Op bezoek bij den
typisch-Loosdrechtschen
nilder Smorenberg
sc
Bonnen die thans geldig zijn:
De JUtacdendcesseuc
ZATERDAG 24 AUGUSTUS 194(5
HÏ'ASLEM'S DAGBEAD
7
Zijn bekende doeken
overal verspreid
k E Loosdrechtsche plassen. Bij het
hooren van dezen naam denkt men
aan waterlelies, aan in blauwige
verte staande kerktorentjes, aan
wuivend riet en weekend-woninkjes op paal
tjes. Duizenden zeilers en zwemmers trekken
in ieder seizoen naar dat machtig watergebied
in de provincie, dat eenige tientallen kilome
ters groot is. En dan komt ineens de groote
stilte. De herfstwind steekt op en het is hier
een wijde, schier onafzienbare zwijgende we
reld
En dan is er in Oud-Loosdrecht een klein
mannetje met wilde grijze krullen en beweeg
lijke oogen. Hij voelt zich de gelukkige kluize
naar in deze wijdte, die 's avonds heel stil kan
zitten mediteeren op een stijger met een warme
jas om zich heendie de wereld rondom
laat „uitdooven".
Het is D. Smorenberg, de typische Loos
drechtsche schilder, wiens waterlelies in
Utrechtsche, Amsterdamsche, Haagsche, Duit-
sche, kortom waar-al-niet huiskamers hangen.
De man, die hier ruim 20 jaar woont en Loos-
dreoht met zijn stormende en soms droomende
plassen niet zou willen missen. Iedereen, die een
beetje op schildersgebied thuis is kent hem en
iedereen, die een beetje in Loosdrecht thuis is,
kent hem ook. Hij behoort tot de weinige schilders
in den lande, die dat duistere begrip van „naam
maken" wisten te bereiken. Hij heeft Loosdrecht
in kleuren bezongen en zijn werk is over de heele
wereld verspreid.
Hij is een van de weinigen, die een gedeelte van
de schoonheid van het eigen land in al zijn diep
ten wist te beleven, die met hart en nieren ver
bonden is aan den grond, aan het riet, aan het wa
ter. dat Loosdrecht heet.
Dit zijn de kunstenaars, die in deze dagen meer
dan ooit ars iets te zeggen hebben, die ons het
mystieke element kunnen laten begrijpen, dat de
Duitsdher aandiuidt met het woord „Heimat"
Reeds dikwijls rustte op deze grijze lokken de
vereerende kroon van een loffelijke krantencritiek,
doch wij willen zijn werk thans niet aan een di
recte bespreking onderwerpen', doch den kunste
naar in. zijn wat rommelig atelier met de vele doe
ken en gedeeltelijk met linnen afgeschermde ra
men, wat laten vertellen.
Vertellen over Loosdrecht, over hem zelf,
over zijn liefde tot het riet en de bewogen
luchten boven LoosdireCht, zijn laag-scherende
vogels en bloedrood wegzakkende zon, zijn dui
zenden en nog eens duizenden blinkende witte
zeilen.
Maar als gij met Smorenberg praat, gaat het
van den hak op den tak. Zijn geest is even be
weeglijk als hij zelf. Hij rent door zijn atelier
heen en weer en praat maar. Hij toont u Loos
drecht bij avond, bij onweer, in middagstem
ming, tijdens het zomerseizoen, in den winter.
Hij toont u dichtgevouwen waterlelies, won-
derlijk-gestyleerde bloemknoppen en wijde,
heel wijde verten. Schilderijen, teekeningën en
nog eens schilderijen. En als gevraagt, of hij
nog wel tijd heeft, zal hij vragen: „Tijd? Ik
heb altijd tijd, maar iedere dag is toch 24 uren
te kort
„ALLES WAT SCHOON
HEID IS"
Komt ge met de opmerking van „u is enorm pro
ductief", dan krijgt men te hooren: „Ik weet het
niet". Want hij schildert maar, teekent maar
zonder rust. En de woorden klinken ineens vreemd
in dit rommelige atelier: „Alles wat schoonheid
is.
„Weet u", zegt Smorenberg dan, „als Loosdrecht
mooi is, zijn er geen menschenals in het najaar
of het voorjaar de storm over de plassen zweept.
of als je van die fascineerende maa^avonden hebt
of zonsondergangzij zullen er nooit naar kij
ken. 's Avonds kijken zij alleen op hun kilometer
teller
Smorenberg praat verder. Alleen over Loos
drecht?
Het gaat over het religieuze gevoel van den kun
stenaar. de Bramaansche leer. de critiek, dö-e hij
hoort als de merschen voor zijn deur de schilde
rijen in zijn primitieve etalage staan af te kammen
en welke klanken door het geopende bovenraam
naar binnen komen, over Henri Borel en Frederik
van Eeden. over 1700 waterlelies, die hij teekende
voor oefening, de ruimte van het lage polderland
schap. neen, u houdt het amper bij.
En dan heeft hij ineens een geweldig landschap
te voorschijn gehaald van eenige kwadraatmeters
oppervlak. De Funtersplas met gezicht op Korten-
hoef. Drie en een halve maand is daaraan ge
werkt
Smorenberg zegt: „Kunst laat zich alleen be
luisteren door het gevoel
Zoo af en toe schildert hij ook wel eens wat an
ders, zooals een impressionistisch opgezet Paasch-
tafelstilleven of een portret. Vele typische Loos
drechtsche figuren zijn onder zijn reeksen potret-
ten natuurlijk „verdwaald" geraakthet is een
revue van raak getroffen gezichten in zwart-wit
of kleuren.
„Ik leef hier in een paradijs", zegt Smorenberg en
verhaalt iets over de ongerepte blankheid der verten
en het lied van het water. En over de menschen,,
tegen wie hij zou willen zeggen: Leg je dure klee-
ren eens af en laat 'ns kijken, wie je benthoe
bet met je ziel gesteld is.
EEN VLAMMENDE REGENBOOG.
Zie eens dien vlammenden regenboog, die
als een zwaard in de donkere plassen steekt.
„Het is mijn linnen en mijn verf en ik kan er
het antwoord mee geven, zooals ik het be
luister. ik stond bij Boeschoten en zag het.
Ik nam een stukje papier en zette er een paar
lijnen op. De compositietoen rende ik
hals over kop naar huis om de heftige dingen,
die ik in dat alles beleef, in kleuren uit te
drukken".
En dan staat er ineens een klein jochie in het
atelier en klinkt een fijn stemmetje: „Pappie....
mag ik roeien?" Het kereltje wordt naar moeder
toegestuurd, maar wij peinzen iets over dingen, die
den mensch in het bloed zitten en in de heele fa
milie overgaan. Ook al roeienook al naar het
Water, het Loosdrechtsche water
U zult bij Smorenberg niet lang peinzen. Daar
is weer zoo'n typische opmerking: „De ontwikke
ling van het talent gaat over kilometers papier en
linnen".
En daarbij moet een voortdurende vernieuwing
komen.
„Als ik volgend jaar nog net zoo schilder als
vandaag, dan ben ik een ouden man. Dan moet ik
cphouden..., maar ondertusschen blijft het: steeds,
20 jaar
schilderde hij
waterlelies
en blauwige
verten
weer terug naar de natuur. Altijd weer terug. Soms
ga ik zitten als een kleine jongen, die pas weer
begint. Dan maak jc echt kinderspuldan werk
je alles kapot, wat erin zit
En Smorenberg toont een schilderijtje, dat „kin
derspul" is. Zijn duim beschrijft lijntjes. Hij heeft
het zoo en zoo gedaan.... zonder eigenlijk zijn
scheppend vermogen in te schakelen. Noodig voor
je vakkennis.
In dit atelier waar een piano staat, wat wrakke
meubeltjes, waaronder een klein tafeltje, een soort
zitbank en waar ge voorts nog een paar water
laarzen. skischoenen, wat leege flesschen en aller
lei attributen zult ontdekken, die nu eenmaal des
schilders zijn. kan men zich toch bij den pratenden
Smorenberg tusschen de witte muren heelemaal
thuis voelen. Al is hij dan ook 56, zijn vitaliteit is
nog ongebroken. En van een bescheiden fuifje
houdt hfj 's winters ook wel eens.
Achter zijn atelier wuift het riet en groeien ap
pelboompjes. Het is hier heelemaal een wereldje
voor een schilder, die steeds weer nieuwe dingen
in deze natuur beleeft. Iemand, die gelukkig is als
een klein kind met een openbarstende bloem of een
rimpeling in het water. Met een dreigende donder
bui boven Loosdrecht, waarvoor alle plassenbe-
zoekers huiveren. Hij is de kluizenaar van het wa
ter: kent flora en fauna van Loosdrecht en ontvangt
zijn gasten liefst in zijn overhemd met opgestroopte
mouwen.
Iemand, die de eenzaamheid zoekt en de men
schen haat?
Wij hebben gezien, hoe hij even later op den weg
rijn vroegeren tuinjongen tegen kwam, die heel
huids uit den oorlog terug gekeerd was.
„Zoo ouwe jongen.... kijk 'ns onkruid vergaat
nietEn Smorenberg omarmde hem bijna en
timmerde hem van alle kanten hartelijk op den
schouder. Dat was een ontmoeting van zooveel
simpele en gemeende hartelijkheid, dat er bijna iets
ontroerends inzat. Haten kan Smorenberg alleen
maar die menschen, die van de schoonheid van
een waterlelie niets kunnen begrijpen. Die de
eeuwjge stem van de natuur, zich uitend in ieder
minitieus détail, niet aanvoelen. Haten? Dat is het
juiste woord niet. Hij gaat schouderophalend aan
hen voorbij
Extra broodrantsoen voor
landarbeiders.
Van officieele zijde wordt aan het A.N.P. me
degedeeld, dat het bericht, dat landarbeiders tot 1
September a.s. aanspraak zouden kunnen maken
op een extra boter- of vetrantsoen van 200 pet.,
onjuist is. Landarbeiders, werkzaam in der hooi
bouw, en landarbeiders, die zware oogstwerkzaam-
heden verrichten, kunnen tot 1 September a.s. uit
sluitend in aanmerking komen voor een extra
broodrantsoen van 100 pet.
BROOD
Bons 2 (nieuw Broodbonboekje)
Geldig: van 1929 Augustus.
Bons 3.
Geldig van 26 Aug. tot en met 6 Sept.
Recht gevende op: Totaal 2000 gram brood
of 2500 gram roggebrood.
KOFFIE OF THEE
Bon 53 uit het Algemeen Distributieboekje.
Geldig: Tot en met 30 Augustus.
Recht gevend op: 1/2 pond koffie of 112
ons thee.
SUIKER
Bon 66 tiit het Algemeen Distributieboekje.
Geldig: Tot en met 30 Aug.
Recht gevend op: 1 K.G. suiker.
Bon 74 uit het Algemeen Distributieboekje.
Geldig: Tot en met 30 Augustus.
Recht gevend op 1 1/4 K.G. suiker
MEELWAREN
Bon 40 uit het Algemeen Distributieboekje.
Geldig: Tot en met 6 September.
Recht gevend op: 1/2 pond tarwebloem
of tarwemeel of boekweitmeel of rogge
bloem of roggemeel of zelfrijzend bak
meel.
BOTER EN VETTEN
Bon 05 tot en met 12 van de Boterkaart.
Geldig: Tot en met 18 October.
Recht gevend op: 1/2 pond boter.
Bon 05-06-07 van de Vetkaart.
Geldig: Tot en met 18 October.
Recht gevend op: 112 pond margarine of
boter.
Bon 08 van de Vetkaart.
Geldig: Tot en met 18 October.
Recht gevende op 1/2 pond boter of 1/2
pond gesmolten spijsvet.
Bons 09-10-11-12 van de Vetkaart.
Recht gevend op: 1/2 pond boter met een
reductie van 10 cent per half pond.
GRUTTERSWAREN
Bon 14 uit het Algemeen Distributieboekje
Geldig: Tot en met 6 September.
Recht gevend op: 250 gram rijst of rijste-
meel.
Bon 27 uit het Algemeen Distributieboekje.
Geldig: Tot en met 6 September.
Recht gevend op: 250 gram havermout of
havervlokken, of gort, of grutten.
Bon 105 uit het Algem. Distributieboekje.
Geldig: Tot en met 11 September.
Recht gevend op: 100 gram maizena of
griesmeel of puddingpoeder.
Bon 110 uit het Algem. Distributieboekje.
Geldig: Tot en met 11 September.
Recht gevend op: 100 gram macaroni of
vermicelli of spaghetti.
PETROLEUM
(alleen voor hen, die uitsluitend op petro
leum kunnen koken). Zegel „Periode 5"
Geldig: Tot en met 8 September.
Recht gevend op: 2 Liter.
HONDENBROOD
Bon 1 (Geldig tot 1 September).
Recht gevend op:
Groep 1 en 2: 12 K.G.
Groep 3: 10 K.G.
Groep 4: 6 K.G.
Groep 5: 5 K.G.
Groep 6: 3 K.G.
Hondenbrood wordt alleen verstrekt voor
groote rashonden of ingeval men meer dan
één hond heeft.
KATTENBROOD
Bon 1 (Geldig tot 1 September).
Recht gevend op: 11/2 K.G.
Kattenbrood wordt alleen verstrekt voor
raskatten.
UIT en THUIS
E pa arden dresseur uit, dat is de man
met den hoogen zwarten hoed op, in zijn
hand de zweep, zijn oogen onafge
wend van de paarden, die hun rondjes
loopen in de circuspiste, een meester der die
ren. een dienaar van het publiek.
De paardendresseur thuis, dat is een man
Nederland levert zelf het materiaal voor sommige papierfabrieken, nu de aan
voer van hout uit Finland niet mogelijk is. „Schillers" leggen de laatste hand
aan het in Drente gekapte en gezaagde hout. dat gereed is, om naar de fabrieken
te worden getransporteerd.
(Foto Pax Holland.)
Oogstttijd in de Wieringermeer. Tien jaar geleden ontstond Neerland's twaalfde
provincie. Thans neemt het landbouwbedrijf er de voornaamste plaats in.
(Foto Pax Holland.),
met een alpinopetje op, zittend op een bank
in een aanhangwagen, met zijn vrouw naast
zich, die eens een slangenmensch is ge
weest, een hondje op zijn schoot, de theepot
en de kopjes tegenover hem op een plank, en
een pakje tabak in de hand, waaruit hij ver
tellend een sigaret te voorschijn rolt. Ver
tellend over de paarden, niets dan de paar
den.
,J>e paarden hebben me altijd in 't hoofd ge
zeten, van kind af aan" zegt de paardendres
seur thuis, die wanneer hij in de piste de
paarden beveelt en voor de menschen buigt
in het programma van de Nederlandsche Cir
cusrevue Adolfi van Oss is geheeten.
Adolfi's vader was de circusdirecteur Mark
van Oss. Heeft u ooit van een circusdirecteur ge
hoord, die wilde dat zijn zoon ook in het circus
opgroeide? Neen immers. Welnu op dezen regel
maakte de oude heer Van Oss geen uitzondering,
en de kleine Adolfi heeft heel wat moeite moeten
doen om zijn vader van zijn circusbloed te over
tuigen. Zooals alle lieve kleine zonen hun va
ders aan het hoofd zaniken om een hobbelpaard,
zoo zeurde Adolfi om een echte ponny. Vader
zwichtte, maar helaas, de carrière van v. Oss
junior te paard zette slecht in. De jongeman
werd zandruiter bezeerde zijn arm zoo ernstig,
dat deze er nu nog stijf van is. Maar hindernis
sen zijn er om genomen te worden, en vooral
ruiters laten zich wat dat betreft niet kennen;
twaalf jaren oud werd Adolfi, en toen liet vader
hem met tegenzin zijn gang gaan in de piste. Het
interesseerde vader schijnbaar niet wat zoonlief uit
voerde, maar in werkelijkheid gluurde de oude
Van Oss door een kiertje in de tent om stie-
kumpjes te zien wat of de zoon er van terecht
bracht. En Adolfi had de kunst goed van zijn
vader afgekeken: van dien tijd af waren vader en
zoon het eens over de toekomst. Wie het er niet
mee eens was, de gedaante van het noodlot!
Ziekte maakte een eind aan de levens van alle
paarden van het circus. De uitersten raken
elkaar, tegenslag en droefenis vormen dikwijls
den grond, waarop de tempel van de vroolijkheld:
het circus, opgetrokken wordt.
„Eigenlijk ben ik als clown begonnen" ver
trouwt de dresseur me toe, de oogen van zijn
markanten kop turen in het verleden. „Elf jaar
was ik ongeveer met paarden mocht ik toen
nog niet optreden toen ik in een clownspakje
de arena binnen stapte. Vader had gezegd:
Vooruit dan maar. Enik was een succes! Ge
lachen dat de menschen hebben.Later trad ik nog
vaker als muzikale clown op, ik kan muziek ma
ken door op glazen te wrijven, ik speel op de
trompet. Mijn zoon is erg muzikaal. Luistert u
wel eens naar de radio. Hij speelt in het K.R.O.-
orkest van Piet Lustenhouwer, trombone, viool
en accordeon".
Adolfi van Oss knijpt zijn oogen even toe,
steekt de brand in een nieuwe sigaret, blaast de
rookwolkjes in gedachten voor zich uit. „Ja, ja,
ik heb hard gewerkt, maar niet voor niets, tien
jaren heb ik mijn zoon op 't conservatorium la
ten leeren. en mijn dochter heb ik laten door
gaan in buitenlandsche handelscorresponden-
Vier jaren lang is de dresseur bij het circus
Carré geweest, in België ging hij met het cir
cus de Jonge mee. en met het circus Krone, dat
250 paarden en 8C0 exotische dieren meevoerde,
en dat 12.000 menschen kon bergen, bereisde hij
vele landen der aarde. In Spanje. Italië. Hon
garije. Portugal en Zwitserland staan zijn voet
stappen. In Duitschland en Nederland is hij
het langst geweest.
Het leven van dezen circusmensch is vol ups
en downs; in 1935 begon hij van meet af aan
met rijn vrouw, twee paarden en een hondje met
voorstellingen in de openlucht. ..We hebben best
verdiend" is zijn conclusie, maar den buiten
staander doet de overgang van 250 dieren naar
twee stuks toch wel eenigszins als een revolutie
aan. Het gaat echter weer opwaarts met Adolfi.
Wanneer we de prachtige raspaarden zien,
waarmee hij in de Nederlandsche circusrevue
werkt, kunnen we hem gelukwenschen.
En dat doen we dan ook.
De man met het alpinopetje laat me uit het
aanhangwagentje dat straks met den circustrein
verder ons land in zal trekken.
De man met den hoogen hoed op noodt u allen
om in de tent te komen welke nog in den Haar
lemmerhout staat, en waar hij van avond weer
de paarden zal regeeren, en zich buigen zal voor
u, publiek!
v. H.
H.O.V. VOLKS-CONCERT.
Na het zoo succesvolle verloop van het propa-
ganda-volks-concert van j.l. Donderdagavond, vraagt
de H.O.V. wederom belangstelling voor een niet
minder belangrijk concert.
Op het concert dat Maandag a.s. te 8 uur zal wor
den gegeven, verleenen drie solisten-orkestleden
hun medewerking n.l. Gijs Beths, Gerard Mulder
en Leendert de Graaff met het Concert voor drie
violen van Antonio Vivaldi, hieraan vooraf gaat de
Ouverture „L'isola Disabitata" van Jos. Haydn.
Na de pauze wordt op veelvuldig verzoek de
Symphonie Fantastique van Hector Berlioz uitge
voerd.
SILENE, LIJMKRUID.
Ongetwijfeld is de rotstuin in het voorjaar op
zijn mooist. Toch zijn er voor den zomer planten
genoeg om hem vroolijk en vol afwisseling te
houden. Daartoe behooren onder andere ver
schillende vormen van het geslacht Silene, of
lijmkruid.
De Silenevormen groeien uitstekend in gewo
nen tuingrond, volgens sommige kweekers is een
zandige, kalkhoudende tuingrond het meest te
verkiezen.
De meeste Silenes hebben behoefte aan een
zonnige standplaats hoogstens een half bescha
duwd plekje.
Het zijn bij uitstek geschikte bewoners voor
den rotstuin of op muurtjes, waar ze met hun
dichte polletjes en vroolijke bloemkleuren een
feestelijke versiering vormen.
Een zeer mooie w:ite soort is Silene alpestris
die slechts kleine zoden vormt en zijn zuiver
witte bloempjes draagt van Juni tot Augustus.
De bloemen komen niet hooger dan vijftien cen
timeter.
Nog mooier is de variëteit Silene alpestris
flore pleno, met groote dubbele witte bloemen.
Silene maritima flore pleno prijkt van Juni
tot September eveneens met dubbele witte bloe
men. Deze bloemen zijn zoo groot en vol, dat ze
haast op anjers lijken.
SILENE. LIJMKRUID.
Ook de enkele Silene maritima is zeker aanbe
velenswaardig, met zijn witte bloempjes en.
blauwgrijze blaadjes.
Silene Saxifraga vraagt een iets beschaduwd
plekje, de witte bloemen zijn aan den onder
kant rood gekleurd.
Silene Schafta bloeit zeer overvloedig. De sten
gels met hun heldergroene blaadjes zijn lig
gend. en vertakt, de bloemtrosjes staan rechtop
en dragen van Juli tot September de purperrose
bloemen.
Al deze soorten blijven vrij laag en komen niet
boven de vijftien centimeter.
Daar tegenover staat de Silene Asterias, die
rechtop groeiende stengels heeft en een hoogte
van veertig centimeter kan bereiken, de bloemen
zijn van een mooi purperrood en verschijnen van
Juni tot Juli.
Een laagblijvend plantje, dat dichte zoden
vormt, die niet hooger komen dan 10 centime
ter, is de Silene acaulis, die van. Juni tot Augus
tus bloeit met karmijnrose bloemen.
De Silenes zijn voor den rotstuin een zeer be
geerde aanwinst, niet alleen door hun sterke zo
denvorming en hun overvloed aan kleurige bloe
men, maar vooral ook door den tijd van hun
bloei, die in den zomer aan onzen rotstuin veel
vroolijkheid kan geven.
A. J. D.
Opleiding voor Rijn- en binnenvaart.
Te Rotterdam een school gesticht.
Sedert 1937 is de aanvulling van vakkundig
personeel voor Rijn- en binnenvaart ernstige
zorgen gaan baren, en omstreeks 1938 is er een
bepaald tekort geweest aan bevaren personeel.
Wat de jongeren betreft moest zeer vaak perso
neel aangenomen worden, dat ongeschoold was,
en waarvan een gedeelte nog nooit gevaren had.
Zoo is gebleken, dat er een school noodig is, die
opleidt voor de Rijn- en binnenvaart.
Met kracht wordt deze zaak in Roterdam ter
hand genomen. Een comité is opgericht, met als
gevolg, dat met September a.s. de school geopend
kan worden.
Door verschillende omstandigheden wat later
dan aanvankelijk gedacht was, roept het bestuur
thans de gegadigden op. die met 1 September
1940 geplaatst willen worden in de eerste klasse
der school. De leerlingen moeten den 14-jarigen
leeftijd bereikt hebben en niet ouder dan 16 jaar
zijn. Door het bestuur kunnen uitzonderingen
worden toegestaan. De school zal. in verband met
de gevolgen van den brand te Rotterdam voorloo-
pig t ij d e 1 ij k aan boord van het schoolschip
„Koningin Wilhelmina" te Amsterdam worden
ondergebracht.
Met de oprichting van deze Dagnijverheids
school voor de Rijn- en Binnenvaart te Rotter
dam wordt een nieuwe koers ingeslagen Een
ruime plaats wordt Ingeruimd aan het practisch
varen.
De jongens zullen na één jaar aan boord van
het schoolschip. tevens internaat, een ruime pe
riode van practisch varen beginnen, daarna weer
in de school terugkeeren voor een paar maanden
waarna zij wederom in de practijk gaan varen
voor een ruime periode, om tenslotte in direct
schoolverband nog eenmaal terug te keeren om
de noodige theoretische kennis geheel af te ron
den en gereed te zijn voor het af te leggen
examen.
Het spreekt vanzelf, dat het theoretisch onder
wijs vruchtdragender kan en ook zal zijn, wan
neer de leerlingen op daartoe geschikte vaartui
gen onder vertrouwde leiding van daartoe be
kwame gezagvoerders, met de volle practijk van
het varen en het leven aan boord in aanraking
komen.
Neemt men aan, dat de jongens op 14-jarigen
leeftijd op het schoolschip beginnen, dan zullen
zU op 15-jarigen leeftijd voor het eerst aan
boord geplaatst worden. Als leermeesters aan
boord van de vaartuigen komen zoowel de par
ticuliere schippers als de gezagvoerders in dienst
van reederijen in aanmerking.