Uit de geschiedenis van 't Westland. ZOMER-PHLOX. DINSDAG 6 AUGUSTUS 194Ö HA A" RU EM'S DAGBEAD Ti Periodes van voorspoed en tegen slag wisselden elkaar af. Voor en achter, links en rechts ziet de bezoeker de kassen met kostbaren inhoud Taaie volharding deed de kansen steeds ten goede keeren. (Van een specialen verslaggever). VAN Westlandsche aardappelen via aardbeien, andijvie, appelen, asperges, bessen, bloem en boerenkool, dubbele boonen, druiven, komkommers, kruisbessen, meloenen, peen, peren, perzikken, peterselie, postelein, prei, pronkboonen, pruimen, raapstelen, rabarber, radijs, sluitjcool, schorseneeren, selderij, sla, snij-en spekboonen, spinazie, spruitkool, tomaten, tuinboonen en uien tot witlof „O", zegt de man-van-de-krant. En hij ontspant haastig de vingers van de rechter hand, die het potlood over 't papier heeft moeten jagen om de opsomming van groente en fruit, welke 't Westland aan de veiling brengt, te noteeren. „O", herhaalt hij met nadruk, wanneer hij daar enboven kennis neemt van het aantal kilogrammen, stuks en bossen groente en fruit dat in snel tempo voorgelezen, een gegoochel met millioenen wordt. De cijfers over 1939 vermelden o.m. bijna 10 mil- lioen K.G. aardappelen, bijna 5 millioen perzikken, een slordige 30 millioen K.G. tomaten en een kleine 20 millioen K.G. druiven. En dat wordt meer dan voldoende geacht om den lezer een blik te gunnen in den omzet der Westlandsche veilingen. Wellicht beseft men dan meteen de groote. de overweldigend-groote beteekenis van „Holland's groente- en fruittuin", eenig in Nederland en zijn historie. De historie.... Daar is de schrijver, waar hij wilde komen: een opfrisschertje van de in negen van de tien gevallen! vergeten schoolkennis be treffende 't Westland! HET BEGIN. Pas op „we" gaan twintig eeuwen terug. Ja, ook toen was 't Westland er reeds. Maar uiterlijk zag het er heel wat anders uit dan in 1940. Ge- schiedvorschers als Heimans, Schuiling en Buddingh spreken van een wild en onherbergzaam gebied, bestaande uit bosschen, moerassen, plassen en zandplaten, die door tallooze riviertjes en de rivier de Maas doorsneden werden. Bescherming tegen het water was er niet. Bij hooge waterstanden verdween het land onder 't rivier- en zeewater. En de bewoners? Dat waren primitief levende Kelten, die op de droge, hoog gelegen gronden aan den duinzoom leefden. Aan landbouw deden zij niets of bijna niets, hoewel na de overstroomingen in het Oostelijk gedeelte van deze streek jonge, vruchtbare zeeklei achterbleef. In 't Westen lag grond, bestaande uit oud en jong duinzand. Vermengd met andere grondsoorten ont stonden hier de voor den lateren tuinbouw zoo Uiterst belangrijke savel- of geestgronden. De komst van de Romeinen bracht de eerste ver anderingen met zich mee. Wegen en dijken werden aangelegd eneen betere bebouwing van 't land volgde al spoedig, zoodat men dit wel als het be gin kan aanmerken. En 't verder verloop? Och, de geschiedenis is vrij gemakkelijk te volgen, al zullen in dit bestek uit sluitend de groote lijnen aangegeven moeten wor den. De Middeleeuwen brachten een langzame op leving van den land- en tuinbouw. Er bevonden zich in 't Westland tallooze kloosters, waarvan de bewoners in de proeftuinen diverse vruchten, inge voerd uit vreemde landen, gingen kweeken. En daarmede was voor Westland, met den voor land bouw zoo prachtig geschikten grond, de geheele toekomst uitgestippeld. Een periode van inzinking volgde: de tijd van den beeldenstorm kwam. Aan de bezittingen van kerken en kloosters werd een einde gemaakt. Maar in de 17e eeuw kwam de opgang er weer, vooral voor de teelt van druiven. Na de hervorming werd in 't Westland als eerste pastoor Franciscus Ver- burgh benoemd. Hij is de eigenlijke grondlegger van de druivencultuur geweest. Zijn voorbeeld vond spoedig navolging. Zoo is het met 't Westland steeds crescendo gegaan. De overgang naar de 18e eeuw bracht een gunstige conjunctuur voor den handel mede. Steeds meer verloren de landerijen in deze streek terrein. Zij werden benut voor den aanleg voor boomgaarden of voor de teelt van groente en fijnere vruchten. Steeds intensiever werd de bewerking van den grond, steeds rijker werd de oogst. Er braken gul den tijden aan, culmineerend in de jaren tusschen 18501875. Toen werden er nieuwe bedrijven ge sticht, terwijl bestaande tuinen uitgebreid werden. Groente, fruit en vroege aardappelen werden in groote hoeveelheden verkocht, zoowel voor biimen- landsch gebruik als naar 't buitenland. Verkooporga nisaties kende men toen niet. Handelaren uit alle deelen van 't land kwamen naar 't Westland en kochten tegen hun eigen prijzen de oogsten op Zoo ontbraken algemeene regelingen omtrent kwa liteit. sorteering en verpakking. Slechts enkele tuin ders begrepen in dit tijdperk reeds het belang van een goed afzetgebied. Zij vormden dan ook enkele organisaties, welke aan ongeschreven wetten vast hielden. De handel met Engeland floreerdeEn de Westlandsche tuinders hadden geen al te sterke beenen. Alle producten, ook de mindere kwaliteiten werden grif verkocht tegen behoorlijke prijzen. Dat was een slaanliedje, waaraan in de zeventiger jaren een bitter einde kwam. Toen ontstond er een ongekende crisis in den landbouw, welke den tuinbouw meesleepte. Men had in de jaren dat er veel winst gemaakt werd, geen of zeer weinig aan dacht besteed aan de verdere ontwikkeling of ver betering van een bedrijfstak. En zoo gingen boeren, tuinders en arbeiders zware tijden tegemoet. Groot is het aantal geweest, dat economisch te gronde ging, ook in 't Westland. ANDERE WEGEN. De crisis had echter een goede zijde. Velen, die niet bij de pakken wilden neerzitten, vonden wegen, die naar den opbloei van het bedrijf zouden leiden. Zoo ging men op vrij veel bedrijven over tot de teelt van bloembollen. Enkele waren voorgegaan. In 1882 slaagde een proefneming En 4 jaar later kon reeds de eerste veiling van de te velde staande bollen in Poeldijk gehouden worden. De algemeene toestand bleef echter bedroevend. Meer en meer begreep men, dat de handen in elkaar geslagen moesten worden. Uit dit begrip is dan ook de Vereeniging „Westland" ontstaan, opgericht in 1899. Ondanks veler tegenwerking en ondanks de laksche houding der tuinders zelf heeft deze Vereeniging thans Bond Westland voor 't uitsnijden van misstanden gezorgd. De propaganda voor het veilen van diverse producten werd even eens ter hand genomen. Daarnaast de tuinders kregen weer moed! begon men meer en meer glas te gebruiken bij het telen van groente en fruit. Daarmede toch werd 'n vroegere rijpheid ver kregen, welke van groot belang was. Steeds meer kassen verschenen er. En tenslotte de laksheid was geheel verdwenen zochten de tuinders al weer naar nieuwe gewassen. Zoo deed de tomaat einde vorige, begin deze eeuw haar intrede. De eerste moeilijkheden wei-den overwonnen. Daarna ging het steeds beter. Groei en bloei.... Het Westland kwam tot aan den wereldoorlog sterk naar voren. De tuinders, gesteund door de voormannnen van hun eigen or ganisaties, konden tevreden zijn. En ook tijdens en na den wereldoorlog bleef men doorgaan, al waren er duizend-en-één problemen te overwinnen. De afzet naar Engeland stond zoo goed als stil. En ook met Duitschland en Frankrijk was de handel uiterst moeilijk. De goede tijden keerden echter van 19251929 terug. De economische hoogconjunctuur deed ook in 't Westland den export omhoog vliegen. In 1920 begon de terugval. En de Nederlandsche tuinbouw, voor zijn welvaart in hooge mate op den export aangewezen, kreeg rake klappen. Men heeft door contact met het buitenland te zoeken, alles gedaan om deze klappen op te vangen. Maar en de jongste geschiedenis bewijst het de achteruitgang was niet meer te keeren. Daar is de sterke, hechte organisatie „Bond Westland", welke pal staat voor de aangesloten leden. Daar zijn de tuinders zelf: geschokt, maar niet gebroken. In de naaste toekomst zal de tuinbouw de wegen en middelen moeten zien te vinden om op eigen krachten aan de lotsverbetering te werken. Te lang heeft men en dat ziet men in 't Westland wel degelijk in op de helpende hand van de Over heid moeten steunen. De handen uit de mouwen, in vol vertrouwen dat eens de geschiedenis herhaalt zich betere tijden zullen komen. Zóó zegt men het in 't West land, dat, na een periode van langzamen vooruit gang eerst, zich door tegenslag op tegenslag heen heeft weten te worstelen. In een snel tempo is de opgang gekomen. In een snel tempo voltrok zich de neergang. Wanhopen doet men echter niet. De be drijven worden zoo goed mogelijk aan den gang gehouden, in de stille hoop, dat de aanhouder zal winnen en dat de volharding een rijke belooning zal vinden! De perziken beginnen te rijpenStraks zullen op de Westlandsche veilingen wederom millioenen stuks aangevoerd worden. Haarlemsche Orkest Vereeniging. Volksconcert. Eindelijk weer eens een concert in de oude wel bekende omgeving: onze Gemeentelijke Concertzaal met haar voortreffelijke acoustick! Deze deed zich aanstonds gelden in de sonoriteit, die het strijkers ensemble ontwikkelde in Henk Badings' Adagio en Allegro voor strijkorkest. Een sonoriteit, die in dit geval relatief genoemd moet worden: zij was er al leen ten aanzien van de klankontplooiing. De klank combinaties in dit werk zijn op zichzelf allerminst sonoor. Dissonanten en nog eens dissonanten. Toch gaat er van dit stuk wel sterke werking uit, al is deze weinig opwekkend. Breed uitgezongen klachten in het Adagio, felle rythmen en elkaar trotseerende verwikkelingen in het Allegro geven samen een beeld van tragische conflicten. Wie van de jongeren schreef eens een werkelijk blij klinkend stuk mu ziek of zal er een schrijven? Moeten we wachten tot de eenheid van ons volk werkelijkheid gewor den zal zijn, tot de rust en de harmonie ook in de geesten der menschen teruggekeerd zal zijn? Laat ons hopen dat dit alles binnen niet te langen tijd komen zal. Een veel reëeler sonoriteit kwam met de compo sitie van Willem Landré, met als tekst een frag ment uit Fred, van Eeden's „Lioba". En die sonori teit was niet alleen aan de hierin ook medewerkende blazers te danken: zij ontsproot uit de compositie zelve, zij werd nog aanzienlijk vermeerderd door den klankschoonen, intelligenten en expressieven zang van Jo Zalsman. Met dat al behield het werk een vaagheid, een onbestemdheid van lijnen en stem mingen, die moeilijk tot algeheele bevrediging lei den kan. Alhoewel uitstekend vakman, zooals uit zijn groote werken voor koor en orkest duidelijk blijkt, toont Landré in zijn „Lioba" niet de sterkste zijde van zijn talent. De vereeniging van klankschoonheid, sfeer en schoonen vorm kwam pas met Beethoven's Sym- phonie pastorale. Toon Verhey liet de muziek voor zich zelve spreken, dirigeerde haar zonder opsmuk, eenvoudig weg. En zoo bereikte hij het gestelde doel het best, te meer wijl het orkest zijn intenties volgde en in de vertrouwde omgeving der zaal meer genot en meer wil kon hebben van zijn eigen arbeid, hetgeen de kwaliteit der productie vanzelf gunstig moet beïnvloeden. Welk een verschil in de gebruikte harmonische middelen tusschen deze Symphonie en hetgeen vóór de pauze ten gehoore gebracht was! Wat heeft Beethoven met twee harmonische functies: tonica cn dominant, weten te bereiken in dit en in vele andere zijner werken, en hoe verschillend zijn de daarmee gewekte stemmingen! Waar het geheim daarvan zit, laat zich niet ontsluieren. Genialiteit is niet te onderwijzen. Maar het was mooi en het verwekte gevoelens van blijheid en dank, die slechts door die van angst bij het onweer tijdelijk onderbroken werden. Van die blijheid en dank getuigde het talrijke auditorium na afloop en getuig ik hier. K. DE JONG. UNIE VAN BAPTISTE- GEMEENTEN. Naar wij vernemen zal de jaarlijksche alge meene vergadering van de Commissie der Unie van Baptiste-gemeenten Maandag 21 October a.s. te Haarlem worden gehouden. In aansluiting daarop zal de Broederschap van Baptiste-predikanten Dinsdag 22 October haar jaarlijksche reünie houden. OPWEKKIN G SS AMENKOMSTEN. Doordat ds. W. Dubbeldam uit Rotterdam verhin derd is te komen, zal in de Opwekkingssamenkomst op Donderdag 8 Augustus a.s. in de Begijnhofkapel aan het Begijnehof te Haarlem spreken de heer J. A. Bruyn uit Wassenaar met het onderwerp: „Twij fel aan het Godsbestuur". Wanneer het volop zomer is, van Juli tot Sep tember, viert de Phlox haar triomfen in den border. Er is wel geen plant, die zoo langdurig en dank baar bloeit en zoo rijk is aan vroolijke frisch ge kleurde variëteiten als de Phlox. Geef de plant een goeden zandigen tuingrond en zet haar op een zonnig, matig vochtig plekje, dan zal ze aan de meest hoog gespannen ver wachtingen ten volle voldoen. Zeker zijn er ook vroeger bloeiende Phloxen. die vooral voor de rotstuinliefhebbers. maar ook voor houders van een voorjaarsborder geen on bekenden zullen zijn. Ik noem hier slechts Phlox divaricata Phlox canadensis, die met andere soorten reeds van af eind April tot Juli het Phloxen tijdperk in heeft geluid. Dan is er de alleraardigste Phlox arendsii. een kruising tusschen de lage voorjaarssoorten en de hooge herfstphloxen. Deze bloeit van eind Mei tot Juli. soms tot Augustus en leidt dus de latere Phloxen of herfstseringen in. Phlox arendsii blijft meestal middelmatig hoog. ongeveer een halven meter. Volgens sommige kweekers bloeit ook Phlox arendsii den geheelen zomer. Er zijn mooie variëteiten onder, met don ker violette bloemen, lila met karmijn oog, wit met lila en purperrose. Zeer mooi en rijkbloeiend is ook Phlox maculata met witbloemige en karmijnrose bloemvarïëteiten. Deze bloeien ongeveer van eind Juni tot begin October in lange smalle bloemtrossen. Verreweg de meeste variëteiten komen echter voor onder de vertegenwoordigers van Phlox pani- culata Phlox decussata. Deze bloeien van Juli tot October. Hierbij komen werkelijk alle moge lijk denkbare tinten en kleurovergangen voor van blauwpaars, lila, karmijnrood, wijnrood, zalm- kleur. rose, oranje, oranjerood, en dan nog com binaties van kleuren als wit met rood oog, kar mijnrose met rood oog, karmijnrose met purper oog, en dergelijke. Deze Phloxen worden zestig centimeter tot een meter hoog. Bij den grooten kleurenrijkdom der variëteiten is het gemakkelijk om mooi samen gaande kleuren bij elkaar te plaatsen. Zelfs een gpheele border van enkel Phloxen kan een prach tig weelderig geheel vormen. Deze Phlox panicu- lata kan wel eenige schaduw verdragen. A. J. 'D. NETTENBOETEN. Een bezigheid, die veel vingervlugheid vercischt en waarin dc Scheveningsche visschcrsvrouwen meesteressen zijn. DE VETRANTSOENEERINC. Wenken van den Voedingsraad. De Voedingsraad schrijft: De vetrantsoe- neering is nu eenigen tijd aan den gang en de huisvrouw zal inmiddels bespeurd hebben voor welke problemen de beperkte boterverstrekking haar stelt. Hierbij komt de keukentechniek om den hoek kijken. Van het rauwe vet kan, hoewel de prijs zeer gestegen is, voor het bereiden van vleesch ge bruik worden gemaakt. Maar de hedendaagsche huisvrouw is het „uitbraden" van vet wat ont wend. Daarom kan het zijn nut hebben eraan te herinneren, dat het rauwe vet, dat men bij den slager betrekt, eerst in zoo dun mogelijke stukjes moet worden gesneden, waarna het op een zacht vuur in de braadpan moet worden uitgebakken. Door herhaaldelijk roeren kan het onaangename aanbranden worden voorkomen. Is het vet vol komen helder geworden en zijn de kaantjes ten slotte alle lichtbruin, dan worden zij met een lepel stevig uitgedrukt en vervolgens uit de pan genomen. Met een snufje zout erbij worden zij door menigeen gaarne op een sneetje roggebrood gegeten. In het "dampend heete vel wordt nu het vleesch op de gewone wijze gebraden of gebakken. Vindt men, dat de op deze wijze verkregen jus een wat te lichte kleur heeft, dan biedt het jus- blokje uitkomst: daardoor wordt bovendien een grootere hoeveelheid jus verkregen, waarvan men weer een deel kan gebruiken om de groente sma kelijk te maken zonder dat dit boter behoeft te kosten. (Bij capucijners, tuinboonen. heele sla- kropjes, gestoofde komkommers enz. kan men met jus alleen volstaan). Ook denke men aan de mogelijkheid om rauw spek op de wijze van groot vleesch te braden. Het daarbij verkregen spekvet kan de grondstof voor een smeersel op de boterham vormen (stroop- vet) en het gesneden spek is een uitstekende broodbelegging. Bij verschillende andere groenten (bladgroen ten, knolletjes, koolraap, bloemkool enz.) kan een melksausje, dat gebonden is met aardappelmeel en waardoor op het laatste oogenblik een kleine hoe veelheid boter wordt geroerd, he- botergebruik beperken, zonder de smakelijkheid in gevaar te brengen, De bereiding van rauwe sla stelt even een pro bleem. omdat zonder olie zal moeten worden gewerkt. Hier zijn echter verschillende goede ver vangingsmiddelen bij de hand, zooals: een meng sel van hangop met fijn gesneden groene kruiden en wat zout; een mengsel van hangop met wat dikke tomatenpuree, fijn gesneden peterselie en wat zout; een mengsel van hangop, mosterd, peper en zout; een mengsel van yoghurt, dat men op één der vorige genoemde manleren geurig maakt; een mengsel van kwark met één of meer van bovenvermelde toevoegsels. U ziet het: er is keus genoeg. Wil men zijn hoe veelheid boter voor het uitsmeren op de boterham vergrooten een vermeerdering van het vet- kwantum levert dit uiteraard niet op dan kan men de boter met wat melk of lauw water ver mengen. Toevoeging van melk doet de boter sneller bederven, zoodat dit hulpmiddel in het warme jaargetijde minder aanbeveling verdient. Tenslotte zij nog vermeld, dat men door een hoeveelheid boter öf door. zooals reeds werd ver meld, spekvet met stroop te. vermengen een smeersel voor de boterham verkrijgt, dat door sommigen wordt gewaardeerd. Ook een mengsel van kwark met tomatenpuree, groene kruiden of paprika en wat zout is uit dit oogpunt het be proeven waard. Wie deze wenken uitknipt, bewaart en toepast zal verzekerd kunnen zijn, dat zijn gezin bij voort during een voldoende hoeveelheid vet naar bin nen krijgt, terwijl verschillende der gegeven aan wijzingen dienstig kunnen zijn bij het volgen van de oude, maar voor ons welzijn nog altijd zeer gewichtige stelregel, dat verandering van spijs doet eten. WENKEN VOOR HET ZUINIG OMGAAN MKT VET EN VERVANGINGSMIDDELEN. Stroopvet. IMeng hiervoor 1 deel uitgesmolten spekvet met 3 deelen stroop; gebruik het als strjjkvet op de boterham Het braden van vleesch met los vet. Koop hiervoor bij het vleesch een weinig bij - behoorend los vet, (men rekent ongeveer 1/5 van het gewicht aan vleesch), snijd dit zeer fijn en laat het zachtjes uitsmelten, af en toe roerende. Druk de kaantjes uit en neem ze uit de pan (een smakelijke broodbelegging); verhit het vet tot er een blauwe damp afkomt; wentel het gezou ten vleesch aan alle zijden door het heete vet; (het eiwit in de buitenste laag stolt en vormt een beschuttende laag, die het sap en de geur in het vleesch bewaart). Keer het vleesch telkens en laat het aan alle zijden bruin worden; voeg er wat water bij en laat het vleesch met de deksel op de pan, gaar worden. Gebruik niet te veel water te gelijk om het bruine korstje niet verloren te laten gaan. Maak de jus af met wat water. Vleesch braden zonder vet. Vette vleeschsoorten kunnen uitstekend gebra den worden zonder vet. Zet het vleesch op met een bodempje water en laat het zachtjes koken. Braad het vleesch, als het water verdampt is, in het intusschen uitgesmolten vet. Behandel het verder op de gewone wijze. Het maken van kwark. Neem hiervoor 2 1/2 liter gepasteuriseerde melk of taptemelk met 1 flesch karnemelk. Verwarm de zoete melk tot ze lauw is (ongeveer 30 graden); voeg de karnemelk erbij. Houd het mengsel lauw in een teil met warm water of op een hoekje van het fornuis, tot de melk gestremd is en de wei (het waterachtig gedeelte) boven komt drijven (na ongeveer 1 uur). Giet de massa op een, met een niet te dunne doek, bedekte vergiet, met een kom of teil eronder. Laat het water er zoo vol komen mogelijk uitlekken en schep de stevige massa in een schaal. Kwark als slasaus. 1) Meng de kwark met wat zout en fijngehakte tuinkruiden 'peterselie, sjalotjes, dragon) en des- verkiezend wat dikke tomatenpuree. Maak met deze saus de sla aan. Kwark als broodsmcerscl. Strijk de kwark uit op ongesmeerd bruin of roggebrood. Vermeng ze desverkiezend eerst njet wat uiensap en wat zout; strooi er voor de kleur en voor de smaak wat paprika over. Meng er in plaats van ui ter afwisseling wat tuinkruiden door. Slaboonen met lever en spek. (4 pers.) 1 kg. slaboonen. ruim 1 kg. aardappelen, 300 gr. lever, 100 gr. spek. Neem hiervoor dikke slaboonen, wasch ze en snijd ze, net tusschen de boonen, in stukken. Zet ze met een bodempje water op, voeg als ze koken de goed gewasschen schoongeboende aardappelen toe. Kook alles samen gaar. Snijd het spek in dobbelsteentjes en bak het uit; bak er meteen de in dobbelsteentjes gesneden lever ln gaar Meng het spek- en levermengsel voorzichtig door de boonen of leg de aardappelen en de boo nen midden op een schaal en de lever met het spek als een rand erom heen. Warme aardappelsla zonder olie. Gebruik hiervoor een stevige aardappel. Kook de aardappelen en snijd ze warm in plak ken. Bestrooi ze met wat fijngehakte ui en meng ze met zooveel warme bouillon (van een blokje), dat er samenhang ontstaat. Meng voorzichtig, zoo dat de plakken niet stuk gaan. Laat alles op een warme plaats doortrekken en meng er ten slotte voor het opdienen de fijngehakte peterselie en bieslook door. Warme kaasboterham. Neem hiervoor jonge vette kaas. Leg een dikke plak tusschen 2 sneetjes ongesmeerd brood. Log deze gevulde dubbele boterham op een brood rooster en laat ze aan beide zijden bruin worden. Presenteer ze warm aan de koffietafel. 1). Op dezelfde wüze wordt hangop verwerkt,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 7