letters hebben voor Drente groote
beteekenis.
Drie
FLITSEN
Koopt gerust wat voor
den winter, doch op
deskundige wijze.
DONDERDAG 15 AUGUSTUS 1940
HAARDE M'S DAGBCSD
3
N. H. M.—Nederlandsche Heide Maatschappij.
Drente toen het nog een „stiefkind" onder Nederland's provincies was. Het
zwart de woeste gronden overheerscht in 't landschap. De Nederlandsche
Heide Maatschappij werkte in dezen tijd nog niet in Drente.
(Van onzen specialen verslaggev-er.)
HEIDE-EN-VEEN, heide-en-veen, heide-en-
veenDe locaaltrein van Zwolle naar
Coevorden boemelt over de rails en de wiel-
cadans klinkt één der inzittenden als een tergend
vervelend deuntje in de ooren: heide-en-veen,
heide-en-veenw
Een etmaal later stapt dezelfde reiziger in den
sneltrein te Hoogeveen, met bestemming 't centrum
van ons land. Hij heeft zoo juist een tocht van
enkele lOOden kilometers door' Drente-1940 ge
maakt. Een berg van indrukken heeft hij moeten
verwerken, ja, verwerkt hij nog. Desondanks vindt
hij tijd om naar de cadans der wielen te luisteren.
En het dendert onder hem: weg-hèi, weg-veen,
weg-hèi, weg-veen
't Moge vreemd lijken met een dergelijken be
gin- en slotindruk een serie artikelen in te leiden,
het is er niet minder waar om. Het bewijs? De open
hartige bekentenis, dat Drente-1940, met duizenden
H.A. oppervlakte beslaande ontginningen, den naam
„stiefkind van Nederland" in geen enkel opzicht
verdient. Een tocht van 200 K.M., waarbij de heeren
H. Kruitbosch,"" inspecteur der Nederlandsche Heide
Maatschappij, te Arnhem en J. Francke, hoofdop
zichter in 't ambtsgebied Coevox-den, als gidsen op
treden bij het bezoek aan de ontginningen en her
ontginningen is meer dan voldoende aanleiding ge
weest voor deze lof.
HET BEGIN.
Drente-1940! Bekijk de bij dit artikel behoorende
afbeeldingen maar eens. Die zeggen, méér en beter
i duizenden woorden, welk een overwinning op
den woesten grond is behaald. En dat dank zij het
feit, dat het bestuur der Nederlandsche Heide Maat
schappij in 1897 het besluit nam, bijzondere aan
dacht aan den Drentschen bodem te schenken, „om
dat weliswaar enkele aangelegde ontginningen op
heidegrond met succes bekroond waren, maar vele
ook met groote moeilijkheden te kampen hadden,
welke voor een gedeelte door de eigenaardige ge
steldheid van den grond veroorzaakt werden". Zóó
staat het in het in 1899 uitgebrachte rapport, dat
grootendeels berust op het door den heer J. Smid
- en wie kent deze figuur niet? ingestelde, ge
detailleerd onderzoek.
In dit rapport wordt gesproken van een ontgin-
ningsvraagstuk in Drente en de slotsom van den
samensteller was, „da* de aanleg van bouw- en
weiland en van bosch op de woeste en weinig op
leverende gronden zeer wel mogelijk was, mits
men rekening hield met het feit, dat ook op het
gebied van afwatering en verkeer 't noodige ge
daan zou moeten worden!"
De heer Smid heeft het probleem 43 jaar geleden
scherp gesteld, zóó scherp, dat men weinig anders
kon doen. dan te beginnen. De Nederlandsche Heide
Maatschappij benoemde enkele jaren nadat het rap
port was uitgebracht, een ambtenaar in Drente, die
ter beschikking stond van iedereen, die zijn woeste
gronden wilde verbeteren of ontginnen. Zóó legde
men den grondslag voor een organisatie, die zich in
een snel tempo uitbreidde. Er kwamen meer
ambtenaren in deze eene provincie en tenslotte is
men, eenigen tijd geleden, overgegaan tot de in
stelling van een tweetal ambtsgebieden: Assen en
Coevorden, met inspecteurs, hoofdopzichters, op
zichters enz. enz.
Ziedaar in 't kort een terugblik op den snellen
groei van den ontginningsarbeid, welke de ontslui
ting van groote gebieden in Drente met zich bracht.
Want de ambtenaren der Heide Maatschappij zagen
ook wel degelijk het nut in van een goede afwatering
en van den aanleg van behoorlijke wegen. Op deze
wijze is in 1910 o.m. een begin gemaakt in den
uithoek, welke zich achter Coevorden tot de Duit-
sche grens uitstrekt.
Daar ziet de toerist thans alleen maar gezonde
grond, waar de gewassen willig groeien. Maar in 't
begin? De heer Kruitbosch. die in 1908 in dienst van
de Heide Maatschappij trad en omstreeks dien tijd
in Drente te werk werd gesteld, weet er van mee te
praten. Ondanks het feit, dat de grond in deze
streek rijk aan humus was, leidde de boerenbevol
king er een primitief, armelijk en ongezond be
staan. Alleen de verkeerde bodemstructuur belette
hier een vooruitgang. De Maatschappij begon met
den aanleg van proefvelden voor cultuurverbetering,
't Wantrouwen tegen het nieuwe moest eveneens
overwonnen worden. En dus werden de zooge
naamde „pijp"- of „praatavonden" gehouden. Dan
werden op een bepaalden avond in een boerderij
de boeren voor een samenkomst uitgenoodigd en er
werd dan heel gezellig over verbeteringen gepraat.
Op die wijze wist men 't vertrouwen te winnen- Den
boeren werd de weg naar een betere toekomst ge-
IN een drietal artikelen zal ons blad den
ontginningsarbeid van de Nederlandsche
Heide Maatschappij in de provincie Drente
belichten. Met steun van de Overheid en dank
zij het particulier initiatief is het deze in
stelling gelukt in de achter ons liggende jaren
duizenden H.A. heide en veen om te zetten
in vruchtbaren grond, waarop rogge en tarwe
welig groeit.
Een speciale verslaggever is gr, voorgelicht
door de heeren H. Kruitbosch, inspecteur, en
J. Franclce, hoofdopzichter der N.H.M. op
uitgetrokken om de resultaten van de ont
ginningen in Drente met eigen oogen te aan
schouwen. Hij heeft er zich van kunnen over
tuigen, dat hier inderdaad een werk van de
allergrootste beteekenis is verricht. En de
grootschheid daarvan moge hij illustreeren
met 't feit, dat er per jaar in geheel Nederland
8000 H.A. grond ontgonnen wordt, terwijl
er20.000 H.A. noodig zijn. Het stillen
van dezen gezonden landhonger vormt cle
boerenstand niet het stabiele element in ons
Volksbestaan? moge snel geschieden.
Drente, eens 't stiefkind onder de Nederland
sche provincies, heeft 't voorbeeld gegeven op
een wijze, die bewondering afdwingt.
wezen. En het slot is, dat een welvarend gebied
is gekomen in de plaats van de grootendeels drassige
landen, een gebied met een behoorlijk aantal ver
harde wegen, welke zooveel mogelijk langs de boer
derijen loopen. 't Ontwateringsvraagstuk werd
eveneens opgelost. Daartoe wc den ook de noodige
besprekingen met de Duitsche autoriteiten gevoerd,
resulteerend in de verbetering van het Schoonebeker
Diep. Behoorlijke akkers en rijk grasland
strekken zich thans uit, verdwenen is de uiterst pri
mitieve booëcultuur. Wat dit was? De beste om
schrijving is wel deze, dat het een soort van vet-
weiderij was, waarbij een koeherder en een kudde
half wilde beesten, benevens de van stroo vervaar
digde hut de booë een hoofdrol speelden. Het
heele jaar door weidde de kudde buiten, alleen
de winternachten werden in den primitieven stal
doorgebracht. In dien stal verbleef ook de „boo-
heer". Sneeuwde het te hard, dan bleef de „boo-
heer" en ook de kudde in de hut, waar een beetje
hooi dan 't eenige voedsel voor de dieren was. Neen,
lach nog niet. Want in de allernaaste omgeving werd
het veen zoo goed en zoo kwaad als het ging in
cultuur gebracht, waarbij de stalmest dan goede
diensten bewees. En zijn in deze streek nog enkele
van die hutten, curiosa, die waard zijn bewaard te
blijven omdat zij het verschil tusschen heden en
verleden zoo schitterend accentueeren.
Nóg altijd zijn er in Nederland onderwijsinrich
tingen waar men. ingedut in den gezapigen gang
van zaken, van Drente zegt, dat het de „provincie
is van de groote stille heide, waar de herder een
zaam ronddwaalt" en „van de plaatsen, waar men
turf wint". Dat de ontginners de verveeners vlak
op de hielen zitten en dat Drente naar verhouding
reeds de meeste rogge verbouwt en op de tweede
plaats komt, wat den verbouw van fabrieksaardap
pelen betreft, zijn voor velen onbekende feiten.
MEN WEET WEINIG VAN DRENTE.
In feite: men weet eigenlijk zoo weinig van
Drente af. Want het aantal toeristen is nog steeds
gering. „De heide verdwijnt toch", zeggen de na
tuurminnaars. En dus laten zij deze provincie links
liggen, wellicht niet eens wetend, dat de ontginners
ter wille van het natuurschoon hier en daar natuur
reservaten, waar men 't heidelandschap in al zijn
schoonheid kan bewonderen, hebben weten te be
houden. Maar terecht zeggen de bouwers aan een
betere toekomst, dat het heusch niet zoo mooi in
Drente was met die onafzienbare heidevelden,
waardoorheen wegen liepen, die vaak onbegaan
baar waren.
In de meeste gevallen zeggen de ontginners ech
ter niets. Zij houden er niet van aan den weg te
timmeren. Hand in hand met de Heide Maatschappij
gaan zij voort met hun arbeid. Zij weten, dat in
de provincie Drente alleen al 75000 H.A. dat is
28% van de totale oppervlakte nog woest is en
dat daarvan nog een kleine 50.000 H.A. op ontgin
ning wacht. Zij weten ook, dat van het bestaande
bouw- en weiland nog een 60.000 H.A. voor ver
betering herontginning in aanmerking komt.
Bovendien is er nog een zandwegennet ter lengte
van 2000 K.M. dat verbetering behoeft, terwijl
voorts nog ruim 3000 K.M. watergangen noodzake
lijk verruimd of opnieuw gegraven moeten worden.
En daarnaast wacht in Drente alleen al een opper
vlakte van een kleine 100.000 H.A. grond op ruil
verkaveling.
Tel de kosten van al deze werken maar eens
samen. Weet u wat de expert na eenig rekenen
zegt? Dat de uitkomst ongeveer 100 millioen gul
den zal zijn, waaronder meer dan 80 millioen gulden
aan loon. En hij zal er onmiddellijk aan toevoegen,
dat 10.000 man daarmede ruim 10 jaar werk zullen
hebben
(Nadruk verboden).
Naarden's jeugd amuseerde zich.
Met munitie van den wereldoorlog.
De Naardensche politie heeft een zestal knapen
aangehouden, die zich schuldig hebben gemaakt
aan gevaarlijke baldadigheid.
De jongens, die 1317 jaar oud zijn, brach
ten een bezoek aan de oude forten en kazernes
in Naarden, o.a. de Promers- en Oranje-kazerne en
hebben daar wat rondgesnuffeld.
Zij maakten zich meester van oude munitie van den
vorigen wereldoorlog 19141918,, bestaande uit
z.g. seinpatronen, die verpakt waren in doozen.
Buiten werden de doozen open gemaakt en vele
van de patronen ontstoken.
Daar deze patronen groote hitte verspreidden en
kunnen ontploffen, was deze baldadigheid lang niet
ongevaarlijk. Doordat de ontbrande patronen
groote witte plekken achterlieten, werd het ge
vaarlijke spelletje ook aan de politie bekend, die
al spoedig kon overgaan tot de aanhouding van een
der jongens.
Deze verraadde zijn vriendjes en spoedig waren
zes jongens gepakt.
Bij het verhoor kwam aan het licht, dat de
jongens nog vele patronen verborgen hadden, ge
wikkeld in krantenpapier en onder gras verbor
gen, met het doel, hier later nog eens plezier van
te hebben.
Vergezeld van de politie moesten de jongens de
verborgen seinpatronen opgraven. In totaal wer
den nog negen doozen met een totalen inhoud van
900 patronen in beslag genomen.
Eenige van de jongens, die nadat proces-verbaal
was opgemaakt, aan de ouders zijn teruggegeven
waren reeds bekenden van de politie.
Drente, zooals het in 1940 er uit ziet: groote gebieden zijn reeds ontgonnen, zoo
dat de woeste gronden niet langer overheerschen. Men kan ook zeggen, dat de
afbeelding prachtig in beeld brengt hoe bleangrijk het werk van de Nederland
sche Heide Maatschappij is.
NIEUWE SERIE No. 75
Spatten
1. Junior vermaakt zich
met het gooien van stuk
ken steen in den vijver,
tot het hem verboden
wordt.
2. Vraagt of het wel mag
met kleine steentjes.
3. Raapt er een op ter
demonstratie van zijn
zelfbeheersching.
4. Matigt zijn eischen
verder tot hij een steentje
toont, nauwelijks grooter
dan een zandkorrel.
5. Vader geeft hem ver
moeid vergunning om te
doen wat hij wil; zoekt
onmiddellijk den groot
sten steen in de buurt op.
6. Laat hem erin vallen,
raakt kletsnat en rent
naar vader om het onver
mijdelijke „ik heb het je
wel gezegd" in ontvangst
te nemen.
Dr. van Eckelen:
Door de Nederlandsche centrale organisatie
voor toegepast natuurwetenschappelijk onderzoek
werd besloten, met steun van de regeering een in
stituut op te richten, dat zich uitsluitend met de
bestudeering van voedingsvraagstukken bezighoudt.
Reeds in Mei van dit jaar werd met den bouw van
het instituut begonnen. Of liever gezegd met de
verbouwing, want het instituut zal gevestigd wor
den in het ruime, hygiënisch laboratorium dei-
Rijksuniversiteit te Utrecht, waarmede het ook
ten nauwste zal samenwerken.
Als gasten van het hygiënisch laboratorium heb
ben wij, aldus dr. v. Eckelen, met wien wij een on
derhoud hadden, in dit laboratorium direct ver
schillende dringende problemen in studie genomen.
Zoo wordt b.v. de voedingswaarde van het brood
onderzocht. Hiertoe werkt het instituut samen met
het station van maalderij en bakkerij te Wagenin-
gen, waar bakproeven met meel van verschillende
samenstelling worden genomen om te onderzoeken,
op welke wijze het smakelijkste brood kan worden
bereid.
En zooals het publiek zelf kan oordeelen, zijn de
resultaten van deze proeven goed. De voedings
waarde is in sommige opzichten zelfs beter.
De producenten van levensmiddelen kunnen van
de diensten van het laboratorium gebruik maken
om hun producten zoo mogelijk te verbetaren.
In dezen tijd moet uit de voedingsmiddelen alles
gehaald worden wat erin zit, zoowel de fabrikant
als de huisvrouw behooren dus ervoor te zorgen,
dat bij de bereiding niets verloren gaat. Voor den
fabrikant beteekent dit het toepassen van de beste
fabricatie, voor de huisvrouw van de beste berei-
dings- en kookmethoden.
Er zijn b.v. menschen, die een blik volle melk
poeder koopen met een inhoud van 25 kilo. Deze
blikken bestonden ook vóór den oorlog, doch dan
waren ze voor Indië bestemd. Ook sommige groote
inrichtingen sloegen ze in. Koopt nu een gewone
huisvrouw zoo'n enorm blik, denkende, dat zij
daarmede wel een paar maanden toe zal kunnen,
dan zal zij tot de ontdekking komen, dat, indien
het blik geopend is, en b.v. een week aan de bui
tenlucht blootgesteld is geweest, de inhoud niet
meer voor de consumptie te gebruiken is, eenvoudig
omdat de melkpoeder bedorven is. En zoo is het
met nog veel meer producten, waarvan het aller
minst raadzaam is, ze in groote hoeveelheden op
te doen. Koopt dus gerust wat voor den a.s. winter
doch doe het op deskundige wijze, want anders is
het gewoon geld wegsmijten.
„Spelregeling" voor eenige
bedrijven verlengd.
Bij beschikking van den secretaris-generaal
van het departerfient van Handel, Nijverheid en
Scheepvaart betreffende de uitvoering van de
Vestigingswet Kleinbedrijf is de termijn van zes
maanden, gedurende welken het was verboden, zon
der vergunning een kleinhandel te drijven in tot
verbruik bereide tabak, met 6 maanden verlengd.
Eenzelfde beslissing is genomen ten aanzien van
het mineraal-waterbedrijf en het terrazzobedrijf.
De oplichting van prtrnlciiinhonncn
te Naarden was géén oplichting.
Xaardenaren niet beetgenomen.
Vorige week heeft een man by bewoners te
Naarden petroleumbonnen opgevraagd, zeggende,
dat hij van den distributiedienst te Bussum
kwam. Een der bewoners vertrouwde het geval
niet en waarschuwde de Naarder politie, doch
toen deze arriveerde, was de man reeds verdwe
nen.
De politie informeerde by den distributie-
dienst te Naarden. doch daar wist men van niets,
zoodat men meende met een geval van oplich
ting te doen te hebben.
Ijverig werd dan ook gespeurd naar den op
lichter. Thans is licht in de zaak gekomen, doch
deze zit anders in elkaar dan men gedacht had.
De man. die de bonnen opvroeg blykt nl. Inder
daad by den distributiedienst te zyn, doch werkt
by den distributiedienst te Bussum.
Naarden ressorteert onder Bussum. doch. daar
wist men van het geval niets af, zoodat terecht
aan oplichting werd gedacht.
Hond op eendenjacht op een
Haarlemschen singel.
De eigenaar kreeg echter geen eendenbout
doch gevangenisstraf.
Het gebeurde op een der Haarlemsche sin
gels op een bitter kouden Januaridag van dit
jaar. Een 53-jarige werkman wandelde met zyn
hond, toen het dier plotseling lucht van een troep
eenden kreeg, die door gebrek aan open water
op het ijs rondscharrelden. De felle jonge hond
sprong op het y-s om een aanval op de vreedzame
eenden te doen. Een oogenbilk later kwam hy
terug met een eend in zijrf bek. Zeer tot genoegen
van zyn baas, die van den wal af met zichtbaar
genoegen de jacht had gevolgd, in zijn verbeel
ding zag hij op zijn tafel een heerlijk eenden
boutje staan
Maar het zou anders gaan, Een wandelaar be
moeide zich met het geval toen de arbeider de
eend opraapte.
„Laat liggen, dat is eigendom van de ge
meente".
Er ontstond een hevige woordenwisseling en
de eendenliefhebber maakte zich zoo boos, dat
hy een dolkmes trok en hevige bedreigingen uit
te. Hij liet tenslotte echter „zijn" eend vallen en
toog huiswaarts. Maar de wandelaar, die zich
bedreigd achtte, spoedde zich naar de politie.
Voor den politierechter te Haarlem beweerde
eigenaar van de jachthond, dat hij zyn mes
niet getrokken had. Wel had hy zich kwaad ge
maakt, omdat zyn hond mishandeld werd.
In weerwil van zyn onschuldbetuigingen ver
oordeelde de rechter hem tot veertien dagen ge
vangenisstraf.
Ook voor het Hof hield hy vol onschuldig te
zijn, hy had met een samengevouwen honden-
riem gezwaaid en niet met een mes.
Verdachte had reeds eenige veroordeelingen
achter den rug en de procureur-generaal mr A.
A. L. F. van Dullemen vorderde bevestiging van
het vonnis.
Arrest 23 Augustus.
De Rijkscommissaris en zijn
medewerkers.
De Rijkscommissaris, Ryksminister Seyss-
Inquart, heeft zyn medewerkers een „Kamerad-
schaflsabend aangeboden in de zalen van den
Dierentuin te 's-Gravenhage.
Alle medewerkers van den Rykscommissaris,
voor zoover hun werkzaamheden dit toelieten,
hadden aan deze uitnoodiging gehoor gegeven
zoo dat te acht uur in den avond naar schat
ting een zeshonderd dames en heeren in de groo
te zaal aanwezig waren.
De zaal was vroolijk versierd, met vlaggedoek,
tientallen tafels waren aangericht, een wel
voorzien koud buffet stond gereed, kortom: alle
voorwaarden waren er voor een gezellig samen-
zyn.
Dat echter deze avond van kameraadschap zoo
byzonder slaagde was wel in de eerste plaats aan
den Rykscommissaris zelf te danken. Onge
dwongen bewoog hy zich, van het begin tot het
einde, tusschen zyn gasten, geen officieel woord
werd gesproken. Het geh'eele samenzyn was uit
sluitend gewyd aan gezelligheid.
Toen dr. Seyss-Inquart tusschen zyn gasten
had plaats genomen nam de heer Janke het
woord. Hij dankte den Rykscommissaris namens
alle aanwezigen voor de uitnoodiging en ver
klaarde dat allen, hier byeen, er trotsch op wa-.
ren om, onder zyn leiding, aan een grootsche
taak te arbeiden, welke tot heil strekte van het
Duitsche en het Nederlandsche volk. Namens de
Nederlandsche medewerkers van den Rijkscom
missaris sprak de heer Janke in gelyken geest in
de Nederlandsche taal.
Dr. Seyss-Inquart richtte hierna een kort
woord tot zijn gasten. Hij dankte allen voor hun
aanwezigheid en wees op den weldadigen invloed
van een goede kameraadschap tusschen allen.
Dit voert niet alleen er toe, dat allen zich met
opgewektheid aan hun taak geven, maar heeft
ook een ander en even belangryk gevolg. Een
goede kameraadschap brengt namelijk mede. dat
men elkander helpt en steunt, dat men aanvult,
waar anderen door omstandigheden eens moch
ten te kort schieten. Tenslotte wenschte de Rijks
commissaris allen een recht-genoeglijken avond.
Dat is het dan ook geworden. Daarvoor zorg
den een uitstekend cabaret, prima muziek en het
goede buffet, maar in de eerste plaats de onge
dwongenheid welke er heerschte. waartoe d»
Rykscommissaris het voorbeeld had gegeven
Het was een avond van ware kameraadschap,
waarop zoowel gastheer als gasten met alle vol
doening op kunnen terug zien (A.N.P.)