De Lotgevallen van een Collier
NEKKIE-RAF
DONDERDAG 15 AUGUSTUS 1940
door
NORMAN FRAZER.
(Nadruk verboden).
19)
Haar blik die altijd en overal direct de mooie»
dingen ontdekte, viel op het oude bureau, waarin
Finney zijn papieren bewaarde en waarin op dit
moment het diamanten collier was verborgen. Het
was een prachtig stuk werk uit de beste Chippen-
dale-periode en miss O'Connor, die een ware harts
tocht voor oude meubels had, was verrukt zoodra
ze het zag.
„Dat houd ik zelf", besliste ze onmiddellijk. Ze
liep erheen en probeerde de laden, maar alles was
afgesloten.
„Waar zouden de sleutels zijn?", vroeg ze, half
in zichzelf sprekend.
„Hij zal ze wel in zijn zak hebben gehad".
Miss O'Connor monsterde de rest van den inven
taris. Met uitzondering van een oude kan, die ze
van een plank nam en in haar hand hield, was er
verder niets, waarvan ze het bezit op prijs
stelde.
„Dat is alles wat ik boud", zei ze. „Vertel me nu
wat jij wilt lcoopen, dan zal ik den veilinghouder
zeggen dat je alles mag hebben tegen een schappe-
lijkcn prijs! hij kan de rest gelijk meenemen". Ze
tikte met haar slanke vingers op den bovenkant
van het bureau.
„Weet jij ook iemand hier dichtbij die een
stevige handkar heeft?", vroeg ze. „Dan kan dit
meteen bij mij thuisgebracht worden".
„Jawel", was het antwoord. „Tom Metcalfe, die
vlak achter de fabriek woont, heeft er een. Zal ik
even naar hem toegaan?
„Graag".
„Toen, na ecnigen tijd de mannen met de kar
terugkwamen, zag ze toe hoe het bureau er op werd
geladen; vervolgens gaf ze Finney's opvolger een
halve kroon en verzekerde hem dat ze den veiling
houder instructies zou geven om hem het vel niet
over de ooren te halen en volgde daarop Tom
Metcalfe de stad door, terwijl deze het bureau
naar den winkel met de groene deur en de ge
bloemde gordijnen reed.
Toen het meubelstuk in den winkel gedeponeerd
en Tom Metcalfe verdwenen was, haalde miss
O'Connor een groote sleutelbos te voorschijn en
deed voorzichtige pogingen om de verschillende
laden te openen. Ze wist dat er niets gecompli
ceerde aan sloten als deze was en het duurde dan
ook niet lang of ze had een sleutel gevonden, die
niet slechts op een van de laden maar op alle
paste, omdat de sloten ervan, zooals ze al veronder
steld had, allemaal van hetzelfde model-waren. En
toen ze zoover was, zette miss O'Connor niet min
der nieuwsgierig dan de rest van haar sexe, zich
aan de inspectie van den inhoud van het bureau.
Wat. ze aantrof was een wonderlijke en bonte
collectie: papieren, kasboeken, krantenknipsels,
aanteekeningen omtrent transacties, een oude
bijbel, een stel fluiten, een schaakspel en een hoop
rommel, die ze zonder vorm van proces voor de
vuilnisbak bestemde. En zonder het geringste ver
moeden nog iets van waarde te zullen ontdekken in
dezen chaos, vond ze het diamanten halssnoer.
Miss O'Connor was een practische en verstandige
vrouw. Het is waar dat haar een kreet ontsnapte
toen de steenen in al hun gloed en schoonheid voor
haar onthutste oogen flonkerden, maar wat ze dééd
was niets anders dan ze weer in te pakken en ze
mee te nemen naar haar woonkamer, waar ze
zich onbespied wist. Daar bekeek ze ze lang en
critisch. Ze had verstand van diamanten; dé steenen
die lady Pryde bezeten had, waren beroemd en de
gravin had haar gezelschapsjuffrouw ingewijd in
de geheimen van hun kwaliteit en waai'de. Nauw
keurig bestudeerde miss OConnor iederen steen
van het collier, schatte hun waarde en toen ze ten
slotte dit wonderlijke nieuwe bezit weer inpakte,
stelde ze bij zichzelf vast dat de diamanten min
stens vijftigduizend pond waarde moesten hebben.
Dien nacht rustte het diamanten halssnoer onder
miss O'Connor's hoofdkussen.
HOOFDSTUK XV.
Mr. Bexendale's verloren zoon.
Den dag, volgend op dien waarop het vermogen
en de diamanten miss O'Connor ten deel waren
gevallen, zooals rijp ooft soms vlak voor de
voeten valt van den niets vermoedenden wandelaar,
was een Zondag en miss O'Connor was daar blij
om. Ze verlangde naar rust, om zich heen zoodat
ze een hoogst noodzakelijke taak zou kunnen vol
brengen en ongestoord nadenken. Met het oog
daarop gaf ze haar meisje-alleen den heel en dag
vrijaf. Tegen elf uur vertrok Selina en had miss
O'Connor het huis voor zichzelf.
Ze begon direct aan de taak, die ze zich voor
genomen had te volbrengen: een nauwkeurig on
derzoek in wijlen mr. Finney's papieren, documen
ten, kas- en opschrijfboekjes en overige beschei
den, naar een mogelijke aanwijzing, die licht kon
verschaffen omtrent het diamanten halssnoer. Ze
was tot de conclusie gekomen, dat Finney door
een zakelijke transactie het sieraad in zijn bezit
moest hebben gekregen. Mr. Bexendale had immers
gezegd, dat mr. Finney in het geheim een voor
schotbank had gedreven en het leek haar voor de
hand te liggen, dat het collier als onderpand voor
een leening had gediend en in dat geval wilde zij
natuurlijk graag weten aan wie de diamanten toe
behoorden. Ze veronderstelde dat Finney van iets
dergelijks aanteekening zou hebben gehouden, van
daar haar besluit om alle papieren en boeken
grondig na te gaan.
Maar hoewel geen enkel stukje papier aan
haar aandacht ontsnapte, vond miss O'Connor niets,
dat op de diamanten betrekking had. Toen ze klaar
was, was ze, wat de herkomst betreft, even wijs
als toen ze haar moeizame karwei begon.
Het collier kon haar als universeel erfgename
toebehooren of aan een lid van een of andere
aanzienlijke familie, die het als onderpand in Fin.
ney's handen gelaten had. Het was duidelijk, dat
het van iemand moest zijn, hield miss O'Connor
zichzelf voor; een diamanten halssnoer met een
waarde van vijftigduizend pond, zwerft niet zon
der eigenaar de wereld door. Als de diamanten
op rechtmatige wijze in het bezit van mr. Finney
waren gekomen en ze had geen reden om het
tegendeel te veronderstellen en zijn onbetwist
baar eigendom waren, wel, dan behoorden zij nu
even onbetwistbaar aan haar. Dat was de kwestie,
die miss O'Connor wilde uitmaken waren de
diamanten van een onbekende, die op een of ander
ongelegen oogenblik op de proppen kon komen en
ze opeischen?
Dat was het eerste waarmee miss O'Connor zich
op den vredigen Zondagmorgen bezighield: het
tweede was een zorgvuldige overweging van haar
toekomstplannen. Het was buiten kwestie, dat zij
in de gunstige financieele omstandigheden waarin
ze thans verkeerde, nog langer in een klein fa-
brieksstadje in Yorkshire begeerde te blijven. Neen,
ze wilde terug naar de streek, waar ze geboren
was en waar haar jeugdherinneringen lagen, naai
de plek waaraan ze haar hart verpand had; ze zou
de schuldeischers van haar vader betalen en het
hoofö weei fiei rechtop kunnen dragen. En dal
moest zoo gauw mogeiljk gebeuren. Maar ze diende
ook aan haar zaak te denken: een goede, renüeeren-
de, winstgevende zaak. Miss O'Connor was vel te
veel zakenvrouw om die buiten beschouwing te
laten. Ze moest de zaak verkoopen of met miss
Brice, haar eerste coupeuse, een regeling treffen
om den winkel voor haar voort te zetten. Maar als
miss Brice het geld er voor had, zou ze het liefst
alles verkoopen. In dat geval zou ze het schappe
lijk maken als miss Brice maar een gedeelte
van het geld had, kon ze de rest langzamerhand
betalen.
In den loop van den volgenden middag begaf ze
zich naar het kantoor van mr, Bexendale om hem
over de diamanten en over de spoedige afwikkeling
van zaken te spreken. Ze had vroeger op den dag
met miss Brice over den aankoop van haar zaak
een gesprek gehad en wist nu dat dit tot beider
genoegen geregeld kon worden. Miss Brice's vader
een gezeten winkelier, was kort geleden gestorven
en had zijn dochter enkele honderden ponden na
gelaten. De rest van de koopsom zou geleidelijk uit
de winst komen. Dus weerhield niets miss O'Con
nor om te vertrekken, behalve de afwikkeling van
mr. Finney's aangelegenheden.
Toen miss O' Connor het kantoor van den ad
vocaat binnentrad, werd ze ontvangen door mr.
Bexendale's zoon, een jongeman, die zich daar o[
ongeregelde tijden bevond en zijn plichten va
bediende van zijn vader op vrij oppervlakkig
wijze vervulde en die zoo vaak afwezig was
dat de meeste bezoekers verbaasd ware:
hem aan te treffen. Het was een alge-
meene bekendheid in de stad, dat mr. Bexenda!'
Jr. kortweg gezegd, niet deugde. Van kind af aa
had hij een sterke neiging getoond om verkeerd;
paden te bewandelen hij bezat een bijzonder;
voorkeur voor een losbandig en verkwistend leve:
en had mr. Bexendale meer verdriet berokkend dar
menige andere vader pleegt te ondervinden va
een half dozijn onhandelbare spruiten. Maar mr
Bexendale was helaas een zachtmoedig, toe
gevend, inschikkelijk man, die zijn vrouw na ce:
kortstondig huwelijk verloren had en niet verstan
dig genoeg was geweest om zijn zoon de leidinl
van een stiefmoeder te geven. Ninian, zooals d'
jongeman heette, was onder de weinig zorgzaiiil
hoede van dienstboden opgegroeid, zo.oals hij zei
verkoos, had gedaan wat hij zelf wilde en has
steeds hardnekkig geweigerd om zich aan wie da.'
ook te storen. Zijn vader, wiens wensch het
dat hij zijn deelgenoot en opvolger zou word©
had hem op een goede kostschool gedaan, van
waar hij zoo dikwijls was weggeloopen, dat hij
op het laatst niet meer terug mocht komen. N'
door zijn vader geducht onderhanden te zijn
nomen, belandde hij tenslotte met hangen
wurgen op de universiteit en werd veronderstel1
aan de studie te zijn, terwijl hij biljart speeld'.
paardenrennen bijwoonde en bier en borrels dron!
in taplokalen van de meest verscheiden, maÊ
voornamelijk om het zacht uit te drukken -
zeer polulaire kwaliteit. Hij had herhaalde mate
het eerste deel van zijn examen gepoogd te do©
maar was telkens weer als een baksteen gezal*
en had toen, wat studie moest heeten, maar defi
nitief vaarwel gezegd. Nu lummelde hij, op twee
en-twintig-jarigen leeftijd rond in het huis en cf
het kantoor van zijn vader en het gebeurde mee
dan eens dat zijn vader niet wist waar hij uil-
hing; dan bleef hij plotseling weg. zonder v© 1
ontschuldiging of uitleg en kwam ook weer eve:
onverwacht opduiken. In het. kort, mr. Ninia
Bexendale was door en door .een mislukkeling.
(Wordt vervolgd).
NATIONAAL FRONT.
De
De Statendam voor sloop
verkocht.
Eens: Neerland's grootste schip.
Het s.s. „Statendam" van de Holland-
Amerïka Lijn, dat gedurende ongeveer tign jaar
op de lijndienst RotterdamNew York heeft ge
varen, is naar wij vernemen voor sloop verkocht
aan Frank Rijsdijk's industrieele ondernemingen
N.V. te Hendrik Ido Ambacht.
De „Statendam", die thans als een uitgebrand en
verwoest wrak voor de Wilhelminakade te Rot
terdam ligt, is in de oorlogsdagen in Mei ten on
der gegaan. Vóór de „Nieuw Amsterdam" was de
„Statendam", die 28.290 b.r.t. mat, het grootste
Nederlandsche passagiersschip. In 1920 werd het
schip op de werven van Harland en Wolff te Bel
fast op stapel gezet, maar door de ongunstige
omstandigheden duurde het tot 1927 aleer men het
afgebouwde casco naar Schiedam liet verslepen. Het
werd 1929, eer het schip bij Wilton afgebouwd
was en in de vaart kon wordep gebracht. De
„Statendam" was het derde schip van de H.A.L.,
van dien naam en een der fraaiste en meest com
fortabel ingerichte zeekasteelem
Ned. Bond tot het redden van
drenkelingen.
Harmonische Licliaamsontwikkeling
Vrijdagavond zeven uur zal een begin worden
gemaakt met het afnemen van de eischen van het
H. L. O.-diploma, uitgaande van de Nationale Ver-
eeniging tot bevordering der harmonische
Lichaams-Ontwikkeling. Dien avond zal in de in
richting aan de Kleverlaan te Haarlem de zwem-
proef afgelegd kunnen worden.
Het lag aanvankelijk in de bedoeling Zaterdag
a.s. de veldproeven af te nemen, doch door de
Avondvierdaagsche zullen de 'deelnemers in de ge
legenheid worden gesteld dien middag de wandel-
proef af te leggen. Het is gebleken, dat eenige
candidaten aan de wandeltochten deelnemen en
daarom is de wandelproef met den tocht van
Zaterdagmiddag gecombineerd. De candidaten
vertrekken te drie uur van café-restaurant Dreef-
zicht.
De veldproeven worden op Zaterdag 24 Augustus
te 2 uur op het terrein aan de Van Oosten de
Bruïnstraat gehouden.
Candidaten kunnen zich alsnog aanmelden bij
den secretaris den heer K. Rijpma, Heussensstraat
22 te Haarlem, bij de leden van het Werkcomité,
mevrouw D. van BaasbankRoos, Wïlhelmina-
laan 8, de heeren E. H. Tenckinck, Kleverpark
weg 146, S. A. Wilson, Sterreboschlaan 23 Bloe-
mendaal, A. Overmeer, Oosterlaan 11, Heemstede
of Vrijdagavond zeven uur aan de Zweminrichting
aan de Kleverlaan.
Tot lid van het Werkcomité is toegetreden de
heer Adr. Cassée, wethouder van Onderwijs te
Bloemendaal.
De onlangs opgerichte afdeeling voor Haarlem
en omstreken van Nationaal Front hield Woens
dagavond haar eerste openbare vergadering in de
turnzaal van het Gem. Concertgebouw te Haarlem.
Spreker was de heer G. J. Zwertbroek.
De afifteelingsleider, de heer M. J. Elich, sprak
een inleidend woord. Nationaal Front zoo zeide
spr. o.a. wil éém staat van alle Nederlanders uit
Noord en Zuid. Alle problemen wil het opl-ossen in
nationalen zin. Op 10 Mei bleek dat het leger on
voldoende bewapend was; de democratie had niet
voldoende gezorgd. Niet ons volk treft dan ook
blaam, maar het -democratische stelsel. Verder was
er de verdwijning van de regeerirg en tenslotte de
ca-pitulatie. Misère was het met den bouw van de
kruisers ter verdediging van Indië en ook met de
luchtbescherming. Alles de schuld van het demo
cratisch parlementarisme. De zelfzucht regeerde.
Maar nu moet de oude Hollandsche -geest wor
den getoond, (het geheele volk moet samengebun
deld worden in één nationaal front. Onder leiding
van Arnold Meyer, aldus spr., hebben wij bergen
verzet. Natie-aal Front bloeit. Hetgeen ook blijkt
uit de oprichting van een afdeeling Haarlem. Het
nieuwe goede moet worden aanvaard, voor het
goede oude behoeft men overigens de oogen niet
te sluiten.
Het geheele oude zal nooit terugkeeren. Een ge
ordende Nederlandsche staat zal werft: en bestaan
aan ieder bieden. Maar dan ook geem partijgedoe
meer, maar een fier, krachtig Nederland zonden-
klassenstrijd, waarin werkgever en werknemer te
zamen werken voor het algemeen belang. Nationaal
Front is een zuiver Nederlandsche beweging.
De heer Zwertbroek sprak vervolgens over „De
plaats van den arbeider in den nieuwen staat".
Er zijn,- zeide spr., groote veranderingen geko
men in ons volksleven en er heerscht groote ver
warring: men ziet geen perspectief meer. Oude
waarden zijn waardeloos gebleken. Toch gaat alles
gewoon door. Zoo schijnt het tenminste den onver
schilligen buitenstaander toe. Colijn schijnt ook te
denken, dat alles gewoon doorgaat. Maar dit is niet
zoo. Er is een tijdperk aangebroken waarin de ver
antwoordelijkheid: voor wat men doet en zegt, gel
dend zal zijn. Hoort men Colijn en Slofcemaker de
Bruïne, dan zou men inderdaad meenen, dat de
oude heeren van vroeger het n-og te zeggen heb
ben. Dit geeft verwarring, maar spr., wilde dezen
avond nieuwe perspectieven openen voor hen die
het spoor bijster zijn.
Sociaal onrecht moet uit de maatschappij wor
den gebannen en plaats maken voor sociale recht
vaardigheid, die hierin bestaat, dat ieder in de
maatschappij het zijne kan doen, waartoe hij ook
geroepen is. Oude vormen en gedachten moeten
verdwijnen in deze veranderde omstandigheden;
ieder neme daarvoor zijn plaats in Nationaal Front.
De idealen van Nat. Front moeten doorbreken, ook
te Haarlem.
Onder het liberale systeem was de menschelijke
arbeid koopwaar, dat was de tijd van den kinder
arbeid. Het was den arbeiders verboden, zich te or-
ganiseeren, want dit zou het „vrije spel der maat
schappelijke kraohten" beletten. Het proletariaat
was volkomen rechtloos. Er liep een scheidslijn
„De plaats van den arbeider in den
nieuwen staat".
Aantal verdrinkingsgevallen in Juli heel groot.
Nederlapd heeft in fffuli 1940 aan het vele water
der rivieren,, vaarten, slooten, ook van de zee
en door de verduisteringsmaatregelen een hooge
tol betaald. Er verdronken in ons land niet min
der dan 28 jongens en 13 meisjes beneden 16
jaar, 30 mannen en 5 vrouwen, te zamen 76;
daarenboven verdronken in auto's te water 5
slachtoffers, in totaal 31 dooden. Door de duister
nis misleid verloren 8 mannen en 1 vrouw het
leven in het water.
Bij baden (de zwemkunst onvoldoende machtig,
óók in 't geheel niet meester en zich tóch wagen
in diep of stroomend water), kwamen om: 2
jongens, 9 mannen en 2 vrouwên, te zamen 13.
Weer richten we een waarschuwend woord tot
ouders: past toch op uw jonge kinderen!" Er
verdronken 17 jongens en 6 meisjes beneden 6
jaar.
In Juli werden gered of wisten zich te redden:
30 jongens en 16 meisjes beneden 16 jaar, 22
mannen en 6 vrouwep, te zamen 74; bovendien uit
auto's 8 personen, in totaal 82 gered. Dank zij
zwemmende redders en redsters kwamen in
veiligheid: 23 jongens, 12 meisjes, 3 mannen en
3 vrouwen, totaal 41.
Slechts 3 meisjes en 8 mannen wisten zich,
door him zwemkunst, op het droge te brengen.
„Leert zwemmen", ook „leert zwemmend red
den", blijft het advies!
Door middel van handreiking werden gered:
10 personen, met boothulp 4, met reddingshaak
3, met een reddingsstok (zeereddingsmiddel) 2, met
een schippershaak 2 en nog één met het toesteken
van een schepnet.
DR. E. F. M. VAN DER HELD BIJZONDER
HOOGLEERAAR TE UTRECHT.
Het curatorium door den leerstoel van de
warmte-techniek aan de rijksuniversiteit te
Utrecht, heeft benoemd tot bijzonder hoogleeraar
dr. E. F. M. van der Held, privaat docent te
Utrecht. Dr. van der Held is leider van den thermo-
technischen dienst van de warmte stichting.
Ook het vredig dorpje Staphorst heeft te lijden gehad van een Engelschen
vliegtuigaanval, waarbij dertig brandbommen en eenige brisantbommen werden
uitgeworpen. Twee boerenwoningen werden daardoor in de asch gelegd.
Foto Pax Hollland
VOOR DE KINDEREN
Als Raf weer op straat staat, komt
hij langs een boordenwinkel. Hij
krabbelt nadenkend onder zijn kin.
Een glimlach komt op zijn gezicht.
Een boord? Wel, dat is waar ook. Hoe
kan hij het vergeten. Een hagelwitte
boord bij een -keurig zwart pak. Dat
hoort immers bij een deftig heer als
hij is. Zoo'n boord met omgeslagen
pnntjes, zóó een moet het zijn. Met
opgeheven hoofd gaat hij den winkel
binnen.
Mijnheer Halsman treedt beleefd
op hem toe en vraagt wat mijnheer
Raf verlangt.
„Ik moet," zegt Raf, „hedenavond
optreden in mijn smokingkostuum en
zoek daarbij een passenden boord."
Halsman laat nu allerlei soorten
van boorden zien. Maar hoe Raf ook
past, de hoogste boord is nog te laag
voor zoo'n langen nek. Mijnheer
Halsman krijgt schik in zijn ver
waanden klant. Dan bedenkt hij iets.
tusscheni de „werklieden" en „de betere standen".
Daarna kwam de opstandigheid en daarmede de
klassenstrijd. De arbeiders schiepen hun vakorga
nisaties, om daardoor rechten te verwerven. In
dien tijd was-de klassenstrijd geen ontbindende
factor in het maatschappelijk leven, maar een re-
genereerende: de „werkmenschen" werden tot
„arbeiders". Naast die vakorganisaties schiepen de
arbeiders hun politieke partijen.
En verschillende rechten werden verkregen.
In de laatste jaren ontstond daarbij een veel
grootere gelijkheid op cultureel en economisch ge
bied. De rijke was niet langer alleen de cultuur
drager en d-e bairüders werden de ongekroonde ko
ningen in het economisch leven. Alle groepen der
bevolking werden schatplichtig aan het geldkapi
taal, waarvan de 'heerschappij langzaam voortwoe
kerde. En het. geldkapitaal verschool zich a-chter
het rookgordijn van d-e democratie.
Hebben de vormen der democratie, kiesrecht en
zooveel meer, beantwoord aan het doel, dat toch
was: sociale gerechtigheid? Neen, er was uitbuiting
er was crisis; wat niiet rendabel was voor het ka
pitaal werd opzij gezet. Troelstra wilde dan ook
ingrijpende hervormingen van .het politiek-parle-
m-entaire stelsel.
De parlementaire middelmatigheid heerschte in
Den Haag en alle hervormingsbewegingen liepen
er op dood. Met alles ging het mis: met het on
derwijs, met de werkloosheidsbestrijding.
In 1939 kwam de sociaal-democratie ook in de
regeering, samen met de R.-K. Staatspartij; bé
den hadden gezegd de sociale rechtvaardigheid l|
willen. Maar in idle Troonrede was niets dat wea.
op verandering. Het Nederlandsche volk bic»
overgeleverd aan de politieke partijen en er w
niemand, die men verantwoordelijk kon stellen. A!
men aan deze politieke verwording denkt, da;
moet men den lOen Mei zien als een Godsgerieh!
want toen werd Nederland wakker geschud. Er
nu een mogelijkheid gekomen om aan de euvele
een eind te maken. De deelen van liet Nederlanc-
sohe volk hebben moi een grootsche taak. Slechi
samenwerking en eenheid kunnen nu reddin
brengen. Niet alleen "de klassenstrijd, maar af
strijd is op het oogenblik onnuttig. Alleen same:
werking is noodig; de democratie leefde juist va
de verdeeldheid. De Nationale Unie had de noo
dige eenheid kunnen brengen, maar deze pogin;
is mislukt, omdat verschillende politieke partije
er niet van ïvillen weten.
Een eerste vereischte om tot betere toestande
te komen is wat het Nat. Front wil: persoonlijk
verantwoordelijkheid van één man of één vroin
die de verantwoordelijkheid neemt voor het wel
varen van het Nederlandsche volk. Uit die verani
woordelijkheid worden alle verantwoordelijke
den afgeleid, Verder wil Nat. Front het leidersbe
ginsel, géén dictatuur, het volk moet zioh op bc
paalde tijden kunnen uitspreken of het een be
paalden maatregel al dan niet wenscht. Voorts i
noodig: vorming van bedrijfsgroepen, corporatie
waarvan deel uitmaken de gezamenlijk georgani
seerde werknemers en de gezamenlijk georgani
seerde werkgevers. Die Corporaties moeten wet
gevende macht hebben.
Van de N.S.B. wil het Nederlandsche volk blijk
baar niet weten en de Nederlandsche Unie verstil
in de adhaesiebetuigingen, maar wil wachten me
staatkundige hervormingen tot den vrede. Na;
Front daarentegen wil daarmede spoed betrachte:
Van de Joden denkt Nat. Front dat zij een apar
volk vormen en zich als volk niet assimileerei
Het besturen va nde Joden moet in Joodsch
handen worden gelegd, maar het Joodsche vol!
moet goed behandeld worden; Nat. Front wil gee
Joden vervolgingen
Na een korte pauze was er gelegenheid tot he
stellen van vragen.
Beschuitbloem en banketbloem
voor broodbakkeriieii
De samenwerkende organisaties van werf
gevers in het bakkersbedrijf hebben zich telegrs
fisch gewend tot het hoofd van het departenien
van handel, nijverheid en scheepvaart, mét het .ver
zoek ten spoedigste maatregelen te willen treffen
opdat aan de broodbakkerijen, die tevens bankd
en beschuit vervaardigen, beschuitbloem en banken
bloem ter beschikking wordt gesteld, niet alleen
het belang van deze bedrijven, doch ook in het be
lang van het groote aantal arbeiders in deze be
drijven werkzaam.
De organisaties wezen in het telegram levens e;
de onbillijkheid die in dezen bestaat n.l. dat oi
beschuitfabrieken en banketfabrieken voorzien
worden van beschuitbl6em en banketbloem, doe!
i de vele duizenden kleinere bedrijven, die teven
beschuit en banket maken, op het oogenblik daar
van uitgesloten zijn.
WEEKABONNEMENTEN
dienen uiterlijk Wo ensdags avondl
betaald te zijn, daar de bezorgers of
Donderdag moeten afrekenen
DE- ADMINI9TParif
Halsman neemt zijn maatstok, gaat
op een stoel staan en neemt de maat
van den langen hals van Raf. Hij zal
direct een keurige boord met om
geslagen puntjes voor mijnheer Raf
op dewerkplaats laten maken, en
zonder mankeeren vanavond bij de
giraf thuis laten bezorgen. Raf weet
haast geen raad van verwaandheid.
En op straat stak hij verachtelijk zijn
neus in den wind voor al die gewone
dieren, die hij tegenkwam.