^onge menseden
in 't jonge tand
FLITSEN Misrekening
UwRadio defect?
Beperking van het autoverkeer.
Met Brein en Browning.
ZATERDAG 31 AUGUSTUS 194Ö
HAAREE M'S D X 'G B E A D
3
NIEUWE SERIE No 89 1 US e g
Het was een lastig geval toen van Epscheuten
den dag voor hij met vacantie zou gaan, de buren
ten afscheid op bezoek kreeg en hij door het feit,
dat hij den koffer vooruit had gezonden en zijn
andere pak nog niet van de stoomerij terug was,
niet in een costuum was, om hen te ontvangen.
•^5pnD2% LeiDscftm'*
«LUK» OMSTERDRM.hjimo^
OORDRPP-CROENTE -VLEESCH
EEN REEKS VON SCHOTELS. OVERTREFT I
OLLES! GEEN FOOIEN. BEDIENING 10%
(Adv. Ingez. Med.)
Bel op 14609
RADIO-MOORS N.V.
KRUISSTRAAT 38
VAN OUDS BEKEND
(Adu. Ingez. Med.)
Carlyle of hoe de trouwe vrienden der grootA
detectives meer mogen heeten. Al deze heeren zijn
vage schaduwen naast de scherp omlijnde figuur
van Holmes, Poirot en consorten. Ze zijn niet on
gefortuneerd, ambteloos en uitermate beperkt van
verstand. Ze bungelen achter hun detective aan
in blinde bewondering voor al hun daden en al
hun woorden. Ze hebben eigenlijk slechts één op
gave te vervullen: ze moeten verkeerde conclusies
trekken uit de gebeurtenissen en zoo den lezer
weerhouden te vroeg tot het juiste inzicht te
komen.
En nu Mr. Hendriks. Een werkzaam, zakelijk,
nuchter man. eerlijk en gemoedelijk, een scherp
waarnemer „die wel het hart. maar niet het
hoofd van een detective heeft." Een man die zich
door zijn vriendschap voor G. G. telkens laat mee-
sleepen in avonturen; die plotseling aangetast
wordt door „detective-koorts" en in den loop der
tijden steeds meer de medewerker van G G.
wordt. Natuurlijk schopt hij de boel wel eens in
de war. natuurlijk begrijpt hij nooit precies den
zin van G. G.'s daden, maar hij is noch hinderlijk
dom, noch verblind van adoratie. Herhaaldelijk
komt hij met juiste opmerkingen zijn vriend te
hulp en de toon tusschen hen beiden is dan ook
die van hartelijke kameraadschap, al kan G. G.
niet nalaten hier en daar zijn uitlatingen met wat
vriendelijke ironie te kruiden. In Mr. Hendriks
heeft Ivans een echten Hollander geteekend. beter
en zuiverder dan men in menige psychologische
roman vindt.
Nog een aantrekkelijkheid hebben de romans
van Ivans. Hun auteur Mr. J van Schevicha-
ven heeft veel gereisd en op zijn reizen goed
uit zijn oogen gekeken De plaatsen die hij in zijn
G.G.-serie beschrijft, kent hij alle. „Geen stad,
geen land. geen huis zelfs, dat ik beschrijf, of ik
ben er geweest." Vandaar de voortreffelijke mi-
lieu-teekeningen. die. evenals de uitweidingen
over de huiselijke omstandigheden der familie
Hendriks, bijdragen tot het realistische karakter
zijner werken.
Evenals Herman Middendorp wiens Cramp-
ton-serie terecht weinig bekendheid verwierf
is Ivans door een weddenschap tot het schrijven
van detective-romans gekomen En in tegenstel
ling tot Van Dine had hij van zijn boeken zelf nog
meer plezier dan zijn lezers. Ivans immers schreef
nooit ..van achteren naar voren". Onder het
werk stelde hij zichzelf voor problemen, zocht hij
naar nieuwe wendingen en trachtte oplossingen te
vinden. Zoo groeiden de figuren onder het
schrijven. We zullen deze uitlating van den auteur
cum grano salis moeten nemen, want de hoofd
lijn van het verhaal moet hem toch duidelijk
voor den geest hebben gestaan voor hij zich tot
schrijven zette. Maar zijn werkwijze verklaart
wellicht, waardoor G. G. romans wel boeiend,
maar nooit brillant zijn: zijn misdadigers wel ge
slepen. maar nooit geniaal; de problemen wel
knap. maar nooit geraffineerd; de oplossingen
wel verrassend, maar nooit verbluffend. Bovendien
heeft I. van S. zijn romans steeds „in verloren
kwartiertjes en vrije uren" moeten schrijven. En
tenslotte: de intrigues vloeiden hem wel heel ge
makkelijk uit de pen. Na „De donkere Poort",
waarin G. G. een roemvol einde vindt in zijn
strijd tegen de eeuwige vijanden van den auteur,
de anarchisten en bolsjewiki cdie hij wel eens
door elkaar haalt), kwam weldra een tweede serie
avonturen van den beroemden detective; vervol
gens creëerde Ivans de vrouwelijke detective in
de Mav-serie en combineerde tenslotte Miss May
met Mr. Gill. In de beperking heeft hij zich dus
geen meester getoond Maar de Nederlandsche
auteur die Ivans den titel van „Neerlands beste
detective-schrijver" ontneemt, is nog niet ge
vonden.
P. H. SOHRÖDER.
KAREL VAN HEUSDEN
SLOOTDORP, Augustus.
MOTORRIJDER L\T GEVAARLIJKE BOCHT
GEDOOD.
begrijpen het: deze hoorn is gelijk een dchtingboei
in de eindelooze zee. Deze hoorn verbindt ons met
hen, die onvindbaar schijnen in de eindelooze vlak
heid van den polder. Want de Wieringermeersche
boerderijen hebben allemaal telefoon. We trekken
er straks op uit, de verslaggever en de fotograaf, om
de jongens en meisjes op te zoeken en te kijken of
ze al wennen op 't land. En te vertellen aan de dui
zenden jongens en meisjes in Nederland hoe zij het
daar vinden bij de boeren, want natuurlijk moet
hun voorbeeld in den loop der tijden door velen,
heel velen worden nagevolgd.
De fotograaf heeft me gezegd: „De koeien hangen
met hun koppen boven de sloot, dat beteekent
slecht weer". Het kan ons niet schelen. De Noord
wester mag blijven waaien. Wie alleen maar met
mooi weer het land bewondert is geen rechtgeaard
natuurliefhebber. Regen en wind maken de planten
evenzoogoed groot als de zon. Wij zullen de Noord
wester trotseeren. Dat schrijf ik nu zoo dapper in
het vriendelijke kamertje van hotel „Wieringer
meer". Maar 'k zal U waarschijnlijk de gedachten
moeten verzwijgen, die in me opkomen, wanneer
we op weg gaan met de tandem, de vlakte voor ons,
de wind aanstormend op zijn prooi
Het raadsel van de Wieringermeer en de telefoon cl iJ
van meneer Blaauboer als reddende engel 0V6F b 00 dorp
Vrijdagavond om kwart over acht is de der
tigjarige ongehuwde D. Visser uit Ilpendam nabij
zijn woonplaats met zijn motor gevallen en ge
dood. Het slachtoffer reed op den weg langs het
Noord-Hollandsch Kanaal en kwam uit de richting
Purmerend. Vermoedelijk is hij in de gevaarlijke
bocht, welke ziöh in den weg even voorbij Ilpen
dam bevindt, geslipt of heeft hij deze met te groote
vaart genomen. Hij sloeg tegen den grond en bleqf
bewusteloos liggen. Een langs komende automobi
list waarschuwde dokter Donker, die een zware
hersenschudding constateerde, waaraan het slacht
offer tien minuten later overleed.
HET raadseltje luidt zóó: „De postbode,
die me hier het ochtendblad brengt,
is tevens barbier van beroep, en des
winters verkoopt hij er nog Kerst-
boomen bij". De vraag is: „Ra, ra, waar zit ik?"
En de oplossing: „In Slootdorp".
Immers, alleen in zoo'n gemoedelijk plaatsje,
trgens in de Wieringermeer, is het mogelijk dat de
barbier, na zijn eerste ochtendklanten geschoren te
hebben, de witte jas aan den kapstok hangt en ver
wisselt tegen het tante-Pos-uniform, op het kantoor
informeert of er wat te bestellen valt, en zoo ja,
de ronde doet, en zoo neen, dan maar aan het knip
pen gaat; de Kerstboomenverkoop in den winter
dient te vergoeding van het feit dat de menschen
hun haren dan langer laten staan.
Met deze penneveeg zij de rustieke sfeer van
Slootdorp geteekend. Wat doen we hier op dit een
zame plekje in de wereld? Ge zult u afvragen of 'k
zal blijven raadseltjes opgeven, maar dat is niet de
bedoeling. We zijn in zoo'n raadseltjesstemming
gekomen, omdat we hier zelf met zoo'n raadsel
zitten: „De Wieringermeer polder is 20.000 H.A.
groot, er zijn 330 pachtboeren, de boerderijen liggen
kilometers uit elkaar, 110 jongens en meisjes uit
Den Haag en Rotterdam vertoeven op de landerijen,
en wel zóó dat slechts één op zoo'n landerij is on
dergebracht; waar kunnen we deze kinderen
vinden?"
We reden in de autobus, kilometer na kilometer
ging voorbij, een eindelooze rij gele schoven, regel
matig afgewisseld door frischrood-gedakte hofste
den, maar nergens een jongen of een meisje te be
kennen. We dachten aan de naald in den hooiberg,
en aan de manier, waarop die gevonden kan wor
den: verbrandt dien hooiberg, want hooi wordt tot
stof, de naald is van metaal en blijft dus bestaan,
diep deze derhalve uit de asch. Deze manier wil
zooveel zeggen als: breng ingewikkelde problemen
terug tot de eenvoudige kern. En die eenvoudige
kern bleek voor ons het moeilijke geval te zijn: de
beer A. Blaauboer. In zijn hand rusten de onzicht
bare draden, die door het vlakke uitgestrekte land
schap feilloos leiden tot de naar alle windstreken
verspreide Haagsche en Rotterdamsche jongens en
meisjes, die in staat worden gesteld voor een drietal
maanden den penhouder te verwisselen met het
landbouwwerktuig, het schoollokaal met de boer
derij en het vrije veld, en de lesrooster mèt de ver
schillende stadia van den oogst. Hier wordt 'n begin
gemaakt met het streven om de jeugd waardeering
bij te brengen voor de basis van het volksbestaan:
landbouw en de veeteelt.
„Wij zouden de kinderen in ploegverband hebben
kunnen laten werken", zoo vertelt de heer Blaauboer
secretaris van de gemeente Wieringermeer me,
wanneer we hem in zijn tijdelijke behuizing in
Wieringerwerf hebben opgezocht", maar dat systeem
zou niet aan het doel beantwoorden. De bedoeling
is immers de jongens en meisjes waardeering bij te
brengen voor het werk op het land, en dit zou hun
n:et in drie maanden tijds bijgebracht kunnen wor
den wanneer we hen in groepen in het landbouw
bedrijf lieten opnemen. We hebben daarom de 110
kinderen ieder op een boerderij ondergebracht. Daar
kunnen ze ieder voor zich volop de ooren en oogen
«ie kost geven. Ze gaan met de boerenfamilie naar
bed, ze staan ermee op en volgen, ingeschakeld in
den gang van zaken, den loop van het boerenbedrijf
van A tot Z."
„Is het geen bezwaar dat de kinderen zich een-
tsam gaan voelen?"
.Dat bezwaar is er nu nog wel eenigszins, maar
daar komt een eind aan, want binnen een week heb
ben wij hier een sport- en spelleider uit Rotterdam,
d:e de jongelui geregeld bij elkaar brengt."
De heer Blaauboer vertelt ons op de allervrien
delijkste wijze alles wat we weten willen. En dit
f&prek heeft dan ook niet den indruk achtergelaten
van een droge ambtelijke prelude tot de eigenlijke
Poëzie van het akkerleven der jeugd.
De gemeentesecretaris leeft zelf enthousiast mee
Eet het door hem op initiatief van Sociale zaken ge
organiseerde experiment.
„Dit is werkelijk een heel goed streven, een voor
treffelijke gedachte om de jeugd nader tot het land
brengen. Met vacanties wordt in dit opzicht
weinig of niets bereikt. De indrukken blijven aan
den buitenkant. Neen, de kinderen moeten daad
werkelijk een poos in het boerenbedrijf mee helpen
werken, willen ze een besef krijgen van hetgeen het
«ndleven inhoudt."
Achter het bureau van den heer Blaauboer hangt
«n kaart, met kaarsrechte strepen horizontaal en
verticaal, en vierkantjes in het gelid; zij stellen
respectievelijk de wegen en de boerderijen in den
wieringermeerpolder voor. Door het raam terzijde
ten we de werkelijkheid van 't in kaart gebrachte.
Daar tusschen die schoven, die tot den horizont
reiken, ginds in de velden en op de weiden zijn
Jongens en meisjes van de stad uitgezwermd, en
straks keeren ze naar hun steden terug en brengen
jn ons midden iets mee van de harmonie van het
»nd, waaraan de soms wel disharmonieerende
fodscompositie behoefte heeft. Zij krijgen respect
voor den arbeid van de gespierde armen, voor den
f'oeren eenvoudigen gang van den landman door
öet leven, zij kunnen op dit respect als basis de
feestelijke eigenschappen, die in den mensch ge-
•e£d zijn, ontwikkelen, gewapend tegen het gevaar
v°or intellectueele zelfoverschatting.
Van deze gedachtenvlucht, gemaakt terwijl de
oogen over de velden zwierven, keeren wij binnens
kamers terug tot een bepaald punt; de heer Blaau
boer wil namelijk nog een misverstand opheffen.
is geen sprake van dat men in de Wieringermeer
bulp voor den landbouw noodig zou hebben zooals
door sommigen verondersteld wordt. Er zijn hier
ffbeiders genoeg, en men moet het verblijf van de
jeugd op het land hier dan ook zuiver zien uit het
°°gpunt van: liefde voor de natuur en wat der
natuur is.
De gemeentesecretaris grijpt den telefoonhoorn. We
De heer Blaauboer, secretaris van de gemeente Wieringermeer, in zijn werkkamer. (Foto's De Haas.)
PROGRAMMA VAN DE HAARLEMSCHE RADIO
CENTRALE OP ZONDAG 1 SEPTEMBER 1940.
Progr. I: Jaarsveld. Van 10.30 n.m.11.30 n.m.
Gram.platenconcert voor de Radio Distributie.
Progr. HKootwijk.
Progr. III: Duitsch station.
Progr. V: Idem.
PROGRAMMA VAN DE HAARLEMSCHE RADIO
CENTRALE OP MAANDAG 2 SEPTEMBER.
Progr. I: Jaarsveld. Van 10.30 n.m.11.30 n.m.
Gram.platenconcert voor de Radio Distributie.
Progr. II: Kootwijk.
Progr. III Duitsch station.
Progr. V: Idem.
7.008.00 Eigen gramofoonplatenconeert.
„Die goeie ouwe tijd".
1 Die goeie ouwe tijd, K, Lajos en B. Scholte, 2
La Paloma, Scott Wood, 3 Alte Kameraden, Grand
Massed Brass Band, 4 Funiculi Funicula, Bruna
Dragoni, 5 Die oudjes doen het nog best, Kees
Pruis, 6 Der Pfeifer und sein Hund. Elite Orkest,
7 Starlight Serenade, Les Allen, 8 Delilah Waltz,
Alexander's Accordeons, 9 Bei der blonden Ka-
threin, Meistersextet, 10 Twee oogen zoo blauw,
Willy Derby, 11 The Apache Dance, Scott Wood,
12 II Bacio, Bruna Dragoni, 13 Missouri Waltz,
Alexander's Accordeons, 14 La petite Tonkinoise,
Josephine Baker. 15 Mattinata. Wiener Bohème
Orkest, 16 Standchen aus alter Zeit, Balalaika
Quintet, 17 The great little army march, Gr. Mas-
door P. v. d. HEM.
Na de gala-soirée.
lil het groote orkest der detectives van interna,
tionale faam blaast één Hollander een aardig par
tijtje mee, of liever: een Engelschman met een
Hollandschen vader Geoffrey Gill. Hij preten
deert niet solist of zelfs concertmeester te wor
den; tegenover de sterren van het ensemble is
hij tevreden met een bescheiden plaats tusschen
het koper, maar zijn aanleg en zijn muzikaliteit
blijken duidelijk uit de tonen die hij aan zijn
instrument ontlokt.
Geoffrey Gill is inderdaad een eigenaardige
kruising tusschen een Hollander en een Engelsch
man. Men heeft zijn geestelijken vader, Ivans,
eens gevraagd, waarom hij in zijn specifiek-
Nederlandsche romans niet een Hollandschen
detective als hoofdpersoon liet optreden en de
auteur heeft daarop meer oprecht dan vrien
delijk geantwoord: „Een Nederlander die een
gewiekst en handig detective is, kan ik me niet
goed voorstellen."
Een Engelschman dus. Maar geenszins het type
van den Engelschen detective, geenszins een na-
maak-Sherlock Holmes. G. G. is eigenlijk een heel
gewone en genoeglijke kerel. Hij mist alle eigen
aardigheden, die den omgang met de meesten
zijner collega's zoo moeilijk maken. Hij is niet ver
slaafd aan bedwelmende middelen, noch aan
narcotica, hij maakt van den nacht geen dag,
heeft geen uitzonderlijk uiterlijk en geen beroeps
eigenaardigheden behalve dan het beroemde
schokje in hals en achterhoofd, dat ik als een
physiologisch wonder beschouw, want hoe iemand
met zijn achterhoofd kan schokken, zonder de rést
van dit lichaamsdeel te laten meedoen, is mij een
raadsel. Laten mijn lezers maar eens probeeren
..het grootste gebrek van G. G." te imiteeren.
Evenmin is Geoffrey Gill een kluizenaar, een
boekenwurm, een kamergeleerde. Er is oppervlak
kig gezien niet veel bijzonders aan hem te be
speuren. Maar natuurlijk kent hij zijn vak door
en door. En als de omstandigheden het eischen,
is hij tot wonderbaarlijke dingen in staat. In
„Geheime Dienst" treedt hij als Duitscher op en
zoo prachtig is zijn vermomming, zoo feilloos zijn
uitspraak, dat men er volkomen infladdert. Nie
mand die vandaag G. G. ontmoet en morgen
Majoor Curtis uit Bengalen tegenkomt heeft ook
maar één oogenblik het vermoeden dat die twee
wel eens dezelfde persoon zouden kunnen zijn
Maar overigens is hij min of meer een gewoon
mensch ja, hij heeft zelfs, als meer gewone
menschen, een ongelukkige liefde en wel voor de
oudste dochter van den overleden Lord Stockton,
Peer van Engeland, een liefde die jaren blijft, tot
ze eindelijk plaats maakt voor een nieuwe: die
voor Mariska. het pleegdochtertje van Mr. Hen
driks. Zoo wordt G. G. een braaf echtgenoot en
een liefhebbend vader. Het kan haast niet ge
woner en Hollandscher.
Maar ook Engeland eischt zijn deel in de fi
guur van onzen G. G. Zijn methode van deducee-
ren en combineeren is in hoofdlijnen die van Hol
mes. Op een bepaald oogenblik komt er in zijn
oogen een stekende uitdrukking, het bewijs dat
zijn detective-instinct is ontwaakt: dan begint
hij na te denken, achteroverleunend in zijn stoel
of de ellbogen gesteund op de tafel, de handen
tegen de slapen en de oogen gesloten. Af en toe
komen er op schoolmeesterachtigen toon wijs
heden over zijn lippen: „Wat het meest voor de
hand ligt. is dikwijls het best verborgen", „het
harnas van de list vertoont toch steeds een gaat
je". ..het is altijd onjuist een zaak van een be
paald standpunt te beschouwen", opmerkingen die
wat kinderlijk klinken, ofschoon de schrijver ze
„staaltjes van beroepsphilosophie" noemt. Even
als de groote man uit Bakerstreet houdt G. G. er
van 7.iin vriend en medewerker langen tiïd in het
duister te laten ronddolen en hem eerst op het
allerlaatste oogenblik plotseling voor de oplossing
van het probleem te plaatsen.
In één opzicht is G. G. grooter dan welke boe-
ken-detective ook: in zijn eerlijk erkennen van
ongelijk, in zijn inzicht in eigen feilbaarheid. Die
eigenschappen maken hem tot een werkelijk
mensch. terwijl de meesten zijner confrères ab
stracte denkmachines zijn. In een der best ge
slaagde deelen uit de lange serie „De Schaduw"
laat G. G. zich aanvankeliik door zijn tegenstan
der volkomen om den tuin leiden Langzamerhand
komt de achterdocht in hem op: het eene feit na
het andere bevestigt een theorie die zoo vreemd
is. zoo onaanvaardbaar, zoo in tegensoraak
schijnt met de feiten, dat het een heelen tijd
duurt voor de juiste kijk od de situatie voorgoed
in de hersenen van den speurder heeft postgevat.
Maar dan ontwikkelen zich de gebeurtenissen ook
werkeliik pijlsnel en voor we het weten staat de
misdadiger ontmaskerd voor ons En in zijn uit
eenzetting aan het slot komt G.G. royaal voor
zi.jn „fouten" uit.
Over G. G. schrijven en niet enkele woorden
wijden aan den alter ego van Ivans. Mr. Hendriks,
eerzaam advocaat en procureur in den Haag, is
een onmogelijkheid. Want Mr. Hendriks is geens
zins een tweede Watson, Captain Hastings, Jervis,
Geoffrey Gill.