Wij harden ons door
te wandelen.
Een man verdween...
3>
Het menu van den dag.
Als het Herfst wordt.
ZATERDAG 14 SEPTEMBER 1040
HA ARE EM'S DAGBIJ AD
VOOR DE VROUW
Iedereen beseft dat de winter die voor de deur
staat, geen gemakkelijke zal zijn, wij zullen meer
dan ooit goed ons verstand moeten gebruiken bij
inkoopen en uitgaven, wij zullen meer dan ooit
vooruit moeten zien voor zoover dat mogelijk is,
teneinde onaangename verrassingen te vermijden.
Ik hard me zoo vast, zegt mijn jonge vrien
dinnetje en ze loopt nog in een dun zomerjurkje
met een kort jasje ten kouslooze beenen, wanneer
de gure Septemberwind groote wolkengevaarten,
waaruit ieder moment een regenbui kan los
breken, door de lucht doet zeilen.
Waarna wij even later een echtpaar tegenkomen
waarvan de man, diep in den opstaanden kraag van
zijn regenjas gedoken, en de vrouw met een jas
met 'n grooten bontkraag al aan November doen
denken.
Wat een tegenstellingen, het meisje met het
dunne zomerjurkje en de dame met den winter
mantel, de eerste zien we in gedachten van den
winter loopen puffen van de warmte in 'n dunnen
wintermantel, de tweede zal vermoedelijk met
dekens nog niet voldoende op temperatuur komen.
Intusschen is het wel aan te bevelen om niet
te snel over de kou te jammeren en er echt win-
tersche maatregelen tegen te nemen, want hoe eer
der wij daarmee beginnen, des te hooger zal onze
behoefte aan wai-mte worden opgevoerd.
Wij zijn een volle van fietsers en nu de auto's
weinig gebruikt kunnen worden zijn er nog meer
stalen rossen op het pad dan vroeger. Op die fiets
trappen wij ons, bij al de winden die de ligging
van onze omgeving ons brengt, vaak door en door
warm, zoodat dit een best middel is om op z'n tijd
flink warm te worden. Maar onze voeten en onze
handen hebben aan die warmte te weinig deel,
dan dat wij met koud weer ons heelemaal be-
hagelijk zouden voelen, daarvoor is wandelen een
veel beter middel.
Waarom zouden wij ons, bij wijze van afwis
seling, van den winter niet eens meer met wan
delen bezighouden? Het heeft veel voordeelen,
en heusch niet alleen van die ouwelijke en bet
weterige, waaraan jonge menschen terecht zoo'n
hekel kunnen hebben, omdat zij hun maar al
te vaak op zoo'n weinig aantrekkelijke manier
worden aanbevolen. Een van de allereerste voor
deelen van wandelen is voor dezen tijd de warmte
die wij ermee opdoen. Alleei^ onze handen komen
misschien weieens tekort, maar onze voeten pro-
fiteeren er des te meer van en daar koude handen
veel minder onaangenaam zijn bij de meeste van
ons dan koude voeten, is dat nog best te ver
dragen. Bovendien kunnen mantelzakken of stevige
handschoenen of wanten toch meestal de handen
voldoende warm houden.
Ten tweede is wandelen een gezonde sport, mits
wij er geen slenteren van maken, maar een be
hoorlijke wandelpas erin houden. Natuurlijk be
hoeven wij allerminst te gaan hollen, en kunnen
wij de pas regelen naar onze eigen bouw en aan
leg; met het loopen in verband bestaat altijd het
gevaar dat de pas aangegeven wordt door enkelen
die fiks en stevig kunnen loopen, er zijn er dan
altijd bij, die doprloopend boven hun macht mee
willen doen en dat is ongeloofelijk vermoeiend en
allerminst teen genoegen. Bent u gewend aan
kleine passen, houd dat dan ook vol, draagt u
schoenen met hooge hakken omdat uw wreef
hoog is, probeer dan niet op platte schoenen te
strompelen, dat is vermoeiend en onaangenaam.
Ten derdeen nu kom ik op-specifiek vrouwe
lijk terrein is wandelen een prachtig natuurlijk
schoonheidsmiddel. De beweging doet het bloed
sneller stroomen waardoor de spijsvertering wordt
bevorderd, de frissche lucht is een heerlijk op
wekkende gewaarwording, en de lichamelijke moe
heid maakt dat wij 's nachts goed kunnen slapen,
allemaal eenvoudige schoonheidsmiddelen, waar
van sommigen het nut nooit heelemaal hebben
leeren inzien.
Ten vierde is wandelen een allergenoegelijkste
bezigheid en zelfs als wij ver van natuurschoon
wonen, waar naar ons hart hunkert zooals er
menschen zijn die alleen maar van bosschen of
hei houden, want kun je hier nu wandelen zelfs
dan is er nog genoeg te vinden waar we prettig
en mooi, of anders interessant wandelen kunnen.
Ken de weg in uw eigen stad: is het nog nooit
in u opgekomen om een nieuw stratenplan eens
te exploreeren, de straatnamen te lezen en u eens
te verdiepen in deze nieuwe uitbreiding. Kent u
de oude stad eigenlijk wel heelemaal, en waar.
om zouden wij altijd in ons buurtje blijven en
niet eens van het zuiden naar het oosten, westen
en noorden tijgen^ of omgekeerd.
Goed wandelen is echter ook een kunst die ge
leerd moet worden.
De kleeding speelt er een niet onbelangrijke
rol bij: een gemakkelijk hoofddeksel dat ook bij
storm uit zich zelf blijft staan, een sportieve
mantel die ertegen kan, een paar stevige housen
en goed passende schoenen met hakken die bij uw
vorm van voeten behooren, zooals ik al zei.
Taschjes en paraplu zijn op een wandeling vaak
belemmeringen die wij beter thuis kunnen laten,
want hoe vrijer wij onze armen kunnen bewegen
hoe warmer wij zullen worden.
door LESLIE FORD.
Cecily wierp een vluggen blik op George die
nog steeds naar de hoes van zijn hengel rondkeek.
Haar levendige sensitieve gezicht betrok. Ze liep
naar de khaki hoes die nog steeds op dezelfdoe
plaats lag en gooide die hem zwijgend toe. Toen
draaide ze zich om en liep Bill achterna. Ik kon
niet hooren wat ze tegen hem zei, maar hij kreeg
een kleur en grinnikte, en gaf haar een staart om
naar de meeuwen te werpen, die weer krij schend te
ruggekomen waren.
Op dat oogenblik leek het onbegrijpelijk dat er hier
in het hartje van de wildernis, iets kon gebeuren
dat al deze dingen onbelangrijk en van Seen waarde
zou maken en volkomen uit Cecily's gedachten kon
wegvagen. En dat ze er op aan zou dringen, onmid
dellijk met George te trouwen, ondanks alles. En
dat we zouden blijven hopen wanhopig aan een
stroohalm ons vastklemmend dat het niet zou ge
beuren. Tenminste niet op die manier.
II.
Van een gewoon grootestads standpunt be
schouwd was er natuurlijk op George Pelham niets
aan te merken en was hij een uitstekende partij.
Maar die vierkante kordate oude dame had al even
weinig zin voor stadsche normen als de groote eland
stier die aan den anderen oever van het meer vre
dig tot zijn nek in het water stond rond te plassen.
En ik had gedacht dat haar kleinkind er wel een
der over zou denken.
Ik weet niet precies meer, hoe gedurende die eer
ste dagen op Cinnabar, het gesprek op George's fi-
nancieele vooruitzichten gekomen was. In elk ge
val, mevrouw Chapman had op een avond, toen wij
alleen zaten, plotseling gezegd: „Het is heelemaal
geen kwestie van geld, Grace. Alles wat zijn moe
der had, heeft hij geërfd, en dat geld heeft hij goed
beheerd. Cecily's vader vindt hem een uitstekende
Jussoep.
Gestoofde snoekbaars.
Worteltjes.
Aardappelen.
Rijstkoekjes.
JUSSOEP.
4 d.L. bruin van. jus.
Een fijngesnipperd uitje.
1 theelepel kerry.
wat vet van jus.
20 gr. rijst.
Fruit het uitje met de kerry in het vet van de
jus, voeg er het op smaak gekeurde mager van de
jus met het water aan toe, en daarna de rijst. Kook
de soep vijf minuten voor en laat ze verder in de
hooikist gaar worden.
GESTOOFDE SNOEKBAARS.
Wasch de mooten visch, wrijf ze in met wat zout,
bestrooi ze met wat paneermeel of fijngemaakt be
schuit en leg ze in een pan met goed sluitend dek
sel, waarin ze ook opgedaan kan worden, in ge
smolten boter. Stoof ze gedurende drie kwartier
a een uur onder zoo nu en dan bedruipen. Desver-
kiezend kunnen er ook een paar uitgetande schijf
jes citroen op de visch worden meegestoofd
RIJSTKOEKJES.
100 gr. rijst.
1 ei.
y2 ons suiker.
AA ons bloem.
Kaneel of citroensap.
wat zout
boter om in te bakken.
Kook de rijst op de gewone wijze in water gaar.
Roer intusschen de eidooier met de suiker, meng
er de bloem, het smaakje, het zout en tenslotte het
stijf geslagen eiwit -door. Bak kleine hoopjes Van
dit mengsel in boter in de koekepan. Strooi nog
wat suiker over de koekjes op de schaal.
Nu zijn er velen die wandelen zonder bepaald
doel allerakeligst vinden en daarom wandelen zij
alleen als er boodschappen te doen zijn. Maar dit
wandelen ontaardt dan vaak in slenteren langs
de winkelétalages, in stadsstraten, stoep op, stoep
af. Dat is de bedoeling zeker niet, maar heeft u
toch behoefte aan zoo'n doel en zijn de winkels
vlak bij uw huis in de buurt, wandel er dan
met een omweg heen en neem een ander ommetje
naar huis terug. Woont u ver van winkels af, des
te beter, dan kunt u er best heen wandelen. En
verder zou u voor de variatie ook weieens het doel
van uw wandeling naar buiten kunnen verleggen,
of naar de een of andere steedsche beziens
waardigheid; wie wandelen wil, kan altijd wel een
doel vinden, en het zal een belangrijke hulp zijn
om ons wat meer hardheid te geven in een tijd
die niet vriendelijk kan zijn voor weeke men
schen.
E. E. J.—P.
VOOR DE KINDEREN
Het is een grootsche tocht, die Raf
maakt. Nieuwsgierig stak hij zijn lan
gen nek naar buiten, toen hij aan het
paleis van den koning kwam. Zijn
paarlsnoer hangt wel een meter bul
ten het raampje. En op het verlichte
bordes van het paleis staat de koning
zelf. Ook heer Langbeen is van de
partij en uitgenoodigd samen met den
koning den beroemden zanger te ont
vangen. Daar komt hij net aan
gereden.
kracht begrijpt niet, waarom hij nog bij hem
blijft, terwijl hij ergen anders zooveel meer kans
zou hebben. Begrijpt niet dat het om Cecily is. Va
ders zijn in dat opzicht stekeblind".
„Zijn vader heeft een belangrijk fortuin gemaakt
met een soort bocht, dat de menschen gedurende het
drankverbod dronken, toen ze niet aan sterken
drank konden komen. Dat heette een geneesmiddel.
Hij is er tijdig uitgestapt en heeft daarna zijn geld
in nettere zaken belegd, zoodat de Pelhams er zich
nu niet meer over behoeven te schamen."
„Is zijn vader dood?"
Zij knikte en ging voort: „Ik heb hèm niet gekend
maar hij moet een sluwe oude heer geweest
zijn. Toen hij de pretendenten voor zijn dochters
eens bekeken had, kondigde hij aan dat zijn nala
tenschap niet verdeeld zou worden, vóór zijn jong
ste kleinkind eenentwintig werd. Dat dunde de ge
lederen aanzienlijk. En ik moet zeggen, ze hebben
allebei een goed huwelijk gedaan geen echtschei
dingen, aardige lui. May, de oudste, trouwde met
Alexander Ridley, van de advokatenfirma Ridley en
Hall in New-York. Anna trouwde met een mijn
ingenieur en woont in Mexico. Die hebben twee
zoons, waarvan de oudste twee jaar geleden afstu
deerde. De Ridley's hebben ook twee kinderen
Philip, van Cecily's leeftijd en Lisa die nu negen
tien is. Dus over een paar jaar zullen die goed af
zijn met het groote voordeel er bij dat ze tevoren
allemaal hebben moeten aanpakken. En onderling
schijnen ze merkwaardig goed met elkaar te kunnen
opschieten."
Ik overdacht dat alles terwijl ik in mijn
eentje aan den oever van het meer zat, toen George
naar mij toekwam slenteren. Hij liet zich naast me
neervallen en vroeg: „Geloof je het ook wel?" Hij
strekte zich languit in het gras uit, zonder de min
ste aandacht voor de blauwe klokjes en gentianen,
die hij verpletterde.
„Het is hier zalig, hè. Het is voor het eerst dat ik
hier in het Westen ben. Een paar jaar geleden zou
ik eens met een vent, van het kantoor hierheen ge
komen zijn. Maar hij kroeg kinderverlamming en
dus kon het niet doorgaan,,^En ik ben toen naar Pa
rijs gegaan."
Ik moest me bedwingen om mijn verwondering
niet hoorbaar te uiten. Het klonk zoo harteloos en
HOE WE VAN OUD NIEUW MAKEN.
Dit meisjes jurkje is bijzonder geschikt om van
iets ouds te worden gemaakt; voor een jurkje waar
van de zijpanden en mouwen versleten zijn, leent
het zich al heel goed. Deze versleten deelen kunnen
dan vervangen worden door een geruit stofje zooals
op de teekening, ook wel door gestreepte of ge
bloemde stof.
Van dit model zijn geen patronen verkrijgbaar.
KLEINE TIPS VOOR DE HUISVROUW.
Gekrompen wollen lijfjes, of hemden worden aan
weerszijden van midden-armsgat tot beneden los
geknipt; dan worden smalle reepen gebreid in
dezelfde kleur wol en deze wordteh ingevoegd.
Van heerenoverhemden, die als zoodanig niet
meer gedragen kunnen worden, kunnen met enkele
wijzigingen in sluiting aan hals en manchetten
zeer bruikbare nachthemden gemaakt worden,
vóór men ze als lappen opmaakt.
Hebt u skisokjes, die versleten zijn? Verwijder
de bestopte hiel en teen, knip ze een weinig in
model; ze zijn omgehaakt als „aanvattertjes" nog
van groot gemak.
Kousenbeenen worden op de bekende wijze tot
lange reepen geknipt en zijn dan heel prettig om
houten kleerhangers mee te omwoelen, desnoods als
onderlaag voor fraaier bekleeding.
Dun geworden theedoeken, die geen gaten ver-
toonen (kleine gaatjes eerst stoppen!) kan men
alvorens ze geheel af te gebruiken beter twee aan
twee op elkaar stikken. Ze kunnen dan nog ver
rassend lang meev. Nieuwe theedoeken, paarsgewijs
aan onder- en bovenkant samengenaaid, gaan veel
langer mee.
Hebt u misschien twee overtollig of leelijk ge
worden divankussens? Maak er een heerlijke voe
tenzak van door ze eerst te voeren met wollen
lappen, die u b.v. uit afgedankte truien knipt. Deze
worden netjes overtrokken en tenslotte worden de
kussens halverwege tegen elkaar genaaid. U kunt
desgewenscht het bovenste kussen nog aantrekke-
lijker maken door het te versieren met een ge
haakt wollen kleedje, dat u er op vastnaait, b.v.
van een overgeschoten kluwtje wol.
Voor dezen avond heeft de koning
zich in zijn volle waardigheid aange
kleed. Een hermelijnen koningsman
tel valt statig om zijn schouders. Op
zijn hoofd de koninklijke kroon.
„Hm," dacht de koning, toen hij
Raf zag, „wat is het toch een heer.
Keurige verschijning, dat is waar."
En vriendelijk trad hij op den ver
waanden Raf toe, en parmantig
stapt Langbeen om Raf heen, blij
dat hij ook van de partij is.
onverschillig, na hetgeen mevrouw Chapman er over
verteld had. George scheen het zelf te voelen, want
hij ging voort: „Hij werd weer beter. En toen
werd hij bij een auto-ongeluk gedood. De meeste
menschen dachten dat het zelfmoord was, en mij
lijkt dat ook wel de juiste verklaring, je hebt hem.
zeker niet gekend, Steve Grant?"
„Nee," zei ik.
„Het was een zonderlinge geschiedenis met hem."
Hij ging overeind zitten en visch te een pakje siga
retten uit zijn broekzak.
„Ik heb altijd gedacht dat zijn verstand mis
schien toch aangedaan was. Ik weet wel dat de
dokters dat niet aannemen, maar hij heeft verdraaid
gekke dingen gedaah. We hadden een klerk op het
kantoor Johnny Brice heette hij. Op een goe
den dag zei hij zonder eenige reden op. Niemand kon
begrijpen waarom, tot dat Steve gedood werd."
Hij stak een cigaret aan en wierp de lucifer non
chalant in het gras.
Joe Anders die hem blijkbaar als een havik in de
gaten hield, zei snijdend scherp: „Is die lucifer uit,
Pelham?"
George keek met beleedigde verbazing op
pakte 'de lucifer en drukte het voortkruipende vlam
metje uit.
„Sorry" zei hij onverschillig.
„Denk daar voortaan aan alsjeblieft", zei Joe
kortaf. „Het is verboden in het'Park boschbranden
te stichten."
„Loop naar de maan alsjeblieft", antwoordde
George kalm, maar haast onhoorbaar. Daarna ver
volgde hij tegen mij: „Nadat Steven gedood was,
ontdekten wij dat hij den armen kerel letterlijk
weggepest had
„Waarom?" vroeg ik op vrij onhebbelijken toon.
Er was geen reden om boos te zijn, maar toch werd
ik nijdig omdat George dit zei.
„Ik denk dat hij misschien te veel wist", zei hij
terloops. „We hebben nog getracht hem te vinden,
om het weer goed te maken, maar hij was verhuisd.
Je weet hoe dat gaat in New-York.
Ik trachtte mijn stem zoo gewoon mogelijk te
doen klinken wat ging mij de doode Steve
Grant eigenlijk aan toen ik vroeg: „Wat bedoel je
dat hij te veel wist?"
„We zijn daar nooit verder op ingegaan", zei hij.
't Wordt herfst!
Wij kunnen het constateeren met een lang-
gedragen zucht óf met een berustenden glimlach,
maar we voelen het aan den lijve.
Plotseling is de najaarskilte ingetreden. Plot
seling zijn we op een morgen opgestaan met een
killen neustop en hebben even gerild bij 't over
steken van een tochtig portaaltje, waar het raam
openstond.
Plotseling hebben we 's nachts geconstateerd,
dat' onze voeten eenigen tijd noodig haddden om
warm te worden en misschien zijn we na eenig
aarzelen het bed uitgestapt om ergens een echt
warme deken op te delven
Ja, 't wordt gaandeweg herfst. En de vrouw
en moeder bemerkt dat niet alleen aan zichzelf,
maar tevens aan al de kleine steunzoekende
„lootjes" om zich heen. „Moeder, m'n knieën zijn
zoo koud, mag ik maar vast lange kousen aan?"
en „moeder, 'k heb zulke koude handjes!" klagen
de kleine meisjes. Dat kost een heele middag kas
ten uithalen, ordenen en uitzoeken, wat direct
gebruikt kan worden en wat eerst de verstelmand
ingaat om te worden uitgelegd en bij gestopt.
dat kost eenige uren van ingespannen nadenken
en soms piekeren. Want was 't in vorige jax-en
al moeilijk, omdat de raven 't ons niet thuisbren
gen en het nu eenmaal de uiterste inspanning
vergt ons gezin op peil te houden zooals het in
onzen levensstandaard past, dit jaar is het wel
extra ingewikkeld. We tobben over punten, rekenen
met punten en onontwarbare puntenproblemen
bevolken onze droomen!
Onherroepelijk gaan we den winter tegemoet.
Misschien na een heerlijken gouden herfsttijd
zooals 't vorig jaar, misschien door een nevel van
mist en regen. Maar stellig komt de tijd, dat 't
buiten donker is nu donkerder dan ooit!
en dat we weer met ons gezin een afgesloten
wereldje zullen vormen.
Wat een groote taak krijgen wij moeders in den
komenden winter, waarin meer dan ooit moet
worden gezorgd.
Gezorgd voor voeding en kleeding met een
nimmer verslappende toewijding. Doen we dit, dan
zullen we er toch ook dezen winter in slagen ons
gezin op peil te houden.
En nu merken we misschien pas, welk een
groote kracht die toewijding, die moederlijke zorg
is! Zij weet van bijna niets nog iets aardigs te
maken; een oud jurkje toovert zij om tot een
alleraardigste nieuwe creatie.
Want u moet niet denken, dat de dingen dood
zijn, of om met Louis Couperus te spreken
alle dingen hebben een ziel, óók de kleeren, die
onze gezinsleden iederen dag dragen.
In die kleeren leeft een stukje van de gezins.
sfeer en leeft vooral een groot stuk van het hart
der moeder. Of kunt u niet zien als u onderwij
zeres is en een klasse overziet, welke kinderen met
zorg gekleed zijn en welke niet? En zijn het juist
altijd de meest gegoede kinderen, die dat stempel
dragen van onberispelijke correctheid, dat alleen
de echt toegewijde moeder eraan kan geven?
NEKKIE-RAF
Koning Nobel geleidt daarop zijn
gunsteling naar de ministerskamer.
„Hé," denkt Raf, „wat zal ik nou
weer voor geschenken krijgen." Be-
geerig rekt hij zijn langen nek
heelemaal over den koning heen. In
zijn haast trapt hij bijna op de sleep
van den koning, maar juist bijtijds
waarschuwt Langbeen hem nog, door
hem aan zijn slipjas te trekken.
„Kijk," denkt Raf, „daar staan ge
loof ik drie ministers op mij te wach
ten."
„Cecily's vader heeft het den kop ingedrukt, vóór het
bekend werd. Er was iets zonderlings/gebeurd met
een chèque. Steve had het weer in orde gebracht,
dat moet ik hem nageven. Onze klant was trou
wens een eenigszins getikte oude juffrouw en ze zou
nooit in een vervolging toegestemd hebben. En me
dunkt dat Brice er bekaaid af gekomen is. Hij was
een geschikte kerel."
Hij stond op en wilde zijn sigaret wegwerpen.
Toen bedacht hij zich en schopte met zijn hiel een
blokje gentianen uit den grond om het peukje te
begraven. „Maar ik heb altijd gevonden dat Steve
niet meer de oude was, nadat hij teruggekomen was"
zei hij toegevend. „Hij was werkelijk niet heelemaal
verantwoordelijk voor zijn daden."
De kok gongde met een lepel tegen de koekepan
Ik ben dol op visch, maar de verrukkelijk bruin ge
bakken forellen smaakten me maar half. In de eer
ste plaats begreep ik niet, waarom George me dat
alle maal verteld had. Het was me vrij duidelijk dat.
mevrouw Chapman nooit de historie van die chèque
en van Brice gehoord had. Ik betwijfel of iemand
ooit het hart gehad zou hebben, ook maar te trach
ten het haar te vertellen. Maar Cecily was wat an
ders. Een veronderstelling van zelfmoord kon moei
lijk zoo'n uitbarsting bij haar tengevolge gehad heb
ben, als haar grootmoeder over de scène in de biblio
theek verteld had. In die eindelooze eerste maanden
Aioest ze dat zelf natuurlijk wel eens overdacht heb
ben. Vooral omdat alleen zij precies wist, wat er
vlak voor zijn dood was voorgevallen. Maar het ver
haal dat George mij gedaan had zou, meende ik,
meer dan genoeg geweest zijn om haar in harts
tochtelijke woede tegen den verteller te doen
uitbarsten en tegen haar vader die hieraan had mee
gewerkt.
En George behoefde ze niet te gelooven, maar ze
kon onmogelijk haar vader niet gelooven. Hoe held
haftig ze zich er ook tegen verzet had, ze moest
toch eindelijk zich eenigszins met de gedachte ver
trouwd gemaakt hebben, anders had ze George nooit j
toegestaan, haar opnieuw te bezoeken. Dat leek me
ook de eenig mogelijke oorzaak van den vragenden
blik in haar ernstige, ambergevlekte oogen. Het. was
een conflict dat nooit tot een oplossing gekomen
was, een eindelooze strijd tusschen geloof en twij
fel, tusschen verstand en gevoel, blijkbare feiten en
Neen, in dit opzicht staan wij moeders, rijk j
arm, allen gelijk. En in deze dagen van plotselin
invallende herfstkou, nu de meisjes bibberenj
binnenkomen met de vraag om een dikkere juri
en de jongens zich nog met hand en tand vei
zetten tegen het bevel om mar vast de rijbroekei
aan te trekken want bloote knieën zijn z«
fijn bij het voetballen, weet u nu voelen w
weer echt, hoe ons gezin ons in al die kleine zorgjej
noodig heeft.
Straks komen weer de gure, koude regendagen
komt de tijd dat de schoenen iederen avond mot
ten worden nagekeken of er geen kleine verrader
lijke spleetjes zijn waar het water doordringt,,
Straks moeten bij het thuis komen de kousei
worden nagevoeld of ze soms vochtig zijn en dj
verkleumde voetjes duchtig worden droog ge
wreven met een ruwen handdoek. Dan komt n;
stellig al heel gauw de excursie naar den schoen,
winkel om nieuwe waterlaarzen die pracht-vin-
ding van dezen tijd.
En straks, als de kachel weer snort, dan kruip
ons kroost na den maaltijd gezellig om ons heer
met een boek of handwerkjes: vroeger dan anden
als het buiten stikdonker is en de goed verduister
de huiskamer een intiem, afgesloten wereldjt
vormt. Dan is het zoo heerlijk als vader eens help
bij de knutselarijtjes, eens een paar stukke;
karton of wat kopspijkertjes, wat lijm of gekleuri
papier heeft bewaard, als moeder helpt bij hel
huiswerk en daarna eens een uurtje voorleest uil
een mooi boek. Dan ontstaat weer als vanzeü,
maar toch niet vanzelf die heerlijke, vertrouwd!
gezinssfeer, die onze kinderen bij anderen noo:;
vinden zullen en die de moeder, omdat zij n;
eenmaal de „vaste ster" in huis is, in hoofdzaal
opbouwt.
Die gezinssfeer, die zóó goed kan zijn, dat zij
het beste baken wordt, waaraan later onze kinde
ren zich, volwassen geworden, zullen vastklem
men in buien van moedeloosheid. Die gezinssfeer,
die in zoo talloos vele van de best gesitueerde
gezinnen ontbreekt, omdat de moeders zich al te
veel buitenshuis bewegen.
Oflaat ik zegggen: bewogen, want het uil
gaan zal dezen winter wel tot een minimum wor
den beperkt. Dit heeft dan naast de vele nadeelet
die eraan verbonden zijn, tenminste dit voordeel,
dat alle moeders thuis zullen moeten blijven ea
dus nog een kansje krijgen de gezelligheid van hei
gezinsleven in den winter te leeren kennen. Hee!
vaak moet men immers ergens toe gedwongen wor
den om de schoonheden ervan te ontdekken.
Ik sprak eens een jongeman, een studeer-
kamermensch, die altijd met z'n neus in de boeken
zat en geen musch van een vink of een roos van
een anjer kon onderscheiden. Hij werd gemobill-
seerd en lag jarenlang met z'n neus in de hei
Toen ontdekte "hij opeens, welk een rijkdom hel
natuurleven geeft.
Zoo zal het en wij mogen dit innig wenschea
ook met sommige uitgaande moeders gaan dezen
winter. Zij zullen even moeite hebben de genoe
gens buitenshuis op te geven, maar welk een veel
diepere en rijke vreugde krijgen zij ervoor terug!
De winter ligt voor ons; een winter, waarin we
meer dan ooit moeten zijn het levend, zorgend,
rustgevend middelpunt van ons gezin.
Deze verantwoordelijkheid staalt onze kracht
We weten: geeft moeder den moed op, hetgeen tot
uiting komt in allerlei kleinigheidjes die niet in
orde zijn, dan daalt het gezinspeiL
Als moeder moed houdt, blijft vertrouwen op
een betere toekomst na de zware tijden, die wij
nu doorleven en dit vertrouwen zal niet be
schaamd worden dan blijft het gezin fit ea
flink.
Met hart en ziel moeten we dit jaar onze win-
tercampagne gaan beginnen. Met hart en ziel
zorgen voor al die duizend wissewasjes, die onze
ingewikkelde gezinsmachine gladjes doen loopen,
zoodat alleen wij weten, hoe griezelijk zij somi
knarst.
Dan bouwen we zelf mee aan onze volkskracht
Want goede, geordende gezinnen vormen een
krachtig, eensgezind volk!
R. DE RUYTER—v. d. FEER
Nuttige wenken voor uw
maaltijden.
Op het oogenblik kan men beter vet vleesch koo-
pen dan mager, omdat men bij het braden dan
veel minder vet of boter gebruiken kan. Men gaat
als volgt te werk: In de ijzeren pan of braadslee
laat men een klein stukje boter of vet bruin wor
den, voegt een scheutje water toe en legt hierin
het vleesch. Onder het braden smelt er nu vol
doende vet uit, zoodat men toch voldoende jus zal
hebben. Is het vleesch aan alle kanten mooi bruin
van kleur, dan voegt men water toe en laat het
vleesch onder af en toe keeren gaar stoven.
Rijst met krenten of rozijnen wordt heel dikwijls
met boter en suiker gegeten. Kan men hiervoor
geen boter missen, dan maakt men op de volgende
manier kaneelsaus: voor 4 personen: 3 d.l. melk,
lepel maïzena, 2 lepels suiker, 2 theelepels kaneel,
iets zout. De kokende melk binden met de aange
mengde maïzena. De suiker met de kaneel doorel-
kaar roeren, en door het sausje mengen. Wat zout
er door roeren.
instinct. Het leek bijna of de geest van dén dooden
man aan ons kampvuur zat.
Een dun rookwolkje steeg omhoog en trok lang
zaam vervagend over 't meer heen. Het eenzame ge
huil van een coyote klonk spookachtig over het
donkere water. Sieve Grant was dood, maar op dit
oogenblik was hij herleefd in de gedachten van drie
menschen in deze uitgestrekte wildernis, was hij
levend op drieduizend kilometer afstand van de
plaats, waar hij geleefd en gewerkt had. En mis
schien zelfs nog wel heviger en schrijnender levend
voor een vierde uit ons gezelschap. Ik zag hoe Ce
cily plotseling haar bord neerzette, opstond en weg
liep langs den oever van het meer. Haar groot
moeder keek haar een oogenblik stilzwijgend na,
toen zei ze: „Ben je ook klaar, Georgè? Dan kun
nen we wel afwasschen".
Zelfs den volgenden morgen, toen we op het Twee
Oceanen Plateau over de waterscheiding trokken
kon ik de gedachte aan Steve Grant niet geheel
van me afzetten. Terwijl we over het steile kronke
lende boschpad langs de Lynx Creek afdaalden, en
George en ikzelf ook zorgvuldig naar grizzly-
beren uitkeek, bleef ik onwillekeurig over hem na
denken. Ik wist nu zeker dat ook Cecily aan hem
gedacht had. Haar grootmoeder had, toen we samen
terugkwamen van een wandelingetje langs het meer
vóór het ontbijt, onverwacht gezegd: De laatste
maal dat we hier gekampeerd hebben, was met Ste
ve. Het was zoo aan hem besteed om hem mee te
nemen; hij was dol op de bosschen".
Ik vergat hem evenwel toen het pad vlakker werd
en bij het passeeren van de schuimende Lynx Creek
een elandkoe met haar dikneuzig kalf over het moe
ras in de lage wilgenboschjes wegvluchtte. Toen we
de Yellowstonerivier tusschen de boomen door in het
gezicht kregeen, kruisten drie Wapiti's met ge
weldige geweien ons pad om rustig in het woud te
verdwijnen. Het spoor boog naar links af, en recht
voor ons uit lag een uitgestrekte groene weide onder
een stralenden saffierblauwen hemel. Ver weg, hoog
boven den donkeren gordel van pijnbosschen, verhief
zich het vaalbruine bastion van De Drietand. We
doorwaadden de rivier en trokken verder door de met
bloemen overdekte weiden van het dal.
.(Wordt vervolgd^