derode) het met 850 punten toch nog iets be
ter. Het inwerpen gaf aanmerkelijk mindere
resultaten dan in 1939, waaraan de wijzi
ging in den desbetrefffenden spelregel (bal bo
ven het hoofd in plaats van in den nek) wel
niet vreemd zal zijn geweest. P. Kamminga
(Haarlem) gooide thans 21.10 Meter tegen de
24.40 Meter van A. de Winter een jaar gele
den.
Het vèrtrappen onderging weinig verande
ring: C. Walewijn (R.C.H.) knalde het leder
over een afstand van 49.55 Meter slechts 5 c.M.
minder ver dan zijn clubgenoot B. Osterthun.
Bij het baldribbelen verbeterde Arie de Winter
met. een tijd van 19 4/10 sec. de prestaties van
H. Otter (R.C.H.) met een, volle seconde, ter
wijl de estafette-winnaars Bloemendaal met
50 6/10 sec. boven de 50 sec. van Haarlem ble
ven.
Men diene bij het beoordeelen van deze cijfers
te bedenken, dat alle nummers, behalve het ver
springen op voetbalschoenen moesten worden
afgewerkt.
Ondanks de minder gunstige weersomstandig
heden slaagde de winnende ploeg van Bloemen
daal; benevens de tweede en derde prijswin
naars er in, boven het totaal aantal punten van
de best geplaatste ploeg van het vorig jaar te
komen, zooals uit onderstaande cijfers blijkt:
1940 Bloemendaal I
Haarlem I
R. C. H. I
1939 Haarlem I
R. C. H. I
Bloemendaal I
15.52.2 pnt.
15.149 pnt.
14.909 pnt.
14:891 pnt.
13.257 pnt.
13,147 pnt.
Bloemendaal boekte derhalve den grootsten
vooruitgang, te weten niet minder dan 2400
punten.
Ook de persoonlijke resultaten der tien best
geplaatste deelnemers vertoonden in vergelij
king met vorig jaar over de geheele linie een
aanmerkelijk gunstiger beeld, waaruit men zou
mogen opmaken, dat allerwegen de voorberei
ding ernstig is opgevat. Werd in 1939 J. Nina
ber met 4004 punten winnaar van den wissel
beker, terwijl zijn clubgenoot M. Visser, met
3419 punten de tiende plaats bezette, ditmaal
veroverde C. van der Schalie (Bloemendaal)
met 4157 punten de trofee en Arie de Winter
werd als nummer tien met 3648 punten ge
klasseerd. Dit laatste aantal is hooger dan dat
van den vijfden prijswinnaar van vorig jaar.
Uit het bovenstaande blijkt, dat ook in cijfers
deze tweede Zevenkampdag geslaagd mag hee-
ten, al zullen velen het met ons eens zijn, dat
de prestaties op de verschillende onderdeelen
zeker nog ruim kunnen worden verbeterd. Te
betreuren valt het echter, dat zoo weinig H.V.B.-
clubs hadden ingeschreven, want naast zeven
K.N.V.B.-vereenigingen, waren er slechts twee
Droste en ..Terrasvogels" uit den H.V.B.
vertegenwoordigd. We hopen, dat volgend jaar
alle clubs uit den plaatselijken bond althans
met één" volledige ploeg zullen deelnemen.
De kanovaarders, die ons land op de Olympi
sche Spelen te Berlijn met zooveel succes heb
ben vertegenwoordigd, weten zich ook nu nog
in de voorsite gelederen te handhaven. Dat
bleek weer eens bij de wedstrijden om de korte
baan-kampioenschappen, die Zondag j.l. op de
Zaan werden gehouden. Onze stadgenoot W.
van der Kroft, die in de Duitsche hoofdstad,een
bronzen medaille veroverde, heeft sindsdien
niets aan vaardigheid en kracht ingeboet en
hij toonde zich op de 1000 Meter voor seniores
in een R. 1 S.-boot verre de meerdere van zijn
tegenstanders. Met niet minder dan 14 secon
den voorsprong ging hij door de finish.
De vereeniging H.K.V., waartoe Van der
Kroft behoort, boekte trouwens meer overwin
ningen; zoo werden Bosse en Kuperus in de
twee kampioen, terwijl beide laatstgenoemden
tezamen met Van der Kroft en Osterthun ook
in de vier zegevierden. De dames deden niet
voor 't, sterke geslacht niet onder, want mej.
Schouten en mej. Hamburg (Trekvogels) ver
overden een titel.
Met ziet dus wel, dat Haarlem ook op 't ge
bied van de kanosport een belangrijke rol speelt.
Het feit, dat Derksen, die toch in tijdraces
dit seizoen enkele malen heeft getoond, in
zuivere snelheid Anevan Vliet de baas te kun
nen zijn, in den beslissenden rit om den lands
titel met een voorpsrong van drie lengten toch
nog door den Woerdenaar werd verslagen, le
vert "het bewijs, dat voor het winnen van een
sprint nog iets meer noodig is dan snelheid ?J-
leen.
Van Vliet werd in dien tweeden rit, terwijl hij
op 225 Meter voor de finish, dus nog voor het
ingaan van de laatste bocht, aan den kop ging,
door den snel binnendoor en naar beneden
schietenden Derksen verrast, waardoor hij drie
lengten achter kwam. Maar onmiddellijk en
daaraan herkent men den geroutineerden tac
ticus, die alle knepen van het vak kent rea-''
geerde hij, zette fel aan en liep in de bocht
reeds twee lengten op den vluchteling in. Met
dat al kon Derksen het laatste rechte eind met
een lengte voorsprong ingaan, doch nu bewees
Van Vliet zijn bijzondere klasse door een twee
den krachttoer. Hij trachtte niet aan het wiel
van zijn tegenstander de kortste route te ne
men, maar kwam met enkele formidabele trap
pen naast Derksen's achterwiel. Nog had de
Zwollenaar de beste kans, maar ten derde
male gooide Van Vliet er een schepje op en
met een paar sprongen a la Scherens rukte hij
zijn voorwiel het eerst over de streep.
De taaie vasthoudendheid van den Woerde-
naar had hejn een zoo goed als verloren uit
ziende race tegen een in snelheid gelijkwaardi-
gen tegenstander nog doen winnen.
De nieuwe amateur-kampioen Remkes, die
pas drie jaar de wielersport beoefent en daar
van meer dan een jaar in militairen dienst
heeft doorgebracht, heeft van de gezamenlijke
training met Derksen en Van Vliet zeer veel
geleerd. Hij is krachtig en snel en toont boven
dien begrip voor de mogelijkheden, die een
bepaalde situatie gedurende een rit voor hem
en zijn tegenstander oplevert. De routine ont
breekt echter nog; dat bleek in zijn race tegen
Smits, dien hij bij het aanzetten opving en te
snel was, maar wien hij bij het uitkomen van de
bocht ruime gelegenheid gaf om binnendoor te
gaan. Dit was een gevolg van verkeerd sturen
op stopsnelheid en dat Remkes desondanks de
rit kon winnen, kwam alleen, doordat Smits zijn
tempo niet kon volgen. Een meer ervaren ren
ner van gelijke kracht had echter onmiddellijk
van de fraaie kans geprofiteerd.
Het komt zelden voor. dat een cricket-elftal
in den tijd van anderhalf uur een dreigende in-
nïngs-nederlaag in een draw weet om te zetten,
waardoor tenslotte een winstpunt wordt ver
overd, waar het verlies van een extra (derde)
punt reeds bijna vast stond.
Deze prestatie werd Zondag j.l. door de Haar-
lem-batsmen Kleefstra en Pesehar tegen A.C.C.
volbracht. Na de 200 voor 8 van de Amster
dammers leek de thuisclub met den stand van
56 voor 6 gedoemd om nog eens te moeten
batten. De Haarlem-aanvoerder wijzigde zijn
verdedigende houding, naarmate de tijd ver
streek en Pesehar hem steun verleende, in een
aanvallende. Het totaal werd verdubbeld en
zelden zal Kleefstra een betere „Captain's in
nings" voor zijn club hebben gespeeld. Zijn 75
runs vormden niet alleen de basis voor een be
hoorlijk totaal, maar zij brachten ook een
winstpunt, waarop niemand meer had durven
rekenen.
Overigens hulde aan den jeugdigen W. Pe
sehar, die onder wel zeer moeilijke omstandig
heden met de zelfbeheersching van een ervaren
eerste-klasse-batsman de situatie het hoofd
wist te bieden.
Alle correspondentie deze rubriek betrei-
fende te zenden aan den damredacteur: J. W
van Dartelen, Koediefslaan 42, Heemstede.
Overname zonder bronvermelding verboden.
PROBLEMATIEK.
Hieronder publiceeren wij een vraagstuk van
den problemist D. Kleen te Heemstede. Hier is
meer sprake van een aardigheidje op het dambord;
de ontleding is namelijk niet moeilijk, doch het
idee actueel.
Probleem no. 2681.
Auteur: D. Kleen, Heemstede.
Motto: „Het Hakenkruis".
Eerste publicatie.
Zwart
Wit
Stand in cijfers:
Zwart 3 schijven op: 3 9 12 14 17 18 19 en 25.
Wit 9 schijven op: 21 23 28 29 30 32 34 38 en 43.
Wit speelt en wint.
Oplossingen van probleem no. 2681 worden
gaarne ingewacht tot uiterlijk binnen veertien
dagen na verschijning dezer rubriek.
Oplossingen.
No. 2675. Auteur: R. Smits, Amsterdam.
Wit: 37—32 (28:37) .48—42 (37:48) 47—41
(36:47) 50—44 (47:33) 39:30 (48:50) 27—22 (50:17)
30—24 (29:20) 25:21 en wint.
Probleem no. 2669 werd correct opgelost door J.
Piek en A. R.uss, beiden te Heemstede en J. Fer-
werda te Amsterdam.
Eindspelen.
Hieronder geven wij ter, bestudeering vier zeer
leerrijke eindspelen, welke wij ontleenen aan het
Belgische blad „Le Grognard".
No. 1. L. de MOleret, 's-Hertogenbosch.
Zwart: 2 schijven op 2 en 27.
Wit: 3 schijven op 14, 15 en 36.
Oplossing: Wit 149 (2732) 93 (3238)
3—25 (38—42) 25—48 (42—47) 48—30 (2—7)
30—24 (47:20) 15:24 èn wint.
No. 2 Pierre Broyer, Guéreins (Fr.).
Zwart: 2 schijven op 25 en 29.
Wit: 3 schijven op 16, 40 en 50.
Oplossing: 40—34 (29:40) 16—11 (25—30) 11—7
(30—34) 7—2 (34—39) 2—16 (39—44) 50:30 (40—
45) 1611 (4550) 116 enz. en wint.
No. 3. G. Vossaert. Parijs (Fr.)
Zwart: 2 schijven op 31 en 35.
Wit: 3 schijven op 9 14 en 39.
Oplossing: Wit 94 (3540) 4:36 (4045) 36—
41!! (4550) 1410! enz. en wint.
No. 4. G. A. Cremer. Apeldoorn.
Zwart: 2 schijven op 6 en 35.
Wit: 3 schijven op 8 22 en 27.
Oplossing: Wit 8—2 (35—40) 2—35! (40—45)
22—17!! (6—11) 17:6 (45—50) 27—21 (50—45)
6—1 (45—50) 1—6 (5Q—45) 21—17! (45—1) 35—
40 (1:45) 61 enz. en wint.
Wij kunnen het grondig bestudeeren van deze voor
de praktijk van ons spel van groote waarde zijnde
eindspelletjes niet genoeg aanbevelen!
Kijkjes in de damclubs.
In de Damclub „Houdt Stand" te Hoogezand
kwam in een partij tusschen J. Kuipers met Wit en
H. Pot met Zwart de volgende stelling voor:
Partijfragment no. 2682.
Zwart
m"m m4
P -9 9
Wit-
Stand in cijfers:
Zwart 15 schijven op: 3 8 9 10 13 14 15 16 17 18
19 20 23 25 en 26.
Wit 15 schijven op: 28 30 31 32 33 34 35 36 38
39 40 42 43 45 48.
In dezen stand was voor Wit den volgenden
fraaien damzet mogelijk:
32—27 (23:21) 38—32 (26:28) 33:11 (16:7)
30—24 (1.9:30) 35:24 (20:29) 34:1!
Een fraaie eindspel-compositie van Etienne
Boissinot.
Onderstaand eindspel van Etienne Boissinot te
Tonkin (Indo-China) verdient de volle belangstelling
onzer damspelende lezers.
Eindspel no. 2683.
Stand in cijfers:
Zwart een schijf op 1 en een dam op 40.
Wit, drie dammen op 11 26 en 27.
Oplossing: Wit 11—17! (407 A) 2716 (72)
17—11 (2—35 B) 16—49 (1—6) 26—17 (35—2)
49—16 (2—35) 16—27 (35—49) 27—13 (49—35)
13—2 (35—49) 2—35 en wint.
A. Op (40—49) volgt 26—21 (1—7) 17—11 en
2126 en wint.
B. Op (17) volgt 26—12. en 117 en wint.
Een standaard-winst, welke voor het practische
spel van- groote waarde is!
DAMMEN.
DAMCLUB „HET NOORDEN".
De eindstand der wintercompetitie 1939/'40 is
als volgt:
gesp. gew. verl. rem. pnt.
C. Harmsen 18 13 2 3 29
A. F. Leuffen 18 13 3 2 28
L Poots 18 11 4 3 25
D. Dienske 18 10 5 3 23
A Blom 18 7 8 3 17
A. Bron 18 7 9 2 16
G. v. d. Meulen 18 6 9 3 15
G. Bijster 18 4 10 4 12
J. Wesselius 18 4 11 3 II
G. Lobbes 18 1 15 2 4
C. Harmsen (clubkampioen Wintercompetitie
1939/'40) le prijs; A. F. Leuffen 2e prijs.
INEKE EN DIENEKE KRUGE LOGETJES.
Op een avond na het eten, als Ineke en Dieneke
dolgezellig met al haar poppekinderen onder de brui
ne beuk zitten, drinken de beide moeders samen
thee in de serre bij Dieneke.
„Ik ben van plan om me op te geven voor een
logétje uit Rotterdam", zegt Ineke's moeder.
„Ik ook. Maar ik wou nog even eerst met Dieneke
erover praten".
„Nu, dan zullen we de meisjes dadelijk eens
roepen".
Zo gezegd, zo gedaan. Als Ineke en Dieneke op 't
geroep hard komen aanlopen, zegt Dieneke's mam
mie: „Gaan jullie eens rustig hier bij ons zitten, want
er zijn gewichtige dingen te bespreken.
„Fijne dingen?" roept Dieneke.
„Ja, ik geloof zeker dat jullie 't fijn zult vinden.
Luister: je hebt allebei wel gehoord, wat er in Rot
terdam gebeurd is. Daar zijn heel veel mensen en
kinderen die geen onderdak hebben. Natuurlijk heb
ben andere vriendelijke mensen tijdelijk voor hen
gezorgd, maar het is nodig, dat we allemael mee
helpen. En nu hadden we gedacht, dat jullie het alle
bei ook erg prettig zoudt vinden om twee kinderen
uit Rotterdam te logeren te krijgen. Zo kunnen wij
dan ook een handje meehelpen en 't is natuurlijk
erg gezellig zo'n paar kameraadjes! Wat denk je?"
Dieneke staart haar mammie met grote ogen aan
en dan roept ze: „O, heerlijk mams! Ik kan wel drie
kinderen in mijn kamertje hebben! Nee, wel vier!
Vraagt u ze maar gerust: ik vind het enig!"
„Allerschattigst", bewondert Dieneke.
Ineke is niet direct zo enthousiast als haar vrien
din. „Vier is onzin" zegt ze wijs „maar één meisje
zou ik graag willen hebben, 't Moet een leuk kind
zijn waar je een beetje pret mee kunt hebben en net
zo oud als wij. Vindt u niet?"
„Hè" zegt Dieneke „wat doe jij flauw! 't Geeft toch
niets hoe oud ze zijn! W ij moeten ons best doen en
vreselijk goed voor hen zorgen en alles voor hen
doen! Hè mam?
„Zo is het" zegt haar moeder. Maar we zullen met
twee logetjes beginnen: één bij ons en één bij Ineke.
Er zal voor jullie nog genoeg te zorgen overblijven!"
Zo wordt dus afgesproken, De moeders gaan zich
opgeven en veertien dagen later komen de gasten al.
Wat een drukte is dat, als je logés krijgt! Dieneke's
mondje slaat geen ogenblik stil als ze haar mammie
helpt met het opruimen van haar kastje. „Mams, de
drie bovenste planken zijn voor Fransje", zegt ze.
„Kijkt u eens, ik heb al mijn ceintuurtjes, haarlin
ten en verdere rommeltjes in een doos gedaan. Die
zet ik maar onder 't bed, dat ruimt op!"
„Nee zeg, doe dat niet!" lacht moeder, „want dat
geeft stofnesten. Hier, op de onderste plank kan je
doos net staan."
„O ja, dat gaat. Nu m'n.onderjurken, kousen, zak
doeken. Ziet u wel, dat Fransje nog drie hele planken
krijgt?"
„Ja, 't is wonderlijk, dat je zoveel méér ruimte
hebt, als je alles netjes opbergt!" vindt moeder. Die
neke knipoogt en zegt: „Als we nóg veel netter wor
den, kunnen we wel tien kinderen hebben. En als we
vreselijk akelig netjes zijn, wel twintig!"
„Stil, babbelkous. Zorg eerst maar goed voor
Fransje."
„Een leuke naam, hè?" zegt Dieneke. ,,'t Is vast een
aardig kind. Hoe oud is ze ook weer?"
„Acht jaar" zegt moeder.
„Zou ze blond zijn, of donker, wat denkt u?"
„Kind, hoe kan ik dat weten?"
„Nu, ik denk vast van blond, met goudblonde krul
len" dweept Dieneke. „Fransje is zo'n beeldige
naam!"
„Praat niet zoveel, maar help!" zegt moeder en ze
duwt Dieneke twee schone lakens in de hand. „Voor
uit, leg die vast netjes op Fransje's bed!"
Als alles klaar is, ziet Dieneke's kamertje er heel
anders uit, „Ontzettend gezellig, die twee bedden!"
zegt Dieneke „ik heb nooit geweten, dat mijn kamer
tje zó leuk kon zijn!"
„Ja" peinst moeder, maar groot is het 't niet. Denk
erom: ,,'t moet keurig netjes worden gehouden,
anders wordt 't een bende!"
„Ja mams! On-be-ris-pe-lijk!" belooft Dieneke.
Ineke is in geen velden of wegen te zien.
„Ze helpt natuurlijk mee voor Keesje" zegt
Dieneke.
„Hoe vindt ze 't, dat er een jongen komt?"
„O, heerlijk! Ineke wou immers altijd al zo èrg
graag een broertje hebben! Ze heeft zelf een blous-
je voor hem gemaakt en omgehaakt met zo'n leuk
steekje! Haar moeder heeft haar geholpen. Erg
leuk hoor!"
„Nu, als 't Keesje dan maar past."
„O, dat zal vast wel. 't Zal wel een teer jongetje
zijn" voorspelt Dieneke. Hij is pas vijf jaar."
Kijk, daar komt juist Ineke voor 't raam. Ze
zwaait met iets wits en roept: ,,'t Is af! Wil je 't
zien?"
En als Dieneke naar de voordeur loopt om open
te doen, is Ieneke juist de achterdeur ingegaan. In
hun ijver botsen ze in de gang tegen elkaar op.
Dieneke en haar moeder bewonderen Ineke's haak
werk. 't Blousje is van wit flanel met korte mouw
tjes en er zit om halsje en mouwtjes een fijn randje
haakwerk, blauw, geel en groen. Een koord met
twee balletjes is door 't halsrandje gehaald
„Allerschattigst" bewondert Dieneke „dat leer i k
nooit!"
„Moeder néeft een broekje voor hem gebreid,
met bretelletjes. We weten natuurlijk niet, hoe
groot hij is en dat rekt mee" zegt Ineke wijs.
Morgen zullen ze komen! Ineke en Dieneke kun
nen die avond haast niet in slaap komen van blijde
verwachting en van al de goede voornemens.
„Als Fransje soms haar jurken kwijt is, krijgt ze
er twee van mij" besluit Dieneke.
„Ik zal Keesje iederen dag z'n boterham voeren"
belooft Ineke zichzelf plechtig
Ik hoop, dat ze woord houden.
Een volgende keer vertel ik jullie nog veer meer
van Ieneke en Dieneke en haar logétjes!
MUGGENPLAAG!
Zomertijdmuggentijd! Dat kun je weer ter
dege merken als je je 's avonds in bed in vertwij
feling en wilde woede om en om werpt, geplaagd
door dat ellendige gezoem en 't nog veel akeliger
gesteek en geprik.
Door alle tijden heen hebben de mensen last van
muggen gehad en dan ook steeds geprobeerd', die
kwelgeesten te verjagen. Iedereen kent „de citro-
nelolie, die als „afdoende" wordt geprezen en ieder
een heeft ook wel eens geprobeerd, een kruisje op
de geprikte plaats te maken om er verder geen
last vftn te hebber. Maar dit zijn doodgewone huis
middeltjes, waaraan geen moderne techniek te
pas komt. Als je werkelijk op moderne wijze de
muggen wilt bestrijden, kun je tegenwoordig tal
van apparaatjes kopen, meest electrisch. Er be
staat b.v. een metalen rooster, waarvan de staaf
jes afwisselend positief en negatief zijn geladen.
De muggen, die er tusschendoor willen worden
door de overspringende vonk gedood. De moeilijk
heid is nu alleen maar, de muggen, die 's nachts
om je hoofd zoemen, ertoe over te halerf door het
rooster te gaan.
Een ander apparaat bestaat uit een metalen
plaat, eveneens electrisch geladen, waarop de mug
gen met vochtige poten moeten gaan wandelen.
Hun onmiddellijke dood is dan gewis en je hebt
dus niets anders te doen dan de muggen te van
gen, hun poten te bevochtigen en ze op de plaat
te zetten. Doodgemakkelijk!
Een andere uitvinder gaat uit van de eigenschap
der muggen om op het licht af te komen. Hij brengt
een electrisch geladen lampekap in de handel. Een
derde laat de muggen verbranden in een kaam, in
gesloten in een doolhofje, waar de kwelgeesten wel
in maar niet weer uit kunnen.
Ook de muggenbestrijders in de vorm van pisto
len zijn legio. Bij sommige wordt een voor de dier
tjes vergiftig vocht uitgespoten, bij andere ver
schijnt, zodra het pistool, wordt afgeschoten, een
soort happende muil, die de muggen inslikt en ze
in een kooitje, dat zich in het pistool bevindt, op
sluit om hun euveldaden te overdenken. Ook wor
den soms de muggen met behulp van luchtzuigers
die aan gloeilampen vastzitten, overgebracht naar
bakjes met bijtend vocht, waarin ze moeten om
komen.
Een andere keer heeft men bij brandende kaar
sen waterballetjes aangebracht. Kortom de tech
niek breekt zich het hóófd en.de muggen prik
ken lustig door! Alleen een gaasje boven je bed
wil nog wel eens helpen!
Leuk bedenkseltje.
Fransje komt. binnen bij een chemische wasserij
met een mus in z'n hand. Hij vraagt: „Meneei.
kunt u hem niet geel verven? Ik wou m'n moeder
zo graag een kanarie op haar verjaardag geven!"
25 b
50 b
1 L. 50
15 Lei
POSTZECELRUBRIEK
1939 Herd.
1 L.
2 L.
3 L.
4 L.
5 L.
7 L.
8 L.
tOL.
I2L.
193' Mew York
ROEMENIë. Aanvulling VI.
Bij de herdenking van de 100ste geboortedag van
Koning Karol I in 1939 verscheen een serie her
denkingszegels in verschillende maten en tekening,
n.l. afbeeldingen van kerken, kastelen en regerings
personen. In liggend formaat verschenen 25 b. (bruin
olijf Karol I in rijtuig) 50 b. (bruinlila Karol I
op manoeuvre) 1 L. 50 (groen Kastelen) 15 Lei
(ultram. Karol I en Elisabeth). Grootte 50 x 30
mm. In staand formaat 32 x 40 mm. 1 L. (d. violet
Kon. Karol) 2 L. (d. groen). 3 L. (vermiljoen
Kon. Karol op 6 j. leeftijd) 4 L. (lila) 5 L. (grijs
zwart) 7 L. (bruinzwart standbeeld) 8 L. (blauw
grijs Kon. Karol te paard) 10 L. (groen) 12 L.
(Blauw) 16 L. (d. groen mausoleum Kon. Karol I)
Grootte 32 x 50 m.m.
Ter gelegenheid van de intern, tentoonstelling in
New-York in 1939 verschenen twee propagandaze-
gels met het Roemeense paviljoen aldaar 6 L.
(bruinkarmijn) en 12 L. (ultram.) Grootte 32 x 50
millimeter.
Bij het feit, dat 50 jaar geleden de Roemeense
dichter Emineseu stierf, verscheen in 1939 een twee
tal zegels met afbeelding van den dichter in de
waarde 5 L. (bruinrood) en 7 L. (bruinkarmijn).
Grootte 35 x 40 mm.
Zie voor de plaatsng der zegels het schetsje.
Rustenburgerlaan. 23.
EEN GRAPJE VAN ER1TSJE.
In Vaderlandse Geschiedenis is Frits geen bolle
boos. Het laat hem in elk geval koud of Dirk I of
Floris V aan een of andere Kruistocht deelgenomen
heeft. Bij de grote repetitie krijgt hij ook een beurt.
De juffrouw vraagt hem: „Frits, wat gebeurde er in
het jaar 100 v. Chr.?"
„Toen kwamen de Batavieren in ons land!"
antwoordt Frits verheugd, want dit is een van de
weinige getallen, die hij onthouden heeft.
„Goed zo, Fritsje! En in lie' ïaar 60 v. Chr.?"
Frits glimlacht verlegen.
„Toe, Frits, zeg het maar", moedigt hem de
lerares aan.
„In het jaar 60 v. Chr. toen waren de Bata
vieren veertig jaren in ons land!"
DE TUINPOORT
Een beroemde professor, die in Zurich woonde,
bezocht eens in gezelschap van een vriend een klein
dorpje in het Appenzellerland. Op een wandeling
kwèmen ze aan een tuinpoort, waarbij een jongen
op wacht stond. De vriend van den professor vroeg
den jongen, de poort open te maken.
„Waarom?" vroeg de knaap.
„Wij willen graag door de tuin gaan om onze weg
te bekorten. En deze meneer is een professor, dus
moei je direct de poort voor hem opendoen!".'
„Een professor?" vroeg de jongen. „En wat is dat
een professor?"
„Een professor," was 't antwoord, „is een man,
die.... die alles kan."
„Nu, als hij alles kan," zei toen de jongen, „laat
hij dan ook die poort maar openmaken!"
FREDERIK DE GROTE IN DE SCHOOL
Frederik de Grote had eens een ouden korporaal,
dig hem vele jaren trouw had gediend, tot school
meester aangesteld
Eens op een dag kwam hij eens kijken, hoe de
korporaal zich van zijn taak kweet. Ongelukkig ge
noeg betrad hij juist het schoollokaal, toen meester
bezig was, een jongen verschikkelijk af te rossen.
Hij keek eventjes op, toen hij den koning zag bin
nenkomen, maar ranselde toen weer door.
De koning werd hier erg boos om en zei: „Hebt
u zo weinig respect voor uw vorst, dat u die tuch
tiging niet onderbreekt, als ik binnenkom?"
Waarop de korporaal antwoordde: „Vergiffenis,
Majesteit, maar dat kon ik onmogelijk doen. Als die
bengels merken, dat nog iemand bestaat, die meer
te zeggen heeft dan ik, kan ik ze helemaal geen bfaas
meer!"