De Lotgevallen van een Collier
Wat kan er thans nog in
den tuin gebeuren.
NEKKIE-RAF
WOENSDAG 4 SEPTEMBER 1940
H A A RLF.M'S DAGB L" A D
Men zorge voor Carotine-bronnen.
De Voedingsraad schrijft:
Het is, uit een oogpunt van volksgezondheid, van
uitnemend belang, dat, juist in het wintergetijde,
bij voortdiying versche groenten beschikbaar zijn,
ook voor degenen, die slechts over een bescheiden
beurs beschikken. Onze tuinbouw zorgt hiervoor
in het algemeen op voortreffelijke wijze, terwijl
ook de zelftuinders op dit gebied niet behoeven
achter te blijven.
Wil men het kweeken van groenten over de ge-
heele linie een zoo nuttig mogelijk resultaat wor
den bereikt, dan moeten evenwel eenige voorwaar
den in acht worden genomen, die wel eens uit het
oog worden verloren. Allereerst moet men trach
ten door een doelbewuste keuze der gewassen
en door een zaakkundige bemesting, een zoo Koog
mogelijke opbrengst van den bodem te verkrijgen.
Tegelijk echter dient men ook de gezinsbehoei'ten
en de daaraan verbonden voedingseischen in het
oog te houde, Derhalve is het noodzakelijk een
zoodanig teeltplan te ontwerpen, dat men niet op
bepaalde tijdstippen met groenten wordt over
stroomd, terwijl op andere oogenblikken geen mo
gelijkheid tot oogsten voorhanden is. Grondbegin
sel moet daarom zijn een zoodanige verbouw toe
te passen, dat men, zoo gelijkmatig mogelijk, het
geheele jaar door over versche grenten de be
schikking heeft. Want dit houde men goed in
het oog versche groente is te allen tijde te ver
kiezen boven inmaak, ook al mag de kwaliteit
daarvan nog zoo goed zijn.
Ongetwijfeld zullen vele zelfkweekers, die dit
beginsel in toepassing willen brengen, hun teelt
plan aan een grondige herziening moeten onder
werpen, waaiijij zij de noodige voorlichting niet
kunnen ontberen. Te zijner tijd zullen dienaan-
gaade de noodige aanwijzinge worden verstrekt,
Voor het hede kan worden volstaan met enkele be
knopte mededeelingen omtrent hetgeen thans nog
in den moestuin kan geschieden, teeinde in herfst
en winter die groenten op den disch te kunnen
brengen, waarvan het gebruik in bijzondere mate
aan de gezondheid van het gezin ten goede zal ko
men.
Ook een goed samengestelde, oordeelkundig be
reide en voor den Nederlandschen smaak aanne
melijke maaltijd zal in het winterhalfjaar licht,
wat het gehalte aan vitamine a en aan crotine be
treft gebreken vertoonen. Dit euvel nu, waarvan
men de beteekenis niet moet onderschatten, kan
ten deele worden verholpen, indien wij zorg be
steden aan het gebruiken van voedingsmiddelen,
waarin ruimschoots carotine voorkomt, het pro
vitamine, dat, vooral wanneer het tegelijk met vet
in onze voeding wordt opgenomen, de kans op
een tijdelijk tekort aa vitamine a vermindert.
Wij moeten dus opu zoek naar carotine-bronnen,
die de moestuin ons gedurende de wintermaanden
kan leveren. Als zoodanig moeten worden ge
noemd: boerenkool, wortelen, winterspinazie, win-
terandijvie, bladselderij, spruitjes en veldsla.
Waarbij de peterselie afzonderlijk dient vermeld
vanwege haar hoog carotinegehalte, hetgeen het
mogelijk maakt, door simpele toevoeging van een
kleine hoeveelheid van dit geurige kruid, een be
staand tekort in een maaltijd aan te vullen.
De zelftuinder, die met dit gezichtspunt voor
oogen reeds thans het een en ander wil doen om
de opbrengst van zijn kweelcerij aan te passen aan
de gezinsbehoeften, kan ook in September nog
nuttig werk verrichten. In den vollen grond kun
nen nog winterspinazie en veldsla worden gezaaid.
Deze zijn beide winterhard. Gewone spinazie is
niet tegen vorst bestand, maar kan, indien direct
gezaaid, nog voor den winter worden geoogst. On
der glas is het nog tijd vopr zaaisels van spinazie,
postelein en snijsla. Wie nog geen boerenkool heeft
kan zich wat planten aanschaffen en die uitzetten.
Wil men heel den winter over versche peterselie
en bladselderij twee uitnemende carotinebron-
nen beschikken, dan moet men de planten nu,
ontdaan de grootste bladeren in de koude bak zet
ten. Verder vorstvrij houden en op tijd luchten.
Heel practisch is ook een tonnetje op onderlingen
afstand van 10 centimeter, gaten zijn geboord.
Onder het vullen met aarde wordt in elke opening
een plant geplaatst, terwijl aan de bovenzijde even
eens planten kunnen worden gezet. Men geeft de
aarde regelmatig water, zet het tonnetje op een
vorstvrij e lichte plaats en zorgt er voor, dat, door
af en toe te draaien, alle planten behoorlijk licht
krijgen. Spoedig is de ton met fijn loof overdekt,
Waarvan geregeld kan worden gesneden.
Deze wenken zijn uiteraard in de eerste plaats
bestemd voor de zelftuinders, doch de vaktuin-
bouw zou aan onze volksgezondheid een goeden
dienst kunnen bewijzen door zich in zoo ruim
mogelijke mate toe te leggen op den verbouw van
carotine-houdende groenten voor winterverbruik.
In dit verband zij nog in het bijzonder de aandacht
gevestigd op de omstandigheid, dat op het oogen-
blik veel kasruimte beschikbaar is, die zich zeer
goed eigent voor de cultuur van peterseli en van
bladselderij.
WEEK-ABONNEMENTEN
dienen uiterlijk Woensdags avonds
betaald te zijn, daar de bezorgers op
Donderdag moeten afrekenen.
DE ADMINISTRATIE.
door
NORMAN FRAZER.
(Nadruk verboden).
I 35)
Eén man was er intusschen in Denbigh, die
gedurende de eerste twee-en-een half jaar van mr.
Keene's verblijf in de schilderachtige provinciestad
goed op de hoogte was van diens financieele om
standigheden de directeur van de plaatselijke
bank.
Toen hij zich in Denbigh gevestigd had, had mr.
Keene daar een rekening geopend en daarop direct
twee duizend pond gestort, waarvoor korten tijd
later eerste-klas effecten waren gekocht. Van tijd
tot tijd verscheen mr. Keene bij zijn bankier en
stortte op zijn rekening bedragen, varieerend van
driehonderd tot duizend pond en deze regelmatige
vermogensvermeerdering werd ook voor het groot
ste deel in Staats- en sporwegobligaties belegd.
Aan het eind van genoemde twee en een half jaar
zou de bankdirecteur hebben kunnen verklaren dat
zijn cliënt mr. Keene een kapitaal van meer dan
twintigduizend pond in effecten belegd had en
daarnaast nog een rekening-courant saldo van
drieduizend pond bij de bank had loopen. En de
nieuwe stortingen bleven op gezette tijden komen
altijd in fonkelnieuwe bankbiljeten en door
mr. Keene persoonlijk gebracht. Een aangenaam
rustig, respectabel man, die mr. Keene; iemand,
die er warmpjes inzat, die zonder het te over
drijven, altijd bereid was iets voor een goed doel
af te zonderen; een man, alles bijeengenomen, van
'n prijzenswaardige levensopvatting, die eiken Zon
dag de kerk bezocht een man, die bij zijn nieuwe
medeburgers een voortreffelijke reputatie genoot,
Hij had het topppunt van zijn roem bereikt in het
oude, stille stedeke hij had immers geld in over
vloed! Als hij een genie was geweest maar kaal
gelijk vele genieën, zou vermoedelijk niemand zich
iets aan hem gelegen hebben laten liggen, maar
Het slachten zonder verdooving.
Een commentaar op het uitgevaardigde verbod.
's-GRAVENHAGE, 3 September. Het A.
N.P. meldt:
Van bevoegde zijde ontvangen wij het volgende
commentaar over het verbod van slachten zon
der verdooving.
In zijn verordening no. 80 van 31 Juli 1940
heeft de Rijkscommissaris voor de bezette Ne-
derlandsche gebieden bepaald, dat warmbloe
dige dieren voor het slachten verdoofd moeten
worden. Deze verordening zal velen overbodig
schijnen, daar zij van meening zijn. dat men
toch niet de dieren bij vol bewustzijn doodt door
ze te laten uitbloeden. En toch is dit in werke
lijkheid in tal van gevallen juist, nl. bij het
ritueel slachten van dieren, hetgeen een Joodsch
gebruik is. Bij dit ritueele slachten worden den
slachtdieren door een snede de halsslagaderen
doorboord, het dier moet bij vol bewustzijn
langzaam verbloeden en maakt alle stadia van
doodsangst en doodsstrijd door. Men is algemeen
van oordeel "en dit oordeel kan niet worden
weerlegd dat deze manier om een huisdier te
dooden een wreede, zinlooze en nuttelooize kwel
ling is van het onschuldige, weerlooze dier, dat
evenals de mensch zelf voortkomt uit de hand
van den Schepper. Deze kwelling kan ook niet
geduld worden, als zij plaats heeft onder het
mom van een ritueele handeling, een handeling,
die stamt uit streken, tijden en opvattingen, die
geen verband meer toonen met den tegenwoor-
digen tijd. Deze wreedheden, die dagelijks
plaats hebben, zijn o.m. ook daarom in het bij
zonder zinloos, omdat het percentage der ritueele
slachtingen in geen enkele verhouding staat tot
het aantal aanwezige Joden, want in de Jood-
sche voedingsvoorschriften is bepaald, dat dieren,
waarbij een of ander gebrek wordt vastgesteld,
onrein (trepha) zijn: deze worden nochtans
overgelaten aan het nuttigen door niet-Joden
(gohn). Op deze manier worden jaar in, jaar uit,
ontelbare dieren op wreede wijze gedood alleen
op dat de Joden steeds de beschikking hebben
over een zekere hoeveelheid rein (koscher)
vleesch.
Andere staten hebben reeds lang de consequen
ties daaruit getrokken en hebben slachtvoor-
schriften in dit verband uitgevaardigd.
Als eerste land verbood het vrije Zwitserland
reeds in 1893, dus bijna een halve eeuw gele
den, het slachten zonder verdooving, Noorwe
gen volgde in 1929, ook Zweden, ja zelfs de sterk
verjoodschte voormalige staat Polen had een
gelijk verbod uitgevaardigd. In het Duitsche rijk
ging Beieren in 1930 voorop (Saksen had een
verbod van 1892 tot 1910). tot door een wet
van 21 April 1933 een uniform recht werd ge
schapen. d.w.z. dat in het geheele rijk het slach
ten zonder verdooving werd verboden, een recht,
dat natuurlijk thans in het geheele groot-Duit-
sche rijk van kracht is.
Daarom was het een onbegrijpelijke misstand,
dat juist het Nederlandsehe staatsgebied, dat
bovendien nog geen wettelijke dierenbescherming
heeft, deze wreede slachtmethode verdroeg, hoe-
VOOR DE KINDEREN
Den volgenden avond tegen acht
uur belt heer Langbeen aan bij Raf.
Het is tijd om naar het koninklijk
paleis te vliegen. Manus is ook weer
op haar post. En hoewel zij niet te
spreken is over Raf, zoo verheugt zij
zich toch op wat zij nu weer zal be
leven. En helder Iaat Manus haar
licht schijnen, opdat niets haar zal
ontgaan.
„Kijk," zegt zij tot zichzelf, „daar
gaat de vos ook weer op het pad. Ik
geloof, dat die ook mijnheer Raf niet
vertrouwt."
nu namen de slager en de kruidenier en de wijn- 1
kooper en de sigarenwinkelier, om niet te spre
ken van den notaris en den dokter en den predikant
beleefd hun hoeden af als ze hem tegenkwamen!
Het was in dezen tijd dat mr. Keene herkend
werd door een ouden kennis.
Deze kennis mocht niet bepaald een oude vriend
heeten; de oude kennis behoorde namelijk tot de
politie en had mr. Keene gekend in de dagen dat
hij een oestersalon in Leeds dreef en nog de
naam droeg van Joe of officieel Joseph Kilner,
In dien tijd was de oude kennis detective-inspec
teur bij de politie te Leeds geweest en inmiddels
was hij tot hoofdinspecteur bevorderd en in die
rang naar Liverpool overgeplaatst. Evenals mr.
Keene, was hij een geweldig minnaar van de edele
vischsport en deze liefhebberij bracht hem op een
goeden voorjaarsdag naar de boorden van Clwyd
om een veertiendaagsch verlof door te brengen.
En als om te bewijzen dat de wereld eigenlijk maar
heel klein is en dat een mensch nooit weet wat
hem de volgende minuut te wachten staat, ge
schiedde het dat, dank zij de behoefte aan ont
spanning van hoofdinspecteur Nicholson, deze
laatste den man ontmoette dien hij als Joe Kilner
gekend had.
De ontmoeting had plaats in High Street, de
hoofdstraat van Denbigh, op een middag dat mr.
Keene daar wandelde. Hoofdinspecteur Nicholson,
die in een winkeldeur stond en een vriendschap
pelijk praatje maakte met den winkelier, was niet
weinig verrast, toen hij in de naderbij-toliende
reuzengestalte den man herkende die menig dozijn
oesters voor hem had opengemaakt in zijn groen-
geschilderde salon in Leeds en daar bekend had
gestaan, als iemand die er nogal verdachte relaties
op na placht te houden. Ondanks 's mans heer
achtige gedaante-verwisseling hij flaneerde in
de volle glorie van een duur pak en een bolhoed
van goede kwaliteit twijfelde de inspecteur
evenmin aan zijn identiteit als aan die van hem
zelf!
Vandaar dat hij zonder aarzelen op hem toe-
stapte.
„Hallo, Joe! Hoe kom jij hier zoo verzeild?", riep
hij joviaal.
Met een uitdrukking van verontwaardigde ver
bazing op zijn rond en kwabbig gelaat, stond mr.
wel het Nederlandsehe volk zeker te beschouwen
is als een volk van dierenvrienden.
De Rijkscommissaris heeft daarom terecht en
tot voldoening van groote bevolkingsgroepen
het slachten zonder verdooving van alle warm- j
bloedige dieren verboden. De secretarissen-ge-
neraal der departementen van Sociale Zaken en
van Landbouw en Visscherij hebben uitvoerings
bepalingen van dit verbod uitgevaardigd, die in
de Nederlandsehe Staatscourant no. 161 van 20
Augustus 1940 zijn gepubliceerd en op den dag
van afkondiging in werking zijn getreden.
In deze bepalingen worden soort en wijze van
verdooving der warmbloedige dieren nader aan
gegeven. Deze verdoovingsmethoden worden
hieronder overzichtelijk bijeengevoegd:
Alle slachtdieren paarden, runderen, varkens,
schapen, geiten)verdooving toegestaan door
mechanische beleediging van de groote herse
nen (b.v. door het schietmasker)electrisehe
doörstroomimg (door apparaten van bijzondere
constructie)verboden: kopslag. neksteek, nekslag
Gevogelte: Verdooving toegestaan door kop
slag of door het snel en geheel scheiden van den
kop van den romp of langs electrischen weg; ver
boden: nekslag, neksteek, breken of omdraaien
van den nek.
Konijnen: toegestaan: verdooving door kop
slag, nekslag en electrisehe stroom; verboden:
breken of omdraaien van den nek, neksteek,
Uit dit overzicht blijkt, hoe de verdoovingsver-
ordening moet worden nageleefd. De taak van
de Nederlanders is het nu, uit natuurlijk volksch
gevoel de bepalingen in acht te nemen en zich
bijgevolg met de overige Middel-Europeesche
cultuurvolkeren van wreede dierenbeulerij te
onthouden. Bij de uitvoering erv.an wordt van
geen der betrokken groepen, het minst van de
zich hiermede bezig houdende neringdoenden,
iets ongepastst of onmogelijks verlangd.
Besmettelijke dierenziekten in
Nederland.
De toestand is gunstig.
's-GRAVENHAGE, 2 September. Het A.N.P.
meldt:
Met het oog op de groote waarde, die de veestapel
van Nederland heeft, is het voorkomen en de be
strijding van besmettelijke dierenziekten van groot
belang. Het is met de besmettelijke dierenziekten
reeds sinds geruimen tijd zeer gunstig gesteld. Be
halve eenige miltvuurgevallen en de slechts plaat
selijk optredende varkenspest zijn met het ge
vreesde mond- en klauwzeer, dat in het jaar 1937
zoo zeer gewoed heeft, nog slechts 18 boerderijen
in zes gemeenten der provincie Noord-Brabant
aangetast. Dit heeft natuurlijk een gunstigen in
vloed op den uitvoer van fok- en consumptievee
naar het Duitsche rijk, die bij een ongunstigen
stand der besmettelijke ziekten beperkt zoo al niet
geheel gestaakt zou moeten worden, waardoor den
landbouwers hun toekomende loon zou ontgaan.
De door de Duitsche commissie betaalde prijzen
zijn zeer bevredigend; dit wordt algemeen erkend
door de veehouders. Natuurlijk kan de prijs slechts
evenredig zijn met de kwaliteit der dieren.
Heer Raf doet Langbeen zelf open.
„Dag. mijnheer Langbeen," zegt hij
vriendelijk, „kom je me halen? Kom
binnen, kom binnen." En de vos, die
achter een boom staat te gluren,
hoort net hoe binnen de laatste zang
nummers door het nachtegaaltje wor
den gerepeteerd. Verheugd begint hij
in het rond te springen.
„Zie je nu wel," zegt hij, „dat die
man zelf niet zingt. Terwijl hij de
deur opendoet voor Langbeen wordt
er binnen nog gezongen en het is de
zelfde stem als die van gisteren. Nu
heb ik toch zekerheid."
Keene stil en toen hij sprak was er in zijn stem
een klank van ongeveinsde ontstemming.
„Er moet een vergissing in het spel zijn, me
neer", zei hij uit de hoogte, den ander op
nemend. „Een heel wonderlijke vergissing!"
Hoofdinspecteur Nicholson had zich zelf wel om
de ooren kunnen slaan. Hij zelf wist dat hij in
derdaad een vergissing had begaan, ofschoon niet
wat de identiteit betrof van den man dien hij had
aangesproken. Verdraaid, hoe kwam hij zoo stom
om zoo haastig te zijn. Hij had waarachtig beter
de punt van zijn tong kunnen afbijten
„Ik bied u mijn oprechte excuses aan meneer",
antwoordde hij beleei'd-verontschuldigend, terwijl
hij een paar passen achteruitging en zijn hoed af
nam. „Ik zie nu ook dat ik mij vergist heb. Neemt
u het mij alstublieft niet kwalijk ik hield u
op het eerste gezicht voor een ouden bekende van
mij dien ik in een paar jaar niet gezien heb. Maai
de gelijkenis is werkelijk hoogstbedriegelïjk".
„Ik heb wel eens gehoord, meneer", hei-nam
mr. Keene, nog steeds op zijn toon van gekwetste
majesteit, „dat de koning zelf een dubbelganger
heeft!" En met deze woorden vervolgde hij met
imponeerende waardigheid zijn weg.
De winkelier, met wien Nicholson had staan
praten, lachte toen laatstgenoemde weer bij hem
terugkwam.
„Dat is mr. Keene", zei hij, niet zonder ontzag.
„Het idee om hem met „Hallo Joe!" aan te roe
pen
„En wie is mr. Keene?", informeerde de politie
man.
Het ontzag week niet uit de stem van den winkelier.
„Een keurige oude heer. En hoopen en hoopen
geld!"
Hoofdinspecteur Nicholson onthield zich van
commentaar, maar wandelde regelrecht naar de
plaatselijke politie en had een vertrouwelijk ge
sprek met den inspecteur over de ontmoeting van
zooeven en den pseudo mr. Keene.
„Iedere twijfel is buitengesloten", verklaarde
hij aan het slot. „Ik durf er mijn reputatie als
recherche-man onder verwedden, dat de brave mr.
Keene van jullie niemand anders is dan Joe Kilner,
die in Leeds een oestersalon had en daar met aller
lei verdachte elementen in verbinding stond. Een
van zijn intiemste vrienden was een heerschap, dat
Vergoeding van door miltvuur
gestorven dieren.
De secretaris-generaal, waarnemend hoofd
van het departement van Landbouw en Vissche
rij heeft besloten:
1. Uit het landbauw-crisisfonds, aan veehou
ders, als tegemoetkoming in de schade, veroor
zaakt door het sterven van runderen, paarden,
varkens dan wel schapen, tengevolge van milt
vuur in het tijdvak van 1 December 1939 tot 1
April 1940, te vergóeden per dier voor: volwassen
stamboek rundvee f 225, volwassen rundvee f 200,
vaarzen f 160. pinken f 100. kalveren f 25, vol
wassen paarden f 300, enters f 100, varkens f 50,
schapen f 20, met dien verstande, dat indien de
betreffende veehouder tegen het intreden van
bovengenoemde schade was verzekerd, aan hem
slechts wordt uitbetaald het bedrag, waarmede
de evengenoemde tegemoetkoming- de door den
verzekeraar gedane uitkeering overtreft en dat
aan den verzekeraar de tegemoetkoming wordt
uitbetaald tot ten hoogste de door hem gedane
uitkeering.
2. De gelden, benoodïgd voor de uitbetaling
van de onder 1 bedoelde vergoedingen, te stel
len ter beschikking van het rijksbureau voor de
voedselvoorziening in Oorlogstijd en voor de uit
voering van de Landbouwcrisiswet 1933.
De vos begint te loopen wat hij
kan. Hij moet er getuige van zijn, hoe
Raf zich weer zou aanstellen van
avond. Hij moet voortmaken, want
Raf en die onnoozele ooievaar staan
klaar om op te stijgen. En hij rent
zoo hard hij maar kan door het
bosch. Onderhand bedenkt hij hoe hij
toch die Raf zou ontmaskeren. En
dat die heele dierenwereld zich toch
kan laten beetnemen! Hij begrijpt er
niets van. Tot zelfs de koning toe,
loopt er in.
verschillende ijzers in het vuur had om op een
duistere manier aan de kost te komen een vent,
die onder een heele serie namen bekend was:
James Creighton, Richard Claye en nog een stuk
of wat meer. Dat hij diens lijftrawant was, be
wijst voldoende wat voor sujet meneer Kilner zelf
was! En hij had toen niet den naam van er over
matig dik bij te zitten al pikte hij natuurlijk hiel
en daar ook wel eens een graantje mee".
„Bent u absoluut zeker, dat u zich niet vergist?"
vroeg de plaatselijke inspecteur een beetje ang
stig.
„Zoo zeker als ik misschien nog nooit in mijn
leven van iets ben geweest", was het besliste
bescheid. „Het. figuur, het gezicht, de handen, de
spraak, de loop het maakt alles bij elkaar een
vergissing ondenkbaar. Ik zou die waggelende dik
kerd uit tienduizend anderen herkennen. Als ik u
een raad mag geven, inspecteur, houd een oogje
op mr. John Keene.
HOOFDSTUK XVII.
Nieuws uit Dublin.
Hoofdinspecteur Nicholson was niet alleen een
politieman van groote ambitie, maar ook een die
als zijn nieuwsgierigheid eenmaal gewekt was, niet
rustte voor hij die had bevredigd. Dus schreef hij
dienzelfden avond nog een brief aan een van zijn
oud-collega's in Leeds en vroeg dien; zonder zelf
zijn pas-verworven wetenschap prijs te geven, of
hij hem wellicht kon vertellen waar Joseph Kilner
gebleven was, dien zij beiden een paar jaar geleden
als houder van een oestersalon hadden gekend.
Als de hoofdinspecteur dien avond een blik had
kunnen wei-pen in mr. Keene's behaaglijk-inge
richte eetkamer, zou hij een man gezien hebben,
volkomen uit zijn evenwicht, en bezeten door wilde
angst. Mr. Keene had den man die hem 's mid
dags in High Street had aangesproken onmiddellijk
herkend en dat was de oorzaak van zijn opwinding.
In het algemeen gaf het zien van een politie-agent
hem altijd een lichtelijk-onplezierige gewaarwor
ding, maar de aanwezigheid van een hooggeplaat-
sten functionaris der recherche, die hem in heel
andere omstandigheden had gekend en uit dien tijd
méér van hem wist dan hem lief was, deed hem
ineenkrimpen van schrik.
FAILLISSEMENTEN.
Faillissementen uitgesproken op Dinsdag 3 Sep
tember 1940.
1, G. van Heusden, Taxi-ondernemer, wonendei
Hillegom, Meerdorpslaan 59.
Curator Mr. L. G- v^u Dam te Haarlem.
2. M. van den Dool, bakker, wonende te Hay
lem, Hagestraat 45.
Curatrice Mevr. Mr. E. A. J. ScheltemaConrai
te Haarlem.
Rechter-Commissaris in beide faillissemente
Mr. C. G. Bijleveld te Haarlem.
Op grond van verzet is vernietigd het failliss
ment van F. Pieters, bakker, wonende te Zaan
dam, Jasykoffstraat lb.
Curator Mr. W. G. J. Veenhoven, te Haarlem,
Wegens gebrek aan actief werd opgeheven hi
faillissement van:
Mevr. J. A. Huismans, wed. W. A. J. van h
Kamp, wonende te Haarlem, Schotersingel no. 11,
Curator Mr. J. O. Baron te Beverwijk.
Opgegeven door afd. Handelsinformaties v, i
Graaf en Co, N.V., Amsterdam:
Uitgesproken:
2 Sept. A. Barueh. slager, wonende te Amstei
dam, Rijnstraat 61 II
R.C.: Mr. P, B. Dijksterhuis. Cur.: Mr. W.
Meyboom, Prinsengracht 460, Amsterdam.
Opgeheven wegens gebrek aan actief:
28 Aug.: H. A. Caspers, Rotterdam.
Gedeponeerde uitdeelingslijsten:
2 Aug.: J. Denkers, Arnhem. Geëindigd door bf
verbindend worden der eenige uitdeelingslij'
Uitk.: nihil conc. cred.
15 Aug.: J. A. v. d. Lee, Waalwijk. Idem. UiS
24.959 pet.
15 Aug. A. M. v. d. Lee Jr., Waalwijk. Iden
Uitk. 4.98 pet.
15 Aug.: M. J. v. <3. Lee-Loonen, wed. van A
M. v. d. Lea, Waalwijk. Idem. Uitk. 1.35 pet.
15 Aug.: Handelsvenn. o. d. fa. A. M. v. d. Lef
Waalwijk. Idem. Uitk. 14.646 pet.
21 Aug. KI. Westerhof, garagehouder, Ternaan!
Idem. Uitk. nul conc. cred.
26 Aug.: J, P. A. Vermeer, h. o. Handelsondeiï
Fera. Nijmegen. Idem. Uitk. 14.2 pet.
26 Aug.: N.V. P. D. van Dalsum's Rotterdan
Verkoopkantoor „De Poolster". Rotterdam. Idea
Uitk. 14.01 pet.
26 Aug. J. H. Hork. Landbouwer. Haarlo Gea
Borculo. Idem. Uitk. 100 pet.
27 Aug.: F. A. v. d. Heyden. Arnhem. Idem. Uife
nihil conc. cred.
27 Aug.: J. L. Faasseo-Hiisgens, boorrikweete
en herbergier. Haelen. Idem. Uitk. 7.864 pet.
29 Aug. Sj. Feenstra, v.h. kastelein te Wier, thaa
eierventer te Leeuwarden. Idem. Uitk. 3.654 pet
30 Aug. Handelsvennootschap onder de finri
Gebrs. L, en J. H. Veis in liq. gevestigd te Zwol)
en haar leden Lubbertus Veis te Zwolle en J.H
Veis te Zwollerkerspel. Idem. Uitk. nihil conc crei
S. Peze, handelaar in pluimveevoeders en mole
naar, Hengelo.
Geëindigd door het verbindend worden der eeni
ge uitdeelimgslijst.
VETKANEN CRISISPRODUCT.
Bij besluit van den secretaris-generaal V»
het- departement van Landbouw en Visscherij
vetkanen aangewezen als crisisproduct, in den
van artikel 3, lid 1 van het besluit van 28 Augus
tus 1939, van hetwelk het afleveren, doen afleve
ren, vervoeren en doen vervoeren is verboden.
Met een bovenmenschelijke geestkracht was té
hem gelukt zijn zelfbeheersching en aangeleerd
waardigheid te bewaren, maar hij had zich, naai'
loop van het. folterende onderhoud, zoo slap e
ellendig gevoeld, dat hij genoodzaakt was gewe®
zijn tegenwoordïgige principes te verzaken en ft
„Prins van Wales" binnen te stappen om fff!
behulp van een glas oude brandy weer wat W
zichzelf te komen. Terwijl hij het in de gelukt!
verlaten restauratiezaal leegdronk, hamerde d
vraag in zijn verbijsterde hersens: Had het iets -
beteekenen? Had Nicholson iets ontdekt? Was hij-
gruwelijke gedachte hem op het spoor?
Hij tx-achtte zich gerust te stellen met de over
weging, dat als het Nicholson om hèm te doei
was geweest, de inspecteur hem niet uit zijn ge
zichtsveld had laten gaan. Maar, kwam direct W
tweede, beklemmende gedachte: was hij op ft
oogenblik buiten dat gezichtsveld? Werd hij niet, 2
het oog gehouden? Hij stond op. opende steelsch^
deua- op een kier en gluurde in de hal, half-ver
wachtend Nicholson, vergezeld van een aantal ag®;
ten dar te zullen zien. Doch er bevond zich nieuwN
in de hal en mr. Keene sloot de deur even be
hoedzaam als hij die geopend had. Daax-op loerö
hij uit het raam: .mogelijk liep Nicholson buitó
heen en weer. Maar ook op straat was geen Nichol
son te bespeuren; dus mocht hij aannemen, dat
inspecteur hem niet zocht op het oogenblik.
Op het oogenblik! Deze woorden dreunden la
kens en telkens weer door mr. Keene's geest
zijn terugweg naar Aboukir Lodge. Wat gaf veilif
heid voor het moment, als hij in de toekomst voort
durend opgejaagd zou zijn door twijfel? Aan té
middagmaal trachtte hij zichzelf voortdurend mo«
in te spi-eken door zich voor te houden, dat de on''
moeting een puur toeval was geweest, naar ma*
het later op den avond wei-d en een lange nacü
vol angst en eenzaamheid naderde, zakte zijn stem
ming weer. En pas twee dagen later, toen hij orf-
dekte dat Nicholson de stad verlaten had, kwah
zijn gewone opgewektheid langzamerhand terug
Het was dus inderdaad niets anders dan een toeval
lige ontmoeting geweest. Hij verbande het heele in
cident uit zijn gedachten en zette zijn aangenaaö
kalm-voortkabbelend leven van de laatste jar*3
onbekommerd voort.
(Wordt vervolgd)i.