1 De Lotgevallen van een Collier NEKKIE-RAF ONS KNIPPATROOI Het menu van den dat ZATERDAG 24 AUGUSTUS 1940 HAA-ME M'S DAGBLAD VOOR DE VROUW Dames-Directoire. Voor den aanstaanden winter zullen we een serie gebreid wollen ondergoed geven, allemaal zeer eenvoudige modellen, die ook door minder handige breisters gemakkelijk gemaakt kunnen worden. We beginnen met een directoire, maat 44. We hebben noodig 100 Gr. lichtblauwe 3 draads wol. en pennen no. 3. We zetten voor de halve bovenwijdte 90 st. op. en breien een boord van 1 r. 1 a. 15 toeren hoog. Daar een broek van achteren altijd langer moet zijn dan van voren, breien we na den boord eerst 5 st. recht, keeren het werk om en breien deze st. averecht terug. Dan breien we 10 st, recht heen, omkeeren en averecht terug. Vervolgens 15 st.. enz. telkens 5 st. meer recht heen en averecht terug breien. We zien dan aan ons breiwerk, dat de eene kant breeder wordt dan de andere; als ten slotte alle steken gebreid zijn, is de eene kant 34 toeren hooger dan de andere. We breien nu door, tot we 40 toeren aan den hoogen kant hebben; dan meerderen we aan dezen kant 1 st. en zoo vervolgens elke 10 toeren één steek. Als we 140 toeren hebben, zijn er 10 st. bijge maakt, en kunnen we aan de pijp beginnen. We maken nu even een teeken met een afste kende kleur garen, dan weten we precies, hoe ver de voor- en achternaad later dicht genaaid moet worden. Voor de pijp minderen we om de 10 toeren voor en achter aan de pen 1 keer. Tot het boordje herhalen we dit. Hebben we echter 50 toeren aan de pijp ge breid, dan beginnen we aan het open patroon. Dit is als volgt: lste pen. 50 st. recht, omslaan, dubbel minde ren (d.w.z. 1 st. r. afhalen. 2 recht te samen, de st, losjes overhalen) omslaan. 3 recht, omslaan, dubb. mind., omslaan, de pen recht uitbreien. We hebben dan 4 gaatjes gemaakt. 2de pen: Alle steken averecht breien, ook de omgeslagen. 3e pen: 53 st. recht, omsl., dubbel mind., omsl., alle steken recht. 4de pen gelijk aan de 2de. Alle even pennen zijn vervolgens gelijk aan de 2de pen. 5de pen is gelijk aan de lste. "7de pen is gelijk aan de 3de. 9e pen 38 recht, opisl. dubb. mind. omsl. 3 recht, het laatste herhalen, zoodat er 12 gaatjes komen. 11de pen: 41 st. recht, omsl., dubbel mind., om sl. 3 r., het laatste herhalen, zoodat er 10 gaatjes komen. 13de pen is gelijk aan de 9de pen. 15de pen is gelijk aan de 11de pen. Nu breien we weer gewoon door, tot de pijp 80 toeren lang is, de steken zetten we op een draad. De tweede helft van de directoire is het spiegelbeeld van de eerste. Als we den boord af hebben. beginnen we met 5 st. averecht. Verder moeten we bij het open patroontje even opletten en zorgen, dat we na het maken van de gaatjes (le pen) 50 st. op de pen overhouden om deze recht te breien. Als de 2 deelen klaar zijn, naaien we de voor- en achternaad aan elkaar. Nu breien we een lang dubbel stuk, dat tus- schen de heele pijpen wordt gestikt. Hiervoor zetten we 28 st. op; we breien aan den rechten kant 1 recht 1 afhalen 1 recht 1 af halen, enz. De laatste steek wordt afgehaald en aan den averechten kant breien we 1 averecht 1 afhalen. Hierdoor wordt het stuk. dat het meeste van slijtage te lijden heeft,.het sterkst. Is de lap 200 lang, dat die langs beide pijpen geregen kan worden, dan nemen we de steken van de pijp ook op de pen, en breien een boordje van 1 r. l a. De 28 st. van het tusschenst.uk breien we ge woon, de st. van de pijp 2 recht tezamen, 1 ave- recht. Dit geldt natuurlijk alleen voor de le pen Het boordje wordt 20 toeren lang. Als beide boordjes van de pijpen klaar zijn. stikken we het breiwerk op de machine in elkaar en rijgen door de opzetsteken een dun elastiekje. Sp. Th. 27) NORMAN FRAZER. (Nadruk verboden). Kaasboter, heerlijk voor de boterham. 1het algemeen kan het vetgehalte van de voe ding gunstig worden beïnvloed o.m. door het ge bruik van de vette kaassoorten, van volle, melk, van vette visch en van vet vleesch. Men kan voornamelijk van melk, boter en kaas zelf een uitnemende, smakelijke broodbelegging samenstellen. Zij is dan zóó smeuïg, dat zij goed kan worden uitgesmeerd en vooral in dezen tijd bij vele huisvrouwen in den smaak zal vallen. Wanneer men immers het recept van zoo'n lekker „smeerseltje" heeft, zullen niet alleen het ontbijt en de koffietafel, dioch ook de namiddag- of avond boterham er wèl bij varen. Deze belegging, waar van het recept hier volgt, heeft bovendien de goede eigenschap, een schat aan voedingswaarden te bezitten. Men heeft het volgende er voor noo dig: 3 ons boter, 1 1/4 ons bloem, 1 ei, yz liter melk, 2 ons vette kaas in geraspten vorm, zout naar smaak, wat peper, mosterd en aroma. Doe 11/4 ons van de boter in een pan, voeg hier aan de droge bloem toe en verwarm al roerende tot een gelijkmatige massa is gevormd. Voeg de melk toe en laat alles al .roerende binden en on geveer 4 minuten doorkoken. Voeg de rest van de boter toe. Laat, nog steeds roerende, de massa af koelen; hierna wordt het ei en het zout er door gewerkt, evenals de kaas, peper, mosterd en aroma. Hoewel deze kaasboter geen verdere belegging vraagt, smaakt b.v. tomaat er uitstekend bij. De te gebruiken kaas kan jong, belegen of oud zijn. Het mengsel kan niet lang worden bewaard, in den zomer 2 a 3 dagen, doch een restant kan men gebruiken bij het stoven van groenten of in soe pen; voor bakken en braden dioet men beter on vermengde ingrediënten te gebruiken. Maandblad vereeniging van Huisvrouwen. In het hoofdartikel van het Augustusnummer van dit blad onder den tteil „Óns voorbeeld vermag veel", waarin wordt gewaarschuwd tegen angst psychose t.o.v. typhusgevaar en andere narigheid, vestigen wij in 't bijzonder de aandacht. Bekend is, dat de medici algemeen van oordeel zijn, dat ons land, dat slechts korten tijd de verschrikkingen van den oorlog heeft ondervonden en dat een be volking heeft met een hoog beschavingspeil, geen bizonder groot gevaar voor besmettelijke ziekten heeft te duchten. ,Veel erger dan het gevaar zelf", aldu# het ar tikel, „is de angst, waardoor tal van menschen uit hun geestelijk evenwicht maken. Wie waakt voor eigen lichamelijke en geestelijke gezondheid, zon der voortdurend met zichzelf bezig te zijn, kan aan anderen ook iets meegeven van zijn moed en zijn kracht". Tot zoover het artikel waaraan wij alleen toe voegen: „Zegt het voort!" Werkjes voor een regendag. Hoe we zelf tafelmatjes en een boodschappcntasch kunnen maken. Na den prachtigen inzet van dezen zomer hebben we ook ruimschoots ons deel van de buitjes ge kregen. Op zulke dagen is 't bizonder prettig, een gezellig klein werkje onder handen te hebben, dat we onmiddellijk weer kunnen laten rusten om naar buiten te stuiven voor een fiets- of wandel tocht. De tafelmatjes van touw zijn al heel eenvoudig te maken. Het touw wordt eerst met een eindje dun touw afgewerkt, zoodat 't niet kan uitrafelen. Dan wordt het voorzichtig doch stevig in den ge- wenschten vorm gelegd en met ijzergaren doorge- naaid. Deze tafelmatjes zijn ijzersterk. Wit u een kleurig effect bereiken, dan moet u het touw eerst op onregelmatige afstanden met gekleurd draad omwikkelen vóór het vastgenaaid wordt. Een grooter, maar volstrekt niet ingewikkelder werk is de boodschappentasch van naturelkleur, d.w.z. gewoon touw. De beide zijrondtes worden precies als het tafelmatje gemaakt. Zijn deze klaar, dan worden zij aan elkaar verbonden door een slangetje van 't zelfde touw. De voering bestaat uit een bonten zakdoek. De handvaten, eveneens van touw, kunt u desge- wenscht omwikkelen met een dun touwtje in de kleur van de voering. Wit u 't heel mooi en sterk maken dan kiest u voor het doornaaien het z.g. mattingtouw, zeer dun maar ijzersterk, dat in bosjes in den handel is Veel succes met deze beide werkjes! Over Naaiwerk. Wie denkt er nu al aan winterkleeren, 't is immers nog Augustus, volgens de kalender, dus nog volop zomer. Maar vermoedelijk heeft me nige huisvrouw in dc laatste week al zoo het een en ander te voorschijn gehaald van de herfst- en winterkleeren, omdat de dunne zomerjurkjes en pakjes bij lange na niet voldoende zijn om zich echt behagelijk in te voelen. Dus verschijnen er truitjes en blouses met 'lange mouwen, wollen jasjes en kaplaarzen, regenpijpen en omslagdoe ken, welke laatste misschien wat ouderwets aan doen, maar die voor oudere menschen die veel in huis zijn, een heerlijke dracht zijn. Intusschen mogen wij alle hoop koesteren dat het weer binnenkort grondig veranderen zal, dat de zomerkleeding opnieuw met plezier gedra gen zal worden en dat wij onzen dag liever bui ten dan in huis doorbrengen. Wie weet hoe prachtig de nazomer nog wordt zouden wij dan nu, bij slecht weer dat ons toch dwingt om thuis te blijven, alvast de wintergarderobe niet in orde gaan maken, waarin wij straks, als de zomersehe dagen terugkeeren, zeker geen zin meer hebben! Slecht weer in moeilijke tijden is voor veel menschen dubbel onaangenaam, tenzij zij veel werk hebben dat hun den tijd niet laat om te tobben. Daarom lijkt het mij op deze nazomersche re gendagen erg geschikt om alvast het een en ander te voorschijn te halen en voor het een en weer in orde te maken. De kinderen zijn ge groeid, de ouderen zijn misschien wat dikker, misschien ook wat magerder geworden, de mode is veranderd, wat in April nog naar de laatste mode scheen te zijn, lijkt nu opeens nergens meer naar, en zoo is er, zelfs al hebben wij in het voorjaar alles in de meest volmaakte orde opgeborgen, nog heel wat te werken aan de gar derobes van het vorige seizoen. Daarbij komt nog, dat de beperking in het aanschaffen van nieuwe kleeren de noodzaak in het leven heeft geroepen, om alles wat nog draagbaar is, met een welgevallig oog te be schouwen en te overwegen op welke manier er van dit of dat kleedingstuk nog weer eens iets geheel frisch gemaakt kan worden. Een cein tuurtje, een nieuw kraagje, of een andere gar neering kan ons daarbij vaak niet afdoende helpen, soms is een coupon nieuwe stof noo dig om weer iets behoorlijks van een japon te fabriceeren en daar lapjes van 90 c.M. vrij zijn. is dat een mogelijkheid die een overweging wel waard is. Bovendien is een combinatie van twee „afdankertjes" een heel dankbare manier om nog een keurige japon voor in huis, een aar dig schooljurkje of een degelijk kan tooi'japon- netje te maken. Nu het zoo koud,en herfstachtig is de laatste dagen, zijn velen met verdubbelde ijver bezig om hun breiwerkjes af te maken: jumpers, kinder truien, en alle mogelijke andere wollen klee ding. Dat kunnen zij echter beter bewaren totdat het zonnetje weer schijnt en zij in den tuin zit tende toch ook werk omhanden willen hebben. Nu binnenshuis blijven noodzakelijk is, komt het naaiwerk meer aan de orde dan breien en haken: niemand gaat met stralend warm weer graag achter de naaimachine in de kamer zitten, ter- VOOR DE KINDEREN e-A f «Kp Y M kannegieter Nu, mijnheer Raf wil wel eens een paar mooie puntschoenen zien. „Dat kan gebeuren," zegt mevrouw Muizenschrik, en zij haalt een paar schoenen voor den dag, de grootste maat, die zij heeft. Het zijn een paar prachtige lakschoenen. En toen mijn heer Raf ze aanpaste, krulden de neuzen verschrikkelijk omhoog. Maar Raf vindt ze prachtig staan. Muizen- schrik vindt het afschuwelijk ieeiljk. Als er nu maar geen klanten in den winkel komen! Reintje, die dit alles gade slaat, lacht zich slap van de pret. Maar Muizenschrik kan het toch niet over haar hart verkrijgen, om Raf zoo de deur uit te laten gaan. „Nee, mijnheer Raf," zegt zij, „zoo kunt u werkelijk niet gaan met die schoenen." En toen moest Muizenschrik toch zoo vreeselijk lachen om die malle schoenen. Telkens begon zij weer op nieuw. „Wat," zegt Raf, „kan ik zoo met loopen? Jij wilt me zeker een paar heel dure schoenen verkoopen, hé!" En ook Reintje kan zijn lachen niet houden. „Geef me nog een paar slobkousen," zegt mijnheer Raf. „Dan zal je eens zien, hoe piekfijn ik er uitzie. Jullie hebt geen smaak en verstand van wat netjes staat." Mevrouw Muizenschrik hikt van het lachen. Maar hulpvaardig helpt zij toch heer Raf de slobkousen aan doen. „Ach, kijk toch eens. hoe l'ijn dat staat," zucht de giraf diep voldaan. Van blijdschap steekt hij een siga retje op en stapt heel verwaand m het rond. Heel gelukkig gestemd ver laat hij den schoenwinkel van me vrouw Muizenschrik. A103 MODERNE DAMESJAPON. Meermalen gebeurt het, dat een japon onder armen en aan de mouwen slijt en men haar t: nog gaarne zou dragen. Een goede oplossing viirden is vaak moeilijk doch die op deze sca is aangegeven, is zeer geslaagd. Bijgaand nw kan ook gemaakt worden, indien de stof voon geheele japon niet toereikend is, terwijl men i mogelijke combinaties samen kan laten gaan, halsafwerking is effen gehouden, doch d'it is e kwestie van persoonlijken smaak. Ben. stof rok 2 M., bovendeel 125 c.M. Het patroon is verkrijgbaar, maat 42, prijs 26 van Maandag af gedurende een week bij de reaux van dit blad, Gr. Houtstraat 93 en Soen: plein 37. wijl het brei- of haakwerk zoowel buiten als nen gedaan kan worden. Wie zelf weinig vindingrijk is met het opkitt pen en veranderen van kleeren van het vof seizoen, moet er maar eens modeteekeningen naslaan, daarin is genoeg te vinden dat haard wellicht weer een nieuw idee geeft, om toch f persoonlijke noot in de verandering te kunt aanbrengen. Wie erg bang is voor mot bergt de opgekna; garderobe zoolang weer weg totdat zij noodig dan is het heerlijk om niet hals over kop b alles tegelijk te moeten beginnen, omdat koude herfstweer haar heeft overvallen. E. E. J.—P. Biefstuk met uien en ei. Sla van komkommer en kropsla. Aardappelen. Parelgort met rozijnen. BIEFSTUKSCHOTEL. Neem voor dit gerecht voor ieder afzonder! een klein biefstukje, of gebruik een biefstuk vt het geheele gezin en bak deze op de gewone b nier vlug in boter. Snijd een naar groote uien in plakken en b deze in dezelfde boter gaar en lichtbruin, maak jus af op de gewone manier. Bak intusschen vo ieder afzonderlijk een spiegelei, leg dit op elk bit stukje of schik ze om de groote biefstuk heen, leg tenslotte een rand van ui-plakken op den bi tenrand van den schotel. PARELGORT MET ROZIJNEN. 150 gr. parelgort. '/s L. water. 50 gr. rozijnen iets zout. H L. melk. Week de parelgort in het water, zet ze er mee! kook ze twintig minuten voor, voeg de laatste t nute>n de rozijnen er bij en laat de pap dan vi uur in de hooikist staan. Presenteer de dikke pap met de kokende me die er on de borden wordt overgegoten en stro: Ninian Bexendale, oplevende bij het vooruit zicht van een verkwikkenden dronk, ging naar be neden en betrad de rookzaal, onbewust van het feit, dat de eigenares van het kantoor uit zijn bleek gezicht en de met bloed doorloopen oogen op genomen had. Toen Ninian naar binnen liep, was er niemand in de rookzaal. Schuchter belde hij en schuchter wachtte hij op de komst van den kellnei\ Toen deze ten laatste kwam het leek een kleine eeuwigheid keek de jonge geestelijke hem schuw aan. „Ikik... ehvoel me vanmorgen niet hcelemaal goed", zei hij zcnuwachthig, „ik geloof dat de zeereis van gisteren me erg aangepakt heeft". „Dat spijt me, meneer", zei de kellner deelnemend. „Kan ik iets voor u doen?" „Ik vraag me af of een slok sodawater met een klein scheutje brandewijn misschien goed voor me zou zijn", opperde mr. Bexendale, niet zonder aar zeling. „Brandewijn met soda, meneer? Uitstekend me neer", klonk het op den onbewogen, professïoneelen toon van een kellner, die een bestelling opneemt. „Groote, meneer?" „Graag'', antwoordde de pseudo-geestelijke gretig. „En niet te veel soda" Na het nuttigen van dit mengsel voelde mr. Ninian Bexendale zich aanmerkelijk verkwikt. Het leven bood frisschere aspecten alles, hield hij zich voor, kon nog best afloopen. Natuurlijk had Claye den buit en was daarom zoo haastig wegge gaan. Hij had'opeens trek in een stevig ontbijt - ja, hij zou gaan eten, daarna zou hij zijn rekening betalen, zijn bagage halen en een auto naar station Kingsbridge nemen. Dus dronk hij zijn glas leeg en ging de ontbijtzaal binnen. En daar zat miss O'Con nor heel sti'eng en heel grimmig als een beeld van de wrekende gerechtigheid en van miss O'Con nor's lippen kwamen de ontstellende woorden: „Mijn hemel! Ninian Bexendale?" Ninian Bexendale's ziel tuimelde met een plof van de zonnige hoogten, waarheen de brandewijn met soda hem had gevoerd, in de diepste en donker ste kolken van vertwijfeling. Hij voelde zich wee worden in zijn maag en bibberig in zijn knieën zijn gezicht werd eerst gi'oen, daarna rood en toen ziekelijk geel. Hij keek schichtig om zich heen; er was niemand in de eetzaal dan miss O'Connor en hijzelf. Ninian Bexendale deed een wanhopige poging om zich er uit te draaien. „U vergist u,' mevrouw", zei hij zoo rustig en beleefd als het hem in deze benarde positie maar mogelijk was. „Mijn naam is Somerville". Hij wilde haar voorbij loopen, maar miss O'Con nor stond op en haar heroïsche gestalte versperde hem den weg. Haar oogen schoten vuur, haar mond was strak en vastbesloten een vei'toorndfe godin „Jij leugenaar!", beet ze hem toe. „En jij idioot! Kijk maar naar je zegelring". Bexendale hief, werktuigelijk gehoox*zamend, zijn hand op en staaide naar het voorwerp waar miss O'Connor met uitgestrekten vinger naar wees.- Het was een nogal in het oog vallend kleinood, waar naar h-fj verwezen staarde heel groot en heel zwaar, een vrfj smakeloos ding, niet bepaald van het edelste goud en er stond een groot monogram op het schild: N.B. „Je zegelring, zeg ik", herhaalde miss O'Connor. „Goeie hemel, wai een ezel ben je! Ik dacht al dat er iets bekends was aan je stem gisteravond, maar ik kon je natuurlijk zoo gauw niet thuisbrengen, omdat ik er geen seconde aan dacht jou achter dien keurigen jongen hulpprediker te zoeken. En je „make-up" was voortreffelijk, ofschoon ik niet ge loof dat jou daarvoor het compliment toekomt", voegde ze er schamper bij. Met je katterig, ver boemeld gezicht en zonder zaakkundige hulp lijk je nu heel wat meer op je zelf. Maar die stommiteit met den zegelring heeft het toch in de eerste plaats gedaan. Zelfs misdadigers van groot lormaat, succesvolle koningen der onderwereld maken kleine fouten in bijkomstigheden, die jaren van zorgvuldige voor bereiding om een geweldigen slag te slaan, vol komen te niet doen. Ninian Bexendale was aller- minst een misdadiger van groote allure, zelfs geevi kruimeldief of diefjesmaat van middelmatige in telligentie, maar hij bezat voldoende gezond ver stand om te beseffen dat hij, zooals miss O'Connor hem had gekwalificeerd, een ezel en een idioot was. Geen moment had hij, bij de gecompliceerde voorbereidingen, aan dien ring gedacht, laat staan aan de mogelijkheid dat die hem verraden zou. De ongelukkige jongen keek rond zooals een rat door het traliewerk van de val gluurt, waarin hij gevangen is. Zijn oogen dwaalden steeds naar de deur en dat ontging miss O'Connor allerminst. „Als je één stap waagt te doen zonder mijn toe stemming", waarschuwde ze, „zal ik je binnen tien minuten achter slot en grendel laten zetten. „Ga zitten!" Ninian Bexendale viel in den dichtstbijzijnden stoel neer. Miss O'Connor belde en wenkte de dienster die op het bellen verscheen. „Wilt u mrs. Simons vragen-een oogenblik hier te komen", vex'zochl ze, waarna ze tegenover haar gevangene plaats nam. „En heb den moed niet om je te bewegen, jongeman" klonk het, „anders ben je nog niet gelukkig!" „Ik.ik.protesteer tegen „Protesteeren mag je, zooveel als je wilt, mijn jongen", spotte miss O'Connor. „Wilt u hier komen", ging ze voort toen de directrice de ontbijtzaal bin nentrad en met verschrikte oogen naar den ver meenden geestelijke keek die met een verslagen en vertrokken gezicht op zijn stoel weggedoken zat. „Hebt u een privé-kamer, waarin deze jongeman u en ik een woordje met elkaar kunnen pra ten?" „Volgt u mij maar", antwoordde de directrice, terwijl ze voorging„Ik zal u een kamer wijzen, waar wij niet gestoord worden". Miss O'Connor wenkte Ninian Bexendale. Ze had iets onverbiddelijks over zich. „Geen fratsen hoor!", vermaande ze hem vinnig. „Loop achter mrs. Simons aan en denk er om dat ik achter jou kom Vlug een beetje!" Ninian, die het midden van den optocht vormde, had het gevoel alsof hij uit een gevangeniscel naar het schavot gevoei'd wei'd. Hij merkte in hel voor bijgaan op dat twee dienstex-s de ontbijtzaal waren ingekomen en niet zonder vermaak het schouwspel gadesloegen. Met hangend hoofd volgde hij de directrice de kamer uit en de hall in. en zijn loerende oogen gleden naar de voordeur, door dt glazen ruiten waarvan mij de loodsen op 't stations emplacement kon zien en vrije mannen die bezig waren met in- en uitladen. O! Als hij maar door die deur kon ontsnappen! Zijn stap vertraagde zijn voeten trokken en treuzelden nerveus. „Je hebt het hart niet!" waarschuwde miss O'Con nor. „Vooruit!" Ninian liep door, met hangend hoofd en met een hart dat hem in de keel klopte Het zag er somber voor "hem uit. Hij was door zijn besten vriend in den steek gelaten en in handen ge vallen van die vervaarlijke mannetjesputter Teresa O'Connor." De directrice opende de deur van een kamer, waarop „Privé" stond en deed een stap opzij. „Hier zullen we niet gestoord worden, miss O'Connor", zei ze Miss O'Connor wenkte den jongeman binnen te gaan en mrs. Simons om te volgen. Ze kwam zelf achteraan en sloot de deur, toen ze binnen waren Ze verzocht de directrice om te gaan zitten en wees Ninian Bexendale een plaats op het haardkleed aan. „Zoo mevrouw", vervolgde ze tot de directrice, „nu zullen we de zaak eens grondig onderzoeken U ziet hier dezen verachtelijken jongen deugniet, die den treurigen moed heeft gehad zich als geeste lijke te vermommen. Hij is de nietsnut van een zoon van mijn notaris: zelf een brave, eerlijke, maar helaas veel te goedhartige en toegeeflijke oude heer Deze jongeman heeft zijn heele leven niet willen deugen en nu is hij zelfs tot het peil van een be roepsmisdadiger afgezakt. Kom, Ninian Bexendale. doe je mond open en vertel de waarheid" Ninian Bexendale's brein, gescherpt door angst, werkte thans iets beter. Hij overlegde met zichzelf Tenslotte, wat kon die helleveeg van een O'Connor hem ten laste leggen? Het was toch geen misdaad je als hulpprediker voor te doen en hij had dc diamanten toch niet gestolen? „Ik heb u niets te vertellen, miss O'Connor", antwoordde hij norseh ..Welk recht hebt u mij deze wijze te behandelen?" „Hoor me dat eens!", barstte miss O'Connor t in verontwaardiging haar handen opheffend girtg op hem toe en balde haar vuist voor E gezicht. „Jij ellendige schavuit!" donderde to donkere altstem, als je niet bekent, zal ik je a en beenen breken, jij kleine rat!" Ninian Bexendale kromp ineen. Hij was o\i tuigd. dat miss O'Connor over meer dan voldoen spierkracht beschikte om hasr dreigement uil voeren en de angst deed zijn adem stokken zijn beenen trillen. „W wat wilt u weten?", stotterde hij. „Wat ik weten wil? Alles -schaapskop!", wast kwaadaardige wederwoord „Dacht je, dat ik wist dat jij achter den diefstal van mijn diaman) zit? Wie anders dan jij kon er achter zijn gekoflt dat ik er mee op reis ging? Je wilt me toch zeX niet wijsmaken, dat je brave vader de hand in - spel heeft? Jij en je kostelijke kameraad f ze gestolen". ..Ik zweer, dat ik ze niet heb", verwen: de gevangen rat zich. „Ik heb ze nooit gezien. zwoer het! Hij heeft ze misschien, maar ik 1 de hand niet in gehad eh, behalve hij kelde even. „dat ik het hem verteld heb. En heeft bij ze in de wacht gesleept". Er kwam droevige, vei-ongelijkte klank in de stem van t slachtoffer van misplaatst vertrouwen5 had nooit gedacht, dat hij me zoo zou behandelei „Ben je van plan de heele geschiedenis te ve tellen en de volle waarheid?", vroeg miss O.'Ca nor dreigend Toen maakte Ninian Bexendale van de nood deugd en misschien voor het eerst in zijn le" onthield hij zich bij een bekentenis van leuJ en draaierij Hij had zijn gladde tong weer f heel tot zijn beschikking en deed goed zijn woo: Mrs Simons was hevig ontdaan, dat zooiets onè haar goed gerenommeerd dak had plaats gevet den (Wox-dt vervolgd)) 9

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 6