Haarlem's Dagblad Nederlands toekomstige positie Wat de Tkdectandsche linie tuil De Rede van den Rijkscommissaris. Tien jaar. Door den Rijkscommissaris in een belangrijke rede geschetst De concentratie pogingen uitvoerig besproken DANSSCHOOL KWEKKEBOOM C Artikelen- 58e JAARGANG No. 17517 Uitgave Lourens Coster, Maatschappij voor Courant. Uitgaven en Algem Drukkerij N.V Bureaux: Groots Houtstraat 93, bijkantoor Soendaplein 37. Postgiro- dienst 38810. Drukkerij: Zuider Buiten Spaarne 12. Telefoon: Directie 13082. Hoofdred 15054, Redactie 10600, Drukkerij 10132, 12713. Administratie 10724» 14825. Soendaplein 12230. Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen Directie: P. W. PEEREBOOM en ROBERT PEEREBOOM Hoofdredacteur: ROBERT PEEREBOOM Zaterdag 27 Juli 1940 Abonnementen per week ƒ0.25, per maand 1.10» per 3 maanden 3.25, franco per post 3.55, losse nummers 6 cent per ex. Advertentiën: 1-5 regels 1 75, elke regel meer 0.35 Reclames 0.60 per regel Regelabonnementstarieven op aanvraag. Vraag en aanbod 1-4 regels ƒ0.60, elke regel meer 0.15 Groentjes zie rubriek De Rijkscommissaris, Rijksminister Dr. Seyss- Inquart heeft gisteren een groote en zeer belang- ryke redevoering gehouden, die de lezer in haar geheel in dit nummer vindt en waarvan ik ten eerste de nauwkeurige lezing aanbeveel. Nauw keurig, omdat daar zooveel in voorkomt dat onze' huidige positie onder het gezag van een bezettende macht en ook hetgeen onze toekomst, als zelfstandig volk, betreft. Het is een gebrek van een in velerlei opzicht met lectuur overvoerde eeuw, dat zoovelen zich de gewoonte van oppervlakkig lezen hebben aangewend en meenen een voldoenden indruk uit enkele samenvattende titels en enkele passages van een artikel of verslag te kunnen opdoen. Daar in plegen zij te falen. En dat is een overweging van extra belang in een zoo ontzaglijken tijd als deze, waarin ook ons volk een groote crisis in zijn be staan doormaakt. In dit korte artikel kan ik geen volledig over zicht geven van de rede van den Rijkscommissaris, maar zal eenige belangrijke punten naar voren brengen. Ten eerste hetgeen hij gezegd heeft over de toekomst. Daarin en in zijn verzekering, dat de Duitschers niet in dit land gekomen zijn om het Nederlandsche volkskarakter te onderdrukken of het zijn wereldbeschouwingen op te dringen, her haalde hjj, in deels andere bewoordingen, vroegere uitingen. Het belang van deze verklaringen is daar om voor ons allen niet minder groot. De Rijkscom missaris zeide dan ten aanzien van de toekomst- „De leiding van het Groot-Duitsche Rijk laat met de militaire bezetting van Nederland even min een aanspraak gelden op een of ander deel van het Nederlandsche rijk buiten Europa als zij een opheffing van de zelfstandige Nederlanden op het oog heeft. Ik kan nu veeleer de verzekering geven, dat Nederland uit het herhaaldelijk genoemde ver antwoordelijkheidsgevoel en uit het bewustzijn van een gemeenschappelijk lot dien steun zal kunnen vinden, welke er ons toe leidt en welke op de een of andere wijze ertoe kan bijdragen, dat het Neder landsche rijk in zijn geheel onverkleind blijft." Bijzondere aandacht zullen ook de beschouwingen van den Rijkscommissaris over de pogingen tot politieke concentratie in ons land wekken. Dr. Seyss-Inquart verklaarde dat hij al deze pogingen met welwillende belangstelling beziet en haar ook geen moeilijkheden in den weg zal leggen, tenzij het alleen maar gaat om zulke pogingen, welke beoogen in eenigerlei'vorm dien geest te laten voortleven, die tenslotte het Nederlandsche volk naar den lOden Mei 1940 heeft gevoerd." Hij lichtte dit standpunt verder als volgt toe: „De conserveering van dien geest kan ik van het standpunt der bezettende macht, maar ook in het belang van het Nederlandsche volk, zoo lang deze bezetting duurt, niet met open oog dulden, wat er mag tusschen het Duitsche en het Nederlandsche volk nooit weder een tiende Mei zijn. Eén ding zou ik evenwel willen zeggen: een binnenlandsch-politieke beweging en wilsvor ming kan haar sanctie nooit van mij als ver tegenwoordiger der bezettende macht ver wachten, doch moet deze uitsluitend daardoor verkrijgen, dat zij het Nederlandsche volk van de juisheid van haar richting overtuigt. Als ik hierbij nog iets zeg, dan is dat geen verordening, zelfs niet een wensch, maar ten hoogste een raad, gegeven op grond van de ervaring, welke wij in langen politieken strijd hebben opgedaan en welke niet blindelings moet worden geïmiteerd, maar waaruit toch wel naar analogie nuttige gevolgtrekkingen kunnen worden gemaakt. De eenwording van de krachten in een volk kan nooit het resul taat zijn van de concentratie van verschillen de programma's, waarbij de beginselen zoover mogelijk worden uitgebreid en daardoor on duidelijk worden, ten einde allen daarin op een of andere manier een plaats te laten vin den. De concentratie van krachten van een volk dat in een zoo bijzonderen toestand verkeert als dien, waarin thans Nederland zich bevindt, zal slechts bereikt worden, indien 1. Een duidelijk inzicht over dezen toestand is verkregen, terwijl dit inzicht verworven is met het volledig geloof aan de juistheid van deze ontwikkeling; 2. Uit dit duidelijke inzicht de onontkoom bare gevolgtrekkingen worden gemaakt vol gens welke als hoogste te beschermen goed het volk, dat wil dus zeggen het Nederland sche volk en zijn welzijn, worden beschouwd: 3. Dit inzicht door een onverschrokken per soonlijke overgave wordt verdedigd, ook dan, indien dat de breuk met zoovele gewoonten en gebruiken beteekent. Wanneer deze voorwaarden zijn vervuld, zal het volk bespeuren, waar het om gaat en zal geloovig den werkelijk geloovige volgen en ook de bezettende macht zal dezen mannen niet slechts haar achting niet onthouden, maar ook aan hun argumenten het gewicht niet ont zeggen, zelfs dan niet het belang betwisten, indien in sommige vraagstukken meeningsver- schil aan den dag zou treden". Voor wien dit nauwkeurig leest zal het duidelijk Zijn dat de verschillende concentratie-bewegingen geenszins voor een eenvoudige taak zijn geplaatst, «venals het voor ieder toch wel duidelijk moet zijn' dat dit geen tijd is waarin men met een oppervlak kig oordeel de ondernomen pogingen kan critisee- ren. In den verderen loop van zijn betoog heeft de Rijkscommissaris, zooals men in het verslag zal lezen, gesproken van een „lotsprobleem", waarvoor Nederland gesteld is, gezegd dat Nederland niet aan; den rand van de wereldgeschiedenis kan blijven staan en dat de reconstructie van het continent niet voor de grenzen van Nederland kan halt houden. Wij zullen dezer dagen aanleiding te over hebben om op de pogingen tot concentratie, tot verzamelen van de krachten in ons land terug te komen. In het hoofdstuk „monarchie en regeering" van zijn betoog heeft de Rijkscommissaris nieuwe ver klaringen afgelegd waarvoor ik ook uw bijzondere aandacht meen te moeten vragen. En wat zijn opmerkingen en waarschuwingen ten tanzien van het gedrag der Nederlanders jegens de bezettende macht betreft, waarbij dr. Seyss-Inquart zeide dat de Duitschers niet onderworpenheid of onoprechte beminnelijkheid verwachten, wel ech ter een behoorlijke en beheerschte houding, is het nuttig zeer nauwkeurige lezing aan te bevelen. On zerzijds worde daar nog eens aan toegevoegd dat wij ieder aanbevelen de gegeven voorschriften pre cies na te komen en in alle opzichten een behoor lijke en beheerschte houding aan te nemen. Wie dat nalaat handelt naar onze overtuiging tegen het al gemeen belang, dat wij allen hebben te dienen en dat in den komenden tijd ook in andere opzichten onze groote en toegewijde belangstelling meer dan ooit zal opeischen. Wie een goed Nederlander wil zijn zal dat begrijpen. Eenheid, concentratie van krachten.Zij beduiden een nieuwen tijd. Zij be duiden in de eerste plaats: het belang van ons allen, van het Nederlandsche volk te helpen dienen. R. P. Op bonnen 81 t. m. 90 brood 's-GRAVENHAGE, 26 Juli. De secretaris- genex-aal, waarnemend hoofd van het departe ment van landbouw en visscherij maakt bekend dat gedurende het tijdvak van 29 Juli tot en met 4 Augustus a.s. de met „81" tot en met „90" ge nummerde dubbele bonnen van het broodbon- boekje recht geven op het koopen van 2500 gram roggebrood of 2000 gram ander brood. Elk dei- enkele bonnen geeft derhalve recht op het koopen van 125 gram roggebrood of 100 gram ander brood. De bonnen, welke 4 Augustus nog niet gebruikt zijn, blijven voorts nog tot en met 8 Augustus a.s. geldig. (A.N.P.) Engelsch wachtschip gezonken. Alle opvarenden omgekomen. STOCKHOLM, 26 Juli. De Britsche ad miraliteit deelt mede dat het Engelsche wacht schip „Fleming" tijdens een DuitsChen lucht aanval op het scheepvaartverkeer in het Ka naal door voltreffers tot zinken is gebracht. Niettegenstaande de in de nabijheid kruisen de Engelsche schepen onmiddellijk te hulp kwamen, kon van de bemanning niemand gered worden". (D.N.B.) (Het is tien jaar geleden, dat men de Wieringermeer als drooggema len beschouwde.) Tjonge, tien jaar weer geleden, Hebt u dat wel zoo beseft? Tien jaar, dat is iets dat heden Je toch wel weer even treft. Tien jaar mede-levenszwoeger, Man, wat leven we toch snel (Of zei iemand dat al vroeger, Ik geloof het haast van wel) Maar dat maakt het, mag ik zeggen, Daarom nog niet minder waar, Als 'k er nadruk op wil leggen: Dit is ook alweer tien jaar.... Toen was er niets aan te wijzen Van een dorp of boerderij, Het was niets dan slechts een grijze Dorre leege woestenij. 't Water was er „afgedropen" Weggejaagd door menschenvlijt En een nieuw stuk grond lag open, Ter ontginning mettertijd. Wie er toenmaals naar ging kijken, Dacht: in 't gunstigste geval Zal er heel wat tijd verstrijken Voor daar iets uit groeien zal.... Men heeft zich er op geworpen En nu zijn er, na tien jaar Naast een viertal nieuwe dorpen Honderden boerdrijen klaar. Voor ons. levend in de steden, Ging dat vrijwel ongemerkt, Maar in tien jaar is tot heden Daar met energie gewerkt. En wie er in deze tijden Nog weer eens naar kijken gaat, Zegt, als hij zijn blik laat wijden: Dit is bouwland inderdaad P. GASUS. Volkseenheid op cultureel, staalkundig en sociaal-economisch gebied bevestigen en versterken. Op een persconferentie te Den Haag heeft de Nederlandsche Unie. die geleid wordt door het driemanschap mr. J. Linthorst Homan, mr. L. Einthoven en prof. dr. J. E. de Quay haar pro gramma voor den nieuwen opbouw bekend ge maakt. De N. U. is in een zware stonde onzer vader- landsche geschiedenis gesticht om alle Neder landers te verzamelen tot doelbewusten arbeid voor het behoud en de versterking van vader land en volksgemeenschap en tot de voorberei ding van de voorwaarden en de wegen van hun bestaan en welzijn in de toekomst. Met open oog voor de werkelijkheid wil zij dien arbeid terstond aanvangen, voor zoover de beperkin gen van den staat van bezet gebied dat mogelijk maken en in loyale verhouding tot de bezet tende overheid. De N.U. stelt zich tot taak de volkseenheid op staatkundig, cultureel en sociaal-economisch gebied te bevestigen en te versterken. Met verdieping van den christelijken geest in de samenleving wil de N. U.: Op Cultureel gebied: 1. Behoud van het Nederlandsche volkska rakter en versterking van die eigenschappen, waaraan het Nederlandsche volk zijn kracht en zijn plaats in de wereltf te danken heeft; 2. Verheffing van het levensideaal boven ma terialisme en egoïsme tot toewijding aan de waarachtige levenswaarden van rnensch en ge meenschap; 3. Bescherming en ontwikkeling van eigen beschaving en zeden en van het volkseigen in de gewesten zoowel als in het geheele land; 4. Vrijheid van godsdienst, kerk, levensbe schouwing en opvoeding; 5. Bevordering van Nederlands positie in de Europeesche cultuur en van zijn functie in de uitwisseling der cultureele waarden; 6. Nauwe cultureele betrekkingen met Vlaanderen en Zuid-Afrika; v OOR de Landesgruppe in den Nied erlanden van de Auslandsorganisation der N. S. D. A. P. heeft de Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied, Rijksminister Seyss-Inquart, Vrijdagavond in den Dierentuin te 's-Gravenhage een rede gehouden, waarin o.m. de staatkundige toekomstmogelijkheden van ons land zijn geschetst. De Rijkscommissaris zeide, dat de Duitschers niet in ons land waren gekomen om het Nederlandsche volkskarakter te onderdrukken of het de Duitsche wereldbeschouwing op te dringen. Een binnenlandsch-politieke beweging kan nooit haar sanctie van den Rijkscommissaris als vertegenwoordiger der bezettende macht verwachten, doch moet deze uitsluitend daardoor verkrijgen, dat zij het Ne derlandsche volk van de juistheid van haar richting overtuigt. Voorts zeide dr. Seyss- Inquart nog, dat de leiding van het Groot-Duitsche rijk met de militaire bezetting van Nederland evenmin een aanspraak Iaat gelden op een of ander deel van het Nederlandsche rijk buiten Europa als een opheffing van de zelfstandige Neder landen op het oog heeft. Nederland zal dien steun kunnen vinden, welke er toe leidt en welke op een of andere wijze er toe kan bijdragen, dat het Nederlandsche rijk in zijn geheel onverkleind blijft. De woordelijke tekst van de rede luidt Huis, vaderland, volk, het zijn begrippen, die ons allen van de jeugd af zijn bijgebracht. Hoe ver schillend echter was hun beteekenis, zoolang ons niet de Führer door zijn geloof aan het Duitsche volk boven alle individueele belangen, bijzondere wenschen en meeningen uit een onvergankelijk doel gaf. Al naar den stand, het beroep der maatschap pelijke verscheidenheid, verstond de een onder v a derland en volk de mogelijkheid en het object van zijn maatschappelijke bezigheid, de ander zag daarin de vesting der uitbuiting van zichzelf en zijn arbeidsmakkers, de derde gaf zich ever aan fanta sievolle en romantische begrippen en de vierde stel de zich tevreden met een weinig huiselijke, idylli sche rust, waarin hij de rest van zijn energie verloor. Degenen, die aan de steeds bloedende grenzen van het volk stonden, ervoeren reeds in de erva ringen van hun kindertijd, wat het beteekent tot een volk te behooren, gelijk het Duitsche volk in werkelijkheid is. Zij ervoeren ook, dat hun eigen kracht slechts in de kracht van het volk zelf ge grondvest kan zijn en dat zij zich slechts handhaven kunnen binnen een sterk volkswezen. Op dezelfde wijze is het hun gegaan, die in den vreemde en temidden van een ander volk vertoevende, dage lijks dit onderscheid beleven moesten en alle vra gen hadden op te lossen, die daaruit ontstonden, dat zij niet te midden van hun eigen volk leefden als iets dat gelijk iets dat vanzelf sprak hun zelfs niet meer bewust werd, doch in den vreemde. Daaruit ontstond het bewustzijn der beteekenis van een volk bovenal in zijn landgewesten en bi; hen. die in 't buitenland leefden. Voor ons was dat spoedig duidelijk en wij waren zoodoende bijzon der ontvankelijk voor de roepstem van den Führer dat het eerste en laatste gebod van ieder persoon lijk het toebehooren tot zijn volk en tot het eigen land van zijn volk is. Gij zelve hebt dat hier in Nederland beleeft en niet slechts hier in Europa, maar ook ginds in Ned. Ir.dië. Zeer talrijk zijn de volksgenooten, die hier in Nederland waren en zijn en naar verhouding is ook het getal dergenen, die naar Ned. Indië gingen groot, om dat mogen wfj wel vaststellen in een volkomen spontane en energieke levensmoed mee te helpen aan alles wat hier te scheppen was. Zij beleefden, dat wij Duitschers na den wereldoorlog hoogtsens met een licht gevoel van medelijden wer den geduld. Ons volk en ons vaderland waren im mers machteloos. Toen echter de nat. soc. weder geboorte na de machtsaanvaarding werkelijkheid werd, moeiden juist zij, die uit de rijen van het eigen volk naar elders gegaan waren, als de eersten on middellijk den haat en de vijandschap van al die genen aanvaarden, die het niet dulden wilden, dat het Duitsche volk zich van de boeien der dwang- dictaten bevrijd had en weder tot macht komen wilde. En dit verergerde nog, toen in September 1939 Duitschland naar de wapenen moest grijpen om zich in het oosten recht te verschaffen, en Engeland en Frankrijk dit oogenblik gebruikten tot een voorwendsel om het rijk aan te vallen en het weer tot onmacht te brengen. Wij kennen de be strijdingen en vervolgingen, die zij moesten dulden, vooral toen de Führer in Mei van dit jaar gesloot, de aanvalsplannen der tegenstanders vóór te komen en dit land niet opmarschgebied van de Engelsche en Fransche legers te laten worden. Toen beleefden zij dagen van zeer zware ver drukking; zij waren niet slechts in kerkers gewor pen en bedreigd, doch zelfs aan zware mishande lingen blootgesteld. Maar zij beleefden ook de dagen van den grootsten veldslag aller tijden én van de overwinning der Duitsche wapenen. Gij, mijn partijgenooten, hebt onzen dank verdiend voor uw Dr. SEYSS-INQUART. sterk moreele en opofferende houding in de ver- loopen jaren. Bovenal echter gedurende uw in- terneering. En nu zijt gij weer teruggekeerd op de plaats van uw bezigheid en moet principieel in uw maatschappelijke bezigheid in dit land blijven, want gij ziet u nu tegenover een taak geplaatst, die in haai- doeleinden een nieuwe taak is, in haar wezen echter op het geheel van ervarin gen en feiten berust, waarin een Duitscher in het buitenland leeft. Gij kent het volk, waar onder gij leeft en door deze ervaring hebt gij dit volk ook leeren verstaan. En in dit verstaan, op grond waarvan gij persoonlijk bemiddelen kunt, zult gij de goede eigenschappen van dit volk te baat nemen en daar, waar gebreken zich openbaren trachten daar doorheen te helpen. Gij leeft hier niet in een verwijderd land, bij een een volk, dat u naar zijn wezen vreemd is. Gij zuit u daarom niet afzonderen, doch als begrijpend be middelaar temidden van het Nederlandsche volk leven, dit mede-leven als uw goed recht handhaven, want gij hebt u dit verworven door uw jarenlange medearbeid en gij wordt heden door de macht van het rijk gedragen. Steeds echter moet gij u voor oogen houden, dat ieder persoonlijk een ver tegenwoordiger van het Duitsche volk, van het Duitsche rijk en van den wil van den Führer is. Vooral de gezagsdragers staand onder de roepstem, zich voor alle Duitschers hier verantwoordelijk te gevoelen, zich aan allen te wijden en als voor beelden en leiders in onze rijen te staan. Bij deze taak hebt gij de waardigheid en de kracht van het rijk te bewaren, en kunt een aanval op deze goe deren niet dulden, maar juist de innerlijke groot heid van ons volk, dat nu om zijn plaats in de wereld strijdt, kent geen wraak waar het misschien wegens het geleden ongemak tot vergelding wordt genoopt. Zoo is er voor ons en bovenal voor de Duitschers in het buitenland thans geen rusttijd gekomen, doch een steeds voortdurende plicht van overgave voor het Duitsche volk, met daarbij voor ons allen het bewustzijn, medearbeiders van den Führer te zijn in het grootste oogenblik der ge schiedenis van het Duitsche volk. Vervolg op pap. 7) 7. Opvoeding van de Jeugd in nationalen zin. 8. Vooruitziende verzorging der geestelijke en lichamelijke volksgezondheid; 9. Leiding van het cultureele leven en van de volksontwikkeling in verantwoordelijkheid tegenover de gemeenschap. Op Sociaal-economisch gebied wil de N.U. met handhaving van het eigen karakter der Ne derlandsche volkshuishouding in haar samen hang met de wereld-economie en haar gericht heid op het wereldverkeer: 1. Organische ordening der arbeidsgemeen schap zonder klassetegenstellingen; 2. Vooropstelling van de belangen van het gemeenebest boven die van den enkeling, met erkenning van onvervangbare waarden der per soonlijke zelfwerkzaamheid; 3. Doelbewuste leiding van de voortbrenging en verdeeling van stoffelijke goederen; 4. Dienstbaarmaking van geld- en crediet- wezen aan de eischen der volkswelvaart; 5. Erkenning van den plicht van iederen Ne derlander om te arbeiden en van den plicht van het gemeenebest om iederen Nederlander in den gemeenschappelijken arbeid te doen dee- len. 6. Afweer van de proletariseering des volks en versterking van de volkskracht o.a. door be vordering van gezinsvorming en gezinswel vaart en bevordering van bezitsvorming voor allen; 7. Versterking van den landbouw door loo- nend prijspeil en ordening van het grondge bruik; 8. Persoonlijke verantwoordelijkheid ook in het sociaal-economisch leven; 9. Beteugeling van bedrijfsconcentratie en trustvorming. Op Staatkundig gebied Ijvert de N.U. voor een sterk Nederlandsch volk, in nauwe ver bondenheid met de overzeesche gebieden. Zij is overtuigd dat een organische opbouw van het Nederlandsche gemeenebest onder leiding van krachtig en besluitvaardig gezag noodzakelijk is. De uitwerking van deze richt lijnen zal zij ter hand nemen, zoodra de tijd daartoe gekomen is. Vervolg op pag. 2). ZONDAGAVOND-SOIRéE WEDER GEWONE TIJD 8—11 UUR. (Adv. Ingez. Med.) Duitsche motortorpedobooten opereerden hij Brighton. Vijf koopvaardijschepen lot zinken gebracht. Het D.N.B. meldt; Bij 'n nieuwen aanval van Duitsche motortorpedo booten bij de Engelsche Zuidkust zijn in de nabijheid van Brighton de volgende succes sen behaald: drie gewapende vijandelijke handelsschepen van 10.000. 7000en 5000 br. reg. ton zijn tot zinken gebracht en een gewapend vijandelijk handelsschip van 2000 br. reg. ton is in brand geschoten. Het verzet van den vijand, die onmiddellijk poogde zich te doen gelden, bleef zonder resultaat De Duitsche mo tortorpedobooten zijn onbeschadigd terugge keerd. Nader wordt bekend dat tenslotte nog een Britsch koopvaardijschip van 10.000 ton tot zinken is gebracht. Telefoonverkeer mei Duitschland weer toegelaten. BERLIJN, 26 Juli (D.N3.) De openbare telefoondienst tusschen Duitschland en Ne derland is onder dezelfde voorwaarden als voor den tienden Mei 1940 weer toegelaten. Ervaring is een goede leidraad. Dat HAARLEM S DAGBLAD jaar lijks meer dan 45.000 GROENTJES bevat, is een ervaring van een reeks van jaren. Plaats er ook een, als de gelegenheid zich voordoet. HEDEN: 12 PAGINA'S. R. P.: De rede van den Rijkscom missaris. pag. 1 C. J. E. Dinaux: Geneugten des le vens. pag. 3 J. J. L.: Proviand uit eigen tuin. pag: 3 P. v. d. Hem: De koe. pag. 3 Flitsen: Momenten. pag. 3 J H. de Bois: Litteraire Kantteeke- ningen. pag. 6 Filmschouw pag. 6

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 1