5liet JOient en Jan OiieAoi. De Lotgevallen van een Collier Met volle kracht vooruit. Vijftien opcenten ten behoeve van de gemeentel MAANDAG 5 AUGUSTUS 1940 HAAREE M'S DAGBEAB Tentoonstelling bij Stork-Hijscli. Zaterdagmiddag werd in de werkplaatshallen van Stork-Hijsch aan het Spaarne te Haarlem een interessante tentoonstelling gehouden van het door de :n opleiding zijnde jongens vervaardigde prijswerk, als ook van de door deze jongens op de verschillende avondscholen gemaakte teekenin- gen. De tentoonstelling was te bezichtigen van 35 uur, en velen maakten van deze gelegenheid gebruik om zich een oordeel te vormen van de prestaties der jongens. De tentoonstelling bestond uit verschillende afdeelingen. Die van den teeken wedstrijd 1940 leverde op het gebied van lijn- teekenen. werkteekeningen. meetkundige con structies en projectieteekeningen vele goede re sultaten op. Er waren werkteekeningen van loop- katten, pijpverbindingen, askoppelingen en kogel lagers. De arbeidswedstrijd bestreek de gebieden der lasschers, constructeurs, bankwerkers, gereed schapsbankwerkers, draaiers, modelmakers en electriciens. De directeur van de N.V. Stork-Hijsch Dr. Ir. J. J. Borren maakte ons in een korte toelichting den aard van dezen wedstrijd duidelijk. Daar zijn in de eerste plaats de opleidings jongens, die nog geen technisch onderwijs geno ten hebben. Deze worden in staat gesteld om op één der gemeentelijke scholen avondonderwijs in de technische beginselen (teekenen, meetkunde enz.) te ontvangen. Deze jongens kunnen bij de N.V. Stork Hijsch contractleerling worden; des avonds zijn zij dan verplicht het onderwijs te volgen. De heer Borren memoreerde in dit ver band de medewerking, welke hij ondervond van den heer Hengeveld, directeur der Ambacht school. De werkplaatsleerlingen zijn de machinebank- kerkers, draaiers en ijzerwerkconstructeurs, die onder leiding van een werkmeester onderwijs volgen. De oud-leerlingen van ambachtsscholen met technische vooropleiding kunnen contract leerling worden voor twee jaren; zij volgen dan avondcursussen voor speciale bedrijfsconstructies. Thans zijn bij de N.V. Stork-Hijsch 67 contract leerlingen. Dit jaar studeeren hiervan een 6-tal af. Vroeger had men moeite om voor de genoemde doeleinden goede jongens in het bedrijf te krijgen. Thans is er zooveel animo, dat de jongens geselec teerd moeten worden. Zy worden onderworpen aan een psychotechnisch onderzoèk. en moeten daarna nog een vragenlijst beantwoorden. Omstreeks 5 uur reikte de heer Borren de prijzen uit. Mr. Linthorst Homan over de Nederlandsche Unie. Geen verkapt behoud van het oude systeem. Politieke partijen zullen niet terugkeeren In de eerste week van haar bestaan zijn de Nederlandsche Unie van vele zijden vragen ge steld. ook uit perskringen, die zij Zaterdag bij monde van mr. J. Linthorst Homan in een pers bespreking heeft beantwoord. Een der voornaamste vraagstukken is het vraag stuk der adhaesiebetuigingen en lodmaatschap- pen, aldus de heer Linthorst Homan. Het getal der adhaesiebetuigingen is enorm, terwijl uit alle deelen des lands nog nadere adhaesiebetuigingen op komst zijn. Het aantal is niet meer te schat ten, doch getallen, als den laatsten tijd in de pers zijn genoemd, zijn niet van de N. U. afkom stig. Aan ieder, die adhaesie betuigt, wordt sinds een paar dagen een aanmeldingskaart voor het ldimaatschap gezonden. De hierop gevolgde stroom van aanmeldingen loopt in toenemende snelheid door. Het is echter noodzakelijk, dat er openlijk wordt gezegd, dat de Nederlandsche Unie de adhaesiebetuigingen wel als blijken van waar- deering weet op prijs te stellen, doch dat zij zeer goed inziet, dat vooral collectieve adhaesiebetui gingen zeer weinig zeggen omdat tenslotte de persoonlijke inzet voor het vaderlandsche ideaal het eenige waardevolle is. Laat men overal goed bedenken, dat men hier niet te doen heeft met een verkapt be houd van het oude systeem, doch met een werkelijk en aanstonds daadwerkelijk idealis me voor een beter en sterker Nederlander schap voor allen. Wie zich hier aanmeldt uit tegenzin tegen een andere strooming doch zonder frissche gezindheid tot nieuw leven in Nederland, is aan het verkeerde adres. Waar schijnlijk zullen verschillende adhaesiebetui gingen op de wijze blijken hol en voos te zijn. Wie zich niet geheel achter het gepubliceerde programma kan stellen, houde zich afzijdig. Over korten tijd zal de Nederlandsche Unie uit de binnengekomen lidmaatschapsaanmeldingen con- cludeeren. hoevelen uit ons volk de door haar uit gedragen programmapunten onderschrijven. Deze conclusie zal op haar houding van grooten in vloed zijn. Dat de drie bewindhebbers ieder voor zich de werkelijke krachtige vernieuwing in ons volk reeds jarenlang voorstaan, is aan ieder uit hun omgeving bekend. Dat in deze tijden de be slissing over de volksmeening in dit opzicht zal vallen, ligt in de lijn der gebeurtenissen. De belangwekkende rede van den rijkscommis saris deed duidelijk zien. welke vragen thans niet kunnen worden besproken en welke wel. Dat de Nederlandsche Unie in sterk eigen nationaal ge voel en gehechtheid aan het Nederlandsche ver leden haar eigen weg gaat. met open oog voor het nieuwe dezer tijden en van het nieuwe in de ver houdingen. doch met den vasten wil tot eigen onderzoek naar eigen toekomst, is een Nederland sche plicht, welke in de rede van den rijkscom missaris is erkend. Dat Nederland zich veel meer dan voorheen op Duitschland zal oriënteeren en in het nieuwe Europa wil medewerken als gelijk gerechtigd partner, is reeds alom in ons volk door vooraanstaande figuren erkend en zal ook in het werk der Nederlandsche Unie tot uiting komen. Na deze inleiding bestond gelegenheid tot het stellen van vragen. Uit de antwoorden, die de heeren Linthorst Homan en Prof. de Quai hierop gaven, bleek o.m dat men in den vorm van de besturen der organisaties en corporaties de fede ratie-idee niet zal terugvinden en dat men in eenhoofdig particulier leiderschap in het Neder landsche volk niet veel heil ziet. Wellicht ware dit in de jeugd-organisaties gewensclvt. doch de so ciaal-economische organisaties zullen op corpora tieven leest geschoeid zijn. Wanneer in een cor poratie de gedachte van den klassenstrijd naar voren mocht komen, dan zal deze niet worden aanvaard. De N. U. hoopt, dat het Nederlandsche volk reeds voor den vrede één zal zijn, of die eenheid nu Nederlandsche Unie heet of niet. Is de N. U. van beteekenis, dan zal zij ook na den vrede moeten doorwerken. De politieke partijen, zooals die waren, zullen niet terugkeeren, doch men kan van de tot de N. U. toetredende leden geen verklaring eischen, dat zij het vroegere hebben losgelaten. Op een vraag, hoe de houding van de N. U. tegenover Duitschland zal zijn, verklaarde mr. Linthorst Homan. dat het hem altijd gegriefd heeft, verkeerd begrepen te worden, wanneer hij zijn bewondering uitsprak voor hetgeen in Duitschland op bepaalde gebieden is gepresteerd. Het is een groote fout van de Nederlanders, dat zij de binnenlandsche politiek niet hebben weten te schelden van de buitenlandsche verhoudingen. Ook de N. U. hoopt, dat er geen 10 Mei 1940 zal zijn, dat er komt een Europa, waarin de oude sfeer niet meer bestaat en waarin alleen sprake is van gelijkgerechtigde partners. Men kan echter in dezen oorlogstijd als verslagene geen hulde brengen aan den overwinnaar; dit zal men zeker, aldus mr. Linthorst Homan, van Duitsche zijde billijken. (A.N.P.) Door de warmte bevangen. Het te overdadig genieten van de zonnewarmte brengt toch steeds minder aangename gevolgen met zich. Dat heeft Zondag weer een jongedame moeten ondervinden bij haar terugkeer in de hoofdstad. Ter hoogte van Sloterwk is zij door de warmte bevangen en met haar fiets tegen den grond geslagen. Met een ziekenauto is het slachtoffer naar huis vervoerd. HET TOONEEL. Een oude Kermis-Traditie. Na 1914 hebben wij geen kermis meer te Haar lem gehad, maar jaren lang hebben onze schouw burgen in de eerste week van Augustus hun deu ren opengesteld voor de lichte kunst, alsof de kermis niet ware afgeschaft. Het is een oude tra ditie, die zelfs nu nog niet verdwenen is. Want al duurt het dan niet een heele week, wij hebben toch Zaterdag en Zondag zoowel voor de kinderen 's middags als voor de groote menschen 's avonds onze „kermisvoorstellingen" gehad. Het Haagsche gezelschap, dat ze gaf, was mij onbekend en Haarlem zou er niet veel bij hebben verloren, wanneer het hier onbekend ware ge bleven. Zonder ik de twee Pico's, accordeon-duet- tisten uit, dan blijft er eigenlijk weinig te prijzen over. Maar de „Pico's" een dame en een heer vormden in hun genre dan ook een voortref felijk nummer. Zij wekten bewondering door hun werkelijk muzikaal samenspel en hun optreden deed prettig aan door distinctie. Dat laatste kan ik tot mijn spijt onmogelijk zeggen van de dame, die als danseres en mede werkster in de sketches een groot deel van het programma op zich had genomen. Haar dansen en spelen was beneden het peil, dat wij in onzen Stadsschouwburg gewoon zijn. De heer Arno Klein, de leider van dit gezel schap, is ais komiek en chansonnier ook maar zeer middelmatig. Hij weet met zijn gebaren, die zeer hoekig zijn, het lied niet te ondersteunen en mist de flair om onmiddellijk contact met de zaal te krijgen. Jacob Hamel zal 's middags met de kleintjes wel meer succes hebben gehad dan 's avonds met de grooten. Hij kon de weinige menschen, die in de zaal waren, niet tot samenzang krijgen en gaf het dan ook na twee liedjes maar op. Na de pauze gaf een heer geslaagde proeven van telepathie en hij verdiende dan ook het suc ces. dat hij hiermee bij het publiek had. Als geheel dus een vrij magere avond, die aller minst bracht, wat de titel van de revue beloofde. Gelukkig, dat de Pico's er met hun optreden nog wat kleur en leven aan gaven. De bijval, die zij oogstten, was zoo groot, dat zij beide keeren niet zonder toegiften konden gaan. J. B. SCHUIL. NATIONALE ANTI-POLIEP-ACTIE. Tot liquidatie besloten. Het bestuur van de Nationale Anti-Poliep-Actie deelt mede, dat het onder de gewijzigde omstandig heden, geen zin meer heeft de actie voort te zetten. Daarom is besloten tot liquidatie over te gaan. BESTRIJDING VAN HOMO-SEXUALITEIT Het Zaterdag verschenen verordeningsblad bevat voorts een verordening van den rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied ter bestrijding de tegennatuurlijke ontucht. VOOR DE KINDEREN Zonder een kik te geven zakte de professor als een zoutzak in elkaar. De Dikke en Krent keken elkaar verbijsterd aan. Hij is misschien oververmoeid, veronder stelde de Dikke en boog zich voorover om den professor op te richten. Op hetzelfde moment stootte hij een kreet uit. Kijk eens, een roode krab. hakkelde hij tegen Krent nou is de professor beslist dood, want ik heb wel meer gehoord dat onderzoekers door vreemde beesten gedood werden. Zondagmorgen heeft de Reichsarbeitsdicnst een marsch door Rotterdam gemaakt, waarbij de Generalarbeitsführer Zur Loye een défilé afnam. Tijdens het voorbijtrekken van den troep. De Rijkspostspaarbank en de deviezenverordening 1940. 's GRAVENHAGE, 3 Augustus. In verband met de deviezenverordening 1940 en de verordening be treffende de behandeling van vijandelijke vermogens wordt met betrekking tot de rijkspostspaarbank het volgende medegedeeld: Op postspaarbankboekjes ten name van niet-in- gezetenen (personen, die niet binnen het Neder landsche bezette gebied woonplaats hebben, niet ge woonlijk daar verblijven, noch aldaar kantoor hou den) mag zonder vergunning van het deviezenin- stituut niet worden ingelegd. Terugbetaling op deze boekjes mag zonder een dergelijke vergunning al leen plaats vinden aan ingezetenen. Ten aanzien van spaarbankboekjes, waarvan het tegoed als vijandelijk vermogen wordt beschouwd, geiden de volgende regelen: Als vijandelijk vermogen moet worden beschouwd het tegoed van een spaarbankboekje, hetwelk rech tens of economisch toekomt aan een persoon, die onderdaan is van of zijn woonplaats ol verblijf heeft in Groot-Brittannïë, Noord-Ierland (met de overzee- sche bezitting, koloniën, protectoraten en mandaats- gebieden, evenals de dominions Canada, Australische Bond. Nieuw-Zeeland en Zuid-Afrikaansche Unie met hun mandaatsgebieden). Frankrijk (met inbe grip van zijn bezittingen, koloniën, protectoraten en mandaatsgebieden), Egypte, Soedan, Irak en Monaco. In geval van twijfel of een persoon als bovenbe doeld in de genoemde landen verblijft, moet worden aangenomen, dat dit het geval is. Inleg mag op dergelijke boekjes alleen worden aangenomen, indien degene, te wiens name het boekje staat binnen het bezette Nederlandsche ge bied verblijft; is dit laatste niet het geval, dan kan de commissaris-generaal voor financiën en economi sche zaken toestemming verleenen. Terugbetaling mag op deze' boekjes niet plaats vinden, indien evenwel beschikking over het te goed noodig is binnen het kader van het bestuuv van een bedrijf of onroerend goed of ter voortzetting van een huishouding, kan een aanvraag om terug betaling met de noodjge toelichting worden inge diend. Op boekjes ten name van gehuwde vrouwen van Nederlandsche nationaliteit en verblijvend binnen het bezette Nederlandsche gebied mag worden te rugbetaald ook al verblijft haar echtgenoot in een vijandelijk land. De in de bladen van 13 Juli onder hetzelfde hoofd medegedeelde regeling is hiermede vervallen. Cd'N'V) De verhouding Japan—Nederlandseli. Indië. Een verklaring van generaal Koiso. TOKIO. 4 Aug. (D.N.B.) Naar Domei meldt zal minister-president Konove op Maandag met den vroegeren minister van Koloniën, generaal Koiso een onderhoud hebben over de betrekkingen tus- schen Japan en Nederlandsch-Indië. Van het resul taat van dit onderhoud zal de benoeming afhangen an Koiso tot buitengewoon gezant en leider van een economische missie in Nederlandsch-Indië. Koiso zal de opdracht hiertoe alleen aannemen, in dien zijn „programma voor Nederlandseh-Indië, als een deel van de Japansche Zuidzee-politiek", zon der beperkingen wordt aanvaard. Koiso heeft tegen over de pers verklaard, dat Japan in de toekomst zijn behoeften aan petroleum, tin, rubber enz. in Nederlandsch-Indië zal kunnen dekken en dat daar om een nauw aansluiten bij den Nederlandsch-In- dische economie niet alleen een vraag van levens belang is voor Japan, maar ook de geheele Oost- Aziatische levensruimte. Allereerst moet over de be trekkingen tot de mogendheden, die hierbij belang hebben, volledige opheldering worden verschaft. De Winstbelasting Een afzonderlijk besluit van de secretarissen- neraal van de departementen van financiën en va binnenlandsche zaken in zake het heffen van op centen op de winstbelasting ten behoeve van de ge meenten, is in het verordeningenblad opgenomen. Daaraan ontleenen wij het volgende: Artikel 1. Ten behoeve van de gemeenten wor den op de winstbelasting geheven 15 opcenten. Artikel 2. Aanspraak op voormelde opcentt hebben: a. de gemeente van aanslag; b) elke andere gemeente, op welker grondgebie de vennootschap, vereeniging of maatschappij g« durende het geheele jaar, waarop de aanslag b» trekking heeft, een of meer kantoren, winkels andere vaste inrichtingen bezigde, mits daaraan li zamen geregeld meer dan 10 personen verbonden werkzaam waren. Artikel 5. De bestuurders of de beheerende ver. nooten van een aan de winstbelasting onderworpe vennootschap, vereeniging of maatschappij, de nu haar vereffening belaste personen en de beheerde van gedeelten van haar bedrijf buiten de gemeenl van aanslag, zijn verplicht, desgevraagd aan den ie specteur of zijn ambtgenoot over de gemeente of he deel der gemeente, waar een gedeelte van het be drijf wordt uitgeoefend, binnen een door den ie specteur te stellen termijn de opgave te verstrekke omtrent personeel en belooningen, welke voor d uitvoering van dit besluit wordt noodig geacht. (2) Gelijke verplichting bestaat jegens burge meesters en wethouders van de gemeenten, waar d /ennootschap, vereeniging of maatschappij vaste in ichtingen heeft. (3) Hij, die een hem bij dit artikel opgelegde ver plichting niet nakomt of op onjuiste wijze nakoml wordt gestraft met geldboete van ten hoogste dui zend gulden. 4) de feiten, strafbaar volgens het vorige lid, zijl overtredingen. Artikel 6. (1) Het is een ieder verboden, het geen hem in zijn ambt of betrekking, bij de uitvoe ring van dit besluit of in verband daarmede, nopen de zaken of werkzaamheden van een ander, blijl; of medegedeeld wordt, verder bekend te maken, dar noodig is voor de uitoefening van dat ambt ol' d: betrekking. (2) Hij. die opzettelijk de bij het vorige lid opge legde geheimhouding schendt, wordt gestraft mi gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden geldboete van ten hoogste zeshonderd gulden. (3) Hij, aan wiens schuld schending van de heimhouding te wijten is, wordt gestraft met hech tenis van ten hoogste drie maanden of geldboete ten hoogste driehonderd gulden. (4) Geen vervolging wordt ingesteld, dan oj klachte van hem, te wiens aanzien de geheimhou ding is geschonden. (5) De feiten, strafbaar volgens het tweede e derde lid, zijn misdrijven. Artikel 7. Dit besluit treedt in werking op de dag zijner afkondiging. EXAMENS. VOOREXAMEN VAN HET NED. GENOOTSCHAP VOOR HEILGYMNASTIEK EN MASSAGE Geslaagd Mej. Fr. Kuiper te Haarlem. EXAMEN ENGELSCH L, O. Geslaagd voor het examen Engelsch L. O. de hee ren J. P. M. Fluitman, Beverwijk en A. M. Hulken' berg. Bennebroek. door NORMAN FRAZER. 19) (Nadruk verboden). Lloyd's oog was gevallen op iets, dat in de ïaatste stralen van de avondzon schitterde en glin. sterde in een diepe spleet tusschcn de rotsen waar op hij zat. Eerst dacht hij dat het druppels ge smolten metaal waren, op een of andere myste rieuze manier op het koele groen van de rotsen neergevallen; het duurde zeker een volle minuut voor het tol hem doordrong dat hij naar een snoer diamanten staarde, waarvan de schittering en de grootte, zelfs aan iemand, die zooals hij nauwelijks besef had van de schoonheid en waarde ervan, een idee van enormen rijkdom suggereerde. Hij keek en keek, maar zijn hart hamerde van vreugde bij de ontdekking en de mogelijkheden die daaruit voortvloeiden. Zijn oogen raakten gewend aan de duisternis van de spleet en hij werd zich langza merhand precies bewust van wat hij zag. Het was een zwaar collier van diamanten, gevat in een fijn netwerk van goud en het was blijven hangen aan het uiteinde van een klomp varens die uit de rots staken. Lloyd deed geen poging het te be reiken; het hing bijna twee meter beneden zijn arm en hij zou iets met een haak aan het eind moeten hebben, om het halssnoer machtig te wor den. Plotseling stiet Lloyd een vloek uit. Hij herin nerde zich eensklaps Hollins' plotselinge uitroep toen hij op deze zelfde plaats had gezeten en in dezelfde spleet keek! Op dat oogenblik had" zijn collega de diamanten ontdekt en hij wilde natuur lijk beslag op zijn vondst leggen Best maar dan zouden ze deelen, ieder de helft! Lloyd verwenschtc zijn pech er was al een plan bij hem gerijpt, hoe zich ten eigen bate van óe diamanten meester te maken. Hjj was den vol genden dag vrij en had tevoren al besloten die met visschen door te brengen. Niets zou gemakke lijker geweest zijn dar. eerst hierheen te gaan, een haak aan zijn vischtuig te bevestigen en de diaman ten op te halen uit hun schuilplaats. Maar er was geen schaduw van twijfel of Hollins die al kende en hij voorzag dat Hollins zijn aandeel op zou eischen. Hij wilde wel dat hij zich den buit kon toeëigenen, voordat Hollins terugkwam en hij voel de gejaagd in zijn zak naar een stuk touw of koord uit een heidestruik zou hij wel een haak kun nen improviseeren, dacht hy. Maar hij vond niets van zijn gading en zoo lag hij daar, haast gulzig naar de diamanten te turen en het ecne moment zijn tegenslag verwenschend om zich het volgende oogenblik te verkneukelen in de zeldzame en onbe schrijfelijke buitenkans. Hij was ervan overtuigd dat die steenen echt waren en dus van onschatbare waarde moesten zijn! Plotseling sprong hij op tot handelen gedreven door een vrees, die zijn hart met een jaloersche haat vervulde. De andere bewakers kwamen nader; het zou kunnen dat ook zij rondtuurden en de diamanten ontdekten. Dat was eenvoudig niet om aan te denken! Hij stak het plateau-over naar den kant. die het verst verwijderd was van de plaats waar de officier zat en rukte armen vol heide en varens uit. Weer bij de spleet terug, stopte hij die dicht met de struiken, die hij aldus verzameld had en verborg zoo de diamanten voor onbescheiden blikken. Over de hei en de varens legde hij een grooten steen nu kon heelemaal niemand in de kloof kijken, waarin de schat verscholen lag. Lloyd stond op van zijn werk en wierp een blik om zich heen. De andere cipiers waren bovenge komen. te voet en te paard en hadden zich om hun commandant verzameld. Hollins kwam terug van de boerderij, hij stapte juist het hek uit. gevolgd door een jongen, die een karretje reed* met een hei-pony er voor. Hollins liep snel; het was Lloyd duidelijk, dat hij zoo vlug mogelijk op het platteau terug wilde zijn. Twee bewaarders kwamen de piek op met hen lichtte Lloyd het lichaam van den dooden man op. Gezamenlijk droegen ze het de helling af naar de kleine groep, waar ze het op de hei neerlegden in afwachting van de komst van de boerenkar. Hollins verscheen bijna tegelijkertijd met het voer tuig, zijn gezicht was vuurrood van de hitte en de inspanning hij wierp een blik op den doode, daarna naar Lloyd en toen naar de rotsen boven. Lloyd slaagde erin zijn blik te vangen en wenkte hem. Hij verwijderde zich een eindje van de an deren Hollins volgde hem. „Nou?" vroeg hij. „Ik heb ze ook gezien", deelde Lloyd mee. „Ik vroeg me al af, waarom je ineens zoo stomver wonderd keek. Maar nu ik ze gezien heb, zal je ze met me moeten deelen dat is glad". Hollins vloekte lang en hevig in zich zelf. HOOFDSTUK VIII. De zware steen. Lloyd keek over zijn schouder naar de andere mannen. „Laat het niet in de gaten loopen", vervolgde hij, „want ik voel er niets voor dat een van die kerels naar boven gaat ik moet de volle helft heb ben". „Verdraaid!" stiet Hollins uit, „als Carey me niet had weggestuurd voor die kar» dan had ik er wel deksels goed voor gezorgd dat je ze niet gezien had". „Dat is nutteloos nakaarten", meende Lloyd.„Ik heb ze nu eenmaal gezien en daarmee afge- loopen. De eenige mogelijkheid is half om half. Afgesproken?" „Het zal wel moeten", gaf Hollins toe, met een nieuwen vloek. „Maar hoe krijgen we ze uit die spleet? En hoe", voegde hij er aan toe, „voorkom je dat iemand het ziet?" ..Wat dat betreft"» stelde Lloyd hem gerust, „ik heb de kloof opgevuld met hei en groen en er een steen overheen gelegd. En wat het er uit halen aan gaat, ik heb morgen mijn vrijen dag: ik zal hier heen gaan met mijn vischtuig en het collier er uit hengelen ik schat dat het een goede twee meter naar beneden hangt". „Ben je nou heelemaal bezestigd?", riep Hollins. ,Daar komt niets van in. Niemand steekt er een hand naar uit, tenzij ik er bij ben. Dat zaakje knappen we zamen op". „Op het oogenblik zijn ze in ieder geval zoo veilig als het maar kan", vervolgde Lloyd. „Wie zou het in zijn hoofd krijgen een diamanten hals snoer in zoo'n spleet te verwachten? We moeten het zoo zien in te richten, dat we zoo gauw mogelijk samen terugkomen en het ding er uit. hijschen. Maar laten we goed regelen wat we naderhand doen daar is de wagen". Ze wandelden, zonder zich te haasten, terug naar de groep, die naas tVasalli's lichaam stond en ze waren er bij tegenwoordig dat het op de boeren kar gelegd werd en weggereden. Toen brak het heele gezelschap op in de richting van Princelown, de bereden manschappen vooraan. Hollins en Lloyd liepen samen, hun hoofden naar den grond gericht als waren ze diep in gedachten. „Hoe veronderstel je dat de diamanten hier zijn gekomen?", vroeg Lloyd eensklaps. „Nogal een eigenaardige plaats om een collier te vinden". „Ik zou zeggen dat hij ze bij zich had", oordeelde Hollins, met een somberen knik naar de kar en haar lugubere lading. „Ze vielen in de spleet, toen hij neergeschoten werd je kunt van mij aannemen dat het zoo gebeurd moet zijn." „Maar hoe kwamen ze in vredesnaam in zijn handen?", wilde Lloyd weten. „Ik vraag me af, of hij ze ergens op de hei had verborgen. Laat eens kijken, waarvoor was hij veroordeeld?" „Iemand in Plymouth om zeep gebracht", deelde Hollins onverschillig mee. Als je het mij vraagt, ja. dan had hij ze verstopt. Maar daar hebben we tenslotte niets mee te maken de vraag is: hoe en wanneer kunnen we ze in ons bezit krij gen?" Ze liepen een tijdje voort zonder iets te zeg gen, hun gedachten vol van allerlei plannen om zich van de diamanten meester te maken. Met een .schok stond Hollins plotseling stil en keek zijn met gezel scherp aan. „Kijk eens hier, Lloyd", begon hy, „je moe! de dingen niet aan het toeval overlaten. Door toe val kregen wij dat collier in de gaten en dat zou iemand anders ook door een toeval kunnen ge beuren. Stel je voor dat iemand die rotsen opklim! en het eigenaardig vindt dat er een hoop hei ec varens in die kloof gestopt is en opzettelijk of uf nieuwsgierigheid de boel er uittrekt; wat gebeuf er dan met onze diamanten? Dan hebben we he nakijken! Daarom zal ik je vertellen wat we doen We gaan terug en halen ze er nu meteen uit. B zal niet gerust zijn voor we ze veilig en wel heb ben". Lloyd keek naar de bewakers vóór hem. „En wat was je van plan met die anderen?'' informeerde hij. Hollins mat den afstand tusschen de anderen en henzelf met een vluggen oogopslag. „Ga even zitten", stelde hij kortaf voor, zeil de daad bij het woord voegend. „Laat ze maar voortgaan tot ze uit het gezicht zijn. Dan gaan we naar de rotsen terug en halen de diamanten we zullen het zóó doen, dat we geen risico loopen. We zullen wel een of andere verklaring geven voor ons achterblijven". Ze zaten naast elkaar, staken hun pijpen aan en rookten de anderen waren weldra uit hei gezicht achter den heuvelrug. „Wat moeten we er mee doen als we ze hebben?", opperde Lloyd eensklaps 'n lange stilte verbrekend: „Als ze echt zijn, zullen ze een geweldige waard! vertegenwoordigen". „Duizenden", verklaarde Hollins. „Maar ft weet op het oogenblik nog niet wat we ermee moeten aanvangen. Het zal wel niet gemakkelijk zijn ze z55 kwijt te raken dat we er behoorlijk zi.' bii spinnen. En je zult wel begrijpen, dat ik niet var. olan ben ze aan een of anderen smerigen heler tt verpatsen, die zelf met de winst gaat strijken e» ons met een armzalige fooi afscheept". (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 6