Uit de geschiedenis van 't Westland.
ZOMER-PHLOX.
DINSDAG 6 AUGUSTUS 194Ö
HA A" RU EM'S DAGBEAD
Ti
Periodes van voorspoed en tegen
slag wisselden elkaar af.
Voor en achter, links en rechts ziet de bezoeker de kassen met kostbaren inhoud
Taaie volharding deed de
kansen steeds ten goede keeren.
(Van een specialen verslaggever).
VAN Westlandsche aardappelen via aardbeien,
andijvie, appelen, asperges, bessen, bloem
en boerenkool, dubbele boonen, druiven,
komkommers, kruisbessen, meloenen, peen, peren,
perzikken, peterselie, postelein, prei, pronkboonen,
pruimen, raapstelen, rabarber, radijs, sluitjcool,
schorseneeren, selderij, sla, snij-en spekboonen,
spinazie, spruitkool, tomaten, tuinboonen en uien
tot witlof
„O", zegt de man-van-de-krant. En hij ontspant
haastig de vingers van de rechter hand, die het
potlood over 't papier heeft moeten jagen om de
opsomming van groente en fruit, welke 't Westland
aan de veiling brengt, te noteeren.
„O", herhaalt hij met nadruk, wanneer hij daar
enboven kennis neemt van het aantal kilogrammen,
stuks en bossen groente en fruit dat in snel tempo
voorgelezen, een gegoochel met millioenen wordt.
De cijfers over 1939 vermelden o.m. bijna 10 mil-
lioen K.G. aardappelen, bijna 5 millioen perzikken,
een slordige 30 millioen K.G. tomaten en een
kleine 20 millioen K.G. druiven. En dat wordt
meer dan voldoende geacht om den lezer een blik
te gunnen in den omzet der Westlandsche veilingen.
Wellicht beseft men dan meteen de groote. de
overweldigend-groote beteekenis van „Holland's
groente- en fruittuin", eenig in Nederland en zijn
historie.
De historie.... Daar is de schrijver, waar hij
wilde komen: een opfrisschertje van de in negen
van de tien gevallen! vergeten schoolkennis be
treffende 't Westland!
HET BEGIN.
Pas op „we" gaan twintig eeuwen terug. Ja, ook
toen was 't Westland er reeds. Maar uiterlijk
zag het er heel wat anders uit dan in 1940. Ge-
schiedvorschers als Heimans, Schuiling en Buddingh
spreken van een wild en onherbergzaam gebied,
bestaande uit bosschen, moerassen, plassen en
zandplaten, die door tallooze riviertjes en de rivier
de Maas doorsneden werden.
Bescherming tegen het water was er niet. Bij
hooge waterstanden verdween het land onder 't
rivier- en zeewater. En de bewoners? Dat waren
primitief levende Kelten, die op de droge, hoog
gelegen gronden aan den duinzoom leefden. Aan
landbouw deden zij niets of bijna niets, hoewel na
de overstroomingen in het Oostelijk gedeelte van
deze streek jonge, vruchtbare zeeklei achterbleef.
In 't Westen lag grond, bestaande uit oud en jong
duinzand. Vermengd met andere grondsoorten ont
stonden hier de voor den lateren tuinbouw zoo
Uiterst belangrijke savel- of geestgronden.
De komst van de Romeinen bracht de eerste ver
anderingen met zich mee. Wegen en dijken werden
aangelegd eneen betere bebouwing van 't land
volgde al spoedig, zoodat men dit wel als het be
gin kan aanmerken.
En 't verder verloop? Och, de geschiedenis is vrij
gemakkelijk te volgen, al zullen in dit bestek uit
sluitend de groote lijnen aangegeven moeten wor
den. De Middeleeuwen brachten een langzame op
leving van den land- en tuinbouw. Er bevonden
zich in 't Westland tallooze kloosters, waarvan de
bewoners in de proeftuinen diverse vruchten, inge
voerd uit vreemde landen, gingen kweeken. En
daarmede was voor Westland, met den voor land
bouw zoo prachtig geschikten grond, de geheele
toekomst uitgestippeld.
Een periode van inzinking volgde: de tijd van
den beeldenstorm kwam. Aan de bezittingen van
kerken en kloosters werd een einde gemaakt. Maar
in de 17e eeuw kwam de opgang er weer, vooral
voor de teelt van druiven. Na de hervorming werd
in 't Westland als eerste pastoor Franciscus Ver-
burgh benoemd. Hij is de eigenlijke grondlegger
van de druivencultuur geweest. Zijn voorbeeld vond
spoedig navolging. Zoo is het met 't Westland
steeds crescendo gegaan. De overgang naar de 18e
eeuw bracht een gunstige conjunctuur voor den
handel mede. Steeds meer verloren de landerijen
in deze streek terrein. Zij werden benut voor den
aanleg voor boomgaarden of voor de teelt van groente
en fijnere vruchten.
Steeds intensiever werd de bewerking van den
grond, steeds rijker werd de oogst. Er braken gul
den tijden aan, culmineerend in de jaren tusschen
18501875. Toen werden er nieuwe bedrijven ge
sticht, terwijl bestaande tuinen uitgebreid werden.
Groente, fruit en vroege aardappelen werden in
groote hoeveelheden verkocht, zoowel voor biimen-
landsch gebruik als naar 't buitenland. Verkooporga
nisaties kende men toen niet. Handelaren uit alle
deelen van 't land kwamen naar 't Westland en
kochten tegen hun eigen prijzen de oogsten op
Zoo ontbraken algemeene regelingen omtrent kwa
liteit. sorteering en verpakking. Slechts enkele tuin
ders begrepen in dit tijdperk reeds het belang van
een goed afzetgebied. Zij vormden dan ook enkele
organisaties, welke aan ongeschreven wetten vast
hielden.
De handel met Engeland floreerdeEn de
Westlandsche tuinders hadden geen al te sterke
beenen. Alle producten, ook de mindere kwaliteiten
werden grif verkocht tegen behoorlijke prijzen.
Dat was een slaanliedje, waaraan in de zeventiger
jaren een bitter einde kwam. Toen ontstond er een
ongekende crisis in den landbouw, welke den
tuinbouw meesleepte. Men had in de jaren dat er
veel winst gemaakt werd, geen of zeer weinig aan
dacht besteed aan de verdere ontwikkeling of ver
betering van een bedrijfstak. En zoo gingen boeren,
tuinders en arbeiders zware tijden tegemoet. Groot
is het aantal geweest, dat economisch te gronde
ging, ook in 't Westland.
ANDERE WEGEN.
De crisis had echter een goede zijde. Velen, die
niet bij de pakken wilden neerzitten, vonden wegen,
die naar den opbloei van het bedrijf zouden leiden.
Zoo ging men op vrij veel bedrijven over tot de
teelt van bloembollen. Enkele waren voorgegaan.
In 1882 slaagde een proefneming En 4 jaar later
kon reeds de eerste veiling van de te velde staande
bollen in Poeldijk gehouden worden.
De algemeene toestand bleef echter bedroevend.
Meer en meer begreep men, dat de handen in elkaar
geslagen moesten worden. Uit dit begrip is dan
ook de Vereeniging „Westland" ontstaan, opgericht
in 1899. Ondanks veler tegenwerking en ondanks
de laksche houding der tuinders zelf heeft deze
Vereeniging thans Bond Westland voor 't
uitsnijden van misstanden gezorgd. De propaganda
voor het veilen van diverse producten werd even
eens ter hand genomen. Daarnaast de tuinders
kregen weer moed! begon men meer en meer
glas te gebruiken bij het telen van groente en
fruit. Daarmede toch werd 'n vroegere rijpheid ver
kregen, welke van groot belang was. Steeds meer
kassen verschenen er. En tenslotte de laksheid
was geheel verdwenen zochten de tuinders al
weer naar nieuwe gewassen. Zoo deed de tomaat
einde vorige, begin deze eeuw haar intrede.
De eerste moeilijkheden wei-den overwonnen.
Daarna ging het steeds beter.
Groei en bloei.... Het Westland kwam tot aan
den wereldoorlog sterk naar voren. De tuinders,
gesteund door de voormannnen van hun eigen or
ganisaties, konden tevreden zijn. En ook tijdens en
na den wereldoorlog bleef men doorgaan, al waren
er duizend-en-één problemen te overwinnen. De
afzet naar Engeland stond zoo goed als stil. En ook
met Duitschland en Frankrijk was de handel
uiterst moeilijk.
De goede tijden keerden echter van 19251929
terug. De economische hoogconjunctuur deed ook
in 't Westland den export omhoog vliegen. In 1920
begon de terugval. En de Nederlandsche tuinbouw,
voor zijn welvaart in hooge mate op den export
aangewezen, kreeg rake klappen. Men heeft door
contact met het buitenland te zoeken, alles gedaan
om deze klappen op te vangen. Maar en de
jongste geschiedenis bewijst het de achteruitgang
was niet meer te keeren. Daar is de sterke,
hechte organisatie „Bond Westland", welke pal
staat voor de aangesloten leden. Daar zijn de
tuinders zelf: geschokt, maar niet gebroken.
In de naaste toekomst zal de tuinbouw de wegen
en middelen moeten zien te vinden om op eigen
krachten aan de lotsverbetering te werken. Te lang
heeft men en dat ziet men in 't Westland wel
degelijk in op de helpende hand van de Over
heid moeten steunen.
De handen uit de mouwen, in vol vertrouwen
dat eens de geschiedenis herhaalt zich betere
tijden zullen komen. Zóó zegt men het in 't West
land, dat, na een periode van langzamen vooruit
gang eerst, zich door tegenslag op tegenslag heen
heeft weten te worstelen. In een snel tempo is de
opgang gekomen. In een snel tempo voltrok zich de
neergang. Wanhopen doet men echter niet. De be
drijven worden zoo goed mogelijk aan den gang
gehouden, in de stille hoop, dat de aanhouder zal
winnen en dat de volharding een rijke belooning
zal vinden!
De perziken beginnen te rijpenStraks
zullen op de Westlandsche veilingen wederom
millioenen stuks aangevoerd worden.
Haarlemsche Orkest Vereeniging.
Volksconcert.
Eindelijk weer eens een concert in de oude wel
bekende omgeving: onze Gemeentelijke Concertzaal
met haar voortreffelijke acoustick! Deze deed zich
aanstonds gelden in de sonoriteit, die het strijkers
ensemble ontwikkelde in Henk Badings' Adagio en
Allegro voor strijkorkest. Een sonoriteit, die in dit
geval relatief genoemd moet worden: zij was er al
leen ten aanzien van de klankontplooiing. De klank
combinaties in dit werk zijn op zichzelf allerminst
sonoor. Dissonanten en nog eens dissonanten. Toch
gaat er van dit stuk wel sterke werking uit, al is
deze weinig opwekkend. Breed uitgezongen klachten
in het Adagio, felle rythmen en elkaar trotseerende
verwikkelingen in het Allegro geven samen een
beeld van tragische conflicten. Wie van de jongeren
schreef eens een werkelijk blij klinkend stuk mu
ziek of zal er een schrijven? Moeten we wachten
tot de eenheid van ons volk werkelijkheid gewor
den zal zijn, tot de rust en de harmonie ook in de
geesten der menschen teruggekeerd zal zijn? Laat
ons hopen dat dit alles binnen niet te langen tijd
komen zal.
Een veel reëeler sonoriteit kwam met de compo
sitie van Willem Landré, met als tekst een frag
ment uit Fred, van Eeden's „Lioba". En die sonori
teit was niet alleen aan de hierin ook medewerkende
blazers te danken: zij ontsproot uit de compositie
zelve, zij werd nog aanzienlijk vermeerderd door
den klankschoonen, intelligenten en expressieven
zang van Jo Zalsman. Met dat al behield het werk
een vaagheid, een onbestemdheid van lijnen en stem
mingen, die moeilijk tot algeheele bevrediging lei
den kan. Alhoewel uitstekend vakman, zooals uit
zijn groote werken voor koor en orkest duidelijk
blijkt, toont Landré in zijn „Lioba" niet de sterkste
zijde van zijn talent.
De vereeniging van klankschoonheid, sfeer en
schoonen vorm kwam pas met Beethoven's Sym-
phonie pastorale. Toon Verhey liet de muziek voor
zich zelve spreken, dirigeerde haar zonder opsmuk,
eenvoudig weg. En zoo bereikte hij het gestelde
doel het best, te meer wijl het orkest zijn intenties
volgde en in de vertrouwde omgeving der zaal
meer genot en meer wil kon hebben van zijn eigen
arbeid, hetgeen de kwaliteit der productie vanzelf
gunstig moet beïnvloeden.
Welk een verschil in de gebruikte harmonische
middelen tusschen deze Symphonie en hetgeen vóór
de pauze ten gehoore gebracht was! Wat heeft
Beethoven met twee harmonische functies: tonica
cn dominant, weten te bereiken in dit en in vele
andere zijner werken, en hoe verschillend zijn de
daarmee gewekte stemmingen! Waar het geheim
daarvan zit, laat zich niet ontsluieren. Genialiteit
is niet te onderwijzen.
Maar het was mooi en het verwekte gevoelens van
blijheid en dank, die slechts door die van angst bij
het onweer tijdelijk onderbroken werden. Van die
blijheid en dank getuigde het talrijke auditorium na
afloop en getuig ik hier.
K. DE JONG.
UNIE VAN BAPTISTE- GEMEENTEN.
Naar wij vernemen zal de jaarlijksche alge
meene vergadering van de Commissie der Unie
van Baptiste-gemeenten Maandag 21 October a.s.
te Haarlem worden gehouden.
In aansluiting daarop zal de Broederschap van
Baptiste-predikanten Dinsdag 22 October haar
jaarlijksche reünie houden.
OPWEKKIN G SS AMENKOMSTEN.
Doordat ds. W. Dubbeldam uit Rotterdam verhin
derd is te komen, zal in de Opwekkingssamenkomst
op Donderdag 8 Augustus a.s. in de Begijnhofkapel
aan het Begijnehof te Haarlem spreken de heer J.
A. Bruyn uit Wassenaar met het onderwerp: „Twij
fel aan het Godsbestuur".
Wanneer het volop zomer is, van Juli tot Sep
tember, viert de Phlox haar triomfen in den
border.
Er is wel geen plant, die zoo langdurig en dank
baar bloeit en zoo rijk is aan vroolijke frisch ge
kleurde variëteiten als de Phlox.
Geef de plant een goeden zandigen tuingrond
en zet haar op een zonnig, matig vochtig plekje,
dan zal ze aan de meest hoog gespannen ver
wachtingen ten volle voldoen.
Zeker zijn er ook vroeger bloeiende Phloxen.
die vooral voor de rotstuinliefhebbers. maar ook
voor houders van een voorjaarsborder geen on
bekenden zullen zijn. Ik noem hier slechts Phlox
divaricata Phlox canadensis, die met andere
soorten reeds van af eind April tot Juli het
Phloxen tijdperk in heeft geluid.
Dan is er de alleraardigste Phlox arendsii. een
kruising tusschen de lage voorjaarssoorten en de
hooge herfstphloxen. Deze bloeit van eind Mei tot
Juli. soms tot Augustus en leidt dus de latere
Phloxen of herfstseringen in.
Phlox arendsii blijft meestal middelmatig hoog.
ongeveer een halven meter. Volgens sommige
kweekers bloeit ook Phlox arendsii den geheelen
zomer. Er zijn mooie variëteiten onder, met don
ker violette bloemen, lila met karmijn oog, wit
met lila en purperrose.
Zeer mooi en rijkbloeiend is ook Phlox maculata
met witbloemige en karmijnrose bloemvarïëteiten.
Deze bloeien ongeveer van eind Juni tot begin
October in lange smalle bloemtrossen.
Verreweg de meeste variëteiten komen echter
voor onder de vertegenwoordigers van Phlox pani-
culata Phlox decussata. Deze bloeien van Juli
tot October. Hierbij komen werkelijk alle moge
lijk denkbare tinten en kleurovergangen voor van
blauwpaars, lila, karmijnrood, wijnrood, zalm-
kleur. rose, oranje, oranjerood, en dan nog com
binaties van kleuren als wit met rood oog, kar
mijnrose met rood oog, karmijnrose met purper
oog, en dergelijke.
Deze Phloxen worden zestig centimeter tot een
meter hoog. Bij den grooten kleurenrijkdom der
variëteiten is het gemakkelijk om mooi samen
gaande kleuren bij elkaar te plaatsen. Zelfs een
gpheele border van enkel Phloxen kan een prach
tig weelderig geheel vormen. Deze Phlox panicu-
lata kan wel eenige schaduw verdragen.
A. J. 'D.
NETTENBOETEN. Een bezigheid, die veel vingervlugheid vercischt en waarin
dc Scheveningsche visschcrsvrouwen meesteressen zijn.
DE VETRANTSOENEERINC.
Wenken van den Voedingsraad.
De Voedingsraad schrijft: De vetrantsoe-
neering is nu eenigen tijd aan den gang en de
huisvrouw zal inmiddels bespeurd hebben voor
welke problemen de beperkte boterverstrekking
haar stelt. Hierbij komt de keukentechniek om
den hoek kijken.
Van het rauwe vet kan, hoewel de prijs zeer
gestegen is, voor het bereiden van vleesch ge
bruik worden gemaakt. Maar de hedendaagsche
huisvrouw is het „uitbraden" van vet wat ont
wend. Daarom kan het zijn nut hebben eraan te
herinneren, dat het rauwe vet, dat men bij den
slager betrekt, eerst in zoo dun mogelijke stukjes
moet worden gesneden, waarna het op een zacht
vuur in de braadpan moet worden uitgebakken.
Door herhaaldelijk roeren kan het onaangename
aanbranden worden voorkomen. Is het vet vol
komen helder geworden en zijn de kaantjes ten
slotte alle lichtbruin, dan worden zij met een
lepel stevig uitgedrukt en vervolgens uit de pan
genomen. Met een snufje zout erbij worden zij
door menigeen gaarne op een sneetje roggebrood
gegeten. In het "dampend heete vel wordt nu het
vleesch op de gewone wijze gebraden of gebakken.
Vindt men, dat de op deze wijze verkregen jus
een wat te lichte kleur heeft, dan biedt het jus-
blokje uitkomst: daardoor wordt bovendien een
grootere hoeveelheid jus verkregen, waarvan men
weer een deel kan gebruiken om de groente sma
kelijk te maken zonder dat dit boter behoeft te
kosten. (Bij capucijners, tuinboonen. heele sla-
kropjes, gestoofde komkommers enz. kan men
met jus alleen volstaan).
Ook denke men aan de mogelijkheid om rauw
spek op de wijze van groot vleesch te braden. Het
daarbij verkregen spekvet kan de grondstof voor
een smeersel op de boterham vormen (stroop-
vet) en het gesneden spek is een uitstekende
broodbelegging.
Bij verschillende andere groenten (bladgroen
ten, knolletjes, koolraap, bloemkool enz.) kan een
melksausje, dat gebonden is met aardappelmeel en
waardoor op het laatste oogenblik een kleine hoe
veelheid boter wordt geroerd, he- botergebruik
beperken, zonder de smakelijkheid in gevaar te
brengen,
De bereiding van rauwe sla stelt even een pro
bleem. omdat zonder olie zal moeten worden
gewerkt. Hier zijn echter verschillende goede ver
vangingsmiddelen bij de hand, zooals: een meng
sel van hangop met fijn gesneden groene kruiden
en wat zout; een mengsel van hangop met wat
dikke tomatenpuree, fijn gesneden peterselie en
wat zout; een mengsel van hangop, mosterd, peper
en zout; een mengsel van yoghurt, dat men op
één der vorige genoemde manleren geurig maakt;
een mengsel van kwark met één of meer van
bovenvermelde toevoegsels.
U ziet het: er is keus genoeg. Wil men zijn hoe
veelheid boter voor het uitsmeren op de boterham
vergrooten een vermeerdering van het vet-
kwantum levert dit uiteraard niet op dan kan
men de boter met wat melk of lauw water ver
mengen. Toevoeging van melk doet de boter
sneller bederven, zoodat dit hulpmiddel in het
warme jaargetijde minder aanbeveling verdient.
Tenslotte zij nog vermeld, dat men door een
hoeveelheid boter öf door. zooals reeds werd ver
meld, spekvet met stroop te. vermengen een
smeersel voor de boterham verkrijgt, dat door
sommigen wordt gewaardeerd. Ook een mengsel
van kwark met tomatenpuree, groene kruiden of
paprika en wat zout is uit dit oogpunt het be
proeven waard.
Wie deze wenken uitknipt, bewaart en toepast
zal verzekerd kunnen zijn, dat zijn gezin bij voort
during een voldoende hoeveelheid vet naar bin
nen krijgt, terwijl verschillende der gegeven aan
wijzingen dienstig kunnen zijn bij het volgen van
de oude, maar voor ons welzijn nog altijd zeer
gewichtige stelregel, dat verandering van spijs
doet eten.
WENKEN VOOR HET ZUINIG OMGAAN MKT
VET EN VERVANGINGSMIDDELEN.
Stroopvet.
IMeng hiervoor 1 deel uitgesmolten spekvet met
3 deelen stroop; gebruik het als strjjkvet op de
boterham
Het braden van vleesch met los vet.
Koop hiervoor bij het vleesch een weinig bij -
behoorend los vet, (men rekent ongeveer 1/5 van
het gewicht aan vleesch), snijd dit zeer fijn en
laat het zachtjes uitsmelten, af en toe roerende.
Druk de kaantjes uit en neem ze uit de pan (een
smakelijke broodbelegging); verhit het vet tot
er een blauwe damp afkomt; wentel het gezou
ten vleesch aan alle zijden door het heete vet;
(het eiwit in de buitenste laag stolt en vormt een
beschuttende laag, die het sap en de geur in het
vleesch bewaart).
Keer het vleesch telkens en laat het aan alle
zijden bruin worden; voeg er wat water bij en
laat het vleesch met de deksel op de pan, gaar
worden. Gebruik niet te veel water te gelijk om
het bruine korstje niet verloren te laten gaan.
Maak de jus af met wat water.
Vleesch braden zonder vet.
Vette vleeschsoorten kunnen uitstekend gebra
den worden zonder vet. Zet het vleesch op met
een bodempje water en laat het zachtjes koken.
Braad het vleesch, als het water verdampt is, in
het intusschen uitgesmolten vet. Behandel het
verder op de gewone wijze.
Het maken van kwark.
Neem hiervoor 2 1/2 liter gepasteuriseerde melk
of taptemelk met 1 flesch karnemelk. Verwarm de
zoete melk tot ze lauw is (ongeveer 30 graden);
voeg de karnemelk erbij. Houd het mengsel lauw
in een teil met warm water of op een hoekje van
het fornuis, tot de melk gestremd is en de wei
(het waterachtig gedeelte) boven komt drijven
(na ongeveer 1 uur). Giet de massa op een, met
een niet te dunne doek, bedekte vergiet, met een
kom of teil eronder. Laat het water er zoo vol
komen mogelijk uitlekken en schep de stevige
massa in een schaal.
Kwark als slasaus. 1)
Meng de kwark met wat zout en fijngehakte
tuinkruiden 'peterselie, sjalotjes, dragon) en des-
verkiezend wat dikke tomatenpuree. Maak met
deze saus de sla aan.
Kwark als broodsmcerscl.
Strijk de kwark uit op ongesmeerd bruin of
roggebrood. Vermeng ze desverkiezend eerst njet
wat uiensap en wat zout; strooi er voor de kleur
en voor de smaak wat paprika over.
Meng er in plaats van ui ter afwisseling wat
tuinkruiden door.
Slaboonen met lever en spek. (4 pers.)
1 kg. slaboonen. ruim 1 kg. aardappelen, 300 gr.
lever, 100 gr. spek.
Neem hiervoor dikke slaboonen, wasch ze en
snijd ze, net tusschen de boonen, in stukken. Zet
ze met een bodempje water op, voeg als ze koken
de goed gewasschen schoongeboende aardappelen
toe. Kook alles samen gaar.
Snijd het spek in dobbelsteentjes en bak het uit;
bak er meteen de in dobbelsteentjes gesneden
lever ln gaar
Meng het spek- en levermengsel voorzichtig
door de boonen of leg de aardappelen en de boo
nen midden op een schaal en de lever met het
spek als een rand erom heen.
Warme aardappelsla zonder olie.
Gebruik hiervoor een stevige aardappel.
Kook de aardappelen en snijd ze warm in plak
ken. Bestrooi ze met wat fijngehakte ui en meng
ze met zooveel warme bouillon (van een blokje),
dat er samenhang ontstaat. Meng voorzichtig, zoo
dat de plakken niet stuk gaan. Laat alles op een
warme plaats doortrekken en meng er ten slotte
voor het opdienen de fijngehakte peterselie en
bieslook door.
Warme kaasboterham.
Neem hiervoor jonge vette kaas. Leg een dikke
plak tusschen 2 sneetjes ongesmeerd brood. Log
deze gevulde dubbele boterham op een brood
rooster en laat ze aan beide zijden bruin worden.
Presenteer ze warm aan de koffietafel.
1). Op dezelfde wüze wordt hangop verwerkt,