GENEUGTEN DES LEVENS. Het Dorp. Het parfum. FLITSEN Lichtgevend bier voor de terrasbezoekers? VERDUISTEREN AGENDA. ZATKRDAG 24 AUGUSTUS 194Ö H A A R T: K M'S D 'K G B C X TS Het dorp ligt ergens in het polderland. Wie meent dat dit niet poëtisch is doet zijn eigen land onrecht en heeft nog niet verder gekeken dan over de grenzen. Zoo zijn er veel menschen. Ik zal den naam van het dorp niet noemen en weet niet zeker, waarom niet. Misschien omdat anderen mijn bewon dering wellicht niet zouden deelen. Of omdat de naam niet welluidend is en zelfs hard en nuchter klinkt. En dan zullen sommigen mij zeggen dat dit nu echt-Hollandsch is. Maar dat komt door dat zij hun eigen omgeving niet tot hun verbeel- d,ng laten spreken. Zij hebben zeker nooit nage dacht over de bekoring van namen als Bloemendaal pn Vogelenzang. Er zijn weinig zulke poëtische plaatsnamen in de wereld, Lang geleden heb ik deze twee eens vertaald om Franschen, die hier waren, een genoegen te doen. En zij waren er verrukt van. Zij zagen Bloemendaal en Vogelenzang, die hen bekoorden, met nog meer verteedering aan om hun namen. En toen ik hoffelijk zeide dat die niet klon ken zooals de Fransche, toen ik daarbij op goed geluk Ermenonville noemde en Armentières, wa ren zij een beetje verwonderd. Want die zeiden toch mets! Zij misten een Vallée des Fleurs. een Chant de? Oiseaux en benijdden ons om het bezit. Elf jaar geleden zag ik het dorp voor het eerst. Be kwam er met een vriend. Wij roeiden het binnen op een stralenden wolkenloozen Augustusdag. Het was heel warm en windstil, wij hadden lang ge roeid door roerlooze poldervaarten, die blaakten in de zon. Het dorp bood ons schaduw. Het ontving ons in de intimiteit van een klein watertje, dat ein delijk eens niet schitterde en vol diepe kleuren was. Er lagen vriendelijke kleine huizen omheen met veel helwit en donkerbruin. Er waren zware, sta tige linden, die zoo by oude dorpen hooren en ook cypressen, die over het water hingen. Wij gleden langzaam voort, hoorden timmeren op een werf vlakbij, weken uit voor een breede tjalk met vriendelijk oud gezicht want de boegen van tjalken hebben allemaal eigen gezichten en rust ten even op de riemen om te luisteren naar de stem van het dorp. En mijn vriend zei: het is goed hier. Toen roeiden wij weer en hoorden den motor van een vrachtboot zacht wegroffelen in de verte. Dat geluid is ook bij het binnenwater gaan hooren Het i; aanvaard en erkend. De zeilers .en de roeiers houden ervan, vooral in den avond, als het schemert. Het kleine, intieme dorpswater mondde uit in een bochtige vaart, tusschen weilanden en het dorp in. Wij gleden daarover en zagen kleine oude huizen niet veel bloemen in hun tuinen, werven waar ha mers op klinknagels sloegen en tusschen zwaar ioover door ook een groote, vierkante fabriek. Wij zagen twee kerken, aan elk einde van het dorp één, met hooge stille torens tegen den strakblauwen hemel van dien dag. En toen nog wat bosschages waaruit oude huizen rezen. Het water boog weer af, er lagen veel lelies in die bocht en er drongen wat koeien aan den oever. Wij gleden onder een witte houten brug door en toen was het dorp voorbij. Ik dacht wel: waarom zijn wij hier niet gebleven? maar roeide verder. Dus hadden wij maar heel weinig ervan gezien ai toch bleef het mij bij. Ilc weet niet waarom. Veel menschen wellicht hebben zoo'n herinnering aan een dorp en zij weten niet waarom. Onlangs heb ik het weergezien. Ik ben het weer binnengeroeid, maar nu van de andere zijde, over de vaart waar de waterlelies nog lagen in die eene bocht en de koeien weer bijeenstonden. Er scheen niets te zijn veranderd, ofschoon het nu zachtjes regende en de lucht zwaarbewolkt was. Maar de twee kerken met de slanke hooge torens markeerden het dorp nog, ieder aan een einde, de oude huizen rezen uit de bosschages, de tuinen waren vol bloemen en er werd getimmerd op de werven. Ik zei: nu komen we aan een klein dorps watertje, even voorbij dat bruggetje daaren het was er, onder de linden en cypressen, met de kleine huizen in helwit en donkerbruin. Het ver wonderde mij niet eens dat de tjalk er ook weer lag en ik -vond het heel natuurlijk dat wij nu de achter plecht zagen, met het breede hooge roer en den yergulden leeuw erop. Verder roeiden wij nu, weer door kleine bruggen, ïen ander smal dorpswatertje in. Een klein huis op den hoek lag heelemaal in de bloemen en wij vroe gen er hoe wij varen moesten. Toen werd de boot gemeerd, in een zij sloot bij een kweekerij. Het hield op met regenen, wij gingen aan wal. Nu ging de ontdekking verder. Midden in de dorpsstraat was het dorp als een oud stadje. Er stond een heel groot vierkant Raadhuis, dat ge wichtig deed. Het ademde een vriendelijke Over heid. En schuin daarover verrees een statig dubbel heerenhuis, met groote ramen en een hooge ardui nen stoep, met een sierlijk bewerkte breede voor deur en een klopper. Het keek mij deftig, afwijzend en gesloten aan. Maar het was niet norsch en vierkant zooals het Raadhuis. Het had sierlijke lijnen en bekoring in zijn harmonie. Het sprak van de achttiende eeuw. Daar woonde de notaris. Verder ging ik, langs kleine winkeltjes met keu rige étalages waarin keurige dingetjes lagen uitge stald, soms met lintjes erom. Zij leken een beetje stoffig of een beetje vergeeld, maar dat kon natuur lijk niet in dit land van ons. Zij waren alleen maar wat démodé, zooals dorpswinkeltjes diep in de provincie dat zijn. Toen volgde er weer een oud huis, met ramen die wat te groot waren en een deur die te breed was, zonder harmonie, maar wel dege lijk en saai. Het sprak van de negentiende eeuw. Daar woonde de dokter. Niet de nieuwe natuurlijk, maar de oude, met veertig jaar praktijk. En verderop zag ik een veel kleiner oud huis, maar toch ook breed. Ik begreep het al op een afstand. Daar Woonde de tandarts. Er is, in oude dorpen, een zekere orde in die dingen. En niet alleen in oude dorpen. Maar daar zijn ze zoo zichtbaar. Toen heb ik mij herinnerd dat het dorp in die cif jaar. waarin ik er niet geweest was, een grande affaire had beleefd: een proces over de millioenen- erfenis van een oude dame. Iets geheimzinmigs d?t moest er zijn. Eri ze wezen ons het Huis, achter fen lang hek. achter een rij vriendelijke dorpsboo- men. Het was groot, leeg en verwaarloosd. Tot tien laar na den dood van de oude dame moest het daar blijven staan. Dat stond in het testament, zeiden w ons. Het had ook het spookhuis kunnen zijn. Druk en naargeestig: het moest in den leelijksten jijd. zoo'n halve eeuw geleden, een geld gekost heb ben waarvoor de boeren hun zijden petten afnamen en achter hun ooren krabden. En luguber. In zijn verval is die leelijkste tijd der architectuur triester, somberder dan welke andere ook. Maar het Huis Poogde nog te overheerschen. Het deed nog zielig zijn best. het duurst en het rijkst te zijn Het hing nog den vervallen rijkaard uit. En ik dacht aan die oude dame die c'aar tientallen jaren in eenzaam- beid voortgeleefd had. met een paar dienstboden. Hoe hield zij dat sombere Huis uit? Zeker kon het alleen omdat zij zoo oud was en nog voort leefde in de gedachten van een vergane eeuw. Een vervallen stal, een oranjerie met gebroken tuiten lagen naast en achter cit graf van den ouden lijd. voltooiden het en huilden er om. Maar de roote. mooï-aangelegde achtertuin was vol groene frissche levenskracht en het verre uitzicht over ^"3 ter en weilanden was jong en nieuw, zooals het *1 die lange, lange jaren telkens weer geweest "west zijn Er is een klein hotel in het dorp. Ze spelen er Uotèdurend biljart en ge eet er in een ruime ach terkamer waar gravures hangen en zooveel stoelen staan dat de bestemming duidelijk is. Daar verga deren de afdeeling van» het Nut, cie van de Maat schappij van Landbouw, de Liefdadigheidsvereni ging en de voetbalclub natuurlijk: om beurten. •Maar ge eet er ook goed. De piano is erg ontstemd fin de hond vriendelijk. Boven in het hotel zijn allemaal brandschoone kleine eenmans-slaapkamertjes, met platen aaa de houtfen wanden en opgezette vogels die zoo vaak gestoft moeten worden met een plumeau. Uit de ramen ziet ge niet veel anders dan pannen en dak lijsten, want alles is dicht opeengebouwd in de klei're zijstraatjes van dit dorp. Wij hebben er 's avonds gewandeld. Dat was prettig. Weinig wandelingen evenaren die in een mooi dorp op een laten zomeravond. De menschen zien er u vriendelijk aan. wel een beetje verwon derd over de sportkleedij van deze vreemde een den in hun knusse bijt, maar toch vriendelijk. Niet onverschillig, zooals in de steden. Zij drentelen voort. Zelf wandelt ge langzaam maar toch nog vlugger dan zij. Die dorpsstraat werd ce dorpsweg en bleef ver rassend in haar wonderlijke mengeling van be bouwing: kleine baksteenen villaatjes en oude witte boerderijen achter slooten, met toegangsbruggen. Overal veel bloemen en veel kleur. En tegenover de hooge, slanke kerk aan het eene uiteinde dat was de katholieke, geloof ik lag een prachtige lairdweg dwars door de velden, met hekken die ge openen en weer sluiten moest en den wijlden blik op een Hollandsche lucht, vervuld van wol kengevaarten, die dreven boven het mooiste pol derlandschap dat van ons kan zijn. 's Avonds in het hótelletje vertelden ze ons met gedempte stem van het proces over de millioenen en het sombere oude Huis. Ik luisterde maar half en dacht ook aan al het andere. Aan de weiden en de boerderijen, de nijvere werven en de intieme dorpswatertjes, de vriendelijke menschen en de groote oude huizen, de winkeltjes en den opgezet ten boschuil boven in mijn dakkamer, die nog wijs uit zijn ronde oogen keek. Buiten ruischte ce re gen door het lommer van de dorpslinden. Had die oude uil geweten waarom nu juist dit zoo'n mooi dorp was? Neen. ik moest het zelf we ten. En toen ik hem aankeek, voor in bed te stap pen, wist ik het ineens. Al die verscheidenheid, al dat land en water, al die nijverheüd en die orde ring in de welvaart der oude huizen, die gezonde eenvoud van het boerenleven en de intimiteit van bloementuinen en een vaart met waterlelies en een schaduwplek onder laaghangende boomen. waren dat niet allemaal jeugdherinneringen. bijeenge bracht in een gelukkig geheel, in een schets die tot werkelijkheid werd, in een dagdroom? Zelfs die bekoring van het geheimzinnig-romantische hoorde die er niet bij? Even dacht ik aan het Mercatorplein, dat éen geheel is en maar éen tijdstip angeeft. Zonder historie, zonder wording, zonder verscheidenheid. En aan de Nieuwe Zakelijkheid, mijn auto die nu op blokken staat en de 300.000 inwoners van Am sterdam. Er is niets aan te doen. Ik heb het dorp liever. JA, ze heeft e*n geschiedenis, de welriekendheid, en wel één die waard is in kleuren en geuren verhaald te worden. Niet vanwege haar afzon derlijke adepten, die haar in een cultus aanbaden: een Beau Nash bijvoorbeeld of een Brummel, de prins der dandies die zich nog op zijn ouden i uitsluitend in Eau de Cologne baadde, omdat water hem te vulgair was. Neen, veeleer omdat ze eer biedwaardig oud is, de historie van het parfum, zoo' oud als de menscheid, zoo oud als de ijdelheid, In kleuren en geuren de zucht tot onderscheiding, tot pronken,' behagen, bekoren. Ja, zóó stokoud dat men, in plaats van den geest, met evenveel recht kan spreken van den geur der tijden. Zelfs van tijden waaraan een geurtje was, gelijk Catherina de Medici'é losban digheid in het odorante bewijzen kan. Niet alsof zij het alleen was die in geparfumeerden ban leefde in alle eeuwen heeft men gegeurd: de Egyptische en Assyrische vrouwen poederden zich aromatisch, met alle kleuren van den regenboog; met het rood om den wangen hun frischheid te hergeven; met het blauw om de aartjes aan het voorhoofd bij te teekenen; met het wit om de barstjes van de huid te verbergen; met het karmijn de lippen te verlevendigen; met het oranje-geel van de henna om aan de vingers den gouden glans van het morgengloren te verleenen". In de Grieksche verbeelding versmaadden zelfs de Go dinnen de cosmetische wondermiddelen niet: Venus blankette zich als een sterveling met aromatische poeder alvorens Paris' oordeel aan te hooren. En de Romeinen deden er in geur niet voor onder: Plinius verhaalt dat in de straten der hoofdstad de nadering van een dame den voorbijganger op grooten afstand opviel. Geen wonder: urenlang bracht de Romeinsche schoone voor den kapspiegel door en bij het nachttoilet placht ze haar aange zicht te bepleisteren met een welriekende pastei van brood en ezelinnemelk, volgens recept nog wel van Nero's Vrouwe Poppea. Suaviteit alom: waar Robert Hamerling Nero's gouden huis beschrijft heet het: der Ruchsinn schwelgt Entzückt in Spezerei'n aus gold'nen Pfannen Die Silberwölkchen mischend ins Arom Prachtvoller Blumenwunder Een staf van slavinnen stond in dienst van het odorant toilet: één zorgde voor het welgekozen blanketsel, een ander fatsoeneerde de wenkbrauwen, een derde bestreek de huid der hooge Vrouwe met aromatische oliën, een vierde bereidde welriekende ateren dat het den satyricus Juvenalis op zijn maag sloeg en hem boosaardige versregelen deed uitbraken, ja zelfs den milden Ovidius zoo in den neus kittelde, dat hij zich onvriendelijk uitsprak over het bepoederde vrouwelijk geslacht. Geur mocht er zijn in overdaad, het mankeerde aan heerlijkheid. Want wat mengden en brouwden de reukmakers al niet: krijt en loodwit en kwik; zuring en uit werpselen van schapen, van krokodillen, van stieren - genoeg aroom. De Germaansche priesteressen tooiden zich met de welriekende Verbena bij het uitspreken van hun orakelspreuken en op de graven der martelaren brandden de Christenen geparfumeerde olie en waskaarsen. De geur der eeuwen: de galante kruisridders wisten niet beter te doen dan van hun langdurige en verre tochten zoetriekende kruiden, zalven en wateren voor de aangebeden Vrouwe mee te bren gen. En thuis, ter burchte? Geen maaltijd of de „groote heeren" reinigden hun vingers onont beerlijk eetgerei in een tijd waarin de vork nog zijn Italiaanschen uitvinder wachtte in rozen water van het vet der goedgevulde kapoenen; en zeker verscheen de burchtvrouwe niet aan den maaltijd alvorens urenlang getroond te hebben voor haar „damoiselle a atourner", haar kaptafel die een menschelijk geraamte gelijkhaar de uten- siliën voorhield: de spiegels en kammen, blanketsels en parfums, door reizende handelaren te koop aangeboden. Wat brachten ze al niet mee, de char latans: pommades en reukwateren, muscus, amber en wierook, in kristallen of gouden en zilveren vazen, uit verre en vreemde oorden. Straks is het de geheimzinnige alchemie die, dank zij de Ara bische kennis en op zoek naar het goud en het levenselixer, den gezuiverden wijngeest ontdekt en daarmee het alcoholisch parfum van Basile Va lentin in het salet doet geuren. Het eerst in dat van Elisabeth, Koningin van Hongarije, die ten jare 1370 het recept van het wonderwater van een kluizenaar volgens een andere lezing van een engel ten geschenke kreeg en na het gebruik zoo onweerstaanbaar schoon werd dat de Poolsche Koning, tot over de ooren verliefd, haar ten hu welijk vroeg, zooals een zeldzaam boekje, in 1639 te Frankfurt verschenen, vertelt. Alle boetpredikatiën der geestelijkheid, alle lessen der moralisten ten spijt blankette en mas keerde. poederde en parfumeerde, sierde en blon deerde zich het schoone geslacht. Ja, blondeerde: de Venetianen brachten het, naar oud Romeinsch gebruik, weer in de mode. het file d'oro, het gouden haar. Wilt ge het recept? Gravin Nani, een beroemd heid in haar dagen, stelde het aldus samen: aluin, zwarte zwavel en honig, gedistilleerd in een ver houding 2:6:4. De zon deed het overige en voor het bijpassend parfum zorgde wel de toiletmeester, voornaam dienaar, man van naam vaak, zooals de befaamde Olivier le Diable aan het Hof van Lode- wijk XI of de beruchte René le Florentin, de parfu mier van Cathérina de Medicis, dien zij bij haar huwelijk met Hendrik II mee naar Frankrijk had gebracht. Een fraai heer, die meneer René: in zijn winkeltje bij de Pont-au-Change, het rendez-vous van de elegante wereld, brouwde hij nog heel wat anders dan kostelijke welriekendheden vergif, vergif op bestelling. Mag men de chronique scan- daleuse gelooven, dan stierf de Moeder van Hen drik IV, Jeanne d'Albret, prompt nadat zij de door monsieur René geparfumeerde handschoenen, een geschenk van de lieflijke Cathérina, had aange trokken. Wel, qu'importe le victime, si leparfum est doux. Het Hof geurde, de Koning incluis. Hendrik III besprenkelde zich dagelijks rijkelijk met welrie kende wateren, besmeerde zijn aangezicht met de kostbaarste blanketsels en verzuimde des avonds niet het schoonheidsmasker van eiwit en tarwe bloem aan te brengen. Zoo koning, zoo dienaren: de elegante jongelingschap, de mignons, geurde ge lijk de Koning, misschien een tikje minder voor naam: de dames de la cour geurden misschien een tikje voornamer, de kamers geurden, de fon teinen geurden het was een odorante tijd. Men moest al heel knap zijn als bijvoorbeeld een Diane de Poitiers om het te wagen de kunstmid delen en het parfum te versmaden; en al'heel on deugend om, gelijk de geestige Mme Cornuel, den cosmetischen hartstocht van een nichtje en daarmee dien van haar tijd in het openbaar te hekelen met de woorden: „Gunst, lieve kind, wat heb jij daar een grappig masker voor; je kunt er zoowaar je gezicht doorheen zien schemeren!" En of de tijd nu Régence of Directoire, Restau ratie of Ancien Régime, Barok of Rococo geheeten werd, poeder en parfum regeerden, stelden aan al wat „schoon" wilde zijn de wet in receptvorm: van Nostradamus' verjongingsvoorschfiften tot Lola Montez' schoonheids vademecum. Maar de kroon van al dit schoon geschrijf spande toch het geschrift van den alchemist Girolamo Ruscelli, rijk aan NIEUWE SERIE No. 83 Slaaplust 1. Moeder vraagt zich af, waarom hij op stille dagen altijd irl diepen slaap valt. 2. terwijl hij. als moeder het erg druk heeft en niet gestoord wil worden, ein deloos wakker blijft 3. en of in een speelsche dekenschop- pende bui is 4. of alleen maar uit zijn biumeur 5. waardoor hij in beide gevallen moeder van haar werk houdt 6. om tenslotte, vijf minuten voor de visite zal komen, in slaap te vallen, waardoor zij hem niet eens kan ver- toonen. prescripties van een allooi als dit: neemt een jon gen r^if, voedt Jrem veertig dagen lang met harde eieren, doodt hem! Distilleer hem daarna met mirt-bladeren, talk en welriekende amandelolie. De beau monde smeerde en parfumeerde, in ge notzucht, behaagziek en amoureus, alsof de wereld dier dagen een lusthof en het leven een kapspiegel was. Kortstondig vaagde de groot Revolutie de ijdel heid der ijdelheden weg. Joséphine, Napoleon's ge malin, kon zich alweer veroorloven er twee parfu miers op na te houden: Lubin en de beroemde Hou- bigant, dezelfde die voor de „goddelijke Juliëtte' het parfum-Récamier vervaardigde. Houbigant! Zijn naam geurt nog, in dezen tijd, alsof hij ons wil wijsmaken dat er ten deze niets nieuws onder de zon is, dat de wereld nu eenmaal bepoederd wil zijn en welriekend bovendien, dat ze er behagen in schept haar schoonheidsgeschie denis te schrijven met den lippenstift nu als toen, ten tijde dat onze Huygens in zijn „Batava Tempe, dat is 't Voor-hout van 's Graven-hage" snaaks dichtte: ,,'s morgens eer de lippen eleven eer de pleister staat te pronck eer de poeyer-doosen geven dat de Hemel noyt en schonck Dat de hemel nooit en schonk inderdaad, de geschiedenis der welriekendheid is oud, stok-oud, zoo oud als 's menschen ijdelheid C. J. E. DINAUX. ORGELBESPELINGEN OP DINSDAGAVOND. De nog komende Dinsdagavondorgelbespelin gen in de Groote Kerk te Haarlem zullen in ver band met de verduistering, niet meer plaats vin den van 8 tot 9 uur. maar van 7.30 tot 8.30 uur. door P. v. d. HEM. (Adv. Ingez. Med.) „THE AMERICAN CLUB". Dezer dagen hield de Haarl. Amusementsver- eeniging „The American Club" haar algemeene ledenvergadering onder voorzitterschap van den heer R. Klein. De jaarverslagen van penningmeester en secre taris werden goedgekeurd. De aftredende bestuurs leden en de leden der kascommissie werden her kozen. De jaarrekening, alsmede de begrooting voor het komende jaar (inkomsten en uitgaven totaal f 12.350) werden goedgekeurd. Besloten werd de aanstelling van den heer Joh. v. Duin als technisch adviseur niet voor het nieuwe seizoen te handhaven. De balleiding en het algemeen adviseurschap zullen wederom aan den heer Kwekkeboom wor den toevertrouwd. EXAMENS. Bij de onlangs afgenomen examens voor het Mulo-diploma slaagden van de Koningin Wil- helminaschool voor Christelijk UX.O. (tijdelijk: gehuisvest in de school aan het Klein Heiligland 12) de navolgende 45 candidaten: Voor diploma A: J Steenhoek. J. H. Schadee, J. Hoefnagel. T G. Duif, K. J. C. Broekhuizen, A. Bijlsma, J. Bijlsma, T. Aarts. L. T. Allard, J. van Asten. A. de Boer. P. Meijer, G. van Laar, H. Jonkhof, G. Karei, P. Bouma, S. C. Beute. A. J. A. Andriessen. L. van Marsbergen. J. Putzes, A. Radsma, J. Kooreman, D. J. Kraaij. A. Bouma, G. Bouma. H. M. Breet. B. J. Sombroek. A. M. Telder, J. Meijer. C. de Vries. G. v. d. Worp. A. G. Sondorp. H. Spiekslra, A. Vogelesang, E. C. H. Sauer. H. J. Schornagel, G. van Sprang en H. Heddema. Voor diploma B: A. M. C Bremer, J. Brum- melman, K. J. Hartendorf. F. Rot, G. K. A. Cha pel. J. J. L. Schoenmakers en L. v. d. Hulst. Slechts twee candidaten werden afgewezen. met WEGENVILT, tegen water bestand, breed 1.05 M. Prijs per Mlj2 cent DE BOUWBAZAR OUDE GRACHT (Adv. Ingez. Med.) Prosit, amice! Wat hebben wij elkaar in lang niel gezien. ZATERDAG 24 AUGUSTUS. Nederlandsche Circusrevue: Paviljoenslaan, 7.30 Gem. Concertgebouw: Peter Pech en zijn vroolijke vrienden in „Wij zijn niet bang!", 7 uur. Alle dagen: Gebouw H.K.B., Tempeliersstraat, H.K.B.-caba- ret, 8 uur. Frans Hals Museum: Tentoonstelling van werken van Haarlemsche schilders. 104 uur. ZONDAG 25 AUGUSTUS Nederlandsche Circusrevue: Paviljoenslaan, 2 uur en 7.30 uur. Gem. Concertgebouw: Peter Pech en zijn vroolijke vrienden in „Wij zyn niet bang!", 2 en 7 uur. MAANDAG, 26 AUGUSTUS. Nederlandsche Circusrevue: Paviljoenslaan, 7.30 uur. ROOSTER VAN APOTHEKEN. Van 24 Aug. tot en met 30 Aug. zyn op Zon- en feestdagen en op werkdagen gedurende de avond uren (na 8 uur) en nachturen (tot 8 uur 's morgens) geopend: Firma Th. A. Klinkhamer, Koninginneweg 69 Tel. 11596. C. J. ten Hagen-Cramer, Lange Veerötr. 19. TeL 11000. Frans Hals Apotheek, Fr. Halsplein 1. Tel. 11180,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 5