GENEUGTEN DES LEVENS.
Het Dorp.
Het parfum.
FLITSEN
Lichtgevend bier voor de terrasbezoekers?
VERDUISTEREN
AGENDA.
ZATKRDAG 24 AUGUSTUS 194Ö
H A A R T: K M'S D 'K G B C X TS
Het dorp ligt ergens in het polderland. Wie
meent dat dit niet poëtisch is doet zijn eigen land
onrecht en heeft nog niet verder gekeken dan over
de grenzen. Zoo zijn er veel menschen. Ik zal den
naam van het dorp niet noemen en weet niet zeker,
waarom niet. Misschien omdat anderen mijn bewon
dering wellicht niet zouden deelen. Of omdat de
naam niet welluidend is en zelfs hard en nuchter
klinkt. En dan zullen sommigen mij zeggen
dat dit nu echt-Hollandsch is. Maar dat komt door
dat zij hun eigen omgeving niet tot hun verbeel-
d,ng laten spreken. Zij hebben zeker nooit nage
dacht over de bekoring van namen als Bloemendaal
pn Vogelenzang. Er zijn weinig zulke poëtische
plaatsnamen in de wereld, Lang geleden heb ik deze
twee eens vertaald om Franschen, die hier waren,
een genoegen te doen. En zij waren er verrukt van.
Zij zagen Bloemendaal en Vogelenzang, die hen
bekoorden, met nog meer verteedering aan om hun
namen. En toen ik hoffelijk zeide dat die niet klon
ken zooals de Fransche, toen ik daarbij op goed
geluk Ermenonville noemde en Armentières, wa
ren zij een beetje verwonderd. Want die zeiden toch
mets! Zij misten een Vallée des Fleurs. een Chant
de? Oiseaux en benijdden ons om het bezit.
Elf jaar geleden zag ik het dorp voor het eerst.
Be kwam er met een vriend. Wij roeiden het binnen
op een stralenden wolkenloozen Augustusdag. Het
was heel warm en windstil, wij hadden lang ge
roeid door roerlooze poldervaarten, die blaakten in
de zon. Het dorp bood ons schaduw. Het ontving
ons in de intimiteit van een klein watertje, dat ein
delijk eens niet schitterde en vol diepe kleuren was.
Er lagen vriendelijke kleine huizen omheen met
veel helwit en donkerbruin. Er waren zware, sta
tige linden, die zoo by oude dorpen hooren en ook
cypressen, die over het water hingen. Wij gleden
langzaam voort, hoorden timmeren op een werf
vlakbij, weken uit voor een breede tjalk met
vriendelijk oud gezicht want de boegen van
tjalken hebben allemaal eigen gezichten en rust
ten even op de riemen om te luisteren naar de stem
van het dorp. En mijn vriend zei: het is goed hier.
Toen roeiden wij weer en hoorden den motor van
een vrachtboot zacht wegroffelen in de verte. Dat
geluid is ook bij het binnenwater gaan hooren Het
i; aanvaard en erkend. De zeilers .en de roeiers
houden ervan, vooral in den avond, als het schemert.
Het kleine, intieme dorpswater mondde uit in een
bochtige vaart, tusschen weilanden en het dorp in.
Wij gleden daarover en zagen kleine oude huizen
niet veel bloemen in hun tuinen, werven waar ha
mers op klinknagels sloegen en tusschen zwaar
ioover door ook een groote, vierkante fabriek. Wij
zagen twee kerken, aan elk einde van het dorp één,
met hooge stille torens tegen den strakblauwen
hemel van dien dag. En toen nog wat bosschages
waaruit oude huizen rezen. Het water boog weer af,
er lagen veel lelies in die bocht en er drongen wat
koeien aan den oever. Wij gleden onder een witte
houten brug door en toen was het dorp voorbij. Ik
dacht wel: waarom zijn wij hier niet gebleven?
maar roeide verder.
Dus hadden wij maar heel weinig ervan gezien
ai toch bleef het mij bij. Ilc weet niet waarom. Veel
menschen wellicht hebben zoo'n herinnering aan
een dorp en zij weten niet waarom.
Onlangs heb ik het weergezien. Ik ben het weer
binnengeroeid, maar nu van de andere zijde, over
de vaart waar de waterlelies nog lagen in die eene
bocht en de koeien weer bijeenstonden.
Er scheen niets te zijn veranderd, ofschoon het
nu zachtjes regende en de lucht zwaarbewolkt was.
Maar de twee kerken met de slanke hooge torens
markeerden het dorp nog, ieder aan een einde, de
oude huizen rezen uit de bosschages, de tuinen
waren vol bloemen en er werd getimmerd op de
werven. Ik zei: nu komen we aan een klein dorps
watertje, even voorbij dat bruggetje daaren
het was er, onder de linden en cypressen, met de
kleine huizen in helwit en donkerbruin. Het ver
wonderde mij niet eens dat de tjalk er ook weer lag
en ik -vond het heel natuurlijk dat wij nu de achter
plecht zagen, met het breede hooge roer en den
yergulden leeuw erop.
Verder roeiden wij nu, weer door kleine bruggen,
ïen ander smal dorpswatertje in. Een klein huis op
den hoek lag heelemaal in de bloemen en wij vroe
gen er hoe wij varen moesten. Toen werd de boot
gemeerd, in een zij sloot bij een kweekerij. Het
hield op met regenen, wij gingen aan wal.
Nu ging de ontdekking verder. Midden in de
dorpsstraat was het dorp als een oud stadje. Er
stond een heel groot vierkant Raadhuis, dat ge
wichtig deed. Het ademde een vriendelijke Over
heid. En schuin daarover verrees een statig dubbel
heerenhuis, met groote ramen en een hooge ardui
nen stoep, met een sierlijk bewerkte breede voor
deur en een klopper. Het keek mij deftig, afwijzend
en gesloten aan. Maar het was niet norsch en
vierkant zooals het Raadhuis. Het had sierlijke
lijnen en bekoring in zijn harmonie. Het sprak van
de achttiende eeuw.
Daar woonde de notaris.
Verder ging ik, langs kleine winkeltjes met keu
rige étalages waarin keurige dingetjes lagen uitge
stald, soms met lintjes erom. Zij leken een beetje
stoffig of een beetje vergeeld, maar dat kon natuur
lijk niet in dit land van ons. Zij waren alleen maar
wat démodé, zooals dorpswinkeltjes diep in de
provincie dat zijn. Toen volgde er weer een oud
huis, met ramen die wat te groot waren en een deur
die te breed was, zonder harmonie, maar wel dege
lijk en saai. Het sprak van de negentiende eeuw.
Daar woonde de dokter. Niet de nieuwe natuurlijk,
maar de oude, met veertig jaar praktijk. En verderop
zag ik een veel kleiner oud huis, maar toch ook
breed. Ik begreep het al op een afstand. Daar
Woonde de tandarts.
Er is, in oude dorpen, een zekere orde in die
dingen. En niet alleen in oude dorpen. Maar daar
zijn ze zoo zichtbaar.
Toen heb ik mij herinnerd dat het dorp in die
cif jaar. waarin ik er niet geweest was, een grande
affaire had beleefd: een proces over de millioenen-
erfenis van een oude dame. Iets geheimzinmigs
d?t moest er zijn. Eri ze wezen ons het Huis, achter
fen lang hek. achter een rij vriendelijke dorpsboo-
men. Het was groot, leeg en verwaarloosd. Tot tien
laar na den dood van de oude dame moest het daar
blijven staan. Dat stond in het testament, zeiden
w ons. Het had ook het spookhuis kunnen zijn.
Druk en naargeestig: het moest in den leelijksten
jijd. zoo'n halve eeuw geleden, een geld gekost heb
ben waarvoor de boeren hun zijden petten afnamen
en achter hun ooren krabden. En luguber. In zijn
verval is die leelijkste tijd der architectuur triester,
somberder dan welke andere ook. Maar het Huis
Poogde nog te overheerschen. Het deed nog zielig
zijn best. het duurst en het rijkst te zijn Het hing
nog den vervallen rijkaard uit. En ik dacht aan die
oude dame die c'aar tientallen jaren in eenzaam-
beid voortgeleefd had. met een paar dienstboden.
Hoe hield zij dat sombere Huis uit? Zeker kon
het alleen omdat zij zoo oud was en nog voort
leefde in de gedachten van een vergane eeuw.
Een vervallen stal, een oranjerie met gebroken
tuiten lagen naast en achter cit graf van den ouden
lijd. voltooiden het en huilden er om. Maar de
roote. mooï-aangelegde achtertuin was vol groene
frissche levenskracht en het verre uitzicht over
^"3 ter en weilanden was jong en nieuw, zooals het
*1 die lange, lange jaren telkens weer geweest
"west zijn
Er is een klein hotel in het dorp. Ze spelen er
Uotèdurend biljart en ge eet er in een ruime ach
terkamer waar gravures hangen en zooveel stoelen
staan dat de bestemming duidelijk is. Daar verga
deren de afdeeling van» het Nut, cie van de Maat
schappij van Landbouw, de Liefdadigheidsvereni
ging en de voetbalclub natuurlijk: om beurten.
•Maar ge eet er ook goed. De piano is erg ontstemd
fin de hond vriendelijk.
Boven in het hotel zijn allemaal brandschoone
kleine eenmans-slaapkamertjes, met platen aaa de
houtfen wanden en opgezette vogels die zoo vaak
gestoft moeten worden met een plumeau. Uit de
ramen ziet ge niet veel anders dan pannen en dak
lijsten, want alles is dicht opeengebouwd in de
klei're zijstraatjes van dit dorp.
Wij hebben er 's avonds gewandeld. Dat was
prettig. Weinig wandelingen evenaren die in een
mooi dorp op een laten zomeravond. De menschen
zien er u vriendelijk aan. wel een beetje verwon
derd over de sportkleedij van deze vreemde een
den in hun knusse bijt, maar toch vriendelijk. Niet
onverschillig, zooals in de steden. Zij drentelen
voort. Zelf wandelt ge langzaam maar toch nog
vlugger dan zij.
Die dorpsstraat werd ce dorpsweg en bleef ver
rassend in haar wonderlijke mengeling van be
bouwing: kleine baksteenen villaatjes en oude witte
boerderijen achter slooten, met toegangsbruggen.
Overal veel bloemen en veel kleur. En tegenover
de hooge, slanke kerk aan het eene uiteinde dat
was de katholieke, geloof ik lag een prachtige
lairdweg dwars door de velden, met hekken die
ge openen en weer sluiten moest en den wijlden
blik op een Hollandsche lucht, vervuld van wol
kengevaarten, die dreven boven het mooiste pol
derlandschap dat van ons kan zijn.
's Avonds in het hótelletje vertelden ze ons met
gedempte stem van het proces over de millioenen
en het sombere oude Huis. Ik luisterde maar half
en dacht ook aan al het andere. Aan de weiden en
de boerderijen, de nijvere werven en de intieme
dorpswatertjes, de vriendelijke menschen en de
groote oude huizen, de winkeltjes en den opgezet
ten boschuil boven in mijn dakkamer, die nog wijs
uit zijn ronde oogen keek. Buiten ruischte ce re
gen door het lommer van de dorpslinden.
Had die oude uil geweten waarom nu juist dit
zoo'n mooi dorp was? Neen. ik moest het zelf we
ten. En toen ik hem aankeek, voor in bed te stap
pen, wist ik het ineens. Al die verscheidenheid, al
dat land en water, al die nijverheüd en die orde
ring in de welvaart der oude huizen, die gezonde
eenvoud van het boerenleven en de intimiteit van
bloementuinen en een vaart met waterlelies en een
schaduwplek onder laaghangende boomen. waren
dat niet allemaal jeugdherinneringen. bijeenge
bracht in een gelukkig geheel, in een schets die tot
werkelijkheid werd, in een dagdroom? Zelfs die
bekoring van het geheimzinnig-romantische
hoorde die er niet bij?
Even dacht ik aan het Mercatorplein, dat éen
geheel is en maar éen tijdstip angeeft. Zonder
historie, zonder wording, zonder verscheidenheid.
En aan de Nieuwe Zakelijkheid, mijn auto die nu
op blokken staat en de 300.000 inwoners van Am
sterdam.
Er is niets aan te doen. Ik heb het dorp liever.
JA, ze heeft e*n geschiedenis, de welriekendheid,
en wel één die waard is in kleuren en geuren
verhaald te worden. Niet vanwege haar afzon
derlijke adepten, die haar in een cultus aanbaden:
een Beau Nash bijvoorbeeld of een Brummel, de
prins der dandies die zich nog op zijn ouden i
uitsluitend in Eau de Cologne baadde, omdat water
hem te vulgair was. Neen, veeleer omdat ze eer
biedwaardig oud is, de historie van het parfum,
zoo' oud als de menscheid, zoo oud als de ijdelheid,
In kleuren en geuren
de zucht tot onderscheiding, tot pronken,' behagen,
bekoren. Ja, zóó stokoud dat men, in plaats van
den geest, met evenveel recht kan spreken van
den geur der tijden. Zelfs van tijden waaraan een
geurtje was, gelijk Catherina de Medici'é losban
digheid in het odorante bewijzen kan. Niet alsof
zij het alleen was die in geparfumeerden ban
leefde in alle eeuwen heeft men gegeurd: de
Egyptische en Assyrische vrouwen poederden zich
aromatisch, met alle kleuren van den regenboog;
met het rood om den wangen hun frischheid te
hergeven; met het blauw om de aartjes aan het
voorhoofd bij te teekenen; met het wit om de
barstjes van de huid te verbergen; met het karmijn
de lippen te verlevendigen; met het oranje-geel
van de henna om aan de vingers den gouden
glans van het morgengloren te verleenen". In de
Grieksche verbeelding versmaadden zelfs de Go
dinnen de cosmetische wondermiddelen niet: Venus
blankette zich als een sterveling met aromatische
poeder alvorens Paris' oordeel aan te hooren. En
de Romeinen deden er in geur niet voor onder:
Plinius verhaalt dat in de straten der hoofdstad de
nadering van een dame den voorbijganger op
grooten afstand opviel. Geen wonder: urenlang
bracht de Romeinsche schoone voor den kapspiegel
door en bij het nachttoilet placht ze haar aange
zicht te bepleisteren met een welriekende pastei
van brood en ezelinnemelk, volgens recept nog wel
van Nero's Vrouwe Poppea. Suaviteit alom: waar
Robert Hamerling Nero's gouden huis beschrijft
heet het:
der Ruchsinn schwelgt
Entzückt in Spezerei'n aus gold'nen Pfannen
Die Silberwölkchen mischend ins Arom
Prachtvoller Blumenwunder
Een staf van slavinnen stond in dienst van het
odorant toilet: één zorgde voor het welgekozen
blanketsel, een ander fatsoeneerde de wenkbrauwen,
een derde bestreek de huid der hooge Vrouwe met
aromatische oliën, een vierde bereidde welriekende
ateren dat het den satyricus Juvenalis op zijn
maag sloeg en hem boosaardige versregelen deed
uitbraken, ja zelfs den milden Ovidius zoo in den
neus kittelde, dat hij zich onvriendelijk uitsprak over
het bepoederde vrouwelijk geslacht. Geur mocht er
zijn in overdaad, het mankeerde aan heerlijkheid.
Want wat mengden en brouwden de reukmakers
al niet: krijt en loodwit en kwik; zuring en uit
werpselen van schapen, van krokodillen, van stieren
- genoeg aroom.
De Germaansche priesteressen tooiden zich met
de welriekende Verbena bij het uitspreken van
hun orakelspreuken en op de graven der martelaren
brandden de Christenen geparfumeerde olie en
waskaarsen.
De geur der eeuwen: de galante kruisridders
wisten niet beter te doen dan van hun langdurige
en verre tochten zoetriekende kruiden, zalven en
wateren voor de aangebeden Vrouwe mee te bren
gen. En thuis, ter burchte? Geen maaltijd of de
„groote heeren" reinigden hun vingers onont
beerlijk eetgerei in een tijd waarin de vork nog
zijn Italiaanschen uitvinder wachtte in rozen
water van het vet der goedgevulde kapoenen; en
zeker verscheen de burchtvrouwe niet aan den
maaltijd alvorens urenlang getroond te hebben voor
haar „damoiselle a atourner", haar kaptafel die
een menschelijk geraamte gelijkhaar de uten-
siliën voorhield: de spiegels en kammen, blanketsels
en parfums, door reizende handelaren te koop
aangeboden. Wat brachten ze al niet mee, de char
latans: pommades en reukwateren, muscus, amber
en wierook, in kristallen of gouden en zilveren
vazen, uit verre en vreemde oorden. Straks is het
de geheimzinnige alchemie die, dank zij de Ara
bische kennis en op zoek naar het goud en het
levenselixer, den gezuiverden wijngeest ontdekt
en daarmee het alcoholisch parfum van Basile Va
lentin in het salet doet geuren. Het eerst in dat van
Elisabeth, Koningin van Hongarije, die ten jare
1370 het recept van het wonderwater van een
kluizenaar volgens een andere lezing van een
engel ten geschenke kreeg en na het gebruik
zoo onweerstaanbaar schoon werd dat de Poolsche
Koning, tot over de ooren verliefd, haar ten hu
welijk vroeg, zooals een zeldzaam boekje, in 1639
te Frankfurt verschenen, vertelt.
Alle boetpredikatiën der geestelijkheid, alle
lessen der moralisten ten spijt blankette en mas
keerde. poederde en parfumeerde, sierde en blon
deerde zich het schoone geslacht. Ja, blondeerde:
de Venetianen brachten het, naar oud Romeinsch
gebruik, weer in de mode. het file d'oro, het gouden
haar. Wilt ge het recept? Gravin Nani, een beroemd
heid in haar dagen, stelde het aldus samen: aluin,
zwarte zwavel en honig, gedistilleerd in een ver
houding 2:6:4. De zon deed het overige en voor
het bijpassend parfum zorgde wel de toiletmeester,
voornaam dienaar, man van naam vaak, zooals de
befaamde Olivier le Diable aan het Hof van Lode-
wijk XI of de beruchte René le Florentin, de parfu
mier van Cathérina de Medicis, dien zij bij haar
huwelijk met Hendrik II mee naar Frankrijk had
gebracht. Een fraai heer, die meneer René: in zijn
winkeltje bij de Pont-au-Change, het rendez-vous
van de elegante wereld, brouwde hij nog heel wat
anders dan kostelijke welriekendheden vergif,
vergif op bestelling. Mag men de chronique scan-
daleuse gelooven, dan stierf de Moeder van Hen
drik IV, Jeanne d'Albret, prompt nadat zij de door
monsieur René geparfumeerde handschoenen, een
geschenk van de lieflijke Cathérina, had aange
trokken. Wel, qu'importe le victime, si leparfum
est doux.
Het Hof geurde, de Koning incluis. Hendrik III
besprenkelde zich dagelijks rijkelijk met welrie
kende wateren, besmeerde zijn aangezicht met de
kostbaarste blanketsels en verzuimde des avonds
niet het schoonheidsmasker van eiwit en tarwe
bloem aan te brengen. Zoo koning, zoo dienaren:
de elegante jongelingschap, de mignons, geurde ge
lijk de Koning, misschien een tikje minder voor
naam: de dames de la cour geurden misschien
een tikje voornamer, de kamers geurden, de fon
teinen geurden het was een odorante tijd.
Men moest al heel knap zijn als bijvoorbeeld een
Diane de Poitiers om het te wagen de kunstmid
delen en het parfum te versmaden; en al'heel on
deugend om, gelijk de geestige Mme Cornuel, den
cosmetischen hartstocht van een nichtje en
daarmee dien van haar tijd in het openbaar te
hekelen met de woorden: „Gunst, lieve kind, wat
heb jij daar een grappig masker voor; je kunt
er zoowaar je gezicht doorheen zien schemeren!"
En of de tijd nu Régence of Directoire, Restau
ratie of Ancien Régime, Barok of Rococo geheeten
werd, poeder en parfum regeerden, stelden aan al
wat „schoon" wilde zijn de wet in receptvorm: van
Nostradamus' verjongingsvoorschfiften tot Lola
Montez' schoonheids vademecum. Maar de kroon
van al dit schoon geschrijf spande toch het geschrift
van den alchemist Girolamo Ruscelli, rijk aan
NIEUWE SERIE No. 83
Slaaplust
1. Moeder vraagt zich af, waarom hij op
stille dagen altijd irl diepen slaap valt.
2. terwijl hij. als moeder het erg druk
heeft en niet gestoord wil worden, ein
deloos wakker blijft
3. en of in een speelsche dekenschop-
pende bui is
4. of alleen maar uit zijn biumeur
5. waardoor hij in beide gevallen moeder
van haar werk houdt
6. om tenslotte, vijf minuten voor de
visite zal komen, in slaap te vallen,
waardoor zij hem niet eens kan ver-
toonen.
prescripties van een allooi als dit: neemt een jon
gen r^if, voedt Jrem veertig dagen lang met harde
eieren, doodt hem! Distilleer hem daarna met
mirt-bladeren, talk en welriekende amandelolie.
De beau monde smeerde en parfumeerde, in ge
notzucht, behaagziek en amoureus, alsof de wereld
dier dagen een lusthof en het leven een kapspiegel
was.
Kortstondig vaagde de groot Revolutie de ijdel
heid der ijdelheden weg. Joséphine, Napoleon's ge
malin, kon zich alweer veroorloven er twee parfu
miers op na te houden: Lubin en de beroemde Hou-
bigant, dezelfde die voor de „goddelijke Juliëtte'
het parfum-Récamier vervaardigde.
Houbigant! Zijn naam geurt nog, in dezen tijd,
alsof hij ons wil wijsmaken dat er ten deze niets
nieuws onder de zon is, dat de wereld nu eenmaal
bepoederd wil zijn en welriekend bovendien, dat
ze er behagen in schept haar schoonheidsgeschie
denis te schrijven met den lippenstift nu als
toen, ten tijde dat onze Huygens in zijn „Batava
Tempe, dat is 't Voor-hout van 's Graven-hage"
snaaks dichtte:
,,'s morgens eer de lippen eleven
eer de pleister staat te pronck
eer de poeyer-doosen geven
dat de Hemel noyt en schonck
Dat de hemel nooit en schonk inderdaad, de
geschiedenis der welriekendheid is oud, stok-oud,
zoo oud als 's menschen ijdelheid
C. J. E. DINAUX.
ORGELBESPELINGEN OP DINSDAGAVOND.
De nog komende Dinsdagavondorgelbespelin
gen in de Groote Kerk te Haarlem zullen in ver
band met de verduistering, niet meer plaats vin
den van 8 tot 9 uur. maar van 7.30 tot 8.30
uur.
door P. v. d. HEM.
(Adv. Ingez. Med.)
„THE AMERICAN CLUB".
Dezer dagen hield de Haarl. Amusementsver-
eeniging „The American Club" haar algemeene
ledenvergadering onder voorzitterschap van den
heer R. Klein.
De jaarverslagen van penningmeester en secre
taris werden goedgekeurd. De aftredende bestuurs
leden en de leden der kascommissie werden her
kozen. De jaarrekening, alsmede de begrooting voor
het komende jaar (inkomsten en uitgaven totaal
f 12.350) werden goedgekeurd.
Besloten werd de aanstelling van den heer Joh.
v. Duin als technisch adviseur niet voor het nieuwe
seizoen te handhaven.
De balleiding en het algemeen adviseurschap
zullen wederom aan den heer Kwekkeboom wor
den toevertrouwd.
EXAMENS.
Bij de onlangs afgenomen examens voor het
Mulo-diploma slaagden van de Koningin Wil-
helminaschool voor Christelijk UX.O. (tijdelijk:
gehuisvest in de school aan het Klein Heiligland
12) de navolgende 45 candidaten:
Voor diploma A: J Steenhoek. J. H. Schadee,
J. Hoefnagel. T G. Duif, K. J. C. Broekhuizen,
A. Bijlsma, J. Bijlsma, T. Aarts. L. T. Allard, J.
van Asten. A. de Boer. P. Meijer, G. van Laar,
H. Jonkhof, G. Karei, P. Bouma, S. C. Beute. A.
J. A. Andriessen. L. van Marsbergen. J. Putzes,
A. Radsma, J. Kooreman, D. J. Kraaij. A. Bouma,
G. Bouma. H. M. Breet. B. J. Sombroek. A. M.
Telder, J. Meijer. C. de Vries. G. v. d. Worp. A.
G. Sondorp. H. Spiekslra, A. Vogelesang, E. C.
H. Sauer. H. J. Schornagel, G. van Sprang en
H. Heddema.
Voor diploma B: A. M. C Bremer, J. Brum-
melman, K. J. Hartendorf. F. Rot, G. K. A. Cha
pel. J. J. L. Schoenmakers en L. v. d. Hulst.
Slechts twee candidaten werden afgewezen.
met
WEGENVILT, tegen water bestand, breed 1.05 M.
Prijs per Mlj2 cent
DE BOUWBAZAR OUDE GRACHT
(Adv. Ingez. Med.)
Prosit, amice! Wat hebben wij elkaar in lang niel gezien.
ZATERDAG 24 AUGUSTUS.
Nederlandsche Circusrevue: Paviljoenslaan, 7.30
Gem. Concertgebouw: Peter Pech en zijn vroolijke
vrienden in „Wij zijn niet bang!", 7 uur.
Alle dagen:
Gebouw H.K.B., Tempeliersstraat, H.K.B.-caba-
ret, 8 uur.
Frans Hals Museum: Tentoonstelling van werken
van Haarlemsche schilders. 104 uur.
ZONDAG 25 AUGUSTUS
Nederlandsche Circusrevue: Paviljoenslaan, 2 uur
en 7.30 uur.
Gem. Concertgebouw: Peter Pech en zijn vroolijke
vrienden in „Wij zyn niet bang!", 2 en 7 uur.
MAANDAG, 26 AUGUSTUS.
Nederlandsche Circusrevue: Paviljoenslaan, 7.30
uur.
ROOSTER VAN APOTHEKEN.
Van 24 Aug. tot en met 30 Aug. zyn op Zon- en
feestdagen en op werkdagen gedurende de avond
uren (na 8 uur) en nachturen (tot 8 uur 's morgens)
geopend:
Firma Th. A. Klinkhamer, Koninginneweg 69
Tel. 11596.
C. J. ten Hagen-Cramer, Lange Veerötr. 19. TeL
11000.
Frans Hals Apotheek, Fr. Halsplein 1. Tel. 11180,