Tie JiaasUmtei PLUIMVEESTAPEL liet JOient en jan Oliebol. zal sterk worden ingekrompen. De Lotgevallen van een Collier Moderne principes ten aanzien van de verlichting. 1 Binnenkort opgave voor hoeveel kippen na 15 September voer wordt verstrekt. 7 AT ET! D A G 27 J U V, T 1946 TTX A"REE H'S 15 AG B E AT5 De autotunnels krijgen gele straatklinkers en natriumlampen. Men zou het niet zeggen maar deze foto is op ongeveer 15 meter onder den waterspiegel van de Maas gemaakt. Zij brengt één der twee tunnels in beeld, welke door de openstelling van de Maas tunnel volgend jaar, het verkeer per auto onder water zullen verwerken. Er wordt hier, op den bodem van de Maas, in een snel tempo aangepakt om tijdig gereed te komen. (Van een specialen verslaggever). Twintig meter onder den waterspiegel van de MaasDe moderne mensch realiseert het zich nauwelijks, dat hij daartoe een glibberige, geheel verticale ijzeren trap van ongeveer 60 treden heeft moeten afdalen. Hij let daar niet op, even min als op 't feit. dat hij van 't heldere daglicht afscheid moet nemen om. geleid door ir. Fritzlin, den waarnemenden chef der Tunnelafdeeling van Rotterdam's Gemeentewerken, door een donke ren, houten koker, waardoor de ijzeren trap is omgeven, in zijn colbertje naar onbekende din gen af te dalen. Laat ons zwijgen over de klau- terpartij héén en terug. De lezer heeft het ge- foeter in dien nauwen koker op den eersten man die niet vlug genoeg en op den derden man, die t e vlug afdaalde, niet gehoord. Het blijve hem gespaard. En laat dan verder-alleen de wandelaar op den bodem der Maas aan 't woord: die heeft 't grootsche plan-in-uitvoering thans op alle mo gelijke manieren mogen aanschouwen: staande op het hoogste punt van het 36 meter hooge ven tilatiegebouw op den rechter Maasoever, met het prachtige uitzicht op het altijd in beweging zijnde wateroppervlak der machtige rivier. Daar is het uitzicht alles en van het groot aantal ar- ibeider.s, dat werkzaam is aan de tunnel merkt men haast niets. Maar dat wordt anders als de bezoeker op 't laagste punt van het ventilatie gebouw komt: 26 meter onder den grond. Daar ziet hij de arbeiders, die in hun eigen tempo, dat wil. zeggen gestaag, vlug en zeker hun werk doen. En 't wordt nog anders na de afdaling naar de 4 tunnelstukken, die in den gebaggerden sleuf, •waarin de tunnel in de rivier komt te liggen, tot zinken gebracht zijn. Bij het licht der elec- trische booglampen wordt hier, 20 meter onder water, aan de inrichting van de 4 tunnels twee voor de auto's, één voor de wielrijders en één voor de voetgangers gewerkt. Nu loopt men er nog over planken; straks zullen de gele straatklinkers in het schijnsel van natrium lampen glinsteren. Overigens merkt de bezoeker nóch aan de ar beiders, nóch aan de lucht, dat hij zich zoo diep onder water bevindt. De grond is natuurlijk vochtig. Dat is alles! En de verbinding met de buitenlucht is meer dan voldoende voor een be hoorlijke ventilatie. De verlichting. Een probleem, dat als zoovele andere na veel experimenten is opgelost, vormde de verlich ting van de tunnel. Waarom? Omd'at de oogen van autobestuurders, wanneer zij de afscheiding licht-donker passeeren, zich niet zoo snel kun nen instellen op het duister, Er volgt dan één moment van blindheid. Daarom heeft men. ge leerd door de ervaring in Amerika o.a., beslo ten natriumverlichtlng op groote schaal toe te passen en wel zoodanig, dat inrijdende auto's voortdurend aan den achterkant in 't donker blijven. Het inrijden op voorgangers sluit men daarbij uit. Deze werking is verhoogd door in 't plafond bij het inrijden van de autotunnels sleu ven te maken. Daarin komen natriumlampen met reflectoren, die het licht tegen de rijrichting in weerkaatsen. Deze oplossing zal voor 't eerst bij de Maastunnel toegepast worden ende verwachtingen omtrent 't resultaat zijn hoog gespannen. Och, en zoo zijn er vele snufjes. Stel een auto heeft midden in de tunnel pech. Dan stapt dé bestuurder uit en regelt door een dr-uk-op-den- knop onmiddellijk het verkeer: groen licht vóór hem springt op rood. En 't verkeer achter de auto, die pech heeft, wordt stil gelegd. De vóór rijdende auto's verlaten de tunnel. Eén alar- meering van de hulpgarage volgt onmiddellijk. De man die daar zit trekt er op uit, rijdend tegen de rijrichting in en neemt de noodige maatregelen om de tunnel ten spoedigste vrij te maken. In de betegelde tunnelwanden zullen op bepaalde afstanden ook schuimbluschappa- raten ingebouwd worden: vliegt een auto in brand, dan kan men wellicht op deze wijze tot snelle bestrijding overgaan. Daarnaast zorgt de bewakingsdienst direct dat de Rotterdamsche brandweer een signaal krijgt om zich voor de tunnel gereed te houden Een ander snufje? Dat is de roltrappengé- schiedenis. Deze roltrappen ten dienste van de voetgangers en wielrijders zullen overdag voortdurend „rollen". Maar 's nachts staan'zij stil. En zij die 's nachts dan van de tunnels voor wielrijders of voetgangers gebruik willén maken? Daaraan is ook gedacht. In elk der Ventilatie gebouwen aan beide Maasoevers komen 4 rol trappen, 's Nachts zullen er steeds twee aan eiken oever gereed zijn om hun taak te doen. Maar deze gaan alleen naar boven of beneden „rollen", wanneer de wandelaar of de fietser in aantocht is. Hoe dit geregeld wordt? Door het publiek zelf. Want de late passanten zullen, bij de nadering van het roltrappenhuis een lichtstraal, die op een seleniumcel valt, onder breken: en daardoor krijgt de roltrap den ge- wenschten impuls om zoo lang te „rollen" tot de late voetganger of fietser boven of beneden is. Het voordeel? De roltrappen, die buiten ge bruik zijn krijgen rust. kunnen gecontroleerd worden. Blijkt dat er zoo veel publiek 's nachts is, dat de roltrappen voortdurend in beweging zijn, dan zorgt de aanwezige machinist er voor, dat de lichtstraal uitgeschakeld wordt en het „rollen" der trappen automatisch geschiedt. Het verkeer. Dan is er het vraagstuk van de toegangswegen tot de tunnels. Met moest daarbij voldoen aan deze eischen: le. Het doorgaand verkeer moet ongestoord zijn weg kunnen vervolgen. 2e. Het kruisende stadsverkeer dient geen hin der van het tunnelverkeer te hebben. 3e. Een gemakkelijke overgang-van het tunnel- op het stadsverkeer dient verkregen te worden. Aan beide Maasoevers zal men daarbij, via op stel- en circulaire pleinen, de te stellen eischen inwilligen. Er wordt aan deze verkeerssituatie hard ge werkt. Men neme b.v. den Westzeedijk, op den rechteroever. Deze heeft een zeer intensief stads en havenverkeer in Oost-West-richting. Teneinde dezen weg in verbinding te brengen met de tun- nentraverse, is op den Westzeedijk een circulair plein gevormd. Zoowel naar het Noorden als naar het Zuiden vindt men afritten, die van de hoogte van den Westzeedijk af naar de tunneltraverse voeren. Het verkeer op de traverse dus. dat van het Noorden naar de tunnel gaat of omgekeerd, wordt niet over hét circulaire plein gevoerd, maar gaat met een viertal kleine tunneltjes onder de cirkelvormige straat door. Twee van deze tunnel tjes zijn reeds gereed gekomen; de beide andere worden aangelegd. Van het Noorden komend neemt dus het ver keer naar de tunnel den meest rechtschen weg en bereikt Op deze wijze ongehinderd het opstel plein terwijl verkeer van het Oosten komend, via het rondrijplein en den Zuidelijken afrit, even eens dit opstelplein bereikt. Dit opstelplein, dat men misschien beter bufferplein zou kunnen noemen, is een langgerekt., vrijwel horizontaal lig gend plein, dat den naar de tunnel stroomenden automobielen gelegenheid biedt zich al rijdend te voegen in de twee banen die de tunnel in iedere richting kan opnemen. Na het bufferplein ge passeerd te zijn komt men dan in de eigenlijke riviertunnel. Ziedaar in 't kort enkele der vele problemen, welke bij den bouw der Maastunnel naar voren kwamen, belicht. Dan is nog niets gezegd over het feit, waarom de bouwers de voorkeur hebben ge geven aan het tunnelplan, boven dat voor een vaste brug, waarvan de kosten die van de tunnel haast niets ontloopen. De man-van-de-practijk antwoordt daarop, dat een vaste brug over de Maas 60 meter hoog zou moeten worden, hetgeen opritten beteekenen, die de lengte van de tunnel op 4 km brengen. En de tunnel tenminste die voor het autoverkeer wordt, met de opritten mede, in totaal goed 2,2 km lang. Dat heeft de balans ten gunste van het tunnelplan doen door slaan. Rotterdam, in de oorlogsdagen zoo hevig ge troffen, werkt weer. In de geheele binnenstad wordt het puin geruimd, rijden uur in, uur uit, de groote vrachtauto's, volgeladen met steenen. naar hun losplaatsen. Van 't bombardement heb ben de werken aan de Maastunnel in geen enkel opzicht te lijden gehad. En den dag na den oor log betrokken de ingenieurs en de arbeiders al weer hun posten bij de Maastunnel, werd al weer gewerkt, teneinde tijdverlies verder te voorko men. Vandaar dat de deskundigen de gegronde hoop koesteren tijdig gereed te zullen komen, d.w.z. niet veel later in 1941 dan oorspronkelijk de op zet was geweest. De eerste spade van dit mil- lioenenwerk is op 15 Juni 1937 in den grond ge stoken. Vier jaar later kan, zonder verderen tegenslag, de opening tegemoet gezien worden! (Nadruk verboden). Het bombardement van Groningen. Een gewonde overleden. GRONINGEN, 26 Juli (A.N.P.) Vandaag is de 52-jarige gehuwde P. Florijn, die na het Engelsche bombardement zwaar gewond naar het acade misch ziekenhuis werd overgebracht, aan de op- geloopen verwondingen bezweken. v i a Midden in de Maas te Rotterdam verheft zich een ijzeren stellage: daardoor kan men steeds de plaats van de reeds gezonken gedeelten der Maas tunnei bepalen. Op den achtergrond het Venti latiegebouw aan den linker Maasoever. Geheel rechts het veer, dat in den loop van 1941, als de Maastunnel in gebruik wordt genomen, niet langer deel van het rivierbeeld zal uitmaken.. 's-GRAVENHAGE, 26 Juli (A.N.P.) Dezer dagen is bekend gemaakt, dat tengevolge van de veevoederschaarschte ook de pluimveestapel, welke een groot consument van voedergranen is, sterk zal moeten worden ingekrompen. Het rijksbureau voor de voedselvoorziening in oor logstijd deelt thans nog de volgende bijzonder heden hierover mede. Met het oog op de beschikbare voorraden zal de kippenstapel tot ongeveer 6.000.000 stuks moe ten worden gereduceerd. Dit is ongeveer 1.3 ge deelte van de normale grootte. Deze inkrimping zal uiterlijk 15 September a.s. haar beslag moe ten hebben gekregen. Daartoe zullen de voeder toewijzingen geleidelijk lager worden. Als basis hiervoor zal de September-inventartsatie 1939 VOOR DE KINDEREN Heel spoedig kregen beiden een prop in den mond. Krent zag de belagers in den licht kring komen. Het waren twee donkergekleur de mannen, geheel in het wit gehuld. Op een handige manier boeiden zij hun slachtoffers. Daarna dreven- zij hen voor zich uit. Krent trok vlug zijn schoenen uit en op zijn sokken om vooral geen geluid te maken sloop hij achter het viertal aan. Hij lette buiten gewoon goed op. worden aangenomen, hetgeen hierop neerkomt, dat per medio September a.s. niet meer voeder zal worden verstrekt dan voor ten hoogste 20% van het pluimvee, dat bij bedoelde inventarisatie aanwezig was. Voorts zal op 15 September a.s. de voedervoorziening voor kuikens ophouden; de in 1940 geboren jonge dieren moeten worden bij geteld bij den stapel van volwassen pluimvee. Het ligt dus in de bedoeling de voedertoewijzing te doen per op het bedrijf aanwezig dier tot een maximum aantal. Daarbij zal er streng op worden toegezien, dat niemand meer dan dit maximum aantal dieren houdt. De pluimveehouders zullen binnenkort een opgave ontvangen van het aan tal kippen, waarvoor zij op 15 September e.k, voeder mogen betrekken. Iedere pluimveehouder zal zijn stapel dus sterk moeten inkrimpen. Hij beoordeele zelf, welke dieren hij het beste vóór zijn bedrijf kan aanhou den. Bij de inkrimping zal er voor worden zorgge dragen, dat een goede kern overblijft, waaruit de stapel later weer kan worden opgebouwd. De mo gelijkheid zal worden opengelaten, dat particu lieren, die tot nog toe kippen hielden, enkele kippen kunnen aanhouden, om op deze wijze het huisafval tot waarde te kunnen brengen. Deze inkrimping heeft tot gevolg, dat een groot aantal hoenders ter markt zal komen. Zooveel mogelijk zal er voor worden gezorgd, dat daarvoor een behoorlijke prijs kan worden gemaakt, Een gedeelte zal in koel- en vrieshuizen kunnen wor den geplaatst. De opslagcapaciteit is echter be perkt. Een groot gedeelte zal naar Duitschland kunnen worden uitgevoerd. De momenteele ex portprijs is van dien aard, dat daardoor belang- rijke steun wordt gegeven aan de pogingen om ondanks de abnormale afslachtingen den markt- prijs op een redelijk niveau te houden. Het 13 echter niet onmogelijk, dat in Augustus en Sep tember de prijzen iets lager zullen worden. Indien mogelijk zal er voor worden gezorgd,) dat na de inkrimping van den pluimveestapel de eierprijs verbetert, waardoor de nadeelen van de i inkrimping voor de direct-betrokkenen voor een deel zouden worden opgeheven. Het bovenstaande had voornamelijk betrekking op den kippenstapel. Ook de eendenstapel zal echter een zeer sterke inkrimping moeten onder gaan. Daarbij zal in het oog worden gehouden, dat de afzet van eendeneieren onder de huidige om standigheden zooveel meer moeilijkheden oplevert dan die van kippeneieren. WEEKABONNEMENTEN dienen uiterlijk \X/o e n sd a gs avonds betaald te zijn. daar de bezorgers op Donderdag moeten afrekenen DE ADMINISTRATIE 3) NORMAN FRAZER. (Nadruk verboden). „Ga er dan naar kijken en loop naar de maan", beet Lindsay hem toe. „Ja, maar ik heb ze al gezien. En één ervan zie ik nu. Dat ben jij: Een ander zag ik een oogen- blik geleden. Dat was dat sierlijke kistje met de koperen hoeken van jou". „Zoo heb je dat gezien?", viel Lindsay uit. „Vervloekt-nog-an-toe! Natuurlijk, ik had kunnen weten, dat jij op een of andere duivelsche streek Uit was. Het. is me anders een zonderling dagje vandaag: 'n soort van verrassingsdag! Eerst mijn •broer, die me nog nooit in zijn leven ook maar één pleziertje heeft gedaan en die me nu twee pond stuurt die ellendige kerel had mij overigens best tien pond kunnen sturen! Toen zag ik het kistje het staat bij een uitdrager. Daarop zag ik jou, terwijl ik dacht, dat de haaien Je allang had den opgegeten. Wel, misschien is er nog wel meer. dat je zou willen zien, mr. Lal Das?" „Het andere, dat ik wenschte te zien", antwoord de de Hindoe met onverstoorbare kalmte, „dat heb ik al gezien. Ik bedoel onzen vriend mr. Stefano Vasalli". „Dat is een leugen", stoof Lindsay op, met een beweging, alsof hij den Hindoe bij den keel wilde grijpen. „Dei is dood". Lal Das glimlachte en schudde met beslistheid het hoofd. „Dat is hij niet. Hij leeft. Maar maak je maar niet ongerust, meneer Lindsay, hij is ergens waar hij ons geen van beiden kwaad kan doen". „Dat is goed nieuws", klonk het mét ongeveinsde opluchting. Lindsay haalde een smerige zakdoek te voorschijn en veegde er mee over zijn voor hoofd. „En waar is dat dan wel?", vroeg hij toen. De Hindoe lachte weer en strekte een magere arm in de richting van het Noord-Westen. „Daar ginds in de moerassen", verduidelijkte hij. „In Dartmoor in de gevangenis". „Hè?", hijgde hij, „ik begrijp je niet ik ben een beetje in de war. Maar we kunnen hier niet blijven staan praten. Laten we ergens gaan zitten waar het rustig is". „Dezen kant dan op", zei de Hindoe. „Er is hier vlak bij in de zijstraat een klein, rustig café, waar we ongestoord kunnen spreken". „Goed", antwoordde Lindsay, „maar denk erom Lal Das als je soms hokus-pokus in den zin hebt dan ben ik de oude nog". En bij deze woorden klopte hij veelbeteekcnend op zijn heupzak. „Daar zal geen aanleiding toe zijn", verklaarde cle Hindoe gemoedelijk. „Ga nu maar rustig mee" Na enkele meter? geloopen te hebben, stapte hij een ouderwetsch huis binnen en ging Lindsay voor door een lage gang. tot zij bil een deur kwamen De Hindoe deed die open en ze stonden op den drempel van een klein vertoon, met een tafel en twee stoelen erin. Lindsay keek argwanend rond Toen hij zich overtuigd had. dat de muren massief '.varen en het. raam uitzag op een binnenplaats, ging hij zitten en keek naar zijn metgezel. „Wil je wat drinken?", inviteerde Lal Das, met Oostersche gastvrijheid. „Ja, ik zal graag een fleschje bier nemen" en met een duidelijke bedoeling voegde hij erbij: „dat hier opengemaakt wordt". Lal Das belde en gaf de noodige orders aan een dikke, forsche vrouw van middelbaren leef tijd, die hem familliaar begroette, Toen zij weg gegaan was, en de twee mannen alleen bleven, boog hij zich voorover en legde zijn hand op Lindsay's arm. „In dit huis", zei hij zacht, „werd Stefano beroofd van het kistje met de koperen hoe- kon". „Zoo. riep Lindsay uit, „zoo. was het Stefano die het had. Wel waarachtig, Ik had altijd zoo'n soort gevoel, dat hij het wel eens kon zijn. En op andere tijden dacht ik weer, dat jij het was. Maar hoe weet je het?" „Dat is niet zoo moeilijk om uit te kienen", verduidelijkte Lal Das. „Wij drieën wisten van het kistje af...." „Mijn kistje", viel Lindsay hem in de rede. „Zeker, jou kistje. Wij wisten met z'n drieën van jouw kistje af en wisten ook wat er in zat. Ik was dé eene, jij de tweede en Stefano was nummer drie. Wij waren alle drie op de „Brama- poetra" toen die naar den kelder ging en het is zoo klaar als een klontje, dat maar een van ons drieën het kistje kon hebben meegenomen". „Beroerd genoeg was ik het niet", gromde Lindsay. „Ik was het evenmin", vulde Lal Das aan. ..Maar toen wist ik alleen dat maar. Een poos ver keerde ik in de meening, dat jij het had en toen weer dach' ik Stefano, maar cevfd verleden jaar kreeg ik zekerheid, dat hij het gehad had". ..Wil dat zeggen dat het niet meer in zijn bezit was'" „Precies, Hij had het niet. meer en ik kon er niet achter komen waar het gebleven was, tot ik het daarnet eensklaps terugzag". „Kijk er es hier", verbrak Lindsay een korte stilte. „Wat heeft dit allemaal te beteekenen? Ik ben nooit sterk geweest in het oplossen van raad sels en mysteries". „Het heeft te beteekenen". antwoordde de Hindoe, „dat om te beginnen Stefano het kistje meenam. Op de een of andere manier belandde hij hier in Plymouth. Zooals ik het begrijp gaf hij het kistje in bewaring bij den man, die toen dit café had en zonder twijfel moet hij hem op het hart hebben gedrukt het onder zijn hoede te houden tot zijn terugkomst. Hij moet toen een heelen tijd weggeweest zijn en toen hij terugkwam had de man het kistje verkocht". „Wel, wel", mompelde Lindsay. ,.En toen „In ieder geval het kistje kwam niet voor den dag misschien dacht de man dat Stefano niet terug zou komen en had het met. Stefano's andere bezittingen van de hand gedaan". „Dat is allemaal niets anders dan raadwerk", onderbrak Lindsay minachtend. „Het is die oude vervloekte gewoonte van je om dingen te combi neeren, die nooit gebeurd zijn". Maar Lal Das liet zich door Lindsay's uitval niet van de wijs brengen en hij ging bedaard voort' „Toen Stefano dat in de gaten had, ontstond er ongenoegen. Je weet nog wel, dat Stefano een verschrikkelijke driftkop was. Dat leidt mij tot de voor de hand liggende conclussie, dat hij den man te lijf ging en er een vechtpartij volgde. Natuurlijk had Stefano een mes en daarmee stak hij hem dood". „Stak hij hem dood?" „Ja. hier in deze kamer! De man werd gevon den met 'n doodelijken stëek in het hart. Zittend in den stoel waarin jij nu zit". Op het grove gezicht, van John Lindsay teekén- de zich ontzetting af en hij sprong op, met iets van afschuw naar den stoel starend. „Op. den stoel waarop iemand vermoord is, begeer ik niet te zitten' Ga maar voort met je verhaal, Das: ik blijf wel staan". „Goed dan", hernam de .Hindoe. „Ik was in Plymouth toen en las alles in de kranten. De verdediger voerde aan, dat Stefano kostbare eigen dommen aan den caféhouder had toevertrouwd en, toen die bij zijn terugkomst niet meer aanwezig bleken te zijn, zijn zelfbeheersching verloor en zijn slachtoffer aanvloog. Tijdens dat gevecht had hij in blinde woede zijn mes getrokken en den man gedood die zijn eigendommen had verduisterd. De algemeene opinie was. dat hij zou worden op gehangen, maar de rechtbank verklaarde hem schuldig aan doodslag en hij werd veroordeeld tot tien jaar dwangarbeid". „Waarom hebben zij hem niet opgeknoopt?", grauwde Lindsay. „Dan waren we hem tenminste voor goed kwijt geweest". De Hindoe ging op deze ontboezeming niet in en sprak verder: Je zult nu wel begrijpen, waarom ik een ge regelde bezoeker van dit huis werd. Er werd een heeleboel gekletst over de zaak en ik wilde weten wat voor bezittingen het waren, waaraan Stefano zooveel waarde scheen te hebben gehecht. Ik hield mijn ooren goed open. Een tijdlang zette de weduwe van den vermoorde de zaak voort en er was altijd druk bezoek, want de menschen zijn nu eenmaal nieuwsgierig. Zij was een domme gans en praatte te veel. Ze had beter vóór zich kunnen houden wat ze zei. Het was volgens haar om een kleinigheid, dat Stefano haar man gedood had. Ze waren hoogstens een paar pond waard, verzekerde! ze telkens weer. Iemand te vermoorden voor een paar armzalige ponden! dat was haar stereotiepe lammerklaeht. Maar zij wist niet waar de spullen gebleven waren Haar man had ze indertijd ergens1 opgeborgen, dat was alles wat zij er zich van kon herinneren. Hij had ze misschien verkocht voor een kleinigheid, die Stefano hem schuldig was. of mo gelijk waren ze gestolen zij wist het niet het was een soort" kistje geweest en wat kleeren, meer niet en dat was ook alles wat ik gewaar kon worden. Stefano ging de gevangenis in, de weduwe deed de zaak over en zooals dat gaat de menschen vergaten het geval, Tot vandaag wist ik niet waar het kisje was. Dat. is wat ik te vertellen heh". Lindsay haalde diep adem en staarde in Lal Das' vragende oogen. „En ik wist evenmin tot vandaag waar mijn kistje was", zeide hij ten slotte. „Alleen door een toeval heb ik het nu ontdektWel, ik ga hier vandaan", vervolgde hij na een pauze. „Om in een kamer te zitten waar een moord is begaan, is niet bepaald een plezierige gewaarwording! „Maar we moeten eerst onze zaken regelen", hracht Lal Das in het midden. „Onze zaken? Ik zou zeggen, die zijn geregeld", was het snauwende wederwoord. „Het kistje is immers van mij!" „Maar de inhoud bestaat uit het aandeel van irie mannen", wierp de Hindoe tegen. „De inhoud", klonk het hoonend. ..Jij bent toch -.eker niet zoo'n verdraaide idioot. Das. dat je denkt, dat er nu nog wat in zit? Zeg wel.de in houd!" (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 6