De Lotgevallen van een Collier NEKKIE-RAF DONDERDAG 15 AUGUSTUS 1940 door NORMAN FRAZER. (Nadruk verboden). 19) Haar blik die altijd en overal direct de mooie» dingen ontdekte, viel op het oude bureau, waarin Finney zijn papieren bewaarde en waarin op dit moment het diamanten collier was verborgen. Het was een prachtig stuk werk uit de beste Chippen- dale-periode en miss O'Connor, die een ware harts tocht voor oude meubels had, was verrukt zoodra ze het zag. „Dat houd ik zelf", besliste ze onmiddellijk. Ze liep erheen en probeerde de laden, maar alles was afgesloten. „Waar zouden de sleutels zijn?", vroeg ze, half in zichzelf sprekend. „Hij zal ze wel in zijn zak hebben gehad". Miss O'Connor monsterde de rest van den inven taris. Met uitzondering van een oude kan, die ze van een plank nam en in haar hand hield, was er verder niets, waarvan ze het bezit op prijs stelde. „Dat is alles wat ik boud", zei ze. „Vertel me nu wat jij wilt lcoopen, dan zal ik den veilinghouder zeggen dat je alles mag hebben tegen een schappe- lijkcn prijs! hij kan de rest gelijk meenemen". Ze tikte met haar slanke vingers op den bovenkant van het bureau. „Weet jij ook iemand hier dichtbij die een stevige handkar heeft?", vroeg ze. „Dan kan dit meteen bij mij thuisgebracht worden". „Jawel", was het antwoord. „Tom Metcalfe, die vlak achter de fabriek woont, heeft er een. Zal ik even naar hem toegaan? „Graag". „Toen, na ecnigen tijd de mannen met de kar terugkwamen, zag ze toe hoe het bureau er op werd geladen; vervolgens gaf ze Finney's opvolger een halve kroon en verzekerde hem dat ze den veiling houder instructies zou geven om hem het vel niet over de ooren te halen en volgde daarop Tom Metcalfe de stad door, terwijl deze het bureau naar den winkel met de groene deur en de ge bloemde gordijnen reed. Toen het meubelstuk in den winkel gedeponeerd en Tom Metcalfe verdwenen was, haalde miss O'Connor een groote sleutelbos te voorschijn en deed voorzichtige pogingen om de verschillende laden te openen. Ze wist dat er niets gecompli ceerde aan sloten als deze was en het duurde dan ook niet lang of ze had een sleutel gevonden, die niet slechts op een van de laden maar op alle paste, omdat de sloten ervan, zooals ze al veronder steld had, allemaal van hetzelfde model-waren. En toen ze zoover was, zette miss O'Connor niet min der nieuwsgierig dan de rest van haar sexe, zich aan de inspectie van den inhoud van het bureau. Wat. ze aantrof was een wonderlijke en bonte collectie: papieren, kasboeken, krantenknipsels, aanteekeningen omtrent transacties, een oude bijbel, een stel fluiten, een schaakspel en een hoop rommel, die ze zonder vorm van proces voor de vuilnisbak bestemde. En zonder het geringste ver moeden nog iets van waarde te zullen ontdekken in dezen chaos, vond ze het diamanten halssnoer. Miss O'Connor was een practische en verstandige vrouw. Het is waar dat haar een kreet ontsnapte toen de steenen in al hun gloed en schoonheid voor haar onthutste oogen flonkerden, maar wat ze dééd was niets anders dan ze weer in te pakken en ze mee te nemen naar haar woonkamer, waar ze zich onbespied wist. Daar bekeek ze ze lang en critisch. Ze had verstand van diamanten; dé steenen die lady Pryde bezeten had, waren beroemd en de gravin had haar gezelschapsjuffrouw ingewijd in de geheimen van hun kwaliteit en waai'de. Nauw keurig bestudeerde miss OConnor iederen steen van het collier, schatte hun waarde en toen ze ten slotte dit wonderlijke nieuwe bezit weer inpakte, stelde ze bij zichzelf vast dat de diamanten min stens vijftigduizend pond waarde moesten hebben. Dien nacht rustte het diamanten halssnoer onder miss O'Connor's hoofdkussen. HOOFDSTUK XV. Mr. Bexendale's verloren zoon. Den dag, volgend op dien waarop het vermogen en de diamanten miss O'Connor ten deel waren gevallen, zooals rijp ooft soms vlak voor de voeten valt van den niets vermoedenden wandelaar, was een Zondag en miss O'Connor was daar blij om. Ze verlangde naar rust, om zich heen zoodat ze een hoogst noodzakelijke taak zou kunnen vol brengen en ongestoord nadenken. Met het oog daarop gaf ze haar meisje-alleen den heel en dag vrijaf. Tegen elf uur vertrok Selina en had miss O'Connor het huis voor zichzelf. Ze begon direct aan de taak, die ze zich voor genomen had te volbrengen: een nauwkeurig on derzoek in wijlen mr. Finney's papieren, documen ten, kas- en opschrijfboekjes en overige beschei den, naar een mogelijke aanwijzing, die licht kon verschaffen omtrent het diamanten halssnoer. Ze was tot de conclusie gekomen, dat Finney door een zakelijke transactie het sieraad in zijn bezit moest hebben gekregen. Mr. Bexendale had immers gezegd, dat mr. Finney in het geheim een voor schotbank had gedreven en het leek haar voor de hand te liggen, dat het collier als onderpand voor een leening had gediend en in dat geval wilde zij natuurlijk graag weten aan wie de diamanten toe behoorden. Ze veronderstelde dat Finney van iets dergelijks aanteekening zou hebben gehouden, van daar haar besluit om alle papieren en boeken grondig na te gaan. Maar hoewel geen enkel stukje papier aan haar aandacht ontsnapte, vond miss O'Connor niets, dat op de diamanten betrekking had. Toen ze klaar was, was ze, wat de herkomst betreft, even wijs als toen ze haar moeizame karwei begon. Het collier kon haar als universeel erfgename toebehooren of aan een lid van een of andere aanzienlijke familie, die het als onderpand in Fin. ney's handen gelaten had. Het was duidelijk, dat het van iemand moest zijn, hield miss O'Connor zichzelf voor; een diamanten halssnoer met een waarde van vijftigduizend pond, zwerft niet zon der eigenaar de wereld door. Als de diamanten op rechtmatige wijze in het bezit van mr. Finney waren gekomen en ze had geen reden om het tegendeel te veronderstellen en zijn onbetwist baar eigendom waren, wel, dan behoorden zij nu even onbetwistbaar aan haar. Dat was de kwestie, die miss O'Connor wilde uitmaken waren de diamanten van een onbekende, die op een of ander ongelegen oogenblik op de proppen kon komen en ze opeischen? Dat was het eerste waarmee miss O'Connor zich op den vredigen Zondagmorgen bezighield: het tweede was een zorgvuldige overweging van haar toekomstplannen. Het was buiten kwestie, dat zij in de gunstige financieele omstandigheden waarin ze thans verkeerde, nog langer in een klein fa- brieksstadje in Yorkshire begeerde te blijven. Neen, ze wilde terug naar de streek, waar ze geboren was en waar haar jeugdherinneringen lagen, naai de plek waaraan ze haar hart verpand had; ze zou de schuldeischers van haar vader betalen en het hoofö weei fiei rechtop kunnen dragen. En dal moest zoo gauw mogeiljk gebeuren. Maar ze diende ook aan haar zaak te denken: een goede, renüeeren- de, winstgevende zaak. Miss O'Connor was vel te veel zakenvrouw om die buiten beschouwing te laten. Ze moest de zaak verkoopen of met miss Brice, haar eerste coupeuse, een regeling treffen om den winkel voor haar voort te zetten. Maar als miss Brice het geld er voor had, zou ze het liefst alles verkoopen. In dat geval zou ze het schappe lijk maken als miss Brice maar een gedeelte van het geld had, kon ze de rest langzamerhand betalen. In den loop van den volgenden middag begaf ze zich naar het kantoor van mr, Bexendale om hem over de diamanten en over de spoedige afwikkeling van zaken te spreken. Ze had vroeger op den dag met miss Brice over den aankoop van haar zaak een gesprek gehad en wist nu dat dit tot beider genoegen geregeld kon worden. Miss Brice's vader een gezeten winkelier, was kort geleden gestorven en had zijn dochter enkele honderden ponden na gelaten. De rest van de koopsom zou geleidelijk uit de winst komen. Dus weerhield niets miss O'Con nor om te vertrekken, behalve de afwikkeling van mr. Finney's aangelegenheden. Toen miss O' Connor het kantoor van den ad vocaat binnentrad, werd ze ontvangen door mr. Bexendale's zoon, een jongeman, die zich daar o[ ongeregelde tijden bevond en zijn plichten va bediende van zijn vader op vrij oppervlakkig wijze vervulde en die zoo vaak afwezig was dat de meeste bezoekers verbaasd ware: hem aan te treffen. Het was een alge- meene bekendheid in de stad, dat mr. Bexenda!' Jr. kortweg gezegd, niet deugde. Van kind af aa had hij een sterke neiging getoond om verkeerd; paden te bewandelen hij bezat een bijzonder; voorkeur voor een losbandig en verkwistend leve: en had mr. Bexendale meer verdriet berokkend dar menige andere vader pleegt te ondervinden va een half dozijn onhandelbare spruiten. Maar mr Bexendale was helaas een zachtmoedig, toe gevend, inschikkelijk man, die zijn vrouw na ce: kortstondig huwelijk verloren had en niet verstan dig genoeg was geweest om zijn zoon de leidinl van een stiefmoeder te geven. Ninian, zooals d' jongeman heette, was onder de weinig zorgzaiiil hoede van dienstboden opgegroeid, zo.oals hij zei verkoos, had gedaan wat hij zelf wilde en has steeds hardnekkig geweigerd om zich aan wie da.' ook te storen. Zijn vader, wiens wensch het dat hij zijn deelgenoot en opvolger zou word© had hem op een goede kostschool gedaan, van waar hij zoo dikwijls was weggeloopen, dat hij op het laatst niet meer terug mocht komen. N' door zijn vader geducht onderhanden te zijn nomen, belandde hij tenslotte met hangen wurgen op de universiteit en werd veronderstel1 aan de studie te zijn, terwijl hij biljart speeld'. paardenrennen bijwoonde en bier en borrels dron! in taplokalen van de meest verscheiden, maÊ voornamelijk om het zacht uit te drukken - zeer polulaire kwaliteit. Hij had herhaalde mate het eerste deel van zijn examen gepoogd te do© maar was telkens weer als een baksteen gezal* en had toen, wat studie moest heeten, maar defi nitief vaarwel gezegd. Nu lummelde hij, op twee en-twintig-jarigen leeftijd rond in het huis en cf het kantoor van zijn vader en het gebeurde mee dan eens dat zijn vader niet wist waar hij uil- hing; dan bleef hij plotseling weg. zonder v© 1 ontschuldiging of uitleg en kwam ook weer eve: onverwacht opduiken. In het. kort, mr. Ninia Bexendale was door en door .een mislukkeling. (Wordt vervolgd). NATIONAAL FRONT. De De Statendam voor sloop verkocht. Eens: Neerland's grootste schip. Het s.s. „Statendam" van de Holland- Amerïka Lijn, dat gedurende ongeveer tign jaar op de lijndienst RotterdamNew York heeft ge varen, is naar wij vernemen voor sloop verkocht aan Frank Rijsdijk's industrieele ondernemingen N.V. te Hendrik Ido Ambacht. De „Statendam", die thans als een uitgebrand en verwoest wrak voor de Wilhelminakade te Rot terdam ligt, is in de oorlogsdagen in Mei ten on der gegaan. Vóór de „Nieuw Amsterdam" was de „Statendam", die 28.290 b.r.t. mat, het grootste Nederlandsche passagiersschip. In 1920 werd het schip op de werven van Harland en Wolff te Bel fast op stapel gezet, maar door de ongunstige omstandigheden duurde het tot 1927 aleer men het afgebouwde casco naar Schiedam liet verslepen. Het werd 1929, eer het schip bij Wilton afgebouwd was en in de vaart kon wordep gebracht. De „Statendam" was het derde schip van de H.A.L., van dien naam en een der fraaiste en meest com fortabel ingerichte zeekasteelem Ned. Bond tot het redden van drenkelingen. Harmonische Licliaamsontwikkeling Vrijdagavond zeven uur zal een begin worden gemaakt met het afnemen van de eischen van het H. L. O.-diploma, uitgaande van de Nationale Ver- eeniging tot bevordering der harmonische Lichaams-Ontwikkeling. Dien avond zal in de in richting aan de Kleverlaan te Haarlem de zwem- proef afgelegd kunnen worden. Het lag aanvankelijk in de bedoeling Zaterdag a.s. de veldproeven af te nemen, doch door de Avondvierdaagsche zullen de 'deelnemers in de ge legenheid worden gesteld dien middag de wandel- proef af te leggen. Het is gebleken, dat eenige candidaten aan de wandeltochten deelnemen en daarom is de wandelproef met den tocht van Zaterdagmiddag gecombineerd. De candidaten vertrekken te drie uur van café-restaurant Dreef- zicht. De veldproeven worden op Zaterdag 24 Augustus te 2 uur op het terrein aan de Van Oosten de Bruïnstraat gehouden. Candidaten kunnen zich alsnog aanmelden bij den secretaris den heer K. Rijpma, Heussensstraat 22 te Haarlem, bij de leden van het Werkcomité, mevrouw D. van BaasbankRoos, Wïlhelmina- laan 8, de heeren E. H. Tenckinck, Kleverpark weg 146, S. A. Wilson, Sterreboschlaan 23 Bloe- mendaal, A. Overmeer, Oosterlaan 11, Heemstede of Vrijdagavond zeven uur aan de Zweminrichting aan de Kleverlaan. Tot lid van het Werkcomité is toegetreden de heer Adr. Cassée, wethouder van Onderwijs te Bloemendaal. De onlangs opgerichte afdeeling voor Haarlem en omstreken van Nationaal Front hield Woens dagavond haar eerste openbare vergadering in de turnzaal van het Gem. Concertgebouw te Haarlem. Spreker was de heer G. J. Zwertbroek. De afifteelingsleider, de heer M. J. Elich, sprak een inleidend woord. Nationaal Front zoo zeide spr. o.a. wil éém staat van alle Nederlanders uit Noord en Zuid. Alle problemen wil het opl-ossen in nationalen zin. Op 10 Mei bleek dat het leger on voldoende bewapend was; de democratie had niet voldoende gezorgd. Niet ons volk treft dan ook blaam, maar het -democratische stelsel. Verder was er de verdwijning van de regeerirg en tenslotte de ca-pitulatie. Misère was het met den bouw van de kruisers ter verdediging van Indië en ook met de luchtbescherming. Alles de schuld van het demo cratisch parlementarisme. De zelfzucht regeerde. Maar nu moet de oude Hollandsche -geest wor den getoond, (het geheele volk moet samengebun deld worden in één nationaal front. Onder leiding van Arnold Meyer, aldus spr., hebben wij bergen verzet. Natie-aal Front bloeit. Hetgeen ook blijkt uit de oprichting van een afdeeling Haarlem. Het nieuwe goede moet worden aanvaard, voor het goede oude behoeft men overigens de oogen niet te sluiten. Het geheele oude zal nooit terugkeeren. Een ge ordende Nederlandsche staat zal werft: en bestaan aan ieder bieden. Maar dan ook geem partijgedoe meer, maar een fier, krachtig Nederland zonden- klassenstrijd, waarin werkgever en werknemer te zamen werken voor het algemeen belang. Nationaal Front is een zuiver Nederlandsche beweging. De heer Zwertbroek sprak vervolgens over „De plaats van den arbeider in den nieuwen staat". Er zijn,- zeide spr., groote veranderingen geko men in ons volksleven en er heerscht groote ver warring: men ziet geen perspectief meer. Oude waarden zijn waardeloos gebleken. Toch gaat alles gewoon door. Zoo schijnt het tenminste den onver schilligen buitenstaander toe. Colijn schijnt ook te denken, dat alles gewoon doorgaat. Maar dit is niet zoo. Er is een tijdperk aangebroken waarin de ver antwoordelijkheid: voor wat men doet en zegt, gel dend zal zijn. Hoort men Colijn en Slofcemaker de Bruïne, dan zou men inderdaad meenen, dat de oude heeren van vroeger het n-og te zeggen heb ben. Dit geeft verwarring, maar spr., wilde dezen avond nieuwe perspectieven openen voor hen die het spoor bijster zijn. Sociaal onrecht moet uit de maatschappij wor den gebannen en plaats maken voor sociale recht vaardigheid, die hierin bestaat, dat ieder in de maatschappij het zijne kan doen, waartoe hij ook geroepen is. Oude vormen en gedachten moeten verdwijnen in deze veranderde omstandigheden; ieder neme daarvoor zijn plaats in Nationaal Front. De idealen van Nat. Front moeten doorbreken, ook te Haarlem. Onder het liberale systeem was de menschelijke arbeid koopwaar, dat was de tijd van den kinder arbeid. Het was den arbeiders verboden, zich te or- ganiseeren, want dit zou het „vrije spel der maat schappelijke kraohten" beletten. Het proletariaat was volkomen rechtloos. Er liep een scheidslijn „De plaats van den arbeider in den nieuwen staat". Aantal verdrinkingsgevallen in Juli heel groot. Nederlapd heeft in fffuli 1940 aan het vele water der rivieren,, vaarten, slooten, ook van de zee en door de verduisteringsmaatregelen een hooge tol betaald. Er verdronken in ons land niet min der dan 28 jongens en 13 meisjes beneden 16 jaar, 30 mannen en 5 vrouwen, te zamen 76; daarenboven verdronken in auto's te water 5 slachtoffers, in totaal 31 dooden. Door de duister nis misleid verloren 8 mannen en 1 vrouw het leven in het water. Bij baden (de zwemkunst onvoldoende machtig, óók in 't geheel niet meester en zich tóch wagen in diep of stroomend water), kwamen om: 2 jongens, 9 mannen en 2 vrouwên, te zamen 13. Weer richten we een waarschuwend woord tot ouders: past toch op uw jonge kinderen!" Er verdronken 17 jongens en 6 meisjes beneden 6 jaar. In Juli werden gered of wisten zich te redden: 30 jongens en 16 meisjes beneden 16 jaar, 22 mannen en 6 vrouwep, te zamen 74; bovendien uit auto's 8 personen, in totaal 82 gered. Dank zij zwemmende redders en redsters kwamen in veiligheid: 23 jongens, 12 meisjes, 3 mannen en 3 vrouwen, totaal 41. Slechts 3 meisjes en 8 mannen wisten zich, door him zwemkunst, op het droge te brengen. „Leert zwemmen", ook „leert zwemmend red den", blijft het advies! Door middel van handreiking werden gered: 10 personen, met boothulp 4, met reddingshaak 3, met een reddingsstok (zeereddingsmiddel) 2, met een schippershaak 2 en nog één met het toesteken van een schepnet. DR. E. F. M. VAN DER HELD BIJZONDER HOOGLEERAAR TE UTRECHT. Het curatorium door den leerstoel van de warmte-techniek aan de rijksuniversiteit te Utrecht, heeft benoemd tot bijzonder hoogleeraar dr. E. F. M. van der Held, privaat docent te Utrecht. Dr. van der Held is leider van den thermo- technischen dienst van de warmte stichting. Ook het vredig dorpje Staphorst heeft te lijden gehad van een Engelschen vliegtuigaanval, waarbij dertig brandbommen en eenige brisantbommen werden uitgeworpen. Twee boerenwoningen werden daardoor in de asch gelegd. Foto Pax Hollland VOOR DE KINDEREN Als Raf weer op straat staat, komt hij langs een boordenwinkel. Hij krabbelt nadenkend onder zijn kin. Een glimlach komt op zijn gezicht. Een boord? Wel, dat is waar ook. Hoe kan hij het vergeten. Een hagelwitte boord bij een -keurig zwart pak. Dat hoort immers bij een deftig heer als hij is. Zoo'n boord met omgeslagen pnntjes, zóó een moet het zijn. Met opgeheven hoofd gaat hij den winkel binnen. Mijnheer Halsman treedt beleefd op hem toe en vraagt wat mijnheer Raf verlangt. „Ik moet," zegt Raf, „hedenavond optreden in mijn smokingkostuum en zoek daarbij een passenden boord." Halsman laat nu allerlei soorten van boorden zien. Maar hoe Raf ook past, de hoogste boord is nog te laag voor zoo'n langen nek. Mijnheer Halsman krijgt schik in zijn ver waanden klant. Dan bedenkt hij iets. tusscheni de „werklieden" en „de betere standen". Daarna kwam de opstandigheid en daarmede de klassenstrijd. De arbeiders schiepen hun vakorga nisaties, om daardoor rechten te verwerven. In dien tijd was-de klassenstrijd geen ontbindende factor in het maatschappelijk leven, maar een re- genereerende: de „werkmenschen" werden tot „arbeiders". Naast die vakorganisaties schiepen de arbeiders hun politieke partijen. En verschillende rechten werden verkregen. In de laatste jaren ontstond daarbij een veel grootere gelijkheid op cultureel en economisch ge bied. De rijke was niet langer alleen de cultuur drager en d-e bairüders werden de ongekroonde ko ningen in het economisch leven. Alle groepen der bevolking werden schatplichtig aan het geldkapi taal, waarvan de 'heerschappij langzaam voortwoe kerde. En het. geldkapitaal verschool zich a-chter het rookgordijn van d-e democratie. Hebben de vormen der democratie, kiesrecht en zooveel meer, beantwoord aan het doel, dat toch was: sociale gerechtigheid? Neen, er was uitbuiting er was crisis; wat niiet rendabel was voor het ka pitaal werd opzij gezet. Troelstra wilde dan ook ingrijpende hervormingen van .het politiek-parle- m-entaire stelsel. De parlementaire middelmatigheid heerschte in Den Haag en alle hervormingsbewegingen liepen er op dood. Met alles ging het mis: met het on derwijs, met de werkloosheidsbestrijding. In 1939 kwam de sociaal-democratie ook in de regeering, samen met de R.-K. Staatspartij; bé den hadden gezegd de sociale rechtvaardigheid l| willen. Maar in idle Troonrede was niets dat wea. op verandering. Het Nederlandsche volk bic» overgeleverd aan de politieke partijen en er w niemand, die men verantwoordelijk kon stellen. A! men aan deze politieke verwording denkt, da; moet men den lOen Mei zien als een Godsgerieh! want toen werd Nederland wakker geschud. Er nu een mogelijkheid gekomen om aan de euvele een eind te maken. De deelen van liet Nederlanc- sohe volk hebben moi een grootsche taak. Slechi samenwerking en eenheid kunnen nu reddin brengen. Niet alleen "de klassenstrijd, maar af strijd is op het oogenblik onnuttig. Alleen same: werking is noodig; de democratie leefde juist va de verdeeldheid. De Nationale Unie had de noo dige eenheid kunnen brengen, maar deze pogin; is mislukt, omdat verschillende politieke partije er niet van ïvillen weten. Een eerste vereischte om tot betere toestande te komen is wat het Nat. Front wil: persoonlijk verantwoordelijkheid van één man of één vroin die de verantwoordelijkheid neemt voor het wel varen van het Nederlandsche volk. Uit die verani woordelijkheid worden alle verantwoordelijke den afgeleid, Verder wil Nat. Front het leidersbe ginsel, géén dictatuur, het volk moet zioh op bc paalde tijden kunnen uitspreken of het een be paalden maatregel al dan niet wenscht. Voorts i noodig: vorming van bedrijfsgroepen, corporatie waarvan deel uitmaken de gezamenlijk georgani seerde werknemers en de gezamenlijk georgani seerde werkgevers. Die Corporaties moeten wet gevende macht hebben. Van de N.S.B. wil het Nederlandsche volk blijk baar niet weten en de Nederlandsche Unie verstil in de adhaesiebetuigingen, maar wil wachten me staatkundige hervormingen tot den vrede. Na; Front daarentegen wil daarmede spoed betrachte: Van de Joden denkt Nat. Front dat zij een apar volk vormen en zich als volk niet assimileerei Het besturen va nde Joden moet in Joodsch handen worden gelegd, maar het Joodsche vol! moet goed behandeld worden; Nat. Front wil gee Joden vervolgingen Na een korte pauze was er gelegenheid tot he stellen van vragen. Beschuitbloem en banketbloem voor broodbakkeriieii De samenwerkende organisaties van werf gevers in het bakkersbedrijf hebben zich telegrs fisch gewend tot het hoofd van het departenien van handel, nijverheid en scheepvaart, mét het .ver zoek ten spoedigste maatregelen te willen treffen opdat aan de broodbakkerijen, die tevens bankd en beschuit vervaardigen, beschuitbloem en banken bloem ter beschikking wordt gesteld, niet alleen het belang van deze bedrijven, doch ook in het be lang van het groote aantal arbeiders in deze be drijven werkzaam. De organisaties wezen in het telegram levens e; de onbillijkheid die in dezen bestaat n.l. dat oi beschuitfabrieken en banketfabrieken voorzien worden van beschuitbl6em en banketbloem, doe! i de vele duizenden kleinere bedrijven, die teven beschuit en banket maken, op het oogenblik daar van uitgesloten zijn. WEEKABONNEMENTEN dienen uiterlijk Wo ensdags avondl betaald te zijn, daar de bezorgers of Donderdag moeten afrekenen DE- ADMINI9TParif Halsman neemt zijn maatstok, gaat op een stoel staan en neemt de maat van den langen hals van Raf. Hij zal direct een keurige boord met om geslagen puntjes voor mijnheer Raf op dewerkplaats laten maken, en zonder mankeeren vanavond bij de giraf thuis laten bezorgen. Raf weet haast geen raad van verwaandheid. En op straat stak hij verachtelijk zijn neus in den wind voor al die gewone dieren, die hij tegenkwam.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 6