De rede van den Rijkscommissaris. Ceen Duitsche aanspraak op Nederlandsch gebied. ZATERDAG 27 JUEI ÏS4Ö ït'A' AR EE M'S D A G B E A D 7 Voorwaarden om tot concentratie te kun nen komen. Wat van Nederland verwacht wordt. (Vervolg van pag. l). Strijd om geestelijke en politieke eenheid. De door heldhaftïgen strijd en smartvolle ont beringen vervulde geschiedenis van het Duitsche volk is een voortdurende strijd om zijn geestelijke en 'politieke eenheid. De vrees voor de macht en de kracht, welke in de tot een volk vereenigde Duitsche stammen schuilen moest, bracht alle tegen standers in de meest onwaarschijnlijke, in wezen zeer tegengestelde verdragen tot elkander en ver scheurde tegelijk met de politieke en geestelijke eenheid van Duitschland, ook de geestelijke en maatschappelijke eenheid van Europa. Het centrum van het continent verplaatst zich naar de Atlanti sche kust, op kosten van Midden-Europa, welks worsteling om een nieuwe en zinvolle vereeniging den bezitters slechts een storing van hun welvaren toescheen. In dezen tijd greep Engeland op even taaie als brutale wijze tegenover alle concurrenten de opperheerschappij en was er zorgvuldig op be dacht iedere poging, om op het continent een nieuwe ordenende macht te vormen, met alle onver biddelijkheid te vernietigen. Toen Bismarck een deel van de Duitsche staten tot het tweede rijk vereenigde en daarmede de kern geschapen had voor een nieuw Midden-Europeesch rijk, begonnen de po gingen van Engeland om dit nieuwe machtcentrum te omcirkelen en et te vernietigen. Ruim een kwart te omcirkelen en het te vernietigen. Ruim een kwart kleine staat in het Europeesche statengeheel was de aanleiding tot dezen strijd. Engeland had zijn plan nen zoo voorzichtig verwezenlijkt, dat Rusland en Frankrijk toen de hoofdtegenstanders schenen. Na een vier jaar voorbeeldig strijden, militair onover wonnen, werd de toenmalige politieke zwakte van het Duitsche volk tot zijn tragische schuld; het geloofde de beloften der tegenstanders. Onweerleg baar zal den vijandelijken machten voor altoos de aanklacht tegenklinken, dat de wapenstilstandsvoor waarden, waaronder Duitschland de wapenen neer gelegd had, gebroken zijn en tot het dictaat van Ver sailles werden vervalscht. Dit verdrag, dat vol hoon een vredesverdrag genoemd werd en veroorzaakte dat sindsdien het Duitsche volk wantrouwend tegen over elk verdrag stond, wilde de vernietiging van Duitschland en het Duitsche volk. Elzas-Lotharingen, West-Pruisen, het Wartheland, Eupen-Malmedy werden uit Duitschland gescheurd en aan andere volken gegeven om zijn Duitsche wezen te ver nietigen. De Sudeten-lJuitschers werden overge geven aan de Tsjechen, die tot een staat werden geconstrueerd; de Oostmark, die tot het rijk terug- keeren wilde werd in een gehate zelfstandigheid vastgehouden teneinde haar het lot van die rand staten te bereiden, die reeds vroeger van het moe derland waren losgescheurd; het Rijnland werd bezet; Tsjecho-Slowakije op den bodem van het oude rijkstand der Duitsche keurvorsten van Bohemen als een bastion van den vijand midden in de Duitsche levensruimte gezet. Het Duitsche volk werd weerloos gemaakt en alle kiemen van de inwendige verscheuring dit land binnenge bracht. Over alles heen werd de Volkenbond gezet, opdat onder dezen schijn van een hoonende nooit gewaarborgde revisie-mogelijkheid deze toestand vereeuwigd zou worden. In dit schokkende en wan- hoopsvolle oogenblik der Duitsche geschiedenis in den strijd om Duitsche levensrechten zond het lot ons den Führer, dien het vier jaar lang, ofschoon als frontsoldaat in de voorste linies strijdende voor zijn groote zending bewaarji had. Nu kwamen de jaren van strijd, er kwam verzet: het protest tegen de Roerbezetting door de Franschen, opdat het gansche volk opgeroepen en wakker geroepen werd; de marsch van 9 November kwam en weder bewaarde het lot den Führer, toen partijge noot Graf de zeven kogels opving, die voor het lichaam van den Führer bedoeld waren. Toen ontwaakte bij het Duitsche volk het geloof aan Duitschland en het symbool van het hakenkruis op de ons heilig geworden vaan is het symbool van strijd en de belofte van de overwinning geworden. Onwrikbaar, zonder compromissen te sluiten, alle aanvallen trotseerend, voerde de Führer zijn ge trouwen, die het leger van het politiek zich bewust geworden Duitsche volk werden, tot de macht in den staat. Staatsmansdaden. En nu kwamen de groote staatsmansdaden van den Führer. Voor hij echter dezen strijd begon, ver kondigde hij in zijn groote vredesredevoering van Mei 1933 de bereidheid van het Duitsche volk tot een waren werkelijken vrede, tot bereidwilligheid van ieder wapen af te zien, als ook de tegenstander, gelijk hij het beloofd en bezworen had de wapens uit de hand zou leggen. Ambtelijk gepraat en hoo nende afwijzing waren het antwoord, de besluiten van den Führer zijn van dat oogenblik af de ge beurtenissen op het continent, die de wereldgeschie denis maken. Vooreerst voerde hij Duitschland uit de moreele dwangburcht van den Volkenbond, daar na verkondigde hij de weerhoogheid van het rijk af Januari 1935 verklaarde het Saargebied in een bijna eenstemmige beslissing, niettegenstaande de meest woedende tegenacties, tot het rijk te willen behoo- ren. Maart 1936 werd het Rijnland bezet en zoo doende de souvereiniteit van het Duitsche volk in zijn rijksgebied, bevestigt. Nu begon de strijd om de Oostmark, hier hadden zich alle tegenstanders van het nieuwe Duitschland saamgevoegd om Oostenrijk, dat in dezen territorialen omvang nooit een zelfstandigen staat, doch altijd slechts deel van het rijk geweest was, tot de giftige punt van de pijl op het hart van Duitschland gericht te maken. Het slechtste emigrantendom, dat later vluchtend de Oostmark verliet om gelijk wij tot ons leedwe zen vaststellen moeten vooral juist in Nederland een toevlucht te vinden, ik denk slechts aan den beruenten Muckermann, die zijn politiek katholi cisme met alle verschijningsvormen, ja uitwassen van het liberalisme tot het Marxisme wist te ver binden. wilde de ware volksmeening in Oostenrijk misleiden. Dit systeem voerde tot een wanhopigen en wreeden strijd. Honderden doodvonnissen werden door de rechtbanken geveld, vele werden voltrok ken; duizenden vielen in den strijd, tienduizenden werden in de gevangenissen geworpen; maar de on waarheid brak stuk op den onwankelbaren Duit- schen wil vah de Oostmark om tot het rijk te be- hooren. Maart 1938 kondigde de Führer de terug keer van zijn land tot het rijk af; groot-Duitschland was geschapen; de ring van Versailles gebroken. Nu ging het spoedig de beslissing tegemoet. In October werden de Duitschers van het Sudetenland bevrijd, Maart 1939 Bohemen en Moravië, de oude rijkslanden in het rijksverband teruggehaald en met dankbaarheid gedenkt heden het Tsjechische volk het toenmalig besluit van zijn president Hacha, dat hij in deze groote worsteling om de levensrechten van Europa dit land niet gelijk andere kleinere aan den rand gelegen staten oorlogstooneel liet worden, doch in vaste rust al zijn krachten aan vreedzamen arbeid liet wijden. Intusschen was ook het verbond met de andere macht van het jonge Europa met het fascistische Italië gesloten en een hechte vriendschap verbond de twee grootste man nen van hun volken en hun eeuw. Oorlog van thans. September 1939 moesten de Poolsche aangelegen heden worden opgelost. Door een thans ongelooflijk tegemoetkomend aanbod, dat slechts Adolf Hitler doen kon, wilde de Führer de verhouding lot Polen vreedzaam regelen. Engeland dreef echter dit volk als het eerste opgehitste en daarna verlaten land in den oorlog. Vreeselijk is de schuld, die het Pool sche volk op zich genomen heeft. Meer dan 50.000 wreed en beestachtig vermoorde Duitschers zijn er het eeuwig getuigenis van, dat deze Polen niet in de rijk der cultuurvolken behooren en nimmer meer er aanspraak op mogen maken ordenende macht uit te oefenen. Polen werd verpletterd; nu was de rug gedekt voor den beslissenden strijd, niet slechts om Duitschland's maar ook om Europa's toekomst. De rust der voorbereiding in het rijk werd tot drift der besluiten in de vijandelijke staten. Deze gingen zoo ver, dat een nietswaardige aanslag tegen den Führer voorgenomen en uitgevoerd werd. En weer was het de Voorzieningheid, welke den Führer nie' slechts voor zijn volk, maar ook voor de geschied kundige ontwikkeling der toekomst bewaarde. Alle plannen der tegenstanders om een gelijk de Engelsche machtshebbers geloofden aanlokke lijken oorlog achter de Maginotlinie mèt economi sche worging van het rijk te voeren, mislukten. Nieuwe plannen tot uitbreiding van den oorlog wer den gemaakt in de vrees, om de militaire beslissing daar af te dwingen, waar ze juist afgedwongen worden moest. En nu bleek, dat het resultaat van den wereldoorlog geen militaire en werkelijke over winning was, doch het forceeren van een resultaat met onredelijke middelen, en dat niet kanonnen en beton een strijd beslissen kunnen, maar het koene besluit van een veldheer en staatsman de sterke harten der mannen. De wereldgeschiedenis kan niet met bedrog worden gemaakt. Gedragen door de moreele kracht van de zedelijke opdracht, welke de geschiedenis aan Adolf Hitler en aan den Führer van het fascistisch Italië gaf, om een nieuw en zinvol geordend Europa te scheppen, sloeg onze Führer als de geniaalste veldheer van alle tijden den geweld igsten slag en verwierf de meest groot- sche overwinning. Het Romeinsche imperium is in beslissenden strijd ons terzijde getreden. Ons zijn en ons werken nu wordt gegeven en gewijd aan de doeleinden, welke de Führer aan elk van ons als zijn medestrijders gestold heeft. Als gij nu aan uw taak gaat, dan is noodig, dat gü de richting, die onze arbeid in dit land verkrijgt, ook kent. Ten aanzien van dit land wil ik nog eens vaststellen, dat naar onzen wil en wensch liet Nederlandsche volk in den strijd van dezen tijd zijn land en zijn vrijheid voor de toekomst geheel zal weten te verzekeren en mannen uit het Nederlandsche volk, die zich van hun verantwoordelijkheid bewust zijn en zich geven willen, het lot van dit land mogen besturen, gedragen door het vertrouwen van het gansche Nederlandsche volk. De politieke wilsvorming in dit land is de zaak der Neder landers. Wij behouden ons slechts voor onze positie daartegenover te bepalen. De Nederlanders geloofden, althans beweerden, neutraal geweest te zijn. Maar wat is neutraal? als groote naties een strijd op leven en dood aangaan, kan de neutraliteit niet als een formeel begrip wor den behandeld. Wij Duitschers in elk geval kunnen niet een neutraliteit erkennen, waarbij een land ver zamelplaats van alle emigranten en vijanden van het eigen volk wordt; wanneer een land duldt, dat in zijn pers dagelijks vuil op alles wordt gewor pen, wat ons heilig en dierbaar is, als het verdedi gingssysteem van een land juist uitsluitend tegen het rijk gericht is en wel als voortzetting van de Fransche en Belgische verdedigingslinies; als ten slotte op den bodem van dit land zelfs een samen zwering tegen het leven van den Führer mogelijk is. Al deze dingen hebben in onze oogen Nederland reeds lang niet meer als neutraal land doen voor komen en wanneer thans gezegd wordt, dat een tot de gepubliceerde documenten behoorende, in de maand Maart van dit jaar opgestelde brief van den opperbevelhebber van land- en zeemacht, welke een gemeenschappelijk militair optreden met het Belgische. Fransche en Engelsche leger regelt, slechts voor geval van werkelijken oorlog in een gesloten enveloppe ter zijde was gelegd, dan wil ik gelooven, dat deze plannen ook in deze gesloten enveloppe waren. Maar dit gepubliceerde schrijven bevat een menigte van bijzonderheden omtrent den vijande lijken opmarsch, zoodat zich de vraag opwerpt, waar vandaan deze wetenschap stamde. Wij zijn niet zoo naief aan te nemen, dat al deze in bijzonder heden tredende details van den opmarsch onzer vijanden aan een werkelijk neutraal land werden medegedeeld zonder gemeenschapplijke afspraak. Wij nationaal socialisten kunnen ons in een oogen blik, waarop het lot van het Duitsche volk voor alle tijden in onze hand gegeven is, niet houden aan slechts met de lippen beleden standpunten, doch wij zien in de harten en moeten ons gedrag naar de werkelijke mentaliteit van de anderen richten. Wij weten thans, dat de Fransche generale staf op 9 April 1940 tot den inval in België besloten heeft met Pionierswerk. In snel tempo worden de opgeblazen ïruggen in Frankrijk door de Duitsche genie troepen voorloopig hersteld, zoodat het trein verkeer hervat kan worden. Een trein passeert een juist herstelde rivierovergang. het duidelijke doel van een stoot tegen het Roer gebied en deze stoot zou natuurlijk ook over Ne derland heen zijn uitgevoerd. Hoe kunnen wij aan een werkelijken tegenstand in dit land tegen zulk een plan gelooven, wanneer alles militair tegen ons was voorbereid en de deur voor de vijandelijke op hitsing tegen ons wijd open gesteld werd? Ons recht ligt gefundeerd in de verantwoording voor 80 mil- lioen menschen van Duitschen bloede en in onze bekendhed met het gruwelijke dictaat van Versail les, dat beoogde millioenen Duitsche menschen te laten verkommeren en te vernietigen. Aan deze verantwoordelijkheid hebben wy beantwoord dat konden wij met des te meer grond, nu het voor ons zooals wij benadruk ken om een verdedigingsmaatregel ging, en niet om den opzet een land te veroveren en een volk van zijn vrijheid te berooven. Zoo staan wij thans hier als overwinnaar en bezettende macht. Bezetting van het Rijnland. Het wekt menigmaal den indruk, alsof wij te wei nig als bezettende macht zijn opgetreden, alsof de Nederlanders niet duidelijk beseffen, wat een bezet tende macht kan beteekenen. Wat dat inhoudt, hebben wij beleefd, toen in 1918 de Franschen het Rijnland binnenrukten. Dezen hebben terstond een exclusief-Fransche militaire heerschappij gevestigd, op alle hoeken van straten stonden mitrailleurs, door schieten in blinde woede op een menigte werden arbeiders van de Krupp- fabrieken te Essen vermoord, het vrije verkeer in het land was volkomen lam gelegd, de burgers wer den door Fransche officieren met hondenzweepen van het trottoir gejaagd, zij werden uit hun wo ningen geworpen om plaats te verschaffen enz. Deze ervaring toont aan, wat een bezetting beteekenén kan, wanneer zij door de zoo geprezen dragers der civilisatie wordt uitgevoerd, die door zoo menig Nederlander als bondgenooten zijn begroet en wel licht ook thans nog gaarne begroet zouden worden. En wat beleven wij hier, ofschoon toch onze volks- genooten in kerkers zijn geworpen, ofschoon thans nog duizenden van onze volksgenooten in Neder- landsch-Indië, die aan den economischen opbouw medegearbeid hebben, onder de onwaardigste en on gezondste tropische omstandigheden vastgehouden, ja zelfs volgens binnengekomen berichten mishan deld worden? Waar is ooit de weerga gevonden van een land, dat militair veroverd werd, ja dat in den strijd met Engeland door de Engelschen voortdurend tot onmiddellijk aanvalsgebied gemaakt wordt, zijn eigen bestuur heeft met verregaande vrijheid voor politieke vergaderingen en vrijheid voor zijn pers. Deze toestand is eigenlijk volkomen onbegrijpelijk en slechts daardoor te verklaren, dat wij hier in het bewustzijn van onze kracht handelen en in het verantwoordelijkheidsgevoel, dqt wy in ieder geval voor dit land, in de eerste plaats echter voor zijn volk hebben. Wat nu het gedrag der Nederlanders aangaat, willen wij vaststellen, dat wij zeker niet onder worpenheid of onoprechte beminnelijkheid ver wachten. wat wy echter wel verwachten is een behoorlijke en beheerschte houding, ook in dit opzicht zijn wij grootmoedig. Nationaal gevoel. Dat wij tegen een werkelijk Nederlandsch natio naal gevoel niets hebben, bewijst het beste het feit dat wij geen bezwaar hebben tegen de Nederland sche nationale vlag en dat wij aan de toekomst van Nederland denken, toont de zorg aan, die wij voor de Nederlandsche jeugd hebben, want de jeugd is de toekomst van het volk. Ik richt echter tot ouders en leeraren de ernstige waarschuwing, de jeugd niet in een verkeerd begrepen nationaal ge. voel op een dwaalweg te brengen. Onze bemoeienis met den Opbouwdienst en de hulp en begunstiging, die wij bieden aan de oprichting van den arbeids dienst als het belangrijkste opvoedings- en schoon, maakmiddel van een volk, moet iedereen toonen, waar het ons om gaat. Zekere verschijnselen zijn evenwel zorg-wek- kend, niet voor ons, doch voor de Nederlanders zelf. Hiertoe behoort bijvoorbeeld de houding der Nederlanders tegenover onze Ryks-Duitsche volksgenooten. Waartoe moet het bijvoorbeeld leiden, wanneer klaarblijkelijk diegenen onder ons, die jarenlang hier loyaal medegearbeid hebben, op sommige plaatsen nu geboycot wor den? Waarom wordt een deel van het Neder landsche volk door onverantwoordelijken, die aan de touwjes trekken, dezen weg op gedron gen, dien het eens, nog afgezien van de schade vergoeding, weder geheel terug moet gaan! En nadrukkelijk wil ik waarschuwen tegen iedere beleediging van het Duitsche volk en het Duit sche ry'k, van onze symbolen en vlaggen, boven alles echter tegen iedere beleediging van onzen Führer, die onze hoogste eer is. Ik zeg zeer helder en duidelijk, dat een zoodanige beleedi ging de zwaarste beleediging is^die een oogen- blikkelijke en onverbiddelijke reactie van ieder van ons, boven alles van iederen wapendrager, tengevolge zal hebben. Ik wil ook echter al diegenen waarschuwen, die in troebel water willen visschen en meenen dat zij achter den rug der Duitsche weermacht hun dap perheid kunnen bewijzen. Zonder uitzondering gel den voor allen de verordeningen voor de handha ving van orde en veiligheid en iedere poging tot verstoring zal zonder aanzien des persoons gestraft worden, vanwaar ook deze komen moge. Voor rechtmatige bezwaren zal ik steeds een open ooi- hebben. Het schijnt mij ook noodzakelijk, de verhouding gelijk die thans voor ons geldt ten aanzien van de naar het buitenland gegane vroegere politici der Nederlanden te verduidelijken. Met de vroegere re geering heb ik mij des te minder bezig gehouden, daar het toch ook volgens de grondwet van dit land aan de regeering verboden is den zetel naar buiten Nederland te verleggen en derhalve deze stap on wettig is en daarmede alle verdere onder nomen maatregelen dezer mannen onwettig geworden zijn, geheel afgezien daarvan, dat krachtens het bezettingsgerecht de Führer an het groot-Duitsche rijk voor den duur der be zetting de uitoefening en toepassing van de re- geeringsmacht duidelijk geregeld heeft. Wat nu de positiekeuze ten aanzien der Koningin betreft, moet het volgende vastgesteld worden; de Koningin heeft den oorlogstoestand tegen het Duit sche rijk uitgeroepen, althans door haar autoriteit gedekt en is als vijandin van het groot-Duitsche rijk naar Engeland gegaan. Bovendien volhardt zij bij dezen toestand, temeer waar ons niet bekend is, dat zij, op eenigerlei wijze protest tegen de van Engeland uit tegen Nederland ondernomen bom aanvallen op niet-militaire doelen, waaraan voorts nog in de eerste plaats Nederlanders ten offer vallen, indient. Zonder de vraag van den staatsvorm in de Nederlanden aan te raken, zonder de verhou ding van het Nederlandsche volk tot het Huis van Oranje op eenigerlei wijze te willen be ïnvloeden, want dit zijn dingen, waarover het Nederlandsche volk zelf in vrij besluit zal oor- deelen, staat vast, dat een bezettingsmacht het zich niet kan laten welgevallen, dat voor een persoonlijkheid, zelfs als die de Koningin van een land is, die zich in de rijen der vijanden be vindt, betoogingen van welken aard ook wor den gehouden. Evenzoo spreekt het vanzelf, dat iedere bemoeienis met het bezette land voor den duur dezer bezetting uitgeschakeld wordt Ik onderstreep deze verklaring met nadruk met hét oog op toekomstige gedenkdagen, maar ook met het oog daarop, dat vermeldingen in politieke vergaderingen of programma's door de bezettingsmacht niet kunnen worden ter kennis genomen. Alles, wat ik hier van de Koningin zeide, geldt in de gegeven omstandigheden ook voor het Huis van Oranje. Dit standpunt heeft met onze houding ten aanzien van de politieke wilsvorming van het Nederlandsche volk niets van doen. Wat nu deze politieke wilsvorming betreft, zoo herhaal ik nog eens, dat wij niet in d't land gekomen zijn, om het Nederlandsche volks karakter te onderdrukken of het onze wereld beschouwingen op te dringen, integendeel, van het standpunt der bezettingsmacht ware het na tuurlijk veel eenvoudiger, iedere politieke mee- ningsuiting, van welken aard ook, in woord en schrift te onderdrukken: dit is niet het geval. Als niet zware vergrijpen tegen de beslist in aan merking te nemen belangen der bezettingsmacht voorkomen, kunnen nu en steeds alle bladen ver schijnen, en zijn ook in hun inhoud slechts in hun eigen belang en in het belang van het Nederland sche volk zoo ver slechts beperkt, als dit ten aan zien van de noodzakelijkheden der bezettingsmacht noodig blijkt. Indien dientengevolge de pers zich zekere be perkingen oplegt, dan zal wellicht de een of ander datgene missen, dat hij tot nu toe interessant vond. Op den langen duur zei deze zelfde be- heersching slechts nuttig blijken te zijn en alle verstandige menschen zullen eenmaal betreuren, dat de Nederlandsche pers niet reeds vroeger tijdens haar zoogenaamde neutraliteit zulk een zelfbeheersching aan den dag heeft gelegd De maatregelen ten aanzien van de vakorganisaties. In dit verband kom ik te spreken over maatrege len, die ten opzichte van de vrije vakvereenigingen en van de Marxistische organisaties noodig waren. Als iemand zich mocht verwonderen, dat zulke maatregelen zijn uitgevaardigd, kan ik zeggen, dat het op zijn hoogst verwonderlijk is, dat zij niet reeds veel eerder, n.l. op den eersten dag der bezetting, getroffen zijn. Daar ik van meening ben, dat deze organisaties voor haar leden, die immers in hoofd zaak tot den kring der arbeiders en beambten be hooren, nuttige resultaten tot stand kunnen brengen en dat voor alles de leden van deze organisaties niet van de vruchten van hun reeds gedane prestaties mogen worden beroofd, heb ik nagelaten deze orga nisaties eenvoudig op te heffen, doch heb ik het besluit genomen uitsluitend door een nieuwe leiding mij waarborgen te verschaffen, dat die invloeden en gevaren zijn uitgeschakeld, die in een nationaal socialistisch bewind niet de vrije hand kan worden gelaten. Bij. de vraag aan wie ik het beheer over deze or ganisaties moest geven, was duidelijk, dat niet in aanmerking konden komen al die mannen, die langs den weg van parlementair-democratische compromissen met deze zelfde organisaties reeds eenmaal in verbinding hebben gestaan. Na deze be perking voerde de beschouwing van de persoonlijke eigenschapen en de ervaring op het betrokken ge bied mij tot de gevallen keuze. Zonder ten aanzien van de binnenlandsche-politieke houding van deze mannen en van den kring, waaruit zij stammen, po sitie te kiezen, kon ik evenwel vaststellen, dat deze kring in de buitenlandsche politiek 'n houding heeft aangenomen, welke zonder prijsgave van welk recht of aanspraak van vrije Nederlanders dan ook, die buitenlandsch-politieke koers heeft gehouden, welke, zooals de feiten uitwijzen, de juiste was en welke, indien door de verantwoordelijke instanties in Nederland te rechter tijd gehouden, aan het heele Nederlandsche volk ten voordeel zou hebben gestrekt. Ik zie velerlei pogingen tot verzamelen, zoo genaamde concentratie. Ik merk op, dat ik al deze pogingen met welwillende belangstelling bezie en haar geen moeilijkheden in den weg zal leggen, tenzij het alleen maar gaat om zulke pogingen, welke beoogen in eenigerlei vorm dien geest te laten voortleven, die ten slotte het Nederlandsche volk naar den lOen Mei 1940 heeft gevoerd. De conserveering van dien geest kan ik van het standpunt der bezettende macht, maar ook in het belang van het Nederlandsche volk, zoolang deze bezetting duurt, niet met open oog dulden, want er mag tusschen het Duitsche en het Nederlandsche volk nooit weder een tiende Mei zijn. Eén ding zou ik evenwel willen zeggen: een binnenlandsch-polilieke beweging en wilsvor ming kan haar sanctie nooit van mij als ver tegenwoordiger der bezettende macht verwach ten, doch moet deze uitsluitend daardoor ver krijgen, dat zü het Nederlandsche volk van de juistheid van haar richting overtuigt. Als ik hierbij nog iets zeg, dan is dat geen ver ordening, zelfs niet een wensch, maar ten hoogste een raad, gegeven op grond van de ervaring, welke wij in langen politieken strijd hebben opgedaan en Bij de Haagsche politie is een aantal brigadiers aangesteld tot hoofd-brlgadier met den titel van adjudant. De adjudant draagt een platte pet met zilveren stormband. Het Haagsche wapen is om geven door een krans welke niet blindelings moet worden geïmiteerd, maar waaruit toch wel naar analogie nuttige ge volgtrekkingen kunnen worden gemaakt. De een wording van de krachten in een volk kan nooit het resultaat zijn van de concentratie van verschillende programma's, waarbij de beginselen zoover moge lijk uitgebreid en daardoor -onduidelijk worden, ten einde allen daarin op een of andere manier een plaats te laten vinden. De concentratie van krach ten van een volk, dat in een zoo bijzonderen toe stand verkeert als die waarin thans Nederland zich bevindt, zal slechts bereikt worden, indien 1. Een duidelijk inzicht over dezen toestand is verkregen, terwijl dit inzicht verworven is met het volledig geloof aan de juistheid van deze ontwik keling. 2. Uit dit duidelyke inzicht de onontkoombare ge volgtrekkingen worden gemaakt volgens welke als hoogste te beschermen goed het volk, dat wil dus zeggen het Nederlandsche volk en zyn welzijn, wor den beschouwd. 3. Dit inzicht door een onverschrokken persoon lijke overgave wordt verdedigd, ook dan indien dat de breuk met zoo vele gewoonten en gebruiken beteekent. Wanneer deze voorwaarden zyn vervuld, zal het volk bespeuren, waar het om gaat en zal geloovig den werkelijk geloovige volgen cn ook de bezetten de macht zal dezen mannen niet slechts haar achting niet onthouden, maar ook aan hun argumenten het gewicht niet ontzeggen, indien in sommige vraag stukken meeningsverschil aan den dag zou treden. Lolsprobleem. Zeker is Nederland thans gesteld voor het lotsprobleem. We zyn ons volkomen bewust, dat zelden een volk in zoo korten tyd uit zyn doen is gerukt en voor nieuwe feiten is gesteld, welke een nieuwe, koene, zelfs op sommige punten revolution- nay-e geesteshouding eischen. De zaak ligt echter zoo: Nederland kan op het oogenblik, dat grootmachten dezer wereld tot den strijd staan aangetreden, een oogenblik, waarin heele werelddeelen in economisch en politiek opzicht gereconstrueerd worden, niet aan den rand der wereldgeschiedenis blijven staan, dat is onmogelijk. Wellicht hebben de Nederlanders over het hoofd gezien, dat deze beslissende strijd moest komen, wellicht hebben zij zich te zeer vastgelegd oogenblik, waarin heele werelddeelen in economisch in den gedachtengang van de eene partij in dezen strijd. Thans is het Nederlandsche volle en het kern land van het Nederlandsche rijk meegesleept in deze Nederlandsche crisis. De reconstructie van het con tinent kan niet voor de grenzen van Nederland halt houden. De gevolgen van deze gebeurtenissen zullen door iedereen kunnen worden bespeurd en door ieder een kunnen worden gedragen. De naaste toekomst zal moeilijk en vol ontberingen zyn. De levenswijze der Nederlanders, voor zoover zij werk hadden of op andere manier over een inkomen beschikten, zal zeker door verhooging van de kos ten van levensonderhoud, verhooging van belastin gen en tarieven, beperkingen ondergaan. Want ik twijfel er niet aan dat de Nederlanders zich zullen inspannen om hun persoonlijke zoowel als hun staatshuishouding in orde te houden. Dit moet als een onontkoombare noodzakelij kheid onder oogen worden gezien, doch niet zonder hoop en met verzet tegen 't noodlot, maar in den vasten wil, terstond aan het werk te gaan. Boven de nationale staats- gedachte uit zal de idee van een nieuwe gemeen schappelijke orde ons in staat stellen de ons door onze geschiedenis gegeven gemeenschappelijke ruim te tot een nieuw geestelijk rijk te herscheppen. Terwijl aan het einde van den wereldoorlog over winnaars, overwonnenen en neutralen door een golf van pessimisme en negatie werden meegesleept, kunnen de overwinnaars van dezen oorlog voor Europa een hoopvoller perspectief ontwerpen. Het nieuwe Europa van de solidaire samenwerking van allen, het Europa zonder werkloosheid zonder eco nomische en monetire crises, het Europa van de planmatige productie, van arbeidsverdeeling, dat over de modernste technische productiemiddelen en over een gemeenschappelijk over heel Europa ten uitvoer gelegd verkeerssysteem de beschikking heeft, zal na opheffing van economische en nationalistische remmende factoren zijn vaste fundament en een snel stijgende welvaart vinden. Het zal voor zijn te genstanders geen verleiding meer vormen door oor logen en economischen strijd zijn vrede te ver breken. Het opent voor de Europeesche volken, niet in de laatste plaats voor de kleine, de allergroot ste mogelijkheden voor hun technische, economische en commercieele prestaties. Iri dit Europa worden alle handen gebruikt. De bijzondere begaafdheid van eiken volksaard vindt een vele malen vergroot wer kingsgebied. Allen kunnen by de ontwikkeling van achterlijke volkshuishoudingen en daardoor bij de schepping van een uitgebreide, op de breede volks lagen berustende welvaart mede helpen. Binnen te nauwe begrenzingen van nationalen, politieken, of geographischen aard verschrompelen de talenten. In de groote ruimten bestaat gelegenheid, ook voor een klein volk en voor de leden van dat volk. om hun cultureele, economische en menschelijkc talen ten volledig te ontplooien, volkeren en menschen ontwikkelen zich tenslotte slechts daar tot de groot ste hoogte, waar zij actief aan een groote lotsge- meenschap deel hebben. Deze mogelijkheden zullen voorhanden zijn, zonder dat zij hun waardigheid en eigen aard zullen behoeven op te geven. De nieuwe opbouw. Dat Nederland echter aan den nieuwen opbouw zal medewerken en wel als gelijkgerechtigde partner, is de wensch van het Duitsche volk. Het is duide lijk dat bij deze reconstructie allé Nederlanders be trokken zyn. De toekomst zal eens déze intrede van de Nederlanders in den vollen stroom der geschie denis begroeten, want deze zal de Nederlanders weg- oeren van hun non-activiteit, die niet beslist op aller gebied meer oplevert, dan datgene, dat een nonactiviteit, welke licht tot stagnatie wordt, kan bieden. Ik geloof echter, dat deze nieuwe opbouw aan de meerderheid van het Nederlandsche volk, vooral aan de arbeiders en aan de plattelandsbevol king, maar ook aan den Nederlandschen koopman en zeeman, zeer veel bieden zal, nl. de medewer king aan de constructie van een groot-Europeesche ruimte, die door de afmetingen en het evenwicht van haar deelen waarborg biedt tegen crises van wel ken aard ook. Werkloosheid. Maar niet de materieele dingen moeten thans op den voorgrond gesteld worden, zooals bijv. het feit. dat de knapste koppen op economisch gebied zich onspannen een plan uit te werken, op welke wijze en binnen welken tijd de Neder landsche economie op de nieuwe economische organisatie van Europa kan worden ingesteld en daarin kan worden ingepast, opdat zooveel mo gelijk krachten en waarden behouden en nieuwe kunnen worden verkregen. Het voornaamste is de juiste politieke idee. want deze geeft ook be trouwbare leiding in economische dingen. Het is voor een nationaal socialist eigenlijk ontzettend het groote aantal werkloozen in dit land te zien. Niet zoozeer daarom, omdat deze werkloozen niet over een vol arbeidsloon beschikken. De rijkdom, die toch geen onvergankelijke waarde bezit,maakte het mogelijk den werkloozen altijd nog den nood- druftigsten levensstandaard te verzekeren. Maar dat zoo'n ongelooflijk groot gedeelte der volks genooten niet werkt maar ondersteund wordt, en dat daardoor de arbeid vernederd wordt tot een zuiver materieel goed. waartegen geld alleen kan opwegen, dat is ontzettend. Daaruit vloeit te makkelijk een gedragslijn voort, welke sociale politiek wordt genoemd, doch in werkelijkheid slechts een kalmeeringsmiddel der bezitters tegen over de niet-bezittenden is met een politieken achtergrond. Volkomen echter gaat het bewustzijn verloren, dat de arbeider een volksgenoot met gelijke rechten maar ook met gelijke plichten is als ieder ander, dat primair het recht op arbeid tegelijk als een plicht tot arbeid bestaat en niet het recht op ondersteuning; kort gezegd, dat het begrip van de eer en waardigheid van den arbeid verloren gaat. ^Vervolg op volgende pagina);

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 11