Het leven van Paul Kruger
Drie gwoie histo tollen
op komst
3e films in het kamende seizoen-
KAMERMUZIEK
Kom 's kijken
Een Romantische Liefde
De Huisvrouw
van 1940
Prijs 50 cent
DIN'SDXG '6 AUGUSTUS '194Ö
HXXKEEM'S DSGBEKD
cKeuny Jtuten's
tecuqkeec.
Drie historische figuren herleven:
PAUL KRUGER (Emil Jannings)
0 BISMARCK (Paul Harfmann)
KATHARINA DE CROOTE (Zarah Leander]
Naar aanleiding van het
feit dat van het leven van
Paul Kruger een filmwerk
wordt vervaardigd volgt
hier een korte levensbe
schrijving van deze groote
figuur.
Paul Kruger verliet als
10-jarige knaap met zijn
ouders onder Potgieter's
leiding, de Kaapkolonie,
daar zij zich hadden aan
gesloten bij de boeren, die
het drukkende Engelsche
bewind ontvluchtten om
elders in vrijheid een eigen
huis te stichten. Reeds
toen viel hij op door zijn
moed, zijn inzicht en zijn
kracht. Op 16-jarigen leef
tijd reeds adjudant van een
veldcornet is hij kort daarop veldcornet,
dan commandant en in 1867 comman
dant-generaal. Meermalen trad hij tegen
de Kaffers op. Toen Shepstone in 1877
de Transvaal annexeerde was hij vice-
president. Zich daarbij neerleggen kon
hij niet. De onafhankelijkheid te her
krijgen was zijn eenig doel. Een Engelsch
aanbod om het opperbevel tegen de
Zoeloes op zich te nemen wees hij af.
Hij gaat in 1877 en 1878 echter naar
Londen om. zij het ook vergeefs, tegen
de annexatie te protesteeren. Terugge-
Paul Kruger
keerd wordt hij na 11 Ja
nuari 1879 de ziel van het
georganiseerde verzet te
gen Engeland. De Volks
raad komt bijeen en be
noemt hem met W. M. Pre-
torius en P. J. Joubert als
driemanschap tot voorloo-
pige regeering. Dan breekt
de eerste Vrijheidsoorlog
uit. De boeren zijn overwin
naars. In 1888 en ook in
1893 en 1898 werd hij tot
president verkozen. Hij
heeft door zijn krachtige
leiding het verdeelde volk
tot één volk gemaakt. De
ossewagen werd vervangen
door een spoorweg. De ar
moede, de dreigende insol
ventie werd welvaart, ja
rijkdom. De oorlog met Engeland, dat
Transvaal wilde bezitten, brak begin
October 1899 uit. Het werd een guerilla-
oorlog en hield geruimen tijd aan.
Op 3 Mei 1902 werd de vrede van
vereeniging gesloten of liever aanvaard.
Kruger was intusschen op een Neder-
landsch oorlogsschip naar Europa ver
trokken.
Hij bleef in Nederland, eerst te 's-Gra-
venhage, daarna in Utrecht en Hilver
sum. Zijn laatste winters bracht hij door
in Mentone.
(Van onzen filmredacteur).
Henny Porten, de actrice uit vervlogen dagen,
keert weer op het witte doek.
AANGEZIEN wij voor het komend film
seizoen hoofdzakelijk op Duitsche
films aangewezen zullen zijn zal het
den bioscoopbezoeker zeker zeer inte
resseeren welke films de maatschappijen U.F.A.
en Tobis voor het seizoen 19401941 aange
kondigd hebben.
Drie filmwerken vallen ons reeds dadelijk uit de
rij van 90 films op, en zij spannen onze verwachtin
gen bij voorbaat reeds hoog. In de eerste plaats be
treft dit de film „Paul Kruger" van de Tobis. Emil
Jannings zal hierin de hoofdrol ven-uilen, geregis
seerd door Hans Steinhoff; deze regisseur heeft ook
Jannings in het meesterwerk „Robert Koch" tot één
van de hoogtepunten van zijn cinematografische
carrière geleid. In de tweede plaats zien we als
nummer 1 op de productielijst van de U.F.A. staan
„Katharina de Groote" met Zarah Leander in de
hoofdrol. De groote Zweedsche actrice schijnt hoe
langer hoe meer het lot beschoren om groote figu
ren uit het verleden op het witte doek tot herleving
te brengen.
Wolfgang Liebeneiner regisseert een andere groo
te historische film, namelijk die over het leven van
Bismarck, met Paul Hartmann in de hoofdrol.
Wat onze landgenooten betreft, zooals men waar
schijnlijk reeds weet heeft Frits van Dongen de
Duitsche filmindustrie verlaten en is naar Amerika
getogen, maar Johan Heesters zullen we in twee
nieuwe werken kunnen zien, namelijk in „Früh-
lings-Symphonie", met Carola ITöhn en Mady Rahl,
en in „Rosen in Tirol" met Hans Moser Theo Lin-
gen en Leo Slezak. Willy Birgel zullen we in een
Russische geschiedenis de hoofdrol zien vertolken
onder regie van Tourjansky.
Een verrassing is de terugkeer van Henny Porten
in „Die Neuberin" onder regie van Liebeneiner.
Paula Wessely staat in „Prins Tunra" aangekon
digd, terwijl Werner Krauss, de groote karakterspe
ler in „Fredericus" onder leiding van Veit Harlan
zijn kunnen zal toonen.
Professor Carl Froelich, een vooraanstaande film
figuur in Duitschland, die reeds menig belangrijk
werk op zijn naam heeft staan, probeert zijn krach
ten zoowaar op een film met Heinz Rühmann „Der
Gasmann".
Karl Hartl brengt een goede bekende terug in
„Dreimal Hochzeit", namelijk de charmante Jenny
Jugo, en ook Anny Ondra vertoont zich, na een af
wezigheid weer op het witte doek en wel in „Liefde
op ski's".
Heinrich George, de groote acteur, toont zich in
„Das unsterbliche Herz" en tezamen met Horst
Caspar in „De rebellen".
Een biografisch werk is gewijd aan Rudolf Diesel,
den uitvinder van den Diesel-motor; Ferdinand
Marian vervult de hoofdrol onder regie van Erich
Engel. Ook aan het leven van den zoon van Johan
Sebastian Bach, den beroemden organist Friedemann
Bach, wordt een film gewijd.
Luchtige films.
Van de films in het lichtere genre, die in het ko
mend seizoen vertoond zullen worden, noemen wij
nog van de Tobis: „Frauen sind doch bessere Di
plomaten" met Marika Rökk en Willy Fritsch, „Die
keusche Geliebte" met Camilla Horn en Willy
Fritsch. „Der liebe Augustin" (Paul Hörbiger en
Maria Andergast) „Mein, Sohn der Herr Minister'
(Har.s Moser en Hans Brausewetter) „Liebe, streng
verboten" (Wolf Albaeh-Retty), „Verkannte Unbe
kannte (Paul Kemp, Georg Alexander en Hilde
Hildebrand). En van de U.F.A. „Hauptsache Glück-
Uch (Heinz Rühmann), „Wiener Blut" (Hans Moser
en Theo Lingen) Jazz Roes (Peter Kreuder en zijn
orkest). „De vroolijke vrouwtjes" (Wolf•-Albach
Retty) „De baas in huis" (Hans Moser), „Vier meis
jes en een man" (Gustav Fröhlich) en „Gescheiden
op stap" (Victor de Kowa).
Dramatische werken.
Tot de werken van diepgaander strekking kun
nen „Hartstocht" met Hans Stüwe en Olga Tche-
chowa „In de schaduw der bergen" met Vict. v.
Ballasko en Atilla Hörbiger, „Dein Leben gehort
mir" met Karin Hardt, Dorothea Wieck en Ivan Pe-
trovitch, „De nacht zonder afscheid" met Karl
Ludwig Diehl en „Luchteskader Lützow" gerekend
worden. En voorts „De vrouw zonder verleden"
(Sybille Schmitz) Sir Roger Casement (René
Deltgen) „Ich verweigere die Aussage (Gustav
Diessl) „Falschmünzer" (Theodoor Loos) „Mann
für Mann" (Gisela Uhlen) Heimatland (Hansi
Knoteck) en „Jagd ohne Gnade".
Merkwaardig is ook de aankondiging van Paul
Richter in „Das Schweigen im Walde"; men zal zich
Richter immers herinneren uit het onvergetelijke
werk „De Nibelungen", waarin hij Siegfried speel
de. Sedert dien trad hij zelden en met weinig suc
ces op. Blijkbaar krijgt hij nog steeds zijn kansen,
en met belangstelling zien we zijn hernieuwd op
treden tegemoet.
Films, die zich afspelen in het milieu der crimina
liteit zijn „lm Namen des Volkes" (met Fritz Kam
pers), welke het thema behandelt van aanslagen
op een autoweg „Achtung, Feind hört mit" (met
René Deltgen) „Kriminalkomissar Eyk" (Paul
Klinger), welke ons de wederwaardigheden toont
van een politieman met vacantie „Tatort West-
bahnhof" e.a.
Naar een roman van Ernst Zahn heeft Gustav
Ucicky „Frau Sixta" verfilmd met Use Werner en
Gustav Fröhlich; ook van zulke onderwerpen mag
men veel verwachten.
Hollandsche films.
Uit het Tobis-programma blijkt ons tenslotte
dat de journaalfilmfabrieken van Polygoon te
Haarlem en Profilti te Den Haag voortaan in
samenwerking „Tobis Hollandsch nieuws" zullen
uitgeven. Bovendien zijn twaalf Hollandsche
één- en tweeacters door de Tobismaatschappij
op stapel gezet.
UN/T INI HETTÏWN^j
MUZIEK
in het Frans Hals-Museum.
In 1785 schx-eef Mozart zijn eerste, in 1786 zijn
tweede Pianokwartet. Ik heb eens gelezen, dat hij
van een uitgever de opdracht gekregen had, om er
zes te leveren, maar dat het bij die twee bleef, om
dat ze te moeilijk uitgevallen waren om van nog
vier een behoorlijk debiet te kunnen doen verwach
ten. Ook in Mozart's tijd waren de meeste uitgevers
in de eerste plaats zakenlieden. En dus bleef het bij
die twee, in g kl. t. en Es gr. t., in Köchel's catalo
gus resp. als de nos. 475 en 493 vermeld. Maar die
twee schijnen dan ook een tijd lang erg in de mode
geweest te zijn. Albert haalt in zijn groote Mozart-
biografie een artikel aan uit het Weensche „Jour
nal des Luxus und der Moden" van 1788, een artikel,
getiteld „Ueber die neueste Favoritmusik in groszen
Conzerten", waarin o.a. het volgende voorkomt:
„Mozart is nu ook als Keizerlijke Kapelmeester
naar Weenen gegaan. Hij is een merkwaardig
man voor iederen filosofischen liefhebber dei-
toonkunstNu slechts een paar woorden over
een zondex-ling fenomeen, waartoe hij (of zijn
beroemdheid) aanleiding geeft. Voor eenigen
tijd werd een enkel Quadro (voor klavier,
viool, alt en cello) uitgegeven, dat zeer kunstig
gezet is, bij de voordracht de uiterste nauwge
zetheid van alle vier stemmen vereischt, maar
ook bij gelukkige uitvoering toch slechts, naar
het schijnt, aan kenners der toonkunst in een
musica di camera genoegen kan en moet schen
ken. De faam: Mozart heeft een nieuw, zeer
bijzonder Quadro gezet en die en die vorstin
bezit het en speelt het! verbreidde zich dra,
prikkelde de nieuwsgierigheid en veroorzaakte
de onbezonnenheid, om deze origineele compo
sitie op groote luidruchtige concerten te produ-
ceeren en daarmee ophef te maken. Menig ander
stuk souteneei*t zich ook nog bij middelmatige
voordracht; dit Mozart-product echter is wer
kelijk ternauwernood aan te hooren, als het
onder middelmatige dilettantenhanden valt en
verwaarloosd voorgedragen wordt. Dit nu is in
den vorigen winter ontelbare malen geschied;
bijna overal waar ik eenige concerten bezocht,
kwam een juffer of een verwaande burgerlijke
demoiselle of verder een neuswijze dilettant in
een druk gezelschap met dit Quadro op de prop
pen en beweerde dat het in den smaak zou
vallen. Dat kon niet: alles geeuwde van ver
veling over het onverstaanbare „tintamarre"
van vier instrumenten, die niet in vier maten
het eens waren.Welk een verschil, wanneer
dit veelbesproken kunstwerk door vier bekwa
me musici, die het gestudeerd hebben, in een
stille kamer, waar de draagkracht van geen
enkele noot het luisterend oor ontgaat, hoogst
precies voorgedragen wordt! Weliswaar is daar
bij aan geen éclat, aan geen glanzenden mode-
bijval te denken, noch conventionneele lof te
oogsten."
Den vier knappen musici, die het g min. Kwartet
Maandagnamiddag in het Fr. Hals-Museum speel
den als openingsstuk voor de gedurende deze week
aldaar te geven concerten is het daarbij ook niet om
modebijval te doen geweest. De bijval, die him ge
werd gold him studie en de precizie hunner voor
dracht en was zeker verdiend, al was er nog een en
ander voor verbetering vatbaar. In de klankver
houding domineerde de vleugel vaak te zeer en
de Finale werd door den pianist Fred. Luyken te
snel ingezet, zoodat teihposchommelingen ontston
den die bij Mozart's muziek niet passen. Hij en zijn
partners Chris v. d. Glas, Jan Tegel en Jettie Kru-
seman mogen bij volgende audities hiermee reke
ning houden: het verschafte genot zal er des te groo-
ter door zijn. Want het is een genot, deze muziek te
hooren. Een bij Mozart niet vaak voorkomende op
standigheid, ja zelfs verbetenheid manifesteert zich
in de scherpe, hoekige rythmen van het hoofd
thema van het eerste Allegro, welk thema met on
verzettelijkheid doorgevoerd wordt, slechts episo
disch afgewisseld door de zachtere impulsen van
het zangthema en van het nieuwe thema, dat den
aanvang van het tweede deel beheerscht, maar
welks elkaar verdringende imitaties spoedig weer
in de rede gevallen worden door het eerste, dat in
de coda nog heftiger vormen aanneemt. G. kl. t.
de toonsoort komt overeen met die der beroemde
Symphonie, K. V. 550. Maar terwijl zij in deze tot
het laatst toe gehandhaafd blijft, maakt zij in de
volgende hoofddeelen van het kwartet blijvend voor
andere, vriendelijkere plaats. Uit het Andante
spreekt gelijkmatige kalmte, ondanks de bewege
lijke figuren; uit het Rondo geestige speelschheid.
Een paar thema's daarvan bieden aanknoopings-
punten: met het Rondo in D gr. t„ K.V. 485 voor
klavier en met het Finale-Rondo van het Piano
concert in A gr. t., K.V. 488.
Van Mozart tot Jan Felderhof is een geweldige
stap, Haarlem's Kamermuziek-Ensemble heeft diens
Trio reeds eerder in het openbaar uitgevoerd. Het
werk is interessant van bouw en toont 's componis
ten zin voor strenge contrapuntiek en voor klank-
werkingen. Maar de strenge contrapuntiek is in den
geest van dezen tijd te verstaan: zij levert alleen
dissoneerende samenklanken op. Dit doen de beoog
de klankwerkingen, zooals de pizzicato's van het
„Leggiero" ook, maar hier kan men zich nog in het
coloriet vermeien. Het eerste hoofddeel doet soms
denken aan de zuchten en aan de Widersacher uit
Rich. Strauss' „Ein Heldenleben"; het Tranquillo is
een groote jammerklacht; het Allegro con brio vol
wildheid. Of deze soort van muziek voor het mee-
rendeel van de hoorders genietbaar is, blijft voor
alsnog een vraag.
Met Faure's Klavierkwartet in c mineur komt
men in den geest der laat-romantische periode.
Mendelssohn. Schumann en Brahms hebben er hun
sporen in achtergelaten: de eerste wat de drukke
pianofiguren, de tweede wat de sfeer, de derde wat
sommige klankcombinaties betreft. Maar het geheel
heeft warmte en welluidendheid en alleen de breed
sprakigheid van drie der vier deelen vormt een klein
nadeel.
Evenals de eerste reeks werd ook de tweede dooi
den directeur van het Museum met een welkomst
woord geopend. De eerste reeks had, naar hij zeide,
320 betalende bezoekers; het moge zoo voortgaan.
Aan de celliste bood de directie bloemen; van ver
schillende zijden ontvingen ook de andere spelers er.
K. DE JONG.
HET TOONEEL.
Leidsche Plein Theater
Uitstekend Cabaret met Fientje de la Mar
als ster.
Een nieuw gevormde combinatie artisten is thans
in het Leidsche Plein Theater getrokken en het
eerste optreden werd een verrassing voor allen, die
er bij tegenwoordig waren. In lang hebben wij niet
zoo'n uitstekend cabaret-ensemble gezien, als van
dit zestal Fientje de la Mar, Peronne Hosang,
Myra Ward, Louis de Bree, Cor Hermus en Guus
Oster waarvan Fientje de la Mar wel de ster is.
Fientje heeft verreweg het grootste aandeel van het
programma op zich genomen en wij zien haar weer
eens in haar volle glorie als superieure cabaret-
artiste. Elk nummer van haar repertoire die er
vele zijn in dit uitgebreide programma wekt onze
bewondering voor dit zeldzaam groot talent. Nu
dient gezegd, dat wij Fientje de la Mar gisteren ook
op haar best zagen, sprankelend van geest, vol
entrain, laaiend van temperament en prachtig van
plastiek. Een chansonnière van waarlijk internatio
naal formaat toonde zij zich weer. Zeer geestig bij
voorbeeld die „étalagepop" in haar verschillende
standen, voortreffelijk van typeering, „De Bohémien
ne van Montparnasse", treffend van stemming „Auf
einer einsamen Insel" en in haar monoloog „Mijn
man springt van de pier" was zij van onweerstaan
baar komische kracht, bewonderenswaardig van
voordracht met de telkens rake wisselingen van
intonatie.
Maar ook het verdere programma bood aller-
vermakelijkste, lichte cabaretkunst. Louis de Bree
toonde zich in dit genre volkomen thuis. Wij her
kenden in hem den oud operette-zanger, zooals hij
enkele liedjes met verve zong en het was voor Cor
Hermus een heele toer om zich als zingend confe
rencier naast de Bree staande te houden. Maar
Hermus was in zijn volle kracht in de verschillen
de sketches, waarin hij met Louis de Bree, Peronne
Hosang, Guus Oster en Myra Ward optrad. Dit wa
ren nu eens niet de afgezaagde, altijd opnieuw op
gewarmde sketches, die wij in cabaret-voorstellin
gen steeds maar weer te zien krijgen, maar bijna
alle waren ze nieuw, frisch en amusant, al had men
dan ook in een enkele het dol vermakelijke
door de Bree, Hermus en Peronne Hosang ge
speelde „Doe 't licht uit!" handig gebruik gemaakt
van een scène uit „De Verstoorde Bruidsnacht".
Zeer geestig was bijvoorbeeld de advertentie-
aketch van Guus Oster, Myra Ward en de Bree
en allergrappigst waren de uitstekend gespeelde
„moppen in beeld".
Peronne Hosang bewees haar veelzijdigheid o.a.
in een zeer knap voorgedragen chanson.
Het slotnummer „Zangersweelde",, waarin het
jubileerend vocaal quintet onder leiding van de
Bree door den voorzitter van Amstel's Zanggenot
werd gehuldigd, heeft de zaal tranen doen lachen.
Het was dan ook oer-komisch en herinnerde als
parodie aan het onvergetelijk dubbel mannenkwar-
let uit Jushny's Blauwe Vogel.
Het werd een zeer groot succes voor het ensemble,
waarin ook deelden de pianisten-duettisten Metz en
Prins, die aan de 2 vleugels van het Centraal Theater
de plaatsen van Beuker en Denys hadden ingeno
men, al vormen zij dan ook nog niet de volmaakte
eenheid zooals dat muzikale paar.
J. B. SCHUIL
OPEN LUCHT-THEATER
MINERVA.
Wanneer men ziet, hoeveel er gedurende dezen
zomer tooneel wordt gespeeld in onze hoofdstad,
zou men tot de conclusie komen, dat de Amster
dammers thans meer behoefte hebben aan uitgaan
dan andere jaren. Bijna alle theaters zijn geopend
en de Stadsschouwburg is naar ik vernam
eiken avond uitverkocht, nu Buziau er optreedt. En
alsof dat niet genoeg is, worden de Amsterdam
mers deze maand ook nog in de gelegenheid ge
steld in de openlucht van tooneel te genieten. Een
combinatie tooneelisten zal onder regie van Van
Dalsum met financieelen steun van de gemeente
in het Vondelpark Vondel's „Adam in Balling
schap" opvoeren en thans is ook op het Minerva-
terrein in de Apollolaan in Amsterdam-Zuid een
nieuw openluchttheater geopend met Rostand's
„Een Romantische Liefde".
De plaats van dit openlucht-theater bleek een
vondst, want wie zou zeggen, dat er midden in Am
sterdam Zuid een plek is, waar men rustig kan
genieten van tooneelspel zonder gestoord te wor
den door eenig van buiten komend geluid, of het
moest zijn van een boven de hoofden der roman
tische geliefden snorrende vliegmachine. En de
door hooge boomen afgesloten speelplaats bleek
ook acoustisch uitstekend geschikt voor een
openlucht theater, want elk woord van den tekst
kon door ons worden verstaan, zonder dat de spe
lers hun stemmen behoefden te forceeren.
Rostand's „Les Romanesques" is reeds herhaalde
malen in ons land „buiten" gespeeld en het leent
er zich ook uitstekend voor. Een muurtje tusschen
de tuinen van Pasquinot en Bergamin is feitelijk
het eenige tooneel-attribuut, dat men noodig heeft.
Voor boomen, heesters, bloemen en een grastapijt
zorgt de natuur wel. Alleen de „maan" kan men
niet op commandeeren, als men wil, en die moesten
wij dan ook met het maanlicht bij de schaking
van Sylvette door Straforel er ons maar bijdenken.
Maar overigens was alles voor dit in een tuin
spelend blijspel in dit openluchttheater aanwezig
en het ideaal zomerweer werkte mede om ons in
romantische stemming te brengen.
Rostand's „Les Romanesques" werd voor het
eerst in 1894 met groot succes in de Comedie
Franpaise te Parijs gespeeld en ook in ons land
maakte het in de vertooning door Het Nederlandsen
Tooneel met Hubert La Roche in de rol van
Straforel drie jaar voor Rostand's triomf met
Cyrano een lange serie. En waarlijk geen wonder,
want hoe goed houdt zich nog dit geestige blij
spel, zoo speelsch en licht van inhoud en spranke
lend van dialoog, na bijna 50 jaar. O zeker, het is
niets dan een „Spielerei", 'n aeepbel, als men wil,
meer niet. maar men geniet ook nu nog van den
zuiver Franschen geest, die er in fonkelt en door
straalt.
Het waren bijna allen jonge acteurs, die het
blijspel speelden. Alleen Cor Dommelshuizen, die
de rol van vader Pasquinot op zich had genomen,
behoort tot de oudere generatie. Met blijkbare
liefde gaven deze jonge menschen zich aan dit ro
mantische spel, dat ook door de voortreffelijk klin
kende, vloeiende vertaling van Henri Dekking
den geest van Rostand ademt. Cor Dommelshuyzen
en Han Bentz van den Berg voldeden als conspi-
reerende en steeds ruziënde buren, Eduard Palmen
gaf gestalte aan den vervaarlijken Straforel, die
zoo uit het land van Cyrano scheen gekomen te
zijn en Mieke van Oorschot en Henk Richters
speelden aardig de jonge geliefden Sylvette en
Percinet, waarom heel dit spel gaat. Zoo werd het
een succesvolle vertooning voor de spelers en voor
ons, het publiek, een prettige zomeravond-uitgang,
die om half acht begon en nog bij licht om
half tien eindigde
J. B. SCHUIL.
De werkzaamheden van den K. R. O.
Een persoonlijk woord van pater A. J. Dito.
Maandagavofid heeft de voorzitter van den K.R.O,
Pater A. J. Dito O.P., het woord gevoerd voor de
microfoon. Hij zeide o.m. het volgende;
Van verschillende zijden werd mij in den loop van
de laatste weken gevraagd: „hoe staat de K.R.O. er
nu eigenlijk voor?"
Deze vraag, afkomstig van luisteraars, welke het
wel en wee van onzen omroep oprecht ter harte
gaat, zou wellicht het kortst beantwoord kunnen
worden door te verwijzen naar de programma's
welke onze omroep sinds de Duitsche bezetting in
Nederland heeft gegeven en nog geeft.
Bovendien heb ik in ons orgaan „de K.R.O.-gids"
al eenige malen er op gewezen, dat onze omroep
onmiddellijk na het verkregen contact met de Duit
sche autoriteiten en in samenwerking zoowel met
de radio-autoriteiten van die zijde als met de Ne-
derlandsche radio-instanties, „vrijwel" het normale
programma heeft kunnen geven.
„Vrijwel" en niet geheel, omdat ten eerste uitge
zonden moest worden volgens het schema, dat noe
tijdens de oorlogsdagen door de Nederlandsche om-
roep-organïsaties was opgezet, en ten tweede om
dat in hoofdzaak alleen de zender Jaarsveld be
schikbaar was, daar op de Kootwijk-zender veel
plaats moest worden ingeruimd voor nieuwsberich
ten.
De luisteraar heeft uitgaande van deze feitelijke
omstandigheden kunnen vaststellen, dat al was
ons programma dientengevolge beperkter dan voor
heen de aard der uitzendingen ongewijzigd is
gebleven. Wij denken hier vooral aan datgene, wat
in ons programma karakteristiek is voor het begin
sel. dat de K.R.O. leidt.
Ook hier hoede men zich voor verkeerde geruch
ten en voorbarige conclusies. Men weze er van over
tuigd, dat de K.R O. als katholieke omroep in volle
vrijheid kan werken, zoowel ook het katholieke le
ven in Nederland zich tot op den dag van heden in
volle vrijheid kan uiten.
Christelijk-Historischen niet meer
achter de Ned. Unie.
Gevolg van verklaring van Mr. Linthorst Homan.
„De Nederlander" het orgaan der Christelijk-
Historische Unie dat aanvankelijk de Ned. Unie j
steunde adviseert thans zijn lezers de aanmelding
voor het lidmaatschap der Ned. Unie achterwege te
laten in afwachting van een duidelijke verklaring
van de leiding der Ned. Unie.
De aanleiding tot dit advies is de Zaterdag j.L
vanwege den heer Linthorst Homan c.s. gedane
mededeeling, dat het lidmaatschap van de Neder
landsche Unie in principe onvereenigbaar is met
dat van eenige politieke partij. Daarmee worden,
aldus „De Nederlander", de christelijk-historischen,
die aanvankelijk sympathie voor de Nederlandsche
Unie gevoelden, gesteld voor de keuze tusschen
Nederlandsche Unie en de Chr. Historische Unie en
die keuze kan niet twijfelachtig zijn.
door
E. E. 30NKHEID-PEEREBOOM.
Een schat van wenken en ge
gevens, waarmede de zuinige
huisvrouw haar voordeel kan
doen.
Verkrijabaar in den boekhandel
en bij de kantoren van Haarlem'?
Dagblad.