De Lotgevallen van een Collier
NEKKIE-RAF
VRIJDAG 6 SEPTEMBER 1940
HÏSEEE M'S D A G B Tl 'A D
De fruitverkooper te Waardenburg maakt thans goede zaken in ver
band met de groote drukte bij het pontveer tusschen Waardenburg
en Zaltbommel (Foto Pax-Holland)
HAARLEMSCHE RECHTBANK
Vechtpartij in Heemskerk.
Het N. A. S. wordt ontbonden.
Met ingang van 8 September.
De door den Rijkscommissaris gemachtigde
commissaris voor het Nationaal Arbeids-secretarïaat,
het „N. A. S.", heeft besloten de tot die landelijke
organisatie behoorende bonden en arbeidersorgani
saties met 'ingang van 8 September a.s. te ontbinden,
behoudens de volgens, artikel 15 van het werkloos
heidsbesluit 1917 vereischte goedkeuring.
Tot liquidateur is door den commissaris mr. M.
M. Rost van Tonningen benoemd de heer H. J. Wou
denberg, in diens hoedanigheid van commissaris
van het Ned. Verbond van Vakvereenigingen.
In dit besluit van mr. Rost van Tonningen is ver
der bepaald, dat de liquidateur, na aan het be
paalde bij art. 1702 van het bu -gerlijk wetboek en
en bij het werkloosheidsbesluit 1917 te hebben vol
daan, aan de bezittingen der ontbonden organisaties
een bestemming zal geven, die zooveel mogelijk
overeenkomt met die, waartoe zij zijn bijeenge
bracht, met name door die bezittingen aan te wen
den ten behoeve van de bij het Ned. Verbond van
Vakvereenigingen aangesloten vakorganisaties in
dezelfde bedrijfstakken.
Naar aanleiding van dit besluit van mr. Rost van
Tonningen heeft de commissaris van het N. V. V.
de heer Woudenberg een schrijven gericht aan de
bij het „N. A. S." aangesloten organisaties, te weten
den Alg. Ned. bouwarbeidersbond, de Ned. Ver-
eeniging van Fabrieksarbeiders(sters), den Alg.
Ned. Bond van Meubelmakers, den Ned. Bond van
Arbeiders in het Landbouw-,. Tuinbouw- en Zuivel
bedrijf, den Alg. Ned. Metaalbewerkersbond, den
Ned. Sigarenmakers- en Tabaksbewerkersbond, den
Centralen Bond van Transportarbeiders en den Alg.
Ned. Textielarbeidersbond „De Eendracht", waarin
van dit besluit wordt kennis gegeven en waarin
mededeeling wordt gedaan van een nadere beslis
sing van commissaris Woudenberg, dat alle leden
van een bij het „N. A. S." aangesloten organisatie,
die zich vóór of op 9 September a.s. aanmelden voor
het lidmaatschap van de overeenkomstige bij het
N. V. V. aangesloten vakvereenigingen, als zooda
nig moeten worden aangenomen.
Zoolang de betreffende personen door hun over
komst nog niet vallen onder de reglementaire be
palingen van de werkloozenkassen van het N. V. V.
zullen de reglementaire bepalingen van de vorige
kassen gelden, voor zoover het bedrag en de duur
der uitkeering niet hooger zijn dan bij de kassen
van het N.V.V. Loopende werkloosheidsuitkeerïngen
worden met inachtneming van het bovenstaande
voortgezet volgens de bepalingen, die gelden bij de
bij het N. V. V. aangesloten organisatie. Mocht een
lid later werkloos worden, dan zal bij de bereke
ning van den wachttijd rekening gehouden worden
met den als lid van de Federatie doorgebrachten
tijd.
Hiervoor worden de leden van het „N. A. S." in
de gelegenheid gesteld, voor het vervolg hun krach
ten te blijven wijden aan de vakbeweging en de
daaraan verbonden voordeelen te blijven genieten.
Overgekomen leden, die op 8 September niet
werkloos waren, maar dit mochten worden, behoo-
ren uitkeering te ontvangen ten laste van de werk-
loozenkas van de bij het N. V." V. aangesloten be
trokken bonden, waartoe tusschen de bestaande
werkloozenkassen van de bij het N. V. V. aangeslo
ten bonden en de geliquideerde kassen een regeling
getroffen zal worden.
Aan de leden van de bij het „N. A. S." aangesloten
bonden is van een en ander eveneens mededeeling
gedaan.
(A.NP.)
Bestrijding van het verdrinkings
gevaar in de duisternis.
Ned. Bond tot het redden van drenkelingen richt
zich tot gemeentebesturen.
Het bestuur van den Nederlandschen Bond
tot het redden van drenkelingen, heeft aan ge
meentebesturen van waterrijke gemeenten en aan
directeur van Waterstaat het verzoek gericht
de meest mogelijke aandacht te besteden aan maat
regelen tér voorkoming van verdrinkingsgevaar
voor mensch en dier, vooral nu verduistering
plicht is.
Het bestuur van den bond wijst op de goede
beveiliging van den rijksstraatweg Amsterdam-
Haarlem, waar alle boompjes van den ruim 17
K.M. langen weg witomringd zijn en ook alle pa
len witgekopt werden.
Met groote waardeering is geconstateerd, dat ver
scheidene gemeentebesturen reeds verschillende
veiligheidsmaatregelen hamen, maar ook moet ge
zegd worden dat vele gemeentebesturen nog geen
of slechts zeer onvoldoende voorzorgsmaatregelen
namen.
Wit-omringde boomen langs waterwegen, ook bij
telefoon- telegraaf- en lantaarnpalen, meerpalen,
duidelijke witte strepen bij waterkanten, witte
trottoirbanden, witte brugleuningen worden
aanbevolen. Strak gespannen touwen kunnen goe
de diensten bewijzen op bepaalde gevaarvolle
plaatsen, terwijl ook het plaatsen van witte be
tonnen paaltjes, wit-zwarte of wit-rood geblokte
hekwerken aanbeveling verdient.
De bond roept, nu de avonden lengen en de nood
zakelijke verduisteringsmaatregelen in vollen om
vang, ook langs de wegen, bij avond en nacht
moeten toegepast worden, aller medewerking in ter
bestrijding van het verdrinkingsgevaar.
Lissenaar was in het bezit van een
machinegeweer.
Tot een jaar tuchthuisstraf veroordeeld.
AMSTERDAM, 5 September (A.N.P.) Voor
het Feldkriegsgericht te Amsterdam stond G. van
der V. uit Lisse terecht, een 50-jarige man, die
zich moest verantwoorden omdat hij in strijd met
de verordening van 10 Mei j.l. een mitrailleur in
huis had gehad en iemand gevraagd had 't wapen
te herstellen en hem patronen te verschaffen.
Voor het verhoor begint, waarschuwt de presi
dent den verdachte volkomen de waarheid te zeg
gen: „Op uw misdrijf staat de doodstraf. De zaak
is ernstig".
Verdachte vertelt, hoe hij in het bezit van het
wapen is gekomen. Zijn buurman was op Maandag
8 Juli bij hem gekomen met het verhaal, dat
hij een machinegeweer had gevonden in een
boschje aan den boschrand.
President: „En wat wilde u er nu eigenlijk mee
doen?"
Verdachte: „Ik wilde het uit elkaar halen, als
curiositeitHij was bij de vorige mobilisatie
in dienst geweest, doch hij wist niet hoe een
machinegeweer werkte. Op 9 Juli had zijn zoon
Hendrik het wapen opgehaald. „Ik heb het nauwe,
lijks goed bekeken", zegt verdachte. Wel had hij
het aan een paar kennissen, soldaten laten zien.
President: „Hebt u hun opdracht gegeven het
wapen te repareeren?"
Verdachte ontkende dit.
Vrijdag 12 Juli kwamen er twee mannen, een
burger en een militair. Zij vroegen of zij het
machinegeweer eens mochten zien en uit elkaar
mochten halen. Een opdracht had hij echter niet
gegeven.
President: „Maar daarvóór had u toch iemand
gevraagd het wapen voor u uit elkaar te halen?"
Neen, dit ontleende verdachte. De burger en
de militair hadden het machinegeweer meegenomen
maar verdachte had het direct teruggevraagd.
De mannen hadden gezegd: „Je krijgt het keurig
gerepareerd terug".
Verdachte: „Ik geloofde niet, dat zij dat konden
doen en uit de grap zei ik toen: „dan breng je zeker
patronen ook mee?"
De president waarschuwde den verdachte: „Pro
beer ons niets wijs te maken". Verdachte hield
echter vol, dat het een grapje was. Hij ontkende,
dat hij gezegd had, dat het ook wel eens te pas
kon komen.
Verdachte antwoordde op de vraag van den
president, of hij niet wist, dat vuurwapens moes
ten worden ingeleverd, dat hij dit onbruikbare
machinegeweer niet als een vuurwapen had be
schouwd.
Een getuige, een Nederlandsche militair, die het
wapen bij verdachte gehaald had, verklaarde onder
eede, dat verdachte hem gevraagd had het machine
geweer te herstellen en hem patronen te leveren.
„Het kan te pas komen, als het anders wordt",
had verdachte gezegd.
De Anklagevertreter ging in zijn requisitoir tot
m bijzonderheden de feiten na. Verdachte is reeds
VOOR DE KINDEREN
Voor den troon van koning Nobel
maakt Raf een diepen knieval. Hij
trekt zijn gezicht in een ernstigen
plooi, alsof hij zeggen wil: „Ik doe
alles met mijn stem. De hooge C is
niets voor mij." Heer Langbeen, die
stilletjes achter hem aan is geloopen,
buigt ook diep. Nieuwsgierigheid heeft
hem verleid, mee naar binnen te
loopen. De lijfwacht des konings kijkt
wel een beetje schuin naar hem. Ze
begrijpen maar niet wat de ooievaar
daarbij doet.
driemaal door de Nederlandsche rechters gestraft.
Verdachte dient zwaar gestraft te worden; hij wil
de een wapen hebben om eventueel te gebruiken
tegen ons".
Spr. vorderde tegen verdachte drie jaar tucht
huisstraf.
Verdachte bestreed de verklaring van den ge
tuige en met klem betuigde hij, dat hij volkomen
onschuldig is. Nooit had hij booze bedoelingen met
■het wapën gehad, dat bovendien stuk was.
De president las de verklaring voor van den
tweeden man, die het wapen bij verdachte had
gehaald. Deze niet verschenen getuige had ver
dachte horen zeggen, doelende op het machine
geweer: „ik kan het gebruiken als het begint te
roeren".
Het Kriegsgericht veroordeelde den verdachte
tot één jaar tuchthuisstraf.
Wat verdachte met het wapen van plan was te
doen, kan hier buiten beschouwing blijven; ver
dachte aldus het Kriegsgericht heeft een
vuurwapen in huis gehad en dat is verboden. Men
kan dit geen licht geval noemen. Verdachte heeft
het machinegeweer willen laten herstellen en
zelfs om patronen gevraagd, terwijl verdachte
zich zelfs over een eventueel gebruik heeft uit
gelaten. Van gevangenisstraf kan hier geen sprake
zijn. Er is een betrekkelijk lichte tuchthuisstraf
opgelegd, omdat verdachte goed bekend staat en
een groot gezin heeft.
De koning heeft de koningin, zijn
gemalin, naast hem zitten. De leeuw
verheft zijn stem en zegt„Heer
Raf, zoo ge dezen avond tot den
schoonste mijns levens kunt maken,
met uw heerlijken zang, zal ik u zoo
beloonen, dat ge een der rijkste man
nen van het land zult zijn."
Raf slaat de hand op zijn hart.
„Majesteit," zegt hij vleiend, „aan
mij zal het niet liggen. Ik zal aan uw
wensch voldoen. Dat is slechts een
kleine moeite."
onmiddellijk duidelijk dat Kilner, zooals hij
daar zwaar rochelend en bewusteloos in
de hall lag, onmogelijk de reis naar Dublin zou
kunnen maken.
De dokter slaagde er weldra in den patiënt
weer tot bewustzijn te brengen, maar om te voor
komen, dat hjj weer zou instorten bij het gezicht
van de politie-ambtenaren, drong hij er bij dezen
op aan, dat ze zich verdekt zouden opstellen ach
ter het Japansche kamerschut, dat in de hall stond.
Het was een zielige Joe Kilner, die de oogen naar
den geneesheer opsloeg.
„Ik geloof, dat ik een beroerte heb gehad",
kwam het zwakjes over zijn lippen.
„Niet zoo somber, mijn waarde heer", stelde
de dokter hem gerust, „zoo slim is het niet.
Uw hart is alleen niet heelemaal in orde niet
bestand tegen plotselinge heftige schokken".
„Ik heb altijd aan een zwak hart geleden",
verklaarde Kilner. „En het is warempel geen kleine
schrik, die ik daarnet gehad heb". Het besef van de
gruwzame werkelijkheid was nu weer in zijn volle
zwaarte teruggekomen en hij vergoot een paar
tranen, speciaal toen zijn oog op de huishoudster
viel. „Te bedenken, dat een dergelijke afschuwe
lijke beschuldiging tegen mij wordt ingebracht
juist nu de dominee mij heeft aangezocht om
ouderling te worden. Het is in één woord schande
lijk!"
„Iedereen staat bloot aan het gevaar slachtoffer
van laster te worden", zei de dokter op sussenden
toon. „Het is een zegen in staat te zijn de ver
dachtmakingen te ontzenuwen, waarmee boosaar
dige lieden ons trachten te benadeelen. Maar nu
moet u toch heusch zoo gauw mogelijk naar bed,
mijn waarde heer".
„Dus ik word niet naar de gevangenis gebracht?"
hijgde de patiënt, met een straal van hoop in zijn
blik.
„Weineen! U gaat naar bed. Er is geen sprake van
dat u nar de gevangenis overgebracht kunt wor
den".
Toen hij Kilner in bed had, voegde de dokter zich
beneden bij de politie-bcambten, die in de eet
kamer op hem wachtten.
„Wat heeft dit allemaal te beteekenen?", in
formeerde hij. Hij was nog niet heelemaal op de
Op 25 Januari waren twee broers uit Heemskerk
op bezoek gegaan bij een inwoonster van Velsen,
waar ze een kennis wilden bezoeken. Terwijl ze
daar in gesprek waren kwam een commensaal, een
metaalbewerker, thuis, die onder invloed van stei--
ken drank verkeerde en ruzie met de broers kreeg.
De broers kozen de meest wijze partij en gingen
naar huis. Ze waren evenwel een eind op weg toen
ze zich bedachten en weer naar de woning terug
keerden, want ze. vonden het niet verantwoord om
de kost juffrouw alleen met een dronken commen
saal achter te laten.
De commensaal had evenwel ook het huis reeds
verlaten en kwam de broers met een broodmes te
gemoet. Er ontstond wederom een vechtpartij, waar
bij de metaalbewerker één der broers met het mes
wonden toebracht, welke niet van ernstigen aard
waren.
De niet gewonde broer wist het mes aan den
dronkaard te ontrukken, de andere broer greep het
mes echter en ging daarmee op zijn beurt den me
taalbewerker te lijf. Deze kreeg een vrij ernstige
steek in den rug. Beide broers lieten den commen
saal, die bleef liggen, aan zijn lot over, en gingen
huiswaarts.
Een voorbijganger vond den gewonden man
y-laS:
I.K
De ooievaar wordt vriendelijk door
den koning uitgenoodigd terzijde van
hem te gaan staan, wat voor dezen
een groote eer is! Raf zet zich in
po§tuur, haalt diep adem, kucht en
zet een zacht fluitênd aria in. Vol
aandacht luistert het koningspaar
toe. Schitterend is zijn stem! Zoo zet
Raf het eene lied na het andere in.
Alles loopt vlot van stapel. Het is
waarlijk, schoone zang en meegesleept,
luistert dan ook de koning.
hoogte van de situatie. Het is uitgesloten dat hij
op het moment vervoerd kan worden en ik betwij
fel of het óóit nog zal kunnen. Had u hem dat
ongelukkige nieuws niet wat voorzichtiger kun
nen meedeelen het had zijn dood kunnen zijn.
En het is een dubbeltje op zijn kant, zooals ik
al zei, of hij het haalt. Van wat wordt hij eigenlijk
beschuldigd?"
„Van moord", antwoordde de commissaris laco
niek. „Twee moorden".
De dokter tuitte zijn lippen in een langgerekt
gefluit.
„Goeie genade! De algemeen-geachte mr. Keene,
die op het punt staat ouderling te worden! Hoe
bestaat hetDenkt u dat er iets van
waar is?"
„Dat kan ik u niet zeggen. Ik heb mijn instruc
ties telegrafisch uit Dublin gekregen. Hoofdinspec
teur Nicholson uit Liverpool en Inspecteur David
son van de Dublinsche politie komen met de dag
mail om hem over te nemen; ze arrriveeren in de
loop van den middag. Dus u bent van oordeel dat
hij niet zonder levensgevaar vervoerd kan wor
den?"
„Ik geloof dat ik dat al duidelijk genoeg gezegd
heb", was het bescheid. „Zelfs als u zoudt pro-
beeren hem naar het politiebureau hier over te
brengen, zal hij onderweg sterven. En als die
heeren straks komen zult u de grootste omzichtig,
heid in acht moeten nemen bij den geringsten
schok is het afgeloopen".
Daarop vertrok de dokter, met de belofte dat
hij later nog wel terugkwam en een verpleegster
zou sturen en er bleef den commissaris niet an
ders over dan een van zijn mannen ter bewaking
van den patiënt achter te laten; hij werd in een
gemakkelijken stoel voor de deur van de zieken
kamer geïnstalleerd.
Toen de beide inspecteurs verschenen, werden
ze door den commissaris op de hoogte gebracht
van den staat van zaken. Met hun drieën gingen
ze naar„Aboukir Lodge" en hadden daar een on
derhoud met den dokter. Deze vertelde hun, dat
de patiënt weliswaar iets beter was zijn geest
was helderder en hij was zich ten volle bewust
van de draagwijdte der beschuldiging maar aan
vervoer, zelfs naar het plaatselijke politiebureau
eenigen tijd later en zorgde er voor dat hij na;
een ziekenhuis werd getransporteerd.
Zes weken werd hij hier verpleegd.
Eén van de broers, namelijk degene die gestofe
had, alsmede de metaalbewerker stonden giste»
middag voor de Arr.-rechtbank te Haarlem terets
de broer wegens mishandeling en de metaalbewe
ker wegens poging tot doodslag subs, poging t:
zware mishandeling. Beide verdachten bekenden.
De Officier eischte tegen den metaalbewerker
maanden gevangenisstraf, omdat hij beschotiï
wordt als de veroorzaker van het heele geval.
Tegen den anderen verdachte werd een voon
gevangenisstraf van 3 maanden geëischt.
Mr. Drilsma vond dat de twee broers terug!
keerd waren, waarschijnlijk niet om de kostjij
frouw te helpen, maar om met den metaalbewerki
af te rekenen. PI. vroeg ook voor dezen verd. g
voorwaardelijke gevangenisstraf.
Uitspr. over 14 dagen
DoofJelijk ongeluk ii
Santpoort.
Op 21 Februari is op den Bloemendaalséi
straatweg bij het station-Santpoort een hoodloiï
ongeluk gebeurd, dat aan een 9-jarig jongetje
leven heeft gekost.
Met zijn zusje reed de jorgen in de richting Bic*
mendaql. Er lag tegen het trottoir een tot ijs s
worden sneeuwlaag, daar ontstaan door den ]&j
i durigen strengen winter.
Een vrachtauto reed hen achterop, en ter®
deze passeerde viel de jongen, naar achteraf bis
zoo ernstig dat hij aan de gevolgen bezweek.!
bestuurder van de vrachtauto stond gistemidÈ
voor 'de Arr.-rechtbank te Haarlem terecht, va
dacht van dood door schuld.
De verd. verklaarde dat het dien bewusten
dooide, en #dat hij ter plaatse gemakkelijk rijde
kon. Zijn snelheid was toen hij aan kwam rijden!
K.M. per uur en verminderde tijdens het passs
ren tot de helft.
De verd. had de kinderen op de ijslaag zienr;
den.
De knecht hoorde een klap, de auto stopte e
eindje verder, en de knecht stapte uit om te
ken. Toen hij terug kwam zei hij tot zijn baas
de jongen gevallen was, doch slechts een schra:
metje had opgeloopen. De bestuurder reed daa.';
door. Het zusje van het slachtoffer zei dat zij na!
de sneeuwlaag achter haar broertje reed.
De bestuurder van een met een paard bespat®
wagen kwam juist aohter de auto aangereden. E
verscheen ook als getuige en verklaarde dat:
gemakkelijk tusschen een aan den kant staar-}
vuilnisauto en het op den weg liggende jonge;
kon door rijden. Het verfje lag onder de fiets,"
knecht van den vrachtautobestuurder gaf toe
zegd te hebben dat de jongen een schram Ik
doch tevens daarbij te hebben gezegd, dat 1
knaapje bewusteloos was.
De Officier vond dat de vrachtautobestuura
te veel risico had genomen door*tusschen de vtÈ
nisauto en de kinderen te rijden..
De eisch luidde: een maand hechtenis en 1 js
intrekking van het rijbewijs.
Mr. J. Theyse vond dat de ruimte voor passeer!
meer dan voldoende was geweest.
De verdediger vroeg op grond van. de getuigenve
klaringen vrijspraak.
Uitspraak over 14 dagen.
Nederlandsche Unie.
gewestelijke secretariaten,
De Nederlandsche Unie heeft Donderdag de j
westelijke secretariaten vastgesteld. Deze seen
tariaten zullen waarborgen, dat ook in de pra
tijk van het dagelijksche werk rekening woni
gehouden met de ideëele opvattingen, die aan
Nederlandsche Unie ten grondslag liggen. D
secretariaten zijn:
Drente: J. Tepper, Emmen.
Friesland: J. Piebenga en mr. H. W. Kuipt'
Leeuwarden.
Gelderland: mr. I. Opstelten, Zutfen.
Groningen: G. Boekhoven en D. Nauta, Groei
gen.
Limburg: J. Maanen, Heerlen.
Noord-Brabant: J. Willems, Tilburg.
Noord-Holland: mr. A. A. Aberson en J, vi
Eyck, Haarlem.
Overijsel: J, A. Noe, Hengelo (O.)
Utrecht: J. F. M. A. van Dijk, Utrecht.
Zeeland: ir. M. de Vink, Middelburg.
Zuid-Holland: H. Kemp, Den Haag.
Amsterdam: J. G. Suurhoff, Amsterdam.
Den Haag: W. F. Hennink, Den Haag.
Rotterdam: G. H. L. Schouten, Rotterdam.
Zuid-Hollandsch eilanden: W. van den Booga
Briell (kantoor tel. 17).
NIEUWE UITGAVEN.
In de bekende Salamanderreeks, die bij E
Querido's Uitgevers Maatschappij te Amsterd:
verschijnt, verschenen de vogende boeken:
„Marie en haar timmerman", door Herman 4
Man; „Eva", door Carry van Bruggen en
lotgevallen van Thérèse, door Henriëtte n
Eyk.
viel ook nu met te denken, laat staan aan transpG
naar Ierland.
„Ik geloof", eindigde de dokter, zich tot Davü
son richtend, „dat hij het een of ander van u
trachten gewaar te worden. Hij is een sluwe oui
vos, maar dat van zijn hart, daar is geen comediei
Ik geef geen stuiver voor zijn levens als hij wei'kel?
schuldig is, zal hij in ieder geval de galg uil
zien!"
Hij nam inspecteur Davidson mee naar bovi
en bij de deur van de slaapkamer drukte hij te
nog eens op het hart den patiënt met voorzichtighe
aan te pakken en een schok te vermijden.
„Hier mr. Keene". ging hij voort, toen hij
zijn begeleider binnenstapte, „hier is die menö
die u zoo graag wilde spreken. Hij komt
rustig praatje met u maken'".
Joe Kilner lag hoog in bed, zijn rug en hoo!
door kussens gesteund en de inspecteur zag
één oogopslag dat hij in heel slechte conditie v«
Hij kon er niets aan doen, maar hij voelde ondaré
alles, medelijden met den verslagen reus.
„Wel mr. Kilner", begon hij, „het doet b
veel leed u zoo te vinden".
Mr. Kilner's enorm gelaat toonde sporen
emotie.
„Ik had nooit kunnen denken mr. Davidson,
u en ik, die in Dublin zulke goede vrienden wars
elkaar onder zulke omstandigheden zouden wtó
zien", antwoordde hij met een klagelijke stè
„Het is een harde, wreede wereld waarin we leva
Ik hoop maar dat u niets uitstaande heeft met i
vreeselijke beschuldiging tegen mij mr. DW
son".
De dokter had de kamer verlaten; de inspects
trok een stoel naast het bed en ging
ten.
„Het spijt me heel erg" hernam hij, „maar
heb er inderdaad wel mee te maken. Plicht is t'
eenmaal plicht. Maar als u onschuldig bent, I®
Kilner, hebt u niets anders te doen dan de
denking die tegen u gerezen is. te weer!e{
gen".
(Wordt yervolgd)i
door
NORMAN FRAZER.
(Nadruk verboden).
37)
„Zeker", beaamde Davidson. Hij keek op zijn
horloge. „Wat zou je ervan zeggen als we het
vanavond laat deden? De man die de zaak van
Kilner overgenomen heeft, zit er nog altijd
het is een fatsoenlijke kerel en ik zou hem niet
graag in opspraak brengén door een inval van de
politie, terwijl er klanten in het café zijn. Daar
om kan het beter na sluitingstijd gebeuren en ik
zal hem wel uitleggen, dat hij zich nergens onge
rust over heeft te maken. Als jij inmiddels een
stukje wilt eten en wat uitrusten, kunnen we el
kaar om elf uur- hier weer treffen".
De hoofdinspecteur had niets tegen deze rege
ling en terwijl hij in een rustig restaurant van zijn
avondmaal genoot, hielden zijn gedachten zich
bezig met de vraag of de toevallige ontmoeting
schrik op het lijf zou hebben gejaagd, dat hij zijn
heil had gezocht in een- overhaaste vlucht. Hij
hoopte maar van niet en geloofde het ook niet
Kilner zou vermoedelijk wel zijn hoop vestigen op
de onaantastbaarheid van zijn huidige positie van
geacht en gezeten burger, maar, aan den anderen
kant, een schuldig geweten drijft een mensch
dikwijls tot rare sprongen
Maar als Nicholson Kilner, of beter gezegd mr.
Keene, op dat oogenblik had kunnen zien, zou hij
geweten hebben dat zijn vrees ongegrond was. De
geachte en gezeten burger had alle angst van zich
afgezet. De detective was uit de buurt verdwenen
en hij kon weer vrij ademen! Hij was, zooals vóór
de ontmoeting, uitermate tevreden met zichzelf en
geheel de wereld en op het moment dat hoofd
inspecteur Nicholson in Dublin zijn maaltijd ge
bruikte, koesterde Joseph Kilner zich in de ge
riefelijke weelde van „Aboukir Lodge", rookte
zijn goede sigaren en nuttigde zijn feescheidei
kwantum whisky met het welbehagen van een man
die geen zorgen ter wereld heeft. Hij sliep voor
treffelijk dien nacht en floot een vroolijk deuntje
toen hij den volgenden morgen de trap afliep om
te gaan ontbijten.
Maar toen hij in de hall arriveerde, deed het
binnenmeisje juist de voordeur open en de vol
gende seconde stond de achtenswaardige nu\ James
Keene van aangezicht tot aangezicht met den com
missaris van politie.
En een half uur later wist het heele stadje dat,
naar aanleiding van een telegram, dat dien ochtend
vroeg ontvangen was, mr. Keene was gearresteerd
als verdacht van moord en dat detectives uit
Dublin onderweg waren om hem naar de plaats
van zijn misdrijf te transporteeren.
HOOFDSTUK XXVII.
Mr. Kilner ontlast zijn geweten.
Het komt herhaaldelijk voor dat iemand, die
zichzelf de rol suggereert aan een bepaalde kwaal
te lijden, tenslotte het slachtoffer van zijn fantasie
en een werkelijke lijder aan de voorgewende ziekte
wordt! Joseph Kilner had zooveel jaren aan ieder
een, die het maar hooren wilde, verteld dat zijn
hart niet in orde was, had zich zoo geheel en al
vereenzelvigd met de idee hartlijder te zijne dat,
zonder dat hij zichzelf daarvan bewust was, het
lichaamsdeel, dat zoo'n belangrijke plaats in zijn
ddenken en conversatie innam, inderdaad werd
aangetast. Maar ook het jarenlange overmatige
alcoholgebruik en het ongedwongen leven van vroe
ger hadden niet nagelaten zijn krachten te onder
mijnen en te slopen en zoo was een schok als
het verschijnen van de politie en de mededeeling,
dat hij zich als gearresteerd had te beschouwen,
voldoende om de werking van dat veelbesproken
hart welhaast te doen ophouden.
Niet zoodra had Joe Kilner de fatale mede
deeling gehoord, of hij zakte als een vormelooze hoop
ineen tegen de onderste treden van de trap en
de politie, inplaats van, zooals het voornemen was
geweest, den arrrestant in een taxi naar het politie
bureau te vervoeren, moest dit reeds wachtende
voertuig gebruiken om den dichtstbijwonenden 1
dokter te halen. Want ook voor een leek was het