De Lotgevallen van een Collier NEKKIE-RAF VRIJDAG 6 SEPTEMBER 1940 HÏSEEE M'S D A G B Tl 'A D De fruitverkooper te Waardenburg maakt thans goede zaken in ver band met de groote drukte bij het pontveer tusschen Waardenburg en Zaltbommel (Foto Pax-Holland) HAARLEMSCHE RECHTBANK Vechtpartij in Heemskerk. Het N. A. S. wordt ontbonden. Met ingang van 8 September. De door den Rijkscommissaris gemachtigde commissaris voor het Nationaal Arbeids-secretarïaat, het „N. A. S.", heeft besloten de tot die landelijke organisatie behoorende bonden en arbeidersorgani saties met 'ingang van 8 September a.s. te ontbinden, behoudens de volgens, artikel 15 van het werkloos heidsbesluit 1917 vereischte goedkeuring. Tot liquidateur is door den commissaris mr. M. M. Rost van Tonningen benoemd de heer H. J. Wou denberg, in diens hoedanigheid van commissaris van het Ned. Verbond van Vakvereenigingen. In dit besluit van mr. Rost van Tonningen is ver der bepaald, dat de liquidateur, na aan het be paalde bij art. 1702 van het bu -gerlijk wetboek en en bij het werkloosheidsbesluit 1917 te hebben vol daan, aan de bezittingen der ontbonden organisaties een bestemming zal geven, die zooveel mogelijk overeenkomt met die, waartoe zij zijn bijeenge bracht, met name door die bezittingen aan te wen den ten behoeve van de bij het Ned. Verbond van Vakvereenigingen aangesloten vakorganisaties in dezelfde bedrijfstakken. Naar aanleiding van dit besluit van mr. Rost van Tonningen heeft de commissaris van het N. V. V. de heer Woudenberg een schrijven gericht aan de bij het „N. A. S." aangesloten organisaties, te weten den Alg. Ned. bouwarbeidersbond, de Ned. Ver- eeniging van Fabrieksarbeiders(sters), den Alg. Ned. Bond van Meubelmakers, den Ned. Bond van Arbeiders in het Landbouw-,. Tuinbouw- en Zuivel bedrijf, den Alg. Ned. Metaalbewerkersbond, den Ned. Sigarenmakers- en Tabaksbewerkersbond, den Centralen Bond van Transportarbeiders en den Alg. Ned. Textielarbeidersbond „De Eendracht", waarin van dit besluit wordt kennis gegeven en waarin mededeeling wordt gedaan van een nadere beslis sing van commissaris Woudenberg, dat alle leden van een bij het „N. A. S." aangesloten organisatie, die zich vóór of op 9 September a.s. aanmelden voor het lidmaatschap van de overeenkomstige bij het N. V. V. aangesloten vakvereenigingen, als zooda nig moeten worden aangenomen. Zoolang de betreffende personen door hun over komst nog niet vallen onder de reglementaire be palingen van de werkloozenkassen van het N. V. V. zullen de reglementaire bepalingen van de vorige kassen gelden, voor zoover het bedrag en de duur der uitkeering niet hooger zijn dan bij de kassen van het N.V.V. Loopende werkloosheidsuitkeerïngen worden met inachtneming van het bovenstaande voortgezet volgens de bepalingen, die gelden bij de bij het N. V. V. aangesloten organisatie. Mocht een lid later werkloos worden, dan zal bij de bereke ning van den wachttijd rekening gehouden worden met den als lid van de Federatie doorgebrachten tijd. Hiervoor worden de leden van het „N. A. S." in de gelegenheid gesteld, voor het vervolg hun krach ten te blijven wijden aan de vakbeweging en de daaraan verbonden voordeelen te blijven genieten. Overgekomen leden, die op 8 September niet werkloos waren, maar dit mochten worden, behoo- ren uitkeering te ontvangen ten laste van de werk- loozenkas van de bij het N. V." V. aangesloten be trokken bonden, waartoe tusschen de bestaande werkloozenkassen van de bij het N. V. V. aangeslo ten bonden en de geliquideerde kassen een regeling getroffen zal worden. Aan de leden van de bij het „N. A. S." aangesloten bonden is van een en ander eveneens mededeeling gedaan. (A.NP.) Bestrijding van het verdrinkings gevaar in de duisternis. Ned. Bond tot het redden van drenkelingen richt zich tot gemeentebesturen. Het bestuur van den Nederlandschen Bond tot het redden van drenkelingen, heeft aan ge meentebesturen van waterrijke gemeenten en aan directeur van Waterstaat het verzoek gericht de meest mogelijke aandacht te besteden aan maat regelen tér voorkoming van verdrinkingsgevaar voor mensch en dier, vooral nu verduistering plicht is. Het bestuur van den bond wijst op de goede beveiliging van den rijksstraatweg Amsterdam- Haarlem, waar alle boompjes van den ruim 17 K.M. langen weg witomringd zijn en ook alle pa len witgekopt werden. Met groote waardeering is geconstateerd, dat ver scheidene gemeentebesturen reeds verschillende veiligheidsmaatregelen hamen, maar ook moet ge zegd worden dat vele gemeentebesturen nog geen of slechts zeer onvoldoende voorzorgsmaatregelen namen. Wit-omringde boomen langs waterwegen, ook bij telefoon- telegraaf- en lantaarnpalen, meerpalen, duidelijke witte strepen bij waterkanten, witte trottoirbanden, witte brugleuningen worden aanbevolen. Strak gespannen touwen kunnen goe de diensten bewijzen op bepaalde gevaarvolle plaatsen, terwijl ook het plaatsen van witte be tonnen paaltjes, wit-zwarte of wit-rood geblokte hekwerken aanbeveling verdient. De bond roept, nu de avonden lengen en de nood zakelijke verduisteringsmaatregelen in vollen om vang, ook langs de wegen, bij avond en nacht moeten toegepast worden, aller medewerking in ter bestrijding van het verdrinkingsgevaar. Lissenaar was in het bezit van een machinegeweer. Tot een jaar tuchthuisstraf veroordeeld. AMSTERDAM, 5 September (A.N.P.) Voor het Feldkriegsgericht te Amsterdam stond G. van der V. uit Lisse terecht, een 50-jarige man, die zich moest verantwoorden omdat hij in strijd met de verordening van 10 Mei j.l. een mitrailleur in huis had gehad en iemand gevraagd had 't wapen te herstellen en hem patronen te verschaffen. Voor het verhoor begint, waarschuwt de presi dent den verdachte volkomen de waarheid te zeg gen: „Op uw misdrijf staat de doodstraf. De zaak is ernstig". Verdachte vertelt, hoe hij in het bezit van het wapen is gekomen. Zijn buurman was op Maandag 8 Juli bij hem gekomen met het verhaal, dat hij een machinegeweer had gevonden in een boschje aan den boschrand. President: „En wat wilde u er nu eigenlijk mee doen?" Verdachte: „Ik wilde het uit elkaar halen, als curiositeitHij was bij de vorige mobilisatie in dienst geweest, doch hij wist niet hoe een machinegeweer werkte. Op 9 Juli had zijn zoon Hendrik het wapen opgehaald. „Ik heb het nauwe, lijks goed bekeken", zegt verdachte. Wel had hij het aan een paar kennissen, soldaten laten zien. President: „Hebt u hun opdracht gegeven het wapen te repareeren?" Verdachte ontkende dit. Vrijdag 12 Juli kwamen er twee mannen, een burger en een militair. Zij vroegen of zij het machinegeweer eens mochten zien en uit elkaar mochten halen. Een opdracht had hij echter niet gegeven. President: „Maar daarvóór had u toch iemand gevraagd het wapen voor u uit elkaar te halen?" Neen, dit ontleende verdachte. De burger en de militair hadden het machinegeweer meegenomen maar verdachte had het direct teruggevraagd. De mannen hadden gezegd: „Je krijgt het keurig gerepareerd terug". Verdachte: „Ik geloofde niet, dat zij dat konden doen en uit de grap zei ik toen: „dan breng je zeker patronen ook mee?" De president waarschuwde den verdachte: „Pro beer ons niets wijs te maken". Verdachte hield echter vol, dat het een grapje was. Hij ontkende, dat hij gezegd had, dat het ook wel eens te pas kon komen. Verdachte antwoordde op de vraag van den president, of hij niet wist, dat vuurwapens moes ten worden ingeleverd, dat hij dit onbruikbare machinegeweer niet als een vuurwapen had be schouwd. Een getuige, een Nederlandsche militair, die het wapen bij verdachte gehaald had, verklaarde onder eede, dat verdachte hem gevraagd had het machine geweer te herstellen en hem patronen te leveren. „Het kan te pas komen, als het anders wordt", had verdachte gezegd. De Anklagevertreter ging in zijn requisitoir tot m bijzonderheden de feiten na. Verdachte is reeds VOOR DE KINDEREN Voor den troon van koning Nobel maakt Raf een diepen knieval. Hij trekt zijn gezicht in een ernstigen plooi, alsof hij zeggen wil: „Ik doe alles met mijn stem. De hooge C is niets voor mij." Heer Langbeen, die stilletjes achter hem aan is geloopen, buigt ook diep. Nieuwsgierigheid heeft hem verleid, mee naar binnen te loopen. De lijfwacht des konings kijkt wel een beetje schuin naar hem. Ze begrijpen maar niet wat de ooievaar daarbij doet. driemaal door de Nederlandsche rechters gestraft. Verdachte dient zwaar gestraft te worden; hij wil de een wapen hebben om eventueel te gebruiken tegen ons". Spr. vorderde tegen verdachte drie jaar tucht huisstraf. Verdachte bestreed de verklaring van den ge tuige en met klem betuigde hij, dat hij volkomen onschuldig is. Nooit had hij booze bedoelingen met ■het wapën gehad, dat bovendien stuk was. De president las de verklaring voor van den tweeden man, die het wapen bij verdachte had gehaald. Deze niet verschenen getuige had ver dachte horen zeggen, doelende op het machine geweer: „ik kan het gebruiken als het begint te roeren". Het Kriegsgericht veroordeelde den verdachte tot één jaar tuchthuisstraf. Wat verdachte met het wapen van plan was te doen, kan hier buiten beschouwing blijven; ver dachte aldus het Kriegsgericht heeft een vuurwapen in huis gehad en dat is verboden. Men kan dit geen licht geval noemen. Verdachte heeft het machinegeweer willen laten herstellen en zelfs om patronen gevraagd, terwijl verdachte zich zelfs over een eventueel gebruik heeft uit gelaten. Van gevangenisstraf kan hier geen sprake zijn. Er is een betrekkelijk lichte tuchthuisstraf opgelegd, omdat verdachte goed bekend staat en een groot gezin heeft. De koning heeft de koningin, zijn gemalin, naast hem zitten. De leeuw verheft zijn stem en zegt„Heer Raf, zoo ge dezen avond tot den schoonste mijns levens kunt maken, met uw heerlijken zang, zal ik u zoo beloonen, dat ge een der rijkste man nen van het land zult zijn." Raf slaat de hand op zijn hart. „Majesteit," zegt hij vleiend, „aan mij zal het niet liggen. Ik zal aan uw wensch voldoen. Dat is slechts een kleine moeite." onmiddellijk duidelijk dat Kilner, zooals hij daar zwaar rochelend en bewusteloos in de hall lag, onmogelijk de reis naar Dublin zou kunnen maken. De dokter slaagde er weldra in den patiënt weer tot bewustzijn te brengen, maar om te voor komen, dat hjj weer zou instorten bij het gezicht van de politie-ambtenaren, drong hij er bij dezen op aan, dat ze zich verdekt zouden opstellen ach ter het Japansche kamerschut, dat in de hall stond. Het was een zielige Joe Kilner, die de oogen naar den geneesheer opsloeg. „Ik geloof, dat ik een beroerte heb gehad", kwam het zwakjes over zijn lippen. „Niet zoo somber, mijn waarde heer", stelde de dokter hem gerust, „zoo slim is het niet. Uw hart is alleen niet heelemaal in orde niet bestand tegen plotselinge heftige schokken". „Ik heb altijd aan een zwak hart geleden", verklaarde Kilner. „En het is warempel geen kleine schrik, die ik daarnet gehad heb". Het besef van de gruwzame werkelijkheid was nu weer in zijn volle zwaarte teruggekomen en hij vergoot een paar tranen, speciaal toen zijn oog op de huishoudster viel. „Te bedenken, dat een dergelijke afschuwe lijke beschuldiging tegen mij wordt ingebracht juist nu de dominee mij heeft aangezocht om ouderling te worden. Het is in één woord schande lijk!" „Iedereen staat bloot aan het gevaar slachtoffer van laster te worden", zei de dokter op sussenden toon. „Het is een zegen in staat te zijn de ver dachtmakingen te ontzenuwen, waarmee boosaar dige lieden ons trachten te benadeelen. Maar nu moet u toch heusch zoo gauw mogelijk naar bed, mijn waarde heer". „Dus ik word niet naar de gevangenis gebracht?" hijgde de patiënt, met een straal van hoop in zijn blik. „Weineen! U gaat naar bed. Er is geen sprake van dat u nar de gevangenis overgebracht kunt wor den". Toen hij Kilner in bed had, voegde de dokter zich beneden bij de politie-bcambten, die in de eet kamer op hem wachtten. „Wat heeft dit allemaal te beteekenen?", in formeerde hij. Hij was nog niet heelemaal op de Op 25 Januari waren twee broers uit Heemskerk op bezoek gegaan bij een inwoonster van Velsen, waar ze een kennis wilden bezoeken. Terwijl ze daar in gesprek waren kwam een commensaal, een metaalbewerker, thuis, die onder invloed van stei-- ken drank verkeerde en ruzie met de broers kreeg. De broers kozen de meest wijze partij en gingen naar huis. Ze waren evenwel een eind op weg toen ze zich bedachten en weer naar de woning terug keerden, want ze. vonden het niet verantwoord om de kost juffrouw alleen met een dronken commen saal achter te laten. De commensaal had evenwel ook het huis reeds verlaten en kwam de broers met een broodmes te gemoet. Er ontstond wederom een vechtpartij, waar bij de metaalbewerker één der broers met het mes wonden toebracht, welke niet van ernstigen aard waren. De niet gewonde broer wist het mes aan den dronkaard te ontrukken, de andere broer greep het mes echter en ging daarmee op zijn beurt den me taalbewerker te lijf. Deze kreeg een vrij ernstige steek in den rug. Beide broers lieten den commen saal, die bleef liggen, aan zijn lot over, en gingen huiswaarts. Een voorbijganger vond den gewonden man y-laS: I.K De ooievaar wordt vriendelijk door den koning uitgenoodigd terzijde van hem te gaan staan, wat voor dezen een groote eer is! Raf zet zich in po§tuur, haalt diep adem, kucht en zet een zacht fluitênd aria in. Vol aandacht luistert het koningspaar toe. Schitterend is zijn stem! Zoo zet Raf het eene lied na het andere in. Alles loopt vlot van stapel. Het is waarlijk, schoone zang en meegesleept, luistert dan ook de koning. hoogte van de situatie. Het is uitgesloten dat hij op het moment vervoerd kan worden en ik betwij fel of het óóit nog zal kunnen. Had u hem dat ongelukkige nieuws niet wat voorzichtiger kun nen meedeelen het had zijn dood kunnen zijn. En het is een dubbeltje op zijn kant, zooals ik al zei, of hij het haalt. Van wat wordt hij eigenlijk beschuldigd?" „Van moord", antwoordde de commissaris laco niek. „Twee moorden". De dokter tuitte zijn lippen in een langgerekt gefluit. „Goeie genade! De algemeen-geachte mr. Keene, die op het punt staat ouderling te worden! Hoe bestaat hetDenkt u dat er iets van waar is?" „Dat kan ik u niet zeggen. Ik heb mijn instruc ties telegrafisch uit Dublin gekregen. Hoofdinspec teur Nicholson uit Liverpool en Inspecteur David son van de Dublinsche politie komen met de dag mail om hem over te nemen; ze arrriveeren in de loop van den middag. Dus u bent van oordeel dat hij niet zonder levensgevaar vervoerd kan wor den?" „Ik geloof dat ik dat al duidelijk genoeg gezegd heb", was het bescheid. „Zelfs als u zoudt pro- beeren hem naar het politiebureau hier over te brengen, zal hij onderweg sterven. En als die heeren straks komen zult u de grootste omzichtig, heid in acht moeten nemen bij den geringsten schok is het afgeloopen". Daarop vertrok de dokter, met de belofte dat hij later nog wel terugkwam en een verpleegster zou sturen en er bleef den commissaris niet an ders over dan een van zijn mannen ter bewaking van den patiënt achter te laten; hij werd in een gemakkelijken stoel voor de deur van de zieken kamer geïnstalleerd. Toen de beide inspecteurs verschenen, werden ze door den commissaris op de hoogte gebracht van den staat van zaken. Met hun drieën gingen ze naar„Aboukir Lodge" en hadden daar een on derhoud met den dokter. Deze vertelde hun, dat de patiënt weliswaar iets beter was zijn geest was helderder en hij was zich ten volle bewust van de draagwijdte der beschuldiging maar aan vervoer, zelfs naar het plaatselijke politiebureau eenigen tijd later en zorgde er voor dat hij na; een ziekenhuis werd getransporteerd. Zes weken werd hij hier verpleegd. Eén van de broers, namelijk degene die gestofe had, alsmede de metaalbewerker stonden giste» middag voor de Arr.-rechtbank te Haarlem terets de broer wegens mishandeling en de metaalbewe ker wegens poging tot doodslag subs, poging t: zware mishandeling. Beide verdachten bekenden. De Officier eischte tegen den metaalbewerker maanden gevangenisstraf, omdat hij beschotiï wordt als de veroorzaker van het heele geval. Tegen den anderen verdachte werd een voon gevangenisstraf van 3 maanden geëischt. Mr. Drilsma vond dat de twee broers terug! keerd waren, waarschijnlijk niet om de kostjij frouw te helpen, maar om met den metaalbewerki af te rekenen. PI. vroeg ook voor dezen verd. g voorwaardelijke gevangenisstraf. Uitspr. over 14 dagen DoofJelijk ongeluk ii Santpoort. Op 21 Februari is op den Bloemendaalséi straatweg bij het station-Santpoort een hoodloiï ongeluk gebeurd, dat aan een 9-jarig jongetje leven heeft gekost. Met zijn zusje reed de jorgen in de richting Bic* mendaql. Er lag tegen het trottoir een tot ijs s worden sneeuwlaag, daar ontstaan door den ]&j i durigen strengen winter. Een vrachtauto reed hen achterop, en ter® deze passeerde viel de jongen, naar achteraf bis zoo ernstig dat hij aan de gevolgen bezweek.! bestuurder van de vrachtauto stond gistemidÈ voor 'de Arr.-rechtbank te Haarlem terecht, va dacht van dood door schuld. De verd. verklaarde dat het dien bewusten dooide, en #dat hij ter plaatse gemakkelijk rijde kon. Zijn snelheid was toen hij aan kwam rijden! K.M. per uur en verminderde tijdens het passs ren tot de helft. De verd. had de kinderen op de ijslaag zienr; den. De knecht hoorde een klap, de auto stopte e eindje verder, en de knecht stapte uit om te ken. Toen hij terug kwam zei hij tot zijn baas de jongen gevallen was, doch slechts een schra: metje had opgeloopen. De bestuurder reed daa.'; door. Het zusje van het slachtoffer zei dat zij na! de sneeuwlaag achter haar broertje reed. De bestuurder van een met een paard bespat® wagen kwam juist aohter de auto aangereden. E verscheen ook als getuige en verklaarde dat: gemakkelijk tusschen een aan den kant staar-} vuilnisauto en het op den weg liggende jonge; kon door rijden. Het verfje lag onder de fiets," knecht van den vrachtautobestuurder gaf toe zegd te hebben dat de jongen een schram Ik doch tevens daarbij te hebben gezegd, dat 1 knaapje bewusteloos was. De Officier vond dat de vrachtautobestuura te veel risico had genomen door*tusschen de vtÈ nisauto en de kinderen te rijden.. De eisch luidde: een maand hechtenis en 1 js intrekking van het rijbewijs. Mr. J. Theyse vond dat de ruimte voor passeer! meer dan voldoende was geweest. De verdediger vroeg op grond van. de getuigenve klaringen vrijspraak. Uitspraak over 14 dagen. Nederlandsche Unie. gewestelijke secretariaten, De Nederlandsche Unie heeft Donderdag de j westelijke secretariaten vastgesteld. Deze seen tariaten zullen waarborgen, dat ook in de pra tijk van het dagelijksche werk rekening woni gehouden met de ideëele opvattingen, die aan Nederlandsche Unie ten grondslag liggen. D secretariaten zijn: Drente: J. Tepper, Emmen. Friesland: J. Piebenga en mr. H. W. Kuipt' Leeuwarden. Gelderland: mr. I. Opstelten, Zutfen. Groningen: G. Boekhoven en D. Nauta, Groei gen. Limburg: J. Maanen, Heerlen. Noord-Brabant: J. Willems, Tilburg. Noord-Holland: mr. A. A. Aberson en J, vi Eyck, Haarlem. Overijsel: J, A. Noe, Hengelo (O.) Utrecht: J. F. M. A. van Dijk, Utrecht. Zeeland: ir. M. de Vink, Middelburg. Zuid-Holland: H. Kemp, Den Haag. Amsterdam: J. G. Suurhoff, Amsterdam. Den Haag: W. F. Hennink, Den Haag. Rotterdam: G. H. L. Schouten, Rotterdam. Zuid-Hollandsch eilanden: W. van den Booga Briell (kantoor tel. 17). NIEUWE UITGAVEN. In de bekende Salamanderreeks, die bij E Querido's Uitgevers Maatschappij te Amsterd: verschijnt, verschenen de vogende boeken: „Marie en haar timmerman", door Herman 4 Man; „Eva", door Carry van Bruggen en lotgevallen van Thérèse, door Henriëtte n Eyk. viel ook nu met te denken, laat staan aan transpG naar Ierland. „Ik geloof", eindigde de dokter, zich tot Davü son richtend, „dat hij het een of ander van u trachten gewaar te worden. Hij is een sluwe oui vos, maar dat van zijn hart, daar is geen comediei Ik geef geen stuiver voor zijn levens als hij wei'kel? schuldig is, zal hij in ieder geval de galg uil zien!" Hij nam inspecteur Davidson mee naar bovi en bij de deur van de slaapkamer drukte hij te nog eens op het hart den patiënt met voorzichtighe aan te pakken en een schok te vermijden. „Hier mr. Keene". ging hij voort, toen hij zijn begeleider binnenstapte, „hier is die menö die u zoo graag wilde spreken. Hij komt rustig praatje met u maken'". Joe Kilner lag hoog in bed, zijn rug en hoo! door kussens gesteund en de inspecteur zag één oogopslag dat hij in heel slechte conditie v« Hij kon er niets aan doen, maar hij voelde ondaré alles, medelijden met den verslagen reus. „Wel mr. Kilner", begon hij, „het doet b veel leed u zoo te vinden". Mr. Kilner's enorm gelaat toonde sporen emotie. „Ik had nooit kunnen denken mr. Davidson, u en ik, die in Dublin zulke goede vrienden wars elkaar onder zulke omstandigheden zouden wtó zien", antwoordde hij met een klagelijke stè „Het is een harde, wreede wereld waarin we leva Ik hoop maar dat u niets uitstaande heeft met i vreeselijke beschuldiging tegen mij mr. DW son". De dokter had de kamer verlaten; de inspects trok een stoel naast het bed en ging ten. „Het spijt me heel erg" hernam hij, „maar heb er inderdaad wel mee te maken. Plicht is t' eenmaal plicht. Maar als u onschuldig bent, I® Kilner, hebt u niets anders te doen dan de denking die tegen u gerezen is. te weer!e{ gen". (Wordt yervolgd)i door NORMAN FRAZER. (Nadruk verboden). 37) „Zeker", beaamde Davidson. Hij keek op zijn horloge. „Wat zou je ervan zeggen als we het vanavond laat deden? De man die de zaak van Kilner overgenomen heeft, zit er nog altijd het is een fatsoenlijke kerel en ik zou hem niet graag in opspraak brengén door een inval van de politie, terwijl er klanten in het café zijn. Daar om kan het beter na sluitingstijd gebeuren en ik zal hem wel uitleggen, dat hij zich nergens onge rust over heeft te maken. Als jij inmiddels een stukje wilt eten en wat uitrusten, kunnen we el kaar om elf uur- hier weer treffen". De hoofdinspecteur had niets tegen deze rege ling en terwijl hij in een rustig restaurant van zijn avondmaal genoot, hielden zijn gedachten zich bezig met de vraag of de toevallige ontmoeting schrik op het lijf zou hebben gejaagd, dat hij zijn heil had gezocht in een- overhaaste vlucht. Hij hoopte maar van niet en geloofde het ook niet Kilner zou vermoedelijk wel zijn hoop vestigen op de onaantastbaarheid van zijn huidige positie van geacht en gezeten burger, maar, aan den anderen kant, een schuldig geweten drijft een mensch dikwijls tot rare sprongen Maar als Nicholson Kilner, of beter gezegd mr. Keene, op dat oogenblik had kunnen zien, zou hij geweten hebben dat zijn vrees ongegrond was. De geachte en gezeten burger had alle angst van zich afgezet. De detective was uit de buurt verdwenen en hij kon weer vrij ademen! Hij was, zooals vóór de ontmoeting, uitermate tevreden met zichzelf en geheel de wereld en op het moment dat hoofd inspecteur Nicholson in Dublin zijn maaltijd ge bruikte, koesterde Joseph Kilner zich in de ge riefelijke weelde van „Aboukir Lodge", rookte zijn goede sigaren en nuttigde zijn feescheidei kwantum whisky met het welbehagen van een man die geen zorgen ter wereld heeft. Hij sliep voor treffelijk dien nacht en floot een vroolijk deuntje toen hij den volgenden morgen de trap afliep om te gaan ontbijten. Maar toen hij in de hall arriveerde, deed het binnenmeisje juist de voordeur open en de vol gende seconde stond de achtenswaardige nu\ James Keene van aangezicht tot aangezicht met den com missaris van politie. En een half uur later wist het heele stadje dat, naar aanleiding van een telegram, dat dien ochtend vroeg ontvangen was, mr. Keene was gearresteerd als verdacht van moord en dat detectives uit Dublin onderweg waren om hem naar de plaats van zijn misdrijf te transporteeren. HOOFDSTUK XXVII. Mr. Kilner ontlast zijn geweten. Het komt herhaaldelijk voor dat iemand, die zichzelf de rol suggereert aan een bepaalde kwaal te lijden, tenslotte het slachtoffer van zijn fantasie en een werkelijke lijder aan de voorgewende ziekte wordt! Joseph Kilner had zooveel jaren aan ieder een, die het maar hooren wilde, verteld dat zijn hart niet in orde was, had zich zoo geheel en al vereenzelvigd met de idee hartlijder te zijne dat, zonder dat hij zichzelf daarvan bewust was, het lichaamsdeel, dat zoo'n belangrijke plaats in zijn ddenken en conversatie innam, inderdaad werd aangetast. Maar ook het jarenlange overmatige alcoholgebruik en het ongedwongen leven van vroe ger hadden niet nagelaten zijn krachten te onder mijnen en te slopen en zoo was een schok als het verschijnen van de politie en de mededeeling, dat hij zich als gearresteerd had te beschouwen, voldoende om de werking van dat veelbesproken hart welhaast te doen ophouden. Niet zoodra had Joe Kilner de fatale mede deeling gehoord, of hij zakte als een vormelooze hoop ineen tegen de onderste treden van de trap en de politie, inplaats van, zooals het voornemen was geweest, den arrrestant in een taxi naar het politie bureau te vervoeren, moest dit reeds wachtende voertuig gebruiken om den dichtstbijwonenden 1 dokter te halen. Want ook voor een leek was het

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 6