SjP&tt'M't
H
Hens en Tin Dekkers beginnen aan
een nieuwe ronde.
Hun bokserloopbaan afgesloten.
Voortaan paardrijden
"f" &uoUe*ide zeeMuséart&tcp5kg.6Oct
Hm jidt aan
LEVERANCIER v. ALLE ZIEKENFONDSEN
GIERSTRAAT 27 - Tel. 16764
VRIJDAG 13 SEPTEMBER 1940
HÏSREEM'S DAGEEAD
8
Onbevredigende beslissing inzake het cricketkampioen
schap van Noord IWat presteerden de H. C. B.-cricketers?;
Meeuwenoord heeft een pluim verdiend De gewijzigde
strafcorner-regel bij hockey buiten gebruik gesteldDe
overplaatsing van H. B. C. baat iedereen in dit rayon.
De overplaatsing te elfder ure van H.B.C. uit de
Rotterdamsche sectie der tweede klasse van den
N.V.B. naar dit rayon, na een protest, waarvan ons
blad het eerst melding kon maken, zal allerwegen
voldoening hebben gewekt. Voor de Heemsteedsche
vereeniging beteekent deze indeeling het verschil
tusschen eenerszijds verre reizen, uitwedstrijden op
meerendeels zwaar te bespelen terreinen en weinig
bezoek bij de thuismatches wegens onbekendheid
met de tegenpartijen en anderzijds de kans om in
eigen omgeving een goed figuur te maken, te be
wijzen, dat de plaats in het milieu verdiend is, be
nevens de gelegenheid om in de acht ontmoetingen
met de vier andere plaatselijke clubs (de Kenne-
mers meegerekend) te toonen, dat de zwartwitte
ploeg niet voor hen behoeft onder te doen.
Belangstelling zal er voor dit onderling tref
fen ongetwijfeld in groote mate zijn en daarvan
profiteert niet alleen H.B.C.doch evenzeer H.F.C.,
E.D.O., R.C.H. en de Kennemers. Het wil ons voor
komen, dat de spelers van eerstgenoemde club juist
in deze wedstrijden een spoorslag zullen vinden om
zich goed voor te bereiden en hun uiterste best te
doen, wat hun vorm op den duur slechts ten goede
kan komen. Voor de voetballiefhebbers in ons
rayon is het verblijdend, dat zij door de toevoeging
van frisch bloed aan de competitie de noodige sti
mulans tot wedstrijdbezoek krijgen; dit seizoen
althans zal er eens iets anders te zien zijn dan
steeds weer dezelfde tegenpartijen met dezelfde
spelers. Om die reden hopen we, dat H.B.C. in dé
competitie een rol van beteekenis zal spelen.
En voorts wachten we met ongeduld op de in
stelling van automatische promotie en degradatie.
ET noodloot wil dat met het begrip
boksen, altoos en onverbrekelijk .een
verontschuldigende gedachte ver
bonden is. Die van: vergis u niet, dat
boksen is een sport als ieder andere en je moest
er iets meer van weten om er over te kunnen
oordeelen! Men is geneigd om in zullce geval
len te twijfelen en vast te stellen, dat er bij
zooveel excuses dus waarschijnlijk wel iets aan
de hand moet zijn. Het is trouwens bekend ge
noeg, de bokssport kan in veler oogen geen
goed doen. Men spreekt van een onbeschaafde,
zedenverruwende sport en men vereenzelvigt
aldus het indei'daad weinig sportieve vuist-
vechten der Amerikaansche „show-boxers" met
de eenvoudige, heusch niet verschrikkelijke
beoefening der bokssport, zooals wij die ten on
zent kennen.
Tegen deze en dergelijke misvattingen hebben
de voorstanders van een behoorlijke beoefening van
de bokssport terecht en bij voortduring in woord
en schrift geageerd, ten einde meer begrip omtrent
de „noble art" en dus ook meer waardeering voor
deze sport te vragen.
De wedstrijdboksers van den Nederlandschen
Boksbond de organisatie der amateurboksers in
ons land genieten sedert jaren ook ver buiten de
grenzen een goede reputatie als eerlijke, oprechte
sportmenschen, wier sportieve opvattingen velen
tot voorbeeld strekken. En tot hen rekenen wij ze
ker niet ten laatste de beide boksende broers G.
C. en H. G. Dekkers in de wandeling en de sport
pers „Tin" en „Hens" Dekkers geheeten, die on
langs tot de beroepssport zijn overgegaan en thans
bekend hebben gemaakt, dat zij een streep zetten
onder hun boksloopbaan en een andere sport de
paardensport gaan beoefenen. Als motief geven
de Hagenaars te kennen dat zij door 'de gewijzigde
Tin en Hens Dekkers, de vooral gedurende
de laatste 5 jaar zoo vermaarde Haagsche
boksers als amateurs èn als profs boek
ten zij groote triomfen hebben afscheid
genomen van de bokssport, om zich voortaan
op het paardrijden toe te leggenAan deze
twee all round sportfiguren wijdt de heer
G. H. Wallagh, voorzitter van de Pers- en
Propagandacommissie van den Nederland
schen Boksbond bijgaand artikel.
omstandigheden vrijwel geen gelegenheid meer
hebben om te trainen en dat wedstrijden in het
buitenland en tegen buitenlandsche boksers in Ne
derland toch voorloopig uitgesloten zijn. Overtuigd
dat te weinig regelmatige training en een te gering
aantal wedstrijden him conditie zal schaden, geven
de gebroeders Dekkers er de voorkeur aan van de
bokssport afscheid te nemen. Dit wat hun beslis
sing betreft.
Tin en Hens Dekkers hebben immer, als ama
teurs èn als beroeps-pugilisten successen behaald
en de eene overwinning op de andere laten volgen.
Tin is de jongste. Van zijn eerste boksles af ge
traind door den oud-bokser Karei de Jager, be
schikt hij over een voortreffelijke ademtechniek en
over tallooze stoot-varïaties, die reeds menigen te
genstander m de war brachten.
In 1935 werd hij winnaar in het te Parijs geor
ganiseerde „pre-Olympische" bokstournooi, waar-
(Adv. Ingez. Med.)
(Adv. Lngez. Med.)
aan 64 boksers uit België, Frankrijk, Italië, Ierland,
Luxemburg, Zwitserland, Tsjecho-Slowakije en
Amerika deelnamen. Zijn finale-partij tegen
Despaux, den sterken Franschen middengewicht
werd een éclatante puntenzege. Tijdens de Spelen
in Berlijn maakte Tin evenals zijn broer trou
wens een voortreffelijken indruk. Wij herinneren
ons in den halven eindstrijd een partij tegen den
Argentijin Villareal, waarbij de gansche drukbezette
Deutschland-Halle-zaal overwegend voor den
prachtig attaqueerenden en sportief optredenden
Hollandschcn bokser was! Nog een jaar later
in 1937 dus kwam Tin Dekkers uit in Milaan
in den wedstrijd om het Europcesche kampioen
schap. Wat in de internationale bokswereld wel
eens meer voorkwam, geschiedde ook hier: de be
slissing van de jury was er min of meer naast en
niet Tin Dekkers, maar zijn tegenstander, de Pool
Chmielewski werd tot winnaar uitgeroepen. Prompt
bood men onzen Hagenaar echter tijdens het banket
namens de Italiaansche regeering den beker aan
voor den besten bokser van het tournooi.
Tin bokste in totaal in 96 wedstrijden, waarvan
hij er 83 won en 6 verloor; 7 eindigden onbeslist.
Hens Dekkers, de oudere broer, werd in het jaap
vóór de Olympische Spelen, zoowel kampioen van
Den Haag als kampioen van Nederland in het wel-
tergewicht. In Parijs tijdens het zooeven genoemde
tournooi kreeg hij den 3en prijs en in 47 wedstrijden
die hij vóór de Spelen in '36 bokste versloeg
hij vele bekende boksers als Coffey (Ierland),
Eberts en Cahn (Duitschland), Clays (België) en
o.m. den bekenden Italiaan San Cassiaanio. In
totaal kwam Hens Dekkers in 84 wedstrijden uit,
waarvan hij er 72 won, 3 onbeslist eindigde en 7
verloor.
TYPISCHE VOORBEELDEN.
Tin en Hens Dekkers zijn typische voorbeelden
van jongelui uit een gegoed milieu, die de boks
sport gingen beoefenen omdat zij hun hart eraan
verpand hadden. Tin en Hens houden er hun lief
hebberijen op na, de jongste broer schildert en zijn
doeken worden in breeden kring gewaardeerd, de
oudste heeft zich tot de letterkunde bekeerd; het
proza en de poëzie bekoren hem sterk en zelf maakt
hij lang geen onverdienstelijke verzen.
Mén ziet dus wel, dat het op zichzelf al een
verkeerde opvatting is te meenen dat de bokssport
uitsluiten door jongemannen van geringer afkomst
beoefend wordt. Maar van meer belang is het
feit, dat deze boksers, wien men zeker niet kan
aanzien dat zij jarenlang de sport beoefenden en in
groote wedstrijden uitkwamen, afkeerig zijn van
sporten die zij, op hun beurt ruw noemen! Zoo is
Tin b.v. allerminst een enthousiast aanhanger van
het voetbal.
De gebroeders Dekkers vormen een zeldzaam
veelzijdig en populair stel sport jongens, waarin de
„noble art" jarenlang haar beste vertegenwoor
digers heeft gevonden. En wie de bokssport op grond
van mis- en onverstand een slecht hart toedraagt,
die zou bij Tin en Hens Dekkers in Den Haag eens
op onderzoek moeten uitgaan. Hij zou waarschijn
lijk volledig .overtuigd en een ervaring rijker
terugkeer en!
G. H. WALLAGH.
KINDERTJES KLEIN.
Aangezien niet alle clubs van de afdeeling Noord
I een gelijk aantal wedstrijden speelden, moest het
cricketkampioenschap ditmaal op een percentage
basis worden beslist; een regeling,, die in de prac-
tijk niet voldaan heeft. Of men een en ander had
kunnen voorzien, willen we in het midden laten,
maar een feit is, dat de nieuwe titelhouder A.C.C.
twee matches speelde tegen Hercules, een elftal,
waarvan men wist, dat het niet sterk genoeg
was voor de^e toch heusch niet zware afdeeling.
A.C.C. haalde uit deze twee ontmoetingen liefst
vijf punten en dat zou op zichzelf van geen door
slaggevende beteekenis zijn, ware het niet, dat
haar grootste concurrent Rood en Wit slechts een
maal tegen de Utrechtenaren in het veld kwam
en in totaal twee wedsti'ijden minder speelde.
Desondanks behaalden onze stadgenooten even
veel „gewone" overwinningen (4) en leden even
veel nederlagen (3), waar van twee tegen de
kampioenen.
De Amsterdammers zegevierden echter één keer
meer met innings en ook hun aantal draws was
één hooger dan van Rood en Wit. Die punten kwa
men uit de beide extra-matches, waardoor het per
centage weliswaar beter en in deze doorslaggevend
werd, maar toch voor de Spanjaardslaanbewoners
bereikbaar bleef, indien ook zij 12 wedstrijden had
den kunnen spelen. Dat blijkt uit de volgende
cijfers:
gew.
gesp. gew. m.i. gel. verl. pnt. gem.
A.C.C. 12 4 3 2 3 19 1.58
Rood en Wit 10 4 2 1 3 15 1.50
Daarom achten we de beslissing in zake het kam
pioenschap niet geheel bevredigend, al mag men
niet uit het oog verliezen, dat Rood en Wit twee
maal door de titelhouders werd geklopt.
Uit de door den H.C.B.-secretaris A, W. Rogge
band berekende gemiddelden van de in het afge-
loopen cricketseizoen geleverde prestaties, blijkt,
dat O. J. Keyser (C.V.H.) en H. Zonneveld (R.C.H.)
de van bondswege jaarlijks uitgeloofde medailles
voor respectievelijk batten en bowlen hebben ver
overd.
Wat het bowlen betreft, is het typeerend, dat de
beide R.C.H.-stockbowlers Zonneveld en Van Roon
de hoogste twee plaatsen in den eindstand bezetten.
Laatstgenoemde, die vorig jaar als nummer één
eindigde, nam ook ditmaal de meeste wickets (51),
maar zijn gemiddelde (5.65) was niet zoo mooi als
dat van zijn clubgenoot (5.21). De Rood en Wit-ter
Hans Thon deed met 47 wickets, die 5.74 runs
per stuk kostten, weinig voor bovengenoemd twee
tal onder.
Keyser van C.V.H.dé kampioen-batsman, heeft
vele jaren van N.C.B.-cricket achtèr den rug en
hij heeft zich de daaruit opgedane ervaring blijk
baar degelijk ten nutte gemaakt. Zijn average is
bijna twee punten hooger (28.33) dan dat van den
Rood en Wit „free-hitter" Nijhuis, die echter verre
Een grote schrik en een goede les.
Wat liep die kraan langzaam
in mijn jeugd er heel anders uitzag dan tegenwoor
dig, n.l. veel geheimzinniger. Langs een oeroude
stenen trap van ongeveer dertig treden moest je
omhoog klauteren om een deurtje te vinden, waar
op een bordje stond met „winkel" erop." En daar
prijkten grote vijzels en mortieren, koperen pan
nen en glazen retorten, waarin de oude apotheker
de hele dag zijn brouwsels bereidde. Nooit kreeg
ik er genoeg van in de pannen te. kijken, die op
't vuur stonden en waaruit de wonderlijkste geu
ren opstegen. Eens op een herfstavond stond ik
een beetje uit te rusten in het magazijn, dat
tussen de apotheek en 't kantoor lag. Met trotse
blik keek ik naar de lange planken vol flessen
en kruiken, schalen en potten, die ik die dag had
schoongemaakt.
En terwijl ik daar zo stond ik herinner 't me
als de dag van gisteren! kwam een werkman
met zw#*e stappen de winkel binnen. Hij vroeg
een grote hoeveelheid spiritus en ik zag, hoe Klaas
de knecht de lantaarn aanstak. Even later reikte
hij ze mij over en beval mij, een kan spiritus uit
de kelder te gaan halen. Eigenlijk zei hij er nog
veel meer bij en hij stak vermaneild z'n vinger op.
Maar als gewoonlijk luisterde ik niet naar z'n wijze
lessen van voorzichtig zijn enz. enz. Ik holde al
weg over de binnenplaats die naar de kelder
voerde. Een scherpe lucht kwam me tegemoet:
terpentijnolie, benzine, petroleum spiritus, zwavel-
weg het grootste aantal runs heeft gescoord (265).
Indien ook een prijs voor de beste allround
prestatie beschikbaar zou zijn, dan zou deze ten
deel moeten vallen aan J. R. Meeuwenoord (Rood
en Wit), die als vijfde op de batting- en als
vierde op de bowlinglijst staat geklasseerd. Deze
jongeling is wel een van de meest enthousiaste
cricketers onder de jeugd in ons rayon en gedu
rende de vacantie ging er nauwelijks een dag
voorbij, dat hij geen wedstrijd speelde. Ook in het
slagen van de junioren-competitie heeft hij een
groot aandeel gehad en de C.C. Wanderers heeft
haar ontstaan voornamelijk aan hem te danken.
Als bestuurslid van deze jongensclub organiseerde
hij een ééndaagsch driehoekstournooi, dat aan de
verwachtingen der jeugdige beoefenaren beant
woordde en dat de belangstelling van hen allen
had. Het zal overigens wel zelden voorkomen, dat
een speler in één seizoen alle rangen doorloopt, want
Meeuwenoord speelde gedurende dezen korten
cricketzomer voor de juniores, voor het derde, het
tweede en tenslotte tegen H.C.C. voor het eerste
elftal.
Een dergelijke verknochtheid aan den koning der
sporten mocht toch zeker niet onvermeld blijven.
De gewijzigde strafcorner-regel bij hockey,
waarmede het vorig seizoen een proef werd ge
nomen, zal dit seizoen niet worden toegepast. Men
moet daaruit niet afleiden, dat de proef niet is ge
slaagd, want men was het er algemeen over eens,
döt dit zeker wel hét geval was. Onder de huidige
omstandigheden, waarin de kans op internationaal
contact vooralsnog gering moet worden geacht,
oordeelde men het echter beter, om op den ouden
voet voort te gaan.
Gebleken is, dat de wijziging het voor de ver
dediging veel moeilijker maakte om na een straf-
corner hun doel schoon te houden en dat was voor
al bij de dameswedstrijden het geval. De op
stelling van d.e ploeg, op wier doel de strafcorner
genomen werd, liet qua tactiek zooveel te wenschen
over, dat een geroutineerde speelster als mevr. Van
BaasbankRoos daardoor de gelegenheid kreeg,
uit dergelijke situaties een belangrijk aantal doel
punten te scoren. Deze goals leidden uiteindelijk
tot het kampioenschap van B.D.H.C.
Het heeft, nu de gewijzigde regel .voorloopig
niet zal worden toegepast, weinig zin terug te ko
men op wat wij destijds schreven over de meest
doelmatige opstelling van de verdediging. Zeker
is echter, dat er in de komende maanden minder
wedstrijden door benutte straf corners zullen ge
wonnen worden dan vorig seizoen het geval vvas.'
Onder de Sioux-Indianen van het Duivelsmeer
kent men nog steeds het beroep van „eter".
Wat betekent dat nu weer, zul je vragen. Wel
onder de Sioux is het een eis van goede manie
ren, dat men aan een gast alle schotels voorzet,
die hij maar wenst, maar deze heeft dan ook de
plicht alles schoon leeg te eten.
Wenst een gast bijv. biefstuk, dan komt er on
middellijk een grote op tafel, ,véél groter dan een
gewoon mens verorberen kan. Vandaar dan ook,
dat er altijd met iedere gast een beroeps
eter meekomt, die naast zijn meester piaats neemt
en tot taak heeft, alles op te eten, wat deze laat
staan.
Er moeten Indiaanse beroepseters zijn, die des
noods zeven pond biefstuk achter elkaar kunnen
verorberen.
'N GOEDE RAAD.
Een rijk man van geringe schaving wilde eens
zijn portret laten schilderen door den beroemden
schilder Lenbaeh. Toen hij echter de prijs hoorde,
die deze vroeg, riep hij ontsteld uit; „Maar mijn
heer Lenbaeh, dat is vreselijk duur! Zou 't niet
een beetje goedkoper worden als ik zelf de verf
voor 't schilderij lever?"
„Niet noemenswaard antwoordde Lenbaeh.
„Maar 't zou dan misschien 't makkelijkste zijn,
als u ook meteen uzelf maar schilderde". Hij
keerde zich om en liet den rijken man staan.
Weet je, wat ik heb gezien,
Toen ik laatst aan 't fietsen was?
'n Troepje-jonge veulens draafde
Hupp'lend door het weidegras,
Met hun leuke, stijve beentjes
Staartjewippend, rank en blij
Met hun lijfjes zacht als zij
Draafden zij door 't gras.
Weet je wat ik heb gezien
Aan de slootkant van de wei?
'n Hele rij geeldonzen eendjes
Zwom parmantig daar voorbij.
Met hun leuke kralen-oogjes
Snaveltjes zo teer en fijn.
Met hun fijne pootjes, klein
Roeiend op een rij.
Weet je wat ik heb gezien
Toen ik in de boomgaard was?
'n Allerschattigst mollig kindje
Lag in 't zachte groene gras.
Met twee dikke, roze beentjes
Met twee wangetjes, zacht en rond
Met een duimpje in zijn mond
Sliep het in het gras.
Weet je, wat ik heb gedacht
Toen 'k die kleintjes teer
Daar zag spelen tussen 't groen
Liggen zoet en stil terneer?
'k Ben zo blij, dat al die lieve
Kindjes op de wereld zijn
'k Wil altijd voorzichtig zijn
Dat geen leed hen deer!
MARIE MICHON.
WAAROM ZINGEN DE VOGELS?
Een vogel zingt anders dan een mens of een
kind.
Als jullie zingen, dan doe je dit soms omdat de
juffrouw of de onderwijzer het zegt, en soms omdat
je eens wilt laten zien, hoe goed je zingen kunt.
Maar wil je werkelijk mooi zingen? Zing dan net
als de vogels!
Een vogel zingt nooit omdat het moet, en ook
niet, omdat hij z'n stem eens wil laten horen. Als
een vogel zingt ,dan heeft hij altijd iets uit te
drukken en meestal is hij dan blij.
Een zieke of treurige vogel zingt niet. In 't al
gemeen zingen de vogels om hun kameraadjes
te roepen, het mannetje roept zijn wijfje en omge
keerd, de oude vogels roepen hun jongen met ge
zang. En verder zingen ze uit pure levensvreugde,
zoals b.v. de leeuwerik als hij de zon tegemoet
vliegt. Ze zingen omdat ze blij zijn met hun wai-m
nestje, omdat het mooi weer is, omdat ze hun
heerlijke vrijheid hebben, die door niets wordt ver
stoord.
Het gezang der volgels was de allereerste muziek,
die op aarde weerklonk, lang geleden, toen er nog
geen piano's, orgels, violen, fluiten, gramofoons en
radio waren en zélfs nog geen zingende mensen.
Als jullie uit louter blijdschap om het heerlijke
leven een liedje zingt, dan zing je pas net zo mooi
als de vogels!
VOOR VIJF GULDEN.
De bekende komiek Weidmann, die later in
Weenen zeer populair werd om zijn droge humor
had zijn loopbaan als toneelspeler te danken
aan een aardige grap. In zijn .jeugd leed Weid
mann meest armoe en was eindelijk heel blij,
toen hij eens voor vijf gulden per avond een
baantje als figurant kreeg.
Hij moest in een oud-Germaans stuk als lid
van het veemgericht optreden en had niets an
ders te doen, dan met een plechtig gezicht naast
den rechter onder een oude eikeboom zitten.
Maar eens op een avond toen de rechter onder
ademloze stilte van het publiek aan het andere
lid van het veemgericht vroeg: „Nu, hoe denkt
gij over deze zaak?" zat deze blijkbaar te droo-
men; tenminste hij bleef het antwoord schuldig.
Bij ongeluk keek nu de rechter Weidmann
aan en deze liet zich niet uit het veld slaan, maar
zei met een grafstem: „Ja, Edelachtbare, wat
zou ik veel kunnen zeggen voor vijf gulden!"
Een daverend gelach volgde en in alle couran
ten werd over het grapje geschreven.
Hierdoor werd de opmerkzaamheid op Weid
mann gericht, die toen weldra een goede rol als
komiek te vervullen kreeg. En dit was het begin
van zijn mooie loopbaan.
Onbruikbaar.
De jongens spelen Indiaantje en de goedige oom
Frans zegt, dat hij wel mee wil spelen. Dan hou
den de jongens krijgsraad en verklaren tenslotte:
„Oom, 't spijt ons vreselijk voor u, maar u kunt
onmogelijk meedoen. U bent al gescalpeerd, weet
u!"
POSTZECELRUBRIEK
PRIJSVRAAG (herhaling).
30 Augustus j.l. verscheen onze prijsvraag, doch
de inzendingen zijn niet zo talrijk, zodat ik de ver
schillende leden nogmaals de gelegenheid geef
hieraan deel te nemen en laat daarom de opgave
nog eens volgen.
Deze prijsvraag is in- de eerste plaats bedoeld voor
de leden der postzegelrubriek en in de tweede
plaats ook voor andere verzamelaars tot en met de
leeftijd van 16 jaar. Er worden verschillende prij
zen in .postzegels beschikbaar gesteld.
Voorwaarden tot deelname aan de prijsvraag
zijn:
1. Oplossingen inzenden op briefkaart of brief
voor 30 September.
2. Briefkaai-ten frankeeren met minstens één zo-
merzegel van 2yz cent als verplicht zegel en ver
der bijfrankeren. Brieven met één zomerzegel vail
2i/2 cent en één. van 3 cent. Meerdere zomer zegels
mogen natuurlijk ook opgeplakt worden, doch let
wel op, dat alles voldoende gefrankeerd wordt.
Briefkaarten met 4 cent, buiten de stad 5 cent.
Brieven stad 5 cent, daarbuiten 7V2 cent.
3. Alle oplossingen moeten voorzien zijn van vol
ledige naam en adres en leeftijd van de inzenders
en worden ingewacht aan de Potszegelrubriek
N.B. Ongefrankeerde inzendingen dingen niet mee
Haarlem's Dagblad, Rustenburgerlaan 23, Haarlem,
naar de prijzen.
POSTZEGEL-PRIJSVRAAG.
1. Op welke Nederl. zegel of zegels staat een
wapen?
2. Wanneer kwamen de eerste weldadigheids-
zegels uit, waar en waarvoor?
3. Op welke serie herdenkingszegels zijn verschil
lende Koningen afgebeeld en hoe heten zij?
4. Op welke Nederl. zegel staat een Oranjeboom?
5. Welke wapens staan er op de eerste wapen-
kinderzegels in 1925?
6. Op welke serie zegels staan sportafbeeldingen
en welke?
7. Op welke zegels staat een schilder afgebeeld
en wie is dat?
8. Welze zegel vertoont een landkaart van Ne
derland?
9. Wanneer verschenen de eerste zomerzegels en
welke personen komen daarop voor?
10. Wie staat er op de 2>/a cent van de zomerzegels
van 1940 en wat was hij?
En nu aan het werk!
Nieuwe leden: 102 Meindert Pot, Schalkwijker
straat 13 rood; 104 Frits Wempe, Hof van Egmond 9;
107 Piet Peters, Balistraat 5, Heemstede; 109 J.
Hoogeboom, Trompstraat 42; 111 Koos v. d. Waag,
Tetterodestraat 40 rood; 113 Carla Doek, Lorentz-
kade 154; 114 Elsje Doek, Lorentzkade 154; 116
Aafke de Jong, Zijlweg 228 (Overveen).
GEZICHTEN IN DE SPIEGEL.
Je hebt er zeker nog nooit zo over nagedacht,
dat de twee helften van je gezicht, die door de
neusrug gescheiden worden, verschillend zijn. Toch
is dit het geval: je kunt het zien, als je een goede
foto bekijkt. Er is geen mens op de wer#l,
wiens gezicht helemaal regelmatig is. Ik Weet
nog een goede manier om dit op te merken: ga
eens achter iemand staan, die in de spiegel kijkt
en let nauwkeurig op zijn of haar gezicht. Je zult
dan denken: hé, dat geizcht lijkt nu heel anders
dan gewoon!
Dit komt omdat je in de spiegel de rechter-
gezichthelft links en de linkerhelft rechts ziet. En
aangezien die twee helften verschillend zijn,
maakt het hele gezicht een andere indruk clan
zonder spiegel.
Van jezelf kun je dit natuurlijk niet controleren,
want je hebt je eigen gezicht nog nooit anders
dan in een spiegel gezien!
Knap, wie me tegenspreekt
Een verhaal van grootvader.
Mijn grootvader, de professor kan allerlei leuke
en gezellige verhalen vertellen, 't Meest genieten
we nog, als hij vertelt uit z'n jeugd.
„Jullie zoudt 't misschien niet geloven", zei
Grootvader eens, „maar eigenlijk ben ik professor
geworden door een geweldige schrik, die ik eens
kreeg. Luister maar:
Toen ik zestien jaar was, was ik eigenlijk een
lummel van een jongen. Nooit had ik ergens m'n
hoofd bij, ik huppelde van 't ene pretje naar 't
andere en leren.... ho maar! Als m'n vader wel
eens vroeg, wat ik later worden wilde, zei ik
eens: ontdekkingsreiziger, dan weer: toneelspeler
of acrobaat of musicus, 't Was steeds wat anders
en zelden wat. goeds! M'n vader werd er op 't
laatst wanhopig van en besloot toen ik de school
had afgelopen, kort en goed, me bij een apotheker
in de leer te doen.
Toen ik dit hoorde, leek 't me prachtig. Ik kende
den ouden apotheker met zijn lange neus en grote
brilleglazen en ik had al heel wat ouderwetse boe
ken gelezen over alchemisten en dergelijke grie
zelige mannen, die 's nachts bij lichte maan al
lerlei toverdrankjes bereiden ih vervaarlijk ro
kende ketels. Zooiets stond me zo op 't eerste ge
zicht best aan. En daarbij kwam, dat een apotheqk
aether en wat niet al. Ik snoof de benauwde
geuren met welbehagen op, zette de lantaarn op
een traptrede, de tinnen kan onder het spongat
en de kraan open. Wat liep die kraan langzaam!
Ik stond er ongeduldig bij. De werkman zou zeker
ongeduldig worden! Even kijken of de kan nog
niet vol was. Vóór ik 't wist had ik al een lucifer
afgestoken, hield 't vlammeltje omhoog en keek.
Pom! Een hevige slag en een helstralend licht!
Blauwe, rode. gele vlammen! Ik stond verlamd van
schrik. Dan keek ik naar al die vaten en dacht
aan ontploffingen. Bevend van angst holde ik de
keldertrap op en gooide de ijzeren deur in 't slot.
En ik, die daarnet nog den knecht om z'n wijze
lessen uitgelachen had, holde^, nu, huilend als een
klein kind, de apotheek in, jammerend van „O
Klaas, Klaas help toch! De H^le kelder staat in
brand!" S
Klaas ook opeens bleek en angstig, liep achter
me aan naar de kelderdeur, legde z'n oor er tegen
aan en luisterde. 't Leek of de minuten uren
werden. Hij luisterde nog eens. En dan schoof hij
langzaam, heel voorzichtig de deur opende
spiritus stroomde nog altijd in de kan, maar er
was geen vlam meer. 't Was uit! Vanzelf uitgegaan!
Ik heb die avond zeker wel een uur lang nage-
huild, zó had de schrik me te pakken. En sinds <die
dag heb ik zo'n hekel gekregen aan het uithalen
van domme streken, dat ik nooit meer anders
heb kunnen doen dan heel hard werken" besloot
Grootvader zijn verhaal.
„Zie je en daardoor ben ik dus eigenlijk pro
fessor geworden".
ETER VAN BEROEP.