De Lotgevallen van een Collier
doet schoenen langer meegaan!
Uil de Pers.
NEKKIE-RAF
VRIJDAG 16 AUGUSTUS 1940
Het Brabantsche dorp Zcvenbergsche Hoek zal voor het grootste deel onteigend
worden, indien de Commissaris voor den Wederopbouw hieraan zijn goedkeuring
verleent. De bochtige weg in het tijdens den oorlog zwaar beschadigde dorp zal
dan verdwijnen. (Foto Het Zuiden.)
DE NEDERLANDSCHE KINDEREN
IN DE OSTMARK.
Het A.N.P. meldt uit 's-GravenhageDe erva
ringen, met de Nederlandsche kinderen in de
Ostmark opgedaan, zijn bijna over de geheele
lijn goed. De kinderen maken het uitstekend en
de pleegouders zijn in het algemeen ook over hun
gedrag tevreden.
Het is natuurlijk, dat onder de ongeveer 7000
uitgezonden kinderen eenige gevallen van heim
wee zijn voorgekomen. Iedereen, die zich zijn
kinderjaren voor den geest kan halen, zal dit be
grijpen. Onders van dergelijke kinderen doen dan
ook goed, daar heel rustig op te reageeren en
hun kroost aan te moedigen zich bij de nieuwe
omgeving aan te passen.
Het is te betreuren, dat 37 kinderen uit de
Ostmark moesten worden teruggestuurd, omdat
zij zich slecht gedroegen. Zijwaren onzindelijk,
ofwel ongezeggelijk. ruw of oneerlijk. Dit aantal
is echter klein vergeleken bij de vele andere
kinderen, die ook hun gastheeren tot genoegen
strekken.
Nogmaals wordt er aan herinnerd, dat brieven
aan de kinderen moeten worden verzonden in
een enveloppe, waarop een horizontale streep is
getrokken. Boven de streep staat: „An die Kin-
deraktion NiederlandeOstmark. Kneuterdijk 20,
Den Haag"; onder de streep komen de naam van
het kind, de naam van den gastheer, het straat
nummer en de plaatsnaam. De brief wordt vol
gens binnenlandsch tarief gefrankeerd; hij is in
twee dagen ter plaatse. Indien er ouders zijn, die
vinden, dat de kinderen te weinig terug schrijven,
kunnen die bij de genoemde Kinderaktion in Den
Haag hulp vinden.
Het is onnoodig levensmiddelenpakketten te
zenden; de kinderen hebben heusch genoeg. Der
gelijke paketten worden niet meer verzonden;
eens in de veertien dagen kunnen de ouders bij
wijze van hartelijkheid een pakje van ten hoogste
een pond sturen.
Tot zoover dit bericht.
Naar wij vernemen zijn onder de 37 kinde
ren, die ontijdig naar Nederland teruggezon
den zijn, geen Haarlemmers.
Het ontslaan van arbeiders.
Wanneer wèl en wanneer geen loon behoeft te
worden betaald.
In verband met een mogelijke onjuiste uit
legging van de verordening betreffende het be
perken van werk schrijft c'e secictaris-generaal
waarn. hoofd van het depaitemenl van sociale
zaker. r.ader aan de gemeentebestmen o.a.;
De ontslagen, gegeven voor 11 Juni 1940, doch
na 9 Mei 1.1. moesten volgens hei, eerste desbe
treffende uitvoeringsbesluit onmiddellijk worden
ingetrokken.
Deze bepaling moet aldus worden opgevat, dat
de werkgever, mits hei ontslag gegeven werd
conform de verordening van 27 Mei 1940, den ar
beider geen loon behoeft te betalen van den da
tum van ontslag tot 11 Juni 1940.
Is het ontslag verleend voor 11 Juni 1940,
overeenkomstig de verordening en naderhand
door den directeur-generaal van den arbeid of
door de door hem hiertoe gemachtigde organen
goedgekeurd, dan behoeven, indien 't verzoek om
toestemming is ingediend voor 1 Juli 1940 evenmin
loonen door de werkgevers aan de arbeiders te wor
den uitbetaald over 't tijdvak vari 11 Juni 1940
tot aan den datum van goedkeuring van het
ontslag.
Degenen, die na 1 Juli 1940 het verzoek, om
arbeiders te mogen ontslaan hebben ingediend zijn
verplicht dien arbeiders loon uit te betalen van
den datum van het eerste uitvoeringsbesluit
11 Juni 1940 tot aan den dag', waarop na
verkregen vergunning van den directeur-gene
raal van den arbeid het ontslag ingaat.
Verbond van Nederlandsche Journa
listen opgericht.
Het A. N, P. meldt:
Naar wij vernemen heeft de raad van voorlich
ting voor de Nederlandsche Pers besloten tot op
richting van een Verbond van Nederlandsche Jour
nalisten.
Pakketpost met Duitschland.
Met ingang van Donderdag is het verkeer
met dringende pakketten, ijlpakketten en rem-
bourszendingen tusschen Nederland en Duitsch
land opengesteld.
Sigarenfabrikanten vereenigen zich.
Organisatie op wensch van de Nederlandsche
autoriteiten.
Mede als gevolg van den nadrukkelijken
wensch van de Nederlandsche autoriteiten is on
langs te Utrecht een bijeenkomst gehouden van het
bestuur van het verbond van sigarenfabrikanten in
Nderland met de boven den Moerdijk gevestigde
sigarenfabrikanten met tenminste 10 arbeiders, voor
zoover deze fabrikanten nog niet bij genoemd ver
bond waren aangesloten.
In deze bijeenkomst is door den heer Smith,
voorzitter van het verbond van sigarenfabrikanten
in Nederland, een uiteenzetting van den stand van
zaken gegeven, waarna de aanwezigen werden opge
wekt zich, overeenkomstig den wensch van de be
trokken instanties, te organiseeren.
Algemeen bleek men sympathiek tegenover deze
gedachte te staan. De vergadering wees uit haat
midden enkele heeren aan, die met het verbonds-
bestuur omtrent enkele practische moeilijkheden
nader overleg zouden plegen.
Dit overleg heeft inmiddels plaats gehad en tot
volledige overeenstemming in de commissie .geleid.
Met name is ten aanzien van de loonaanpassing een
overgangsregeling voorgesteld, welke eenerzijds
rekening met bestaande moeilijkheden houdt, doch
anderzijds een tijdige aanpassing mogelijk maakt.
De onvereenigde fabrikanten zullen spoedig weer
bijeen komen om een definitieve beslissing te riemen,
nadat de commissie van overleg haar advies zal
hebben toegelicht.
Doel en werkwijze van het
Nederlandsche Middenstandersfront
Naar aanleiding van een steeds gi'oeiend aantal
verzoeken om inlichtingen omtrent het Nederland
sche Middenstandersfront, deelt de persdienst van
de N.S.B. te 's-Gravenhage het volgende mede:
Het doel van het Nedei'landsche Middenstanders
front is niet: naast de bestaande ox'ganisaties nieuwe
te stichten tenzij daax-aan behoefte zou bestaan of
bestaande ox-ganisaties ondoelmatig zouden zijn. Het
doel is wel: te kx'istalliseeren rond den raad voor
volkshuishouding der N.S.B. opdat zij daadwerke
lijk zullen kixnnen medeax'beiden aan den opbouw
van het nieuwe sociale en economische leveix in ons
vaderland. Het Nederlandsche middenstandersfront
is opgex-icht tot propaganda voor dit doel en tot
strijd ter verwezenlijking ervan. Het lidmaatschap
van de N.S.B. is niet vereischt om tot het Ned.
Middenstandersfront te kunnen toetreden.
Het Nederlandsche Middenstandei'sfront groeit,
naar de persdienst der N.S.B. nader mededeelt,
zichtbaar in omvang doordat er belangstelling blijkï
te bestaan voor het streven dezer organisatie.
Uit de kringen der vakorganisaties traden reeds
toe: organisaties van kruideniers, sigarenwinkeliers
(tabakshandelarexx), handelsagenten, kappers, diner
bezorgers (kokerijen), verzekeringsagenten, begra
fenisondernemers, slagers en handelaren in textiel-
goederen.
Met tal van andere organisaties worden nog be
sprekingen gevoerd, terwijl vele persoonlijke aan
meldingen binnenkomen, die in de bij het Nederi.
Middenstandersfront aangesloten vakgroepen wor
den ingedeeld.
Ook van de pex'iodieke vakpex-s zijn toezeggingen
ontvangen tot samenwerking. (A.N.P.)
DE NED. UNIE.
In „D e Tij d" vinden we een beschouwing over
de Ned. Unie. De schrijver besluit aldus:
Laat het driemanschap van den nationalen wil
dan in oxxs vinden een goed instrument. Dat de
raad van den ouden politieken leider niet gevolgd
worde om ons van de eenheid af te zonderen in de
gemeenschap van de gekruiste armen. Dat de
actie der uniformen ons niet verdeele op het pro
gram van het verleden tegen de partij van de
toekomst. De vakvereeniging verlate den klassen
strijd, de felle propaganda de straat, de bande-
looze democratie de onverschilligheid jegens het
vaderland. Arbeider en berooide boer, soldaat
zonder wapens en nog geen werk, zeevolk dat niet
uit kan varen, visscher tusschen uw broodwin
ning en mijnen, moeders in het huis met overdag
armoe en smalle nachten, lijdende deugden van
ons volk, helpt ons' met uw dulden Hollaixd hou
den. En uit den doop door goddelijke eeuwen over
geleverde menschen, die christenen zijn van de
daad of de gedachte, komt uit uw isolement, om
met de wijsheid van het godsdienstig leven de
nationale gemeenschap te doortrekken, overlegt
in protestaxxtsche en katholieke pastorieëxi de vor
ming van de nationale jeugd, de winterhulp voor
de armen van de geheele gemeente, helpt uit de
vaderlandsche vroomheid de samenleving schep
pen, die aan de nieuwe ordening der Staten de
Nederlandsche roeping onveranderd doorgeeft:
de vrijheid van Christus, om in iederen mensch
den aanleg voor den hemel vrij te maken; de
wijsheid van Huig de Groot, om tusschen de vol
ken te bemiddelen en den vrede te beschermen
tegen de onnoodzakelijkheid van de oorlogexx; de
binding der vrijheid van gedachte aan de wet van
het geweten, der vrijheid van de zeeën en den
handel en de Staten aan de Grondwet van alle
geboden. We willen Holland houden zooals het
Uit Germaansche, Frankische Angelsaksische,
Friesche, Benedictijnsche en Calvijnsche oercel
len groeide tot ons vaderland, waar de bescha
vingen bij eenstroomden, welke we in de vervoe
ringen onzer visioenairen, het eeuwigheidsgevoel
onder oixze wijde hemelen en het geduld van ons
denken verwekten in de evenwichtige en door
zichtige cultuur, die we willen vernederlandschen,
zoover als de vrede ons grenzen geeft, en als het
gaafste wat een oud volk bewaart zal bijdragen
tot de verniewing der internationale gemeenschap
van Europa.
De ,.N. R. Ct." deelt de motieven van dr. Colijn
en prof. Slotemaker de Bruine voor de handhaving
dér oude beginselen niet.
Wanneer men de eene politieke partij na de
andere op haar aanvankelijke instemming met
de Nederlandsche Unie had hooren terug komen
in een zin van grooter voorbehoud of definitief
ontraden, dan was dat xiiet het minst, omdat de
VOOR DE KINDEREN
Maar toch zit Raf iets vreeselijk
dwars. Hij loopt te piekeren en te
piekeren. Reinaard, de slimme vos,
die hij tegexx is gekomen, loopt een
eindje met hem op. Maar zelfs de vos,
die dadelijk heeft gemerkt, dat er iets
bijzonders aan de hand is met Raf,
kan niets uit hem krijgen. En ze wa
ren toch altijd zeer goede vrienden.
Maar xxee hoor, Reinaard komt niets
te weten. De vos vertrouwt het zaakje
niets. Hij zal eens goed opletten waar
Raf naar toe gaat.
Opeens schiet er een glimlach over
het gelaat van Raf. Hij heeft bijna
iets vergeten, iets, waar hij vanavond
absoluut niet buiten kan. Hals over
kop neemt hij de beeneh en laat den
verbluften Reinaard nétjes staan.
Want de vos gaat het heelemaal niets
aan, wat hij nog heeft vergeten. Hij
zal zijn zaakjes alleerx opknappen. En
lachend kijkt hij nog eens om.
Met groote stappen komt Raf ein
delijk voor een hoedenwinkel te staan.
Juist, een' hoed, dien moet hij hebben.
En met liefkoozende blikken en
draaiende oogen monstert hij de hoe
den. Welke zal hem goed staan? Een
bolhoedje? Neen, dat niet, denkt hij.
Oxxdertusschen is Reinaard de vos
hem achterna geloopen. En op een
afstand kijkt deze naar Raf. Hij snapt
er niets van. Waarom kijkt die naar
hoeden?
Albert van Dalsunx in gesprek met Carel Brit
bij de voorbereidiixgen voor de opvoering ti
Vondels „Adam in Ballingschap" in het Vond(
park te Amsterdam.
(Foto Pax Holland),
Nederlandsche Unie zich meer en meer heeft
openbaard als het streven naar een eenheids!*
weging, waarin voor de oude politieke partijen i
haar partijpolitiek geen plaats meer is.
En nu hebben wij op de Nederlandsche Un
heel veel critiek gehad, maar niet ten aanzit
van deze gedachte, die o.i. gedeeld moet wordt
als vrucht van een juist historisch inzicht ind
ontwikkeling van de hedendaagsche maatscha;
pij en niet als uiting van persoonlijken smaaki
voorkeur kan worden betwist.
In een tijd, waarin de beslissing over lever
belang en lot van landen en volkeren niet ma
kan wordexi overgelaten aan langdurig bera-
maar vaak afhankelijk is van snelle daden, zot!
de wilsvorming van volk en staat verkorte wt
gen. Het is in dienzelfden geest van den tijd, d
wij het wilsbesluit zich steeds verder onafhank
•lijk hebben zien maken van vooraf verkregi
goedkeuring, zich steeds meer als rechstreeks t
den volkswil geboren hebben zien stellen. Dat z;
verschijnselen met eigen inhoud van gedacht?
maar ook met een uitdrukkelijke rechtvaardig
in de geschiedenis. Wanneer men niet vaxx hu
uit met den grond dezer gedachten verbonden i
dan kan men zich nochtans door inzicht in des
schiedenis laten overtuigen van wat daarin onon
stootelijk geboden is. En wanneer we een-ma
zoover zijn, is er voor iedereen van welken kat
hij ook kome, de mogelijkheid om onder elke g'
stalte. van de maatschappij niet alleen zijn plaa
te blijven innemen, maar ook op deze plaats i\
meeningsvrijheid te verwezenlijken.
„Het Vaderland" schrijft:
Colijn is van meening. dat er gehandeld mc
worden op het gebied der buitènlandsche politie
Gehandeld tot redding van ons volk. Maar a.
vorens het noodzakelijke werk wordt aangegrepe
wil hij eerst een accoord sluiten over de instant
houding van de oude situatie inzake de verdeelin
der macht tusschen de drie groepen van ons vol
Is hij dan zoo kleingel'oovig, dat hij het niet wagi
durft, datgene te doen wat hij zelf voor hl
heele volk noodig acht en daarmede juist èn zij
God en zijn Kerk te dienen?
We zijn nu eenmaal een volk van zeer groo!
verscheidenheid. Er zijn zelfs veel meer dan dr
groepen. In iedere groep eischt het individu das:
enboven nog zijn eigen geestelijke rechten oo. K
is oer-Germaansch. Zelfs in het roomsch-katr:
lieke deel van ons volk laat dit individualise
zich gelden. De Noordelijke menschen weiger!
steeds zich tot een eenheidsbrij te laten make:
Maar in en boven dit individualisme moeti
gemeenschapsgedachte weer levend worden. D
heeft echter niet te maken met het halsstarn
vasthouden aan oude groepsprivilegiën en a»
genaamde verworven rechten. Juist ter wille vi
den waren gemeenschapszin en ook van het ede
individualisme is het noodig', dat er nu en da:
eens opruiming wordt gehouden met den groef
jesgeest. Souvereiniteit in eigen kring? Een m
woord en een. ook in onzen tijd. zeer bruikb&i
begrip, maar men vergete niet. dat de gedach,
der eigen gemeente ook tot een dor en droog do:
trinarisme kan ontaarden en dat de kringsouw
reiniteit wel tot een kleine benepen autocrat
kan verworden. Het samenwerken van allen
het gebied der politieke werkelijkheid kan r
verfrisschend werken.
NORMAN FRAZER.
(Nadruk verboden).
20)
Doch onknap was deze doeniet allerminst en
hij ontving miss O'Connor met een glimlach en
een buiging, die hem in de oogen van elke vrouw
aantrekkelijk moesten maken. Hij was lang en
slank, ging altijd goed gekleed en had een fijn-
besneden gezicht waarop slechts bij nauwlettende
beschouwing de sporen van zijn uitspattingen te
ontdekken waren.
Miss O' Connor wisselde een paar woorden met
hem, terwijl hij haar naar zijn vadei's kamer be
geleidde en rar. Ninian Bexendale toonde zich
van zijn beminnelijksten en beleefdsten kant, want
hij was uiteraard op de hoogte van Finney's
testament en miss O'Connor's onverwacht fortuin.
En iemand van Ninian Bexendale's levensbe
schouwing staat bij voorbaat op het stand
punt dat van een gouden koets allicht een gouden
spijker valt.
Toen hij miss O'Connor in tegenwoordigheid
van zijn vader gebracht had, maakte mr. Ninian,
wat men in de krijgskunde noemt, een eigen
aardige flankbeweging. Hij behoorde namelijk tot
die personen, welke graag alles weten wat er in
hun onmiddellijke nabijheid voorvalt omdat,
wanner men veel weet, er mestal een tijd komt,
dat men zijn kennis te eigen bate kan aanwenden!
En de jongeman was een poos geleden achter een
prachtige manier gekomen om alles te beluisteren
wat er in zijn vaders kantoor besproken werd.
Mr. Bexendale bewoonde een ouderwetsch huis
met veel gangen en diepe kasten en Ninian had
een groote kast ontdekt, die aan den eenen kant
uitkwam in zijn vaders kamer en aan den anderen
kant in een niet meer gebruikte kamer. Verder
had hij zich vergewist dat deze kast alleen maar,
als bewaarplaats van een groote en stoffige voor
raad oude acten, grootboeken en andex-e docu
menten diende, waarnaar niemand ooit meer
omkeek, dus hij hoefde niet te vreezen gesnapt te
worden.
In het bovenpaneel van de deur waren ver
scheidene ronde gaten, vermoedelijk aangebracht
voor ventilatie, en een er van was door mr. Ninian
op zoodanige wijze vergroot, dat hij het volle
gezicht had op zijn vaders privé-kantoor. Toen
hij voor het eerst het betrekken van dezen uitkijk
en luisterpost overwoog, had hij zich ervan over
tuigd, dat de deur van den eenen kant van de
spreekkamer gesloten was en de sleutel aan de
binnenzijde zat. Den volgenden dag terwijl
zijn vader afwezig was had hij dezen sleutel
uit het slot genomen en in de put achter het huis
gewox-pen. Wat de andere toegang betrof, hij zorgde
er voor dat het slot goed geolied was, zoodat hij
als hij dat noodig oordeelde, de deur van binnen
onhoorbaar kon afsluiten.
Het was in dezen observatiepost dat Ninian
Bexendale zich thans met sluipende, geruisch-
looze bewegingen snel en ongezien terugtrok.
Hij stond in de kast en zijn spiedend oog loerde
door het kijkgat, bijna op hetzelfde moment dat
miss O'Connor plats had genomen in de stoel,
die haar 'juridische raadsman met veel hoffelijk
heid naast zijn srh"iif1ar~l voor haar geschoven
had. En van dit punt uit kon Ninian alles zien
en hooren wat er gebeux-de en gesproken werd.
Miss O'Connor vertelde dat ze, nu ze financieel
onafhankelijk was, de stad zoo spoedig mogelijk
wilde verlaten en haar zaak daarom aan miss
Bx'ice, haar eerste modiste, zou ovex'doen en ze
verzocht mr. Bexendale hiervoor de noodige be
scheiden in orde te maken. Ook de zaken van mr.
Finney wenschte ze in den kortst mogelijken tijd
geregeld te zien en mr. Bexendale verklaarde te
gelooven dat dit niet lang hoefde te duren. Hij was
juist dien morgen allés nauwkeurig nagegaan; het
grootste deel van mr. Finney's vermogen bestond
uit contante gelden, onder berusting van zijn ban
kiers in Leeds.
„Nu is er nog iets wat ik met u bespreken wilde,
mr. Bexendale", vervolgde miss O'Connor. „Ik
heb uit het meubilair van mr. Finney een aardig
oud-Chippendale-bureau gehouden ik ben dol
op antieke meubels moet u weten. Het zat vol met
allerlei papieren en oude boeken van mr. Finrtey.
„En", ze wachtte evexx en dempte haar stem als
om het effect van haar mededeeling te ver-
grooten: „ik vond ook iets van waarde, mr.
Bexendale".
„Dat verbaast mij niet, miss O'Connor", was het
wederwoord. „Dat lijkt mij juist iets voor mijn
overleden cliënt. Een pak bankpapier zeker".
„Neen". Weer wachtte miss O'Connor een mo
ment. „Het was een diamanten collier, mr. Bexen
dale".
„Een diamanten collier?", herhaalde de advo
caat. „Lieve deugd. Wat moest Finney in vredes
naam met een diamanten collier? Eigenaardig!
Is het erg kostbaar?"
Zonder de vi-aag te beantwoox-den, nam miss
O'Connor haar tasch vaxx groen krokodillenleer op,
die ze op den rand van mr. Bexendale's schrijf
bureau had gezet. Ze opende de tasch, stak haar
hand er in, haalde het halssnoer er uit en hield
het voor de onthutste oogen van den rechtsge
leerde omhoog.
„Neen maar", riep mr. Bexendale, toen hij van
zijn eerste verbazing bekomen was, „zouden ze
echt zijn?"
„Dat zijn ze zeker", verklaarde miss O'Connor
met de beslistheid van iemand die volkomen
deskundig is. En ik kan u wel ten naaste bij zeg
gen welke waarde ze vertegenwoox'digen. Vijftig
duizend pond'.
„Vijtigduizend pond! Ongelooflijk! En u hebt ze
in Fiixixey's schrijftafel gevonden? Merkwaardig!"
barstte de advocaat uit. „Kunt u de aanwezigheid
van het collier daar verklaren, miss O'Connor?"
„Ik heb in ieder geval een theox-ie daarover ge
vormd. Ik heb het heele bureau onderstboven ge
haald, maar ik kan geen krabbeltje of snippertje
papier vinden met betrekking tot de diamanten.
Het lijkt me echter toe dat Finney ze als onderpand
van een geldleening had genomen of als afbetaling
van een schuld".
„Volkomen juist, miss O'Connor, volkomen juist,
dat moet de verklaring zijn", beaamde mr. Bexen
dale gretig. „En wat denkt u in deze zaak te doen,
als ik vragen mag?"
„Wel dit. Als Finney ze als afbetaling van een
schuld in bezit heeft gekregen, zijn de diamanten
mijn onbetwistbaar, wettig eigendom. Als hij ze
in onderpand voor een leening heeft aangenomen,
wel, dan moet degene aan wie ze toebehoox-en mij
dat bewijzen en mij het geleende bedrag met een
billijke rente terugbetalen. Anders mr. Bexendale"
miss O'Connor deed 't collier weer in de tasch
en knipte die dicht „anders houd ik die dia
manten".
„Wel mejuffrouw'! prees mr. Bexendale, „ik
moet zeggen, dat u de zaak uitstekend heb samen
gevat, een jurist zou het u niet kunnen verbeteren.
Maar het blijft jammer dat er geen enkel bewijs
van eenige transactie is. Maar drommel nog aan
toe", viel hij plotseling uit, „u houdt toch niet
een vijftigduizend pond van waarde bij u thuis?"
„Weineen", antwoordde miss O'Connor, „nu ik bij
u ben geweest, ga ik rechtstreeks naar de bank,
en laat het collier daar veilig opbergen tot den
morgen dat ik naar Ierland vertrek. Dan stop ik
het pakje in deze tasch en bevestig die met een
dunne stalen ketting aan mijn middel gelooft
u maar gerust, dat ik in staat ben goed op iets
van waarde te passen, mr. Bexendale".
Toen miss O'Connor afscheid had genomen, ver
liet Ninian Bexendale, even stil als hij die betre
den had, zijn schuilplaats, ging naar beneden, ti'ok
zijn overjas aan, zette zijn hoed op, zei tegen den
jongen in het kleine kantoortje, dat hij dien mid
dag niet meer terug zou komen en wandelde op
zijn gemak naar het stationslogement, waar hij
aan de bar in peinzende stemming een dronk tot
zich nam. Daarna liep hij het plein over naar het
station en kocht een kaartje naar Leeds.
HOOFDSTUK XVI.
De samenzwering.
Het brein van Ninian Bexendale was, tijdens zijn
reis naar Leeds, een warreling van velerlei ge
waarwordingen en emoties; verbazing over de
pracht en de waarde van het diamanten collier dat
miss O'Connor uit haar groene tasch te voorschijn
had gehaald; afgunst dat een dergelijk kostbaar
stxxk door een gelukkig toeval in andere dan in zijn
hebzuchtige handen was gevallen, overpeinzing
hoe hij dit kleinood uit het bezit der tegenwoordige
eigenares in het zijne zou kunnen doen overgaan
Vijftigduizend pond! Het bedrag deed hem duizelen
van begeerte.
Vex'nxeld dient te woi'den, dat deze jongeman zich
van zijn jeugd af met kwade praktijken had bezig
gehouden. Als kleine joxxgen stal hij reeds ptó
zegels uit de la van het kantoor, doch nooit vK
kocht hij ze in het postkantoor in de stad, ntö
wachtte hiermee tot hij in eexx naburige plaats fff
waar men hem niet kende. Later eigende
zich op dezelfde wijze geld uil de kleine kas M
en in een nog latere periode droeg hij het geld ns
af, wanneer hij voor zijn vader kleinere posten 4
lang hadden uitgestaan, moest incasseeren. Eö
maal had hij zelfs me' succes zijn vaders hais
teekening vervalscht onder een chèque van 8
betrekkelijk gering bedrag en de vervalsching w
met zooveel talent gepleegd, dat mr. Bexendj
niet in staat was geweest met zekerheid te ze|
gen dat het zijn handteekening niet was. Korto
Ninian was eexx van die slappe individuen ro
een afgestompt moreel zintuig, wier rooverinstb
reeds gewekt wordt door den aanblik van 8
onbehéex-de sixpence.
Dexx heelen weg tusschen Castleford en Lc»
hielden Ninian Bexendale's hersexis zich met
pdobleem bezig, hoe hij zich van miss O'ConiiO!
diamanten meestei zou kunnen maken. haflf
voordat hij onhoorbaar uit de kast verdwenen ffi
wist hij één ding met zekerheid dit karwei kt
hij niet alleen opknappen.. Het was jammer, ma
er was niets aan te doen Hij zou den buit h«
wat liever voor zich alleen hebben gehouden ma*
ian kan nu eenmaal geen standbeeld op 8
handkar laden dergelijke gx'ootscheepsche aa:
slagen op andermans °igendonv cht moetsn
samenwerking worden uitgevoerd.
„Wanneer Dick en ik dit met elkaar kunni
klaarspelen", troostte hij zichzelf, toen de tr£
door de zwart-berookte armoebuurten van Le«
stoomde, „dan schiet er nog voor ieder van
een fortuin over. als het zaakje handig wordt'
Met deze gedachte voor oogen stapte mr, Ninia
Bexendale uit den trein, wandelde het station
en Boar Lane in, welke drukke verkeersweg op
uur het liep tegen zessen vol was met mi
schen, die van hun werk huiswaarts keerden. H
baande zich een weg door de menigte, beeriërfê
Briggate sloeg daar rechtsaf in de richting
dc brug, een meter of tachtig vóói Ie brug
steeg in en liep daar een winkel binnen, 4
blijkens de uithangteekens een kapperszaak mof
zijn. (Wordt vervolgd).