5liet JOient en Jan OiieAoi.
De Lotgevallen van een Collier
Met volle kracht vooruit.
Vijftien opcenten ten
behoeve van de gemeentel
MAANDAG 5 AUGUSTUS 1940
HAAREE M'S DAGBEAB
Tentoonstelling bij Stork-Hijscli.
Zaterdagmiddag werd in de werkplaatshallen
van Stork-Hijsch aan het Spaarne te Haarlem
een interessante tentoonstelling gehouden van het
door de :n opleiding zijnde jongens vervaardigde
prijswerk, als ook van de door deze jongens op de
verschillende avondscholen gemaakte teekenin-
gen. De tentoonstelling was te bezichtigen van
35 uur, en velen maakten van deze gelegenheid
gebruik om zich een oordeel te vormen van de
prestaties der jongens. De tentoonstelling bestond
uit verschillende afdeelingen. Die van den teeken
wedstrijd 1940 leverde op het gebied van lijn-
teekenen. werkteekeningen. meetkundige con
structies en projectieteekeningen vele goede re
sultaten op. Er waren werkteekeningen van loop-
katten, pijpverbindingen, askoppelingen en kogel
lagers.
De arbeidswedstrijd bestreek de gebieden der
lasschers, constructeurs, bankwerkers, gereed
schapsbankwerkers, draaiers, modelmakers en
electriciens.
De directeur van de N.V. Stork-Hijsch Dr. Ir.
J. J. Borren maakte ons in een korte toelichting
den aard van dezen wedstrijd duidelijk.
Daar zijn in de eerste plaats de opleidings
jongens, die nog geen technisch onderwijs geno
ten hebben. Deze worden in staat gesteld om op
één der gemeentelijke scholen avondonderwijs in
de technische beginselen (teekenen, meetkunde
enz.) te ontvangen. Deze jongens kunnen bij de
N.V. Stork Hijsch contractleerling worden; des
avonds zijn zij dan verplicht het onderwijs te
volgen. De heer Borren memoreerde in dit ver
band de medewerking, welke hij ondervond van
den heer Hengeveld, directeur der Ambacht
school.
De werkplaatsleerlingen zijn de machinebank-
kerkers, draaiers en ijzerwerkconstructeurs, die
onder leiding van een werkmeester onderwijs
volgen. De oud-leerlingen van ambachtsscholen
met technische vooropleiding kunnen contract
leerling worden voor twee jaren; zij volgen dan
avondcursussen voor speciale bedrijfsconstructies.
Thans zijn bij de N.V. Stork-Hijsch 67 contract
leerlingen. Dit jaar studeeren hiervan een 6-tal
af. Vroeger had men moeite om voor de genoemde
doeleinden goede jongens in het bedrijf te krijgen.
Thans is er zooveel animo, dat de jongens geselec
teerd moeten worden. Zy worden onderworpen
aan een psychotechnisch onderzoèk. en moeten
daarna nog een vragenlijst beantwoorden.
Omstreeks 5 uur reikte de heer Borren de prijzen
uit.
Mr. Linthorst Homan over de
Nederlandsche Unie.
Geen verkapt behoud van het
oude systeem.
Politieke partijen zullen niet terugkeeren
In de eerste week van haar bestaan zijn de
Nederlandsche Unie van vele zijden vragen ge
steld. ook uit perskringen, die zij Zaterdag bij
monde van mr. J. Linthorst Homan in een pers
bespreking heeft beantwoord.
Een der voornaamste vraagstukken is het vraag
stuk der adhaesiebetuigingen en lodmaatschap-
pen, aldus de heer Linthorst Homan. Het getal
der adhaesiebetuigingen is enorm, terwijl uit alle
deelen des lands nog nadere adhaesiebetuigingen
op komst zijn. Het aantal is niet meer te schat
ten, doch getallen, als den laatsten tijd in de
pers zijn genoemd, zijn niet van de N. U. afkom
stig. Aan ieder, die adhaesie betuigt, wordt sinds
een paar dagen een aanmeldingskaart voor het
ldimaatschap gezonden. De hierop gevolgde
stroom van aanmeldingen loopt in toenemende
snelheid door. Het is echter noodzakelijk, dat er
openlijk wordt gezegd, dat de Nederlandsche Unie
de adhaesiebetuigingen wel als blijken van waar-
deering weet op prijs te stellen, doch dat zij zeer
goed inziet, dat vooral collectieve adhaesiebetui
gingen zeer weinig zeggen omdat tenslotte de
persoonlijke inzet voor het vaderlandsche ideaal
het eenige waardevolle is.
Laat men overal goed bedenken, dat men
hier niet te doen heeft met een verkapt be
houd van het oude systeem, doch met een
werkelijk en aanstonds daadwerkelijk idealis
me voor een beter en sterker Nederlander
schap voor allen. Wie zich hier aanmeldt uit
tegenzin tegen een andere strooming doch
zonder frissche gezindheid tot nieuw leven in
Nederland, is aan het verkeerde adres. Waar
schijnlijk zullen verschillende adhaesiebetui
gingen op de wijze blijken hol en voos te
zijn.
Wie zich niet geheel achter het gepubliceerde
programma kan stellen, houde zich afzijdig. Over
korten tijd zal de Nederlandsche Unie uit de
binnengekomen lidmaatschapsaanmeldingen con-
cludeeren. hoevelen uit ons volk de door haar uit
gedragen programmapunten onderschrijven. Deze
conclusie zal op haar houding van grooten in
vloed zijn. Dat de drie bewindhebbers ieder voor
zich de werkelijke krachtige vernieuwing in ons
volk reeds jarenlang voorstaan, is aan ieder uit
hun omgeving bekend. Dat in deze tijden de be
slissing over de volksmeening in dit opzicht zal
vallen, ligt in de lijn der gebeurtenissen.
De belangwekkende rede van den rijkscommis
saris deed duidelijk zien. welke vragen thans niet
kunnen worden besproken en welke wel. Dat de
Nederlandsche Unie in sterk eigen nationaal ge
voel en gehechtheid aan het Nederlandsche ver
leden haar eigen weg gaat. met open oog voor het
nieuwe dezer tijden en van het nieuwe in de ver
houdingen. doch met den vasten wil tot eigen
onderzoek naar eigen toekomst, is een Nederland
sche plicht, welke in de rede van den rijkscom
missaris is erkend. Dat Nederland zich veel meer
dan voorheen op Duitschland zal oriënteeren en
in het nieuwe Europa wil medewerken als gelijk
gerechtigd partner, is reeds alom in ons volk door
vooraanstaande figuren erkend en zal ook in het
werk der Nederlandsche Unie tot uiting komen.
Na deze inleiding bestond gelegenheid tot het
stellen van vragen. Uit de antwoorden, die de
heeren Linthorst Homan en Prof. de Quai hierop
gaven, bleek o.m dat men in den vorm van de
besturen der organisaties en corporaties de fede
ratie-idee niet zal terugvinden en dat men in
eenhoofdig particulier leiderschap in het Neder
landsche volk niet veel heil ziet. Wellicht ware dit
in de jeugd-organisaties gewensclvt. doch de so
ciaal-economische organisaties zullen op corpora
tieven leest geschoeid zijn. Wanneer in een cor
poratie de gedachte van den klassenstrijd naar
voren mocht komen, dan zal deze niet worden
aanvaard.
De N. U. hoopt, dat het Nederlandsche volk
reeds voor den vrede één zal zijn, of die eenheid
nu Nederlandsche Unie heet of niet. Is de N. U.
van beteekenis, dan zal zij ook na den vrede
moeten doorwerken.
De politieke partijen, zooals die waren, zullen
niet terugkeeren, doch men kan van de tot de
N. U. toetredende leden geen verklaring eischen,
dat zij het vroegere hebben losgelaten.
Op een vraag, hoe de houding van de N. U.
tegenover Duitschland zal zijn, verklaarde mr.
Linthorst Homan. dat het hem altijd gegriefd
heeft, verkeerd begrepen te worden, wanneer hij
zijn bewondering uitsprak voor hetgeen in
Duitschland op bepaalde gebieden is gepresteerd.
Het is een groote fout van de Nederlanders, dat
zij de binnenlandsche politiek niet hebben weten
te schelden van de buitenlandsche verhoudingen.
Ook de N. U. hoopt, dat er geen 10 Mei 1940 zal
zijn, dat er komt een Europa, waarin de oude
sfeer niet meer bestaat en waarin alleen sprake
is van gelijkgerechtigde partners. Men kan echter
in dezen oorlogstijd als verslagene geen hulde
brengen aan den overwinnaar; dit zal men zeker,
aldus mr. Linthorst Homan, van Duitsche zijde
billijken. (A.N.P.)
Door de warmte bevangen.
Het te overdadig genieten van de zonnewarmte
brengt toch steeds minder aangename gevolgen
met zich. Dat heeft Zondag weer een jongedame
moeten ondervinden bij haar terugkeer in de
hoofdstad. Ter hoogte van Sloterwk is zij door de
warmte bevangen en met haar fiets tegen den grond
geslagen. Met een ziekenauto is het slachtoffer naar
huis vervoerd.
HET TOONEEL.
Een oude Kermis-Traditie.
Na 1914 hebben wij geen kermis meer te Haar
lem gehad, maar jaren lang hebben onze schouw
burgen in de eerste week van Augustus hun deu
ren opengesteld voor de lichte kunst, alsof de
kermis niet ware afgeschaft. Het is een oude tra
ditie, die zelfs nu nog niet verdwenen is. Want
al duurt het dan niet een heele week, wij hebben
toch Zaterdag en Zondag zoowel voor de kinderen
's middags als voor de groote menschen 's avonds
onze „kermisvoorstellingen" gehad.
Het Haagsche gezelschap, dat ze gaf, was mij
onbekend en Haarlem zou er niet veel bij hebben
verloren, wanneer het hier onbekend ware ge
bleven. Zonder ik de twee Pico's, accordeon-duet-
tisten uit, dan blijft er eigenlijk weinig te prijzen
over. Maar de „Pico's" een dame en een heer
vormden in hun genre dan ook een voortref
felijk nummer. Zij wekten bewondering door hun
werkelijk muzikaal samenspel en hun optreden
deed prettig aan door distinctie.
Dat laatste kan ik tot mijn spijt onmogelijk
zeggen van de dame, die als danseres en mede
werkster in de sketches een groot deel van het
programma op zich had genomen. Haar dansen
en spelen was beneden het peil, dat wij in onzen
Stadsschouwburg gewoon zijn.
De heer Arno Klein, de leider van dit gezel
schap, is ais komiek en chansonnier ook maar
zeer middelmatig. Hij weet met zijn gebaren, die
zeer hoekig zijn, het lied niet te ondersteunen en
mist de flair om onmiddellijk contact met de
zaal te krijgen.
Jacob Hamel zal 's middags met de kleintjes
wel meer succes hebben gehad dan 's avonds met
de grooten. Hij kon de weinige menschen, die in
de zaal waren, niet tot samenzang krijgen en
gaf het dan ook na twee liedjes maar op.
Na de pauze gaf een heer geslaagde proeven
van telepathie en hij verdiende dan ook het suc
ces. dat hij hiermee bij het publiek had.
Als geheel dus een vrij magere avond, die aller
minst bracht, wat de titel van de revue beloofde.
Gelukkig, dat de Pico's er met hun optreden nog
wat kleur en leven aan gaven. De bijval, die zij
oogstten, was zoo groot, dat zij beide keeren niet
zonder toegiften konden gaan.
J. B. SCHUIL.
NATIONALE ANTI-POLIEP-ACTIE.
Tot liquidatie besloten.
Het bestuur van de Nationale Anti-Poliep-Actie
deelt mede, dat het onder de gewijzigde omstandig
heden, geen zin meer heeft de actie voort te zetten.
Daarom is besloten tot liquidatie over te gaan.
BESTRIJDING VAN HOMO-SEXUALITEIT
Het Zaterdag verschenen verordeningsblad bevat
voorts een verordening van den rijkscommissaris
voor het bezette Nederlandsche gebied ter bestrijding
de tegennatuurlijke ontucht.
VOOR DE KINDEREN
Zonder een kik te geven zakte de professor
als een zoutzak in elkaar. De Dikke en Krent
keken elkaar verbijsterd aan.
Hij is misschien oververmoeid, veronder
stelde de Dikke en boog zich voorover om den
professor op te richten.
Op hetzelfde moment stootte hij een kreet
uit.
Kijk eens, een roode krab. hakkelde hij
tegen Krent nou is de professor beslist
dood, want ik heb wel meer gehoord dat
onderzoekers door vreemde beesten gedood
werden.
Zondagmorgen heeft de Reichsarbeitsdicnst een marsch door Rotterdam
gemaakt, waarbij de Generalarbeitsführer Zur Loye een défilé afnam. Tijdens
het voorbijtrekken van den troep.
De Rijkspostspaarbank en de
deviezenverordening 1940.
's GRAVENHAGE, 3 Augustus. In verband met
de deviezenverordening 1940 en de verordening be
treffende de behandeling van vijandelijke vermogens
wordt met betrekking tot de rijkspostspaarbank het
volgende medegedeeld:
Op postspaarbankboekjes ten name van niet-in-
gezetenen (personen, die niet binnen het Neder
landsche bezette gebied woonplaats hebben, niet ge
woonlijk daar verblijven, noch aldaar kantoor hou
den) mag zonder vergunning van het deviezenin-
stituut niet worden ingelegd. Terugbetaling op deze
boekjes mag zonder een dergelijke vergunning al
leen plaats vinden aan ingezetenen.
Ten aanzien van spaarbankboekjes, waarvan het
tegoed als vijandelijk vermogen wordt beschouwd,
geiden de volgende regelen:
Als vijandelijk vermogen moet worden beschouwd
het tegoed van een spaarbankboekje, hetwelk rech
tens of economisch toekomt aan een persoon, die
onderdaan is van of zijn woonplaats ol verblijf heeft
in Groot-Brittannïë, Noord-Ierland (met de overzee-
sche bezitting, koloniën, protectoraten en mandaats-
gebieden, evenals de dominions Canada, Australische
Bond. Nieuw-Zeeland en Zuid-Afrikaansche Unie
met hun mandaatsgebieden). Frankrijk (met inbe
grip van zijn bezittingen, koloniën, protectoraten en
mandaatsgebieden), Egypte, Soedan, Irak en
Monaco.
In geval van twijfel of een persoon als bovenbe
doeld in de genoemde landen verblijft, moet worden
aangenomen, dat dit het geval is.
Inleg mag op dergelijke boekjes alleen worden
aangenomen, indien degene, te wiens name het
boekje staat binnen het bezette Nederlandsche ge
bied verblijft; is dit laatste niet het geval, dan kan
de commissaris-generaal voor financiën en economi
sche zaken toestemming verleenen.
Terugbetaling mag op deze' boekjes niet plaats
vinden, indien evenwel beschikking over het te
goed noodig is binnen het kader van het bestuuv van
een bedrijf of onroerend goed of ter voortzetting
van een huishouding, kan een aanvraag om terug
betaling met de noodjge toelichting worden inge
diend.
Op boekjes ten name van gehuwde vrouwen van
Nederlandsche nationaliteit en verblijvend binnen
het bezette Nederlandsche gebied mag worden te
rugbetaald ook al verblijft haar echtgenoot in een
vijandelijk land.
De in de bladen van 13 Juli onder hetzelfde hoofd
medegedeelde regeling is hiermede vervallen.
Cd'N'V)
De verhouding Japan—Nederlandseli.
Indië.
Een verklaring van generaal Koiso.
TOKIO. 4 Aug. (D.N.B.) Naar Domei meldt
zal minister-president Konove op Maandag met den
vroegeren minister van Koloniën, generaal Koiso
een onderhoud hebben over de betrekkingen tus-
schen Japan en Nederlandsch-Indië. Van het resul
taat van dit onderhoud zal de benoeming afhangen
an Koiso tot buitengewoon gezant en leider van
een economische missie in Nederlandsch-Indië.
Koiso zal de opdracht hiertoe alleen aannemen, in
dien zijn „programma voor Nederlandseh-Indië, als
een deel van de Japansche Zuidzee-politiek", zon
der beperkingen wordt aanvaard. Koiso heeft tegen
over de pers verklaard, dat Japan in de toekomst
zijn behoeften aan petroleum, tin, rubber enz. in
Nederlandsch-Indië zal kunnen dekken en dat daar
om een nauw aansluiten bij den Nederlandsch-In-
dische economie niet alleen een vraag van levens
belang is voor Japan, maar ook de geheele Oost-
Aziatische levensruimte. Allereerst moet over de be
trekkingen tot de mogendheden, die hierbij belang
hebben, volledige opheldering worden verschaft.
De Winstbelasting
Een afzonderlijk besluit van de secretarissen-
neraal van de departementen van financiën en va
binnenlandsche zaken in zake het heffen van op
centen op de winstbelasting ten behoeve van de ge
meenten, is in het verordeningenblad opgenomen.
Daaraan ontleenen wij het volgende:
Artikel 1. Ten behoeve van de gemeenten wor
den op de winstbelasting geheven 15 opcenten.
Artikel 2. Aanspraak op voormelde opcentt
hebben:
a. de gemeente van aanslag;
b) elke andere gemeente, op welker grondgebie
de vennootschap, vereeniging of maatschappij g«
durende het geheele jaar, waarop de aanslag b»
trekking heeft, een of meer kantoren, winkels
andere vaste inrichtingen bezigde, mits daaraan li
zamen geregeld meer dan 10 personen verbonden
werkzaam waren.
Artikel 5. De bestuurders of de beheerende ver.
nooten van een aan de winstbelasting onderworpe
vennootschap, vereeniging of maatschappij, de nu
haar vereffening belaste personen en de beheerde
van gedeelten van haar bedrijf buiten de gemeenl
van aanslag, zijn verplicht, desgevraagd aan den ie
specteur of zijn ambtgenoot over de gemeente of he
deel der gemeente, waar een gedeelte van het be
drijf wordt uitgeoefend, binnen een door den ie
specteur te stellen termijn de opgave te verstrekke
omtrent personeel en belooningen, welke voor d
uitvoering van dit besluit wordt noodig geacht.
(2) Gelijke verplichting bestaat jegens burge
meesters en wethouders van de gemeenten, waar d
/ennootschap, vereeniging of maatschappij vaste in
ichtingen heeft.
(3) Hij, die een hem bij dit artikel opgelegde ver
plichting niet nakomt of op onjuiste wijze nakoml
wordt gestraft met geldboete van ten hoogste dui
zend gulden.
4) de feiten, strafbaar volgens het vorige lid, zijl
overtredingen.
Artikel 6. (1) Het is een ieder verboden, het
geen hem in zijn ambt of betrekking, bij de uitvoe
ring van dit besluit of in verband daarmede, nopen
de zaken of werkzaamheden van een ander, blijl;
of medegedeeld wordt, verder bekend te maken, dar
noodig is voor de uitoefening van dat ambt ol' d:
betrekking.
(2) Hij. die opzettelijk de bij het vorige lid opge
legde geheimhouding schendt, wordt gestraft mi
gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden
geldboete van ten hoogste zeshonderd gulden.
(3) Hij, aan wiens schuld schending van de
heimhouding te wijten is, wordt gestraft met hech
tenis van ten hoogste drie maanden of geldboete
ten hoogste driehonderd gulden.
(4) Geen vervolging wordt ingesteld, dan oj
klachte van hem, te wiens aanzien de geheimhou
ding is geschonden.
(5) De feiten, strafbaar volgens het tweede e
derde lid, zijn misdrijven.
Artikel 7. Dit besluit treedt in werking op de
dag zijner afkondiging.
EXAMENS.
VOOREXAMEN VAN HET NED. GENOOTSCHAP
VOOR HEILGYMNASTIEK EN MASSAGE
Geslaagd Mej. Fr. Kuiper te Haarlem.
EXAMEN ENGELSCH L, O.
Geslaagd voor het examen Engelsch L. O. de hee
ren J. P. M. Fluitman, Beverwijk en A. M. Hulken'
berg. Bennebroek.
door
NORMAN FRAZER.
19)
(Nadruk verboden).
Lloyd's oog was gevallen op iets, dat in de
ïaatste stralen van de avondzon schitterde en glin.
sterde in een diepe spleet tusschcn de rotsen waar
op hij zat. Eerst dacht hij dat het druppels ge
smolten metaal waren, op een of andere myste
rieuze manier op het koele groen van de rotsen
neergevallen; het duurde zeker een volle minuut
voor het tol hem doordrong dat hij naar een snoer
diamanten staarde, waarvan de schittering en de
grootte, zelfs aan iemand, die zooals hij nauwelijks
besef had van de schoonheid en waarde ervan,
een idee van enormen rijkdom suggereerde. Hij keek
en keek, maar zijn hart hamerde van vreugde bij
de ontdekking en de mogelijkheden die daaruit
voortvloeiden. Zijn oogen raakten gewend aan de
duisternis van de spleet en hij werd zich langza
merhand precies bewust van wat hij zag. Het was
een zwaar collier van diamanten, gevat in een
fijn netwerk van goud en het was blijven hangen
aan het uiteinde van een klomp varens die uit de
rots staken. Lloyd deed geen poging het te be
reiken; het hing bijna twee meter beneden zijn
arm en hij zou iets met een haak aan het eind
moeten hebben, om het halssnoer machtig te wor
den.
Plotseling stiet Lloyd een vloek uit. Hij herin
nerde zich eensklaps Hollins' plotselinge uitroep
toen hij op deze zelfde plaats had gezeten en in
dezelfde spleet keek! Op dat oogenblik had" zijn
collega de diamanten ontdekt en hij wilde natuur
lijk beslag op zijn vondst leggen Best maar
dan zouden ze deelen, ieder de helft!
Lloyd verwenschtc zijn pech er was al een
plan bij hem gerijpt, hoe zich ten eigen bate van
óe diamanten meester te maken. Hjj was den vol
genden dag vrij en had tevoren al besloten die
met visschen door te brengen. Niets zou gemakke
lijker geweest zijn dar. eerst hierheen te gaan, een
haak aan zijn vischtuig te bevestigen en de diaman
ten op te halen uit hun schuilplaats. Maar er was
geen schaduw van twijfel of Hollins die al kende
en hij voorzag dat Hollins zijn aandeel op zou
eischen. Hij wilde wel dat hij zich den buit kon
toeëigenen, voordat Hollins terugkwam en hij voel
de gejaagd in zijn zak naar een stuk touw of koord
uit een heidestruik zou hij wel een haak kun
nen improviseeren, dacht hy. Maar hij vond niets
van zijn gading en zoo lag hij daar, haast gulzig
naar de diamanten te turen en het ecne moment
zijn tegenslag verwenschend om zich het volgende
oogenblik te verkneukelen in de zeldzame en onbe
schrijfelijke buitenkans. Hij was ervan overtuigd
dat die steenen echt waren en dus van onschatbare
waarde moesten zijn!
Plotseling sprong hij op tot handelen gedreven
door een vrees, die zijn hart met een jaloersche
haat vervulde. De andere bewakers kwamen nader;
het zou kunnen dat ook zij rondtuurden en de
diamanten ontdekten. Dat was eenvoudig niet om
aan te denken!
Hij stak het plateau-over naar den kant. die het
verst verwijderd was van de plaats waar de officier
zat en rukte armen vol heide en varens uit. Weer
bij de spleet terug, stopte hij die dicht met de
struiken, die hij aldus verzameld had en verborg
zoo de diamanten voor onbescheiden blikken. Over
de hei en de varens legde hij een grooten steen
nu kon heelemaal niemand in de kloof kijken,
waarin de schat verscholen lag.
Lloyd stond op van zijn werk en wierp een blik
om zich heen. De andere cipiers waren bovenge
komen. te voet en te paard en hadden zich om hun
commandant verzameld. Hollins kwam terug van
de boerderij, hij stapte juist het hek uit. gevolgd
door een jongen, die een karretje reed* met een
hei-pony er voor. Hollins liep snel; het was Lloyd
duidelijk, dat hij zoo vlug mogelijk op het platteau
terug wilde zijn.
Twee bewaarders kwamen de piek op met
hen lichtte Lloyd het lichaam van den dooden man
op. Gezamenlijk droegen ze het de helling af naar
de kleine groep, waar ze het op de hei neerlegden
in afwachting van de komst van de boerenkar.
Hollins verscheen bijna tegelijkertijd met het voer
tuig, zijn gezicht was vuurrood van de hitte en de
inspanning hij wierp een blik op den doode,
daarna naar Lloyd en toen naar de rotsen boven.
Lloyd slaagde erin zijn blik te vangen en wenkte
hem. Hij verwijderde zich een eindje van de an
deren Hollins volgde hem.
„Nou?" vroeg hij.
„Ik heb ze ook gezien", deelde Lloyd mee. „Ik
vroeg me al af, waarom je ineens zoo stomver
wonderd keek. Maar nu ik ze gezien heb, zal je ze
met me moeten deelen dat is glad".
Hollins vloekte lang en hevig in zich zelf.
HOOFDSTUK VIII.
De zware steen.
Lloyd keek over zijn schouder naar de andere
mannen.
„Laat het niet in de gaten loopen", vervolgde hij,
„want ik voel er niets voor dat een van die kerels
naar boven gaat ik moet de volle helft heb
ben".
„Verdraaid!" stiet Hollins uit, „als Carey me niet
had weggestuurd voor die kar» dan had ik er wel
deksels goed voor gezorgd dat je ze niet gezien
had".
„Dat is nutteloos nakaarten", meende Lloyd.„Ik
heb ze nu eenmaal gezien en daarmee afge-
loopen. De eenige mogelijkheid is half om half.
Afgesproken?"
„Het zal wel moeten", gaf Hollins toe, met een
nieuwen vloek. „Maar hoe krijgen we ze uit die
spleet? En hoe", voegde hij er aan toe, „voorkom
je dat iemand het ziet?"
..Wat dat betreft"» stelde Lloyd hem gerust, „ik
heb de kloof opgevuld met hei en groen en er een
steen overheen gelegd. En wat het er uit halen aan
gaat, ik heb morgen mijn vrijen dag: ik zal hier
heen gaan met mijn vischtuig en het collier er uit
hengelen ik schat dat het een goede twee meter
naar beneden hangt".
„Ben je nou heelemaal bezestigd?", riep Hollins.
,Daar komt niets van in. Niemand steekt er een
hand naar uit, tenzij ik er bij ben. Dat zaakje
knappen we zamen op".
„Op het oogenblik zijn ze in ieder geval zoo
veilig als het maar kan", vervolgde Lloyd. „Wie
zou het in zijn hoofd krijgen een diamanten hals
snoer in zoo'n spleet te verwachten? We moeten het
zoo zien in te richten, dat we zoo gauw mogelijk
samen terugkomen en het ding er uit. hijschen.
Maar laten we goed regelen wat we naderhand doen
daar is de wagen".
Ze wandelden, zonder zich te haasten, terug naar
de groep, die naas tVasalli's lichaam stond en ze
waren er bij tegenwoordig dat het op de boeren
kar gelegd werd en weggereden. Toen brak het
heele gezelschap op in de richting van Princelown,
de bereden manschappen vooraan. Hollins en Lloyd
liepen samen, hun hoofden naar den grond gericht
als waren ze diep in gedachten.
„Hoe veronderstel je dat de diamanten hier zijn
gekomen?", vroeg Lloyd eensklaps. „Nogal een
eigenaardige plaats om een collier te vinden".
„Ik zou zeggen dat hij ze bij zich had", oordeelde
Hollins, met een somberen knik naar de kar en
haar lugubere lading. „Ze vielen in de spleet, toen
hij neergeschoten werd je kunt van mij aannemen
dat het zoo gebeurd moet zijn."
„Maar hoe kwamen ze in vredesnaam in zijn
handen?", wilde Lloyd weten.
„Ik vraag me af, of hij ze ergens op de hei
had verborgen. Laat eens kijken, waarvoor was hij
veroordeeld?"
„Iemand in Plymouth om zeep gebracht", deelde
Hollins onverschillig mee. Als je het mij vraagt,
ja. dan had hij ze verstopt. Maar daar hebben
we tenslotte niets mee te maken de vraag is:
hoe en wanneer kunnen we ze in ons bezit krij
gen?"
Ze liepen een tijdje voort zonder iets te zeg
gen, hun gedachten vol van allerlei plannen om
zich van de diamanten meester te maken. Met een
.schok stond Hollins plotseling stil en keek zijn met
gezel scherp aan.
„Kijk eens hier, Lloyd", begon hy, „je moe!
de dingen niet aan het toeval overlaten. Door toe
val kregen wij dat collier in de gaten en dat zou
iemand anders ook door een toeval kunnen ge
beuren. Stel je voor dat iemand die rotsen opklim!
en het eigenaardig vindt dat er een hoop hei ec
varens in die kloof gestopt is en opzettelijk of uf
nieuwsgierigheid de boel er uittrekt; wat gebeuf
er dan met onze diamanten? Dan hebben we he
nakijken! Daarom zal ik je vertellen wat we doen
We gaan terug en halen ze er nu meteen uit. B
zal niet gerust zijn voor we ze veilig en wel heb
ben".
Lloyd keek naar de bewakers vóór hem.
„En wat was je van plan met die anderen?''
informeerde hij.
Hollins mat den afstand tusschen de anderen en
henzelf met een vluggen oogopslag.
„Ga even zitten", stelde hij kortaf voor, zeil de
daad bij het woord voegend.
„Laat ze maar voortgaan tot ze uit het gezicht
zijn. Dan gaan we naar de rotsen terug en halen
de diamanten we zullen het zóó doen, dat we
geen risico loopen. We zullen wel een of andere
verklaring geven voor ons achterblijven".
Ze zaten naast elkaar, staken hun pijpen aan
en rookten de anderen waren weldra uit hei
gezicht achter den heuvelrug.
„Wat moeten we er mee doen als we ze hebben?",
opperde Lloyd eensklaps 'n lange stilte verbrekend:
„Als ze echt zijn, zullen ze een geweldige waard!
vertegenwoordigen".
„Duizenden", verklaarde Hollins. „Maar ft
weet op het oogenblik nog niet wat we ermee
moeten aanvangen. Het zal wel niet gemakkelijk
zijn ze z55 kwijt te raken dat we er behoorlijk zi.'
bii spinnen. En je zult wel begrijpen, dat ik niet var.
olan ben ze aan een of anderen smerigen heler tt
verpatsen, die zelf met de winst gaat strijken e»
ons met een armzalige fooi afscheept".
(Wordt vervolgd).