AB'S AVONTUREN
Een man verdween...
DONDERDAG 26 SEPTEMBER 194Ö
HAARLEM'S DAGRi:
HOOGOVENS MAAKTE NETTO
WINST VAN 1.059.114.89.
Ruicyzerproductie nagenoeg even
groot als in het vorige boekjaar.
Omliggende gemeenten namen
bijna 19 mill. M3 gas af. Divi
dend op gewone aandeelen
4Vz
Uit het zooeven verschenen jaarverslag van
Hoogovens blijkt, dat liet boekjaar 19391940
voor het bedrijf in het algemeen gunstig is ge
weest. Het voordeelig saldo der bedrijfsrekening
bedraagt f 3.618.166,80, de totale winst is
f 4.467.425.89. Na afschrijvingen van f 1.558.311
op fabrieksinstallaties en reservedeelen en een
reserve voor diverse belangen van f 1.850.000
resteert een netto winst van f 1.059.114,89.
Hiervan zal overeenkomstig het bepaalde in
art. 43 der Statuten worden uitgekeerd: 4 pet.
dividend op prioriteitsaandeelen, 5 1/4 pet. op
preferente en 4'/s pet. op gewone aandeelen.
Hierna blüft een overwinst van f 128.364.89.
waarvan wordt uitgekeerd 7' pct. of f9627,37
aan den Raad van Commissarissen, 10 pet. of
f 12.836,49 aan de directie, terwkijl 't restant ad
f 105.901,03 ter beschikking van de algemeene
vergadering komt. De directie stelt voor, hiervan
uit te keeren 1/4 pct. dividend preferente aan
deelen, pct. gewone aandeelen en het saldo
ad f 11.151,30 als onverdeeld dividend op nieu
we rekening over te boeken.
EENIGE PRODUCTIECIJFERS.
Gedurende het afgeloopen jaar waren twee hoog
ovens en de cokesbatterijen no. 1 en 3 in vol bedrijf.
De ruwijzerproductie behaalde nagenoeg hetzelfde
cijfer als in het vorige jaar n.l. 276.279 ton (gemid
deld per dag 755 ton), tegenover 275.712 ton in het
boekjaar 19381939. De cokesfabriek vervaardigde
296.549 ton tegenover 281.848 ton ten vorige jare.
Van het P. E, N. werd afgenomen een hoeveeDieid
van 96.456.500 KWU tegen 83.246.000 KWU in het
voorafgaande jaar.
De productie van bijproducten'der koleninstallatie
bedroeg:
1933—1939 1939—1940
ruwe benzol 3229 ton 3478 ton
teer 9319 ton 10322 ton
ammoniumsulfaat 3758 ton 4417 ton
De gaslevering aan de aangesloten gemeenten be
droeg 18.927.257 M3 (v. j. 17.973.292 M3) n.l.:
1938—1939 1939—1940
Velsen 5.457.689 M3 5.964.722 M3
Beverwijk 3.153.135 M3 3.410.344 M3
Krommenie 2.360.000 M3 3.420.900 M3
Wormerveer 1.743.940 M3 1.848.950 M3
Haarlem 5.258.528 M3 3.212.941 M3
Zaandam 1.069.400 M3
ALGEMEENE BESCHOUWINGEN.
De geweldige gebeurtenissen, die zich in ons land
na de afsluiting van ons boekjaar hebben afgespeeld,
hebben ook in het leven onzer Vennootschap diep
ingegrepen, aldus lezen we onder „Algemeen".
Begon in den afgeloopen winter de grondstoffen-
voorziening al voortdurend bezwaarlijker te worden
de uitbreiding van den oorlog ook tot ons land
verbrak aanvankelijk alle verbindingen, terwijl
bovendien door oorlogshandelingen in het bedrijf
een ernstige beschadiging werd aangebracht aan
het pompstation voor het koelwater van hoogovens
en windmachines, waardoor vrijwel het geheele
productieapparaat als ook dat der nevenbedrijven
tot stilstand werd gedoemd. Een uitzondering hier
op maakte slechts de cokesfabriek, die in bedrijf
kon worden gehouden ten dienste van de gasvoor-
ziening der aangesloten gemeenten, welke voorzie
ning geen enkele stagnatie heeft ondervonden.
Nadat door een voorloopige herstelling in het
pompstation dit weer gedeeltelijk in bedrijf kon
worden gezet, was het mogelijk een der hoogovens
weder aan te blazen. Toen korten tijd later, door de
eerste resultaten van het herstellingswerk aan de
nationale verkeerswegen, de kolenaanvoer uit Lim
burg kon worden hervat, was de directie in staat,
het bedrijf der cokesfabriek uit te breiden en daar
door de stikstoffabriek der Mekog in gang te bren
gen, zij het ook, tengevolge van den nog steeds be
perkten aanvoer van kolen, slechts op halve
capaciteit. Achtereenvolgens zijn ook de cement
fabriek, de staalfabriek en de buizengieterij weer
in bedrijf genomen. Ook in deze afdeelingen kan
nog niet op volle capaciteit worden gewerkt, meest
al door het ontbreken van voldoende grondstoffen.
De oorlogsomstandigheden brachten een volkomen
afsnijding van de buitenlandsche verbindingen,
zoowel over zee als over land. Dientengevolge kwam
de erstaanvoer tot volledigen stilstand. Hervatting
van dezen aanvoer is nog niet mogelijk gebleken,
niet alleen ten gevolge van transportmoeilijkheden,
maar ook door de algemeene belemmeringen, welke
aan het internationale handelsverkeer van ons land
in den weg staan.
VERDERE BEDRIJFSIN7 "TMPINGEN?
Zouden de oorlogsomstandigheden nog' tot in den
winter voortduren, dan moet met de mogelijkheid
van verdere belangrijke bedryfsinkrimpingen m
met name stilzetting van de ruwijzerproductie,
ernstig rekening worden gehouden. De directie blijft
intusschen hopen, dat het mogelijk zal zijn den aan
voer van ertsen te hervatten vóór de voorraad is
uitgeput.
Ondanks de verminderde bedrijfsbezetting werd
het vaste personeel der fabrieken in dienst gehou
den, zij het ook met verkorten werktijd. Ook keer
den weer in dienst terug al diegenen van het vaste
personeel, die den dienst voor het vaderland hadden
verricht en beëindigd. Het verheugt de directie te
kunnen vermelden, dat onder hen geen verliezen
zijn voorgekomen.
UITBREIDINGEN EN
BOUWWERKZAAMHEDEN.
Gedurende het verslagjaar werden groote bestel
lingen geplaatst voor den bouw der platenwalserij
en voor de uitbreiding der staalfabriek met een
derden Siemens-Martinoven, waartoe tevens het
gebouw dier fabriek wordt vergroot. De uitvoering
van den bouw der gebouwen en der machine- en
oven fundamenten is reeds flink gevorderd deze
werkzaamheden worden met kracht voortgezet: de
benoodigde materialen zijn reeds grootendeels op
het terrein aanwezig. De aanmaak der installaties
vindt voor zoover bekend, in de fabrieken waar be
stellingen zijn geplaatst, goeden voortgang.
De staalfabriek werd met een generatorinstallatie
uitgebreid waardoor de gasvoorziening dier fabriek
onafhankelijk werd van het bedrijf van hoogovens
en cokesfabriek. Deze installatie kwam het bedrijf in
de laatste maanden, terstond na haar gereedkomen,
uitstekend te stade.
De groote herstelling der tweede cokesovenbat-
terij kwam gereed. Zij geschiedde in twee helften.
De eerste batterijhelft werd wèl, doch de tweede
niet meer in gebruik genomen, in verband met den
•erminderden kolenaanvoer.
In verband met den ontworpen grooteren omvang
van het bedrijf werden aan eenige dienstgebouwen,
w.o. de Centrale Werkplaats, de zoetwatervoorzie
ning en het rollend materieel, uitbreidingen aan
gebracht.
De verduistering der fabriek, die thans noodig is,
stelt de directie voor belangrijke uitgaven, omdat
wegens 't continu karakter en den zich ontwikkelen
den vuurgloed verschillende bedrijfsafdeelingen ge
heel overkapt en ingesloten moeten worden. De
daartoe noodige omvangrijke bouwwerkzaamheden
zijn in vollen gang en ten deele reeds gereed.
Ook is de blijvende herstelling van het zoutwater
pompstation in vollen gang.
BALANS PER 31 MAART 1940.
Debet:
Fabrieksterrein en installaties en reservedeelen
f 14.018.227,99; Grondbezit en woningen f422.528,50;
Belangen bij verwante ondernemingen f 2.448.578,70;
Voorraden f4.984.086,54; Debiteuren f 3.011.972,35:
Vooruitbetaalde en te verrekenen kosten f 79.097,08;
Fondsen (niet opgenomen in de prijscourant van een
beurs) f 79.500; Fondsen (opgenomen in de prijs
courant van een beurs) f57.954.25: Overheidspapier
f 2.007.250; Deposito u. g. f 2.200.000; Kas en Kas
siers f4.520.848,20; totaal f38.830.043,61.
Credit:
Aandeelenkapitaal f 20.275.000, 4 pct. Obligatie-
leening f 4.000.000, Crediteuren f 1.863.968,88, Re
serve voor diverse belangen £6.631.959,84, Netto
winst 1939—1940 f 1.059.114,89.
VERLIES- EN WINSTREKENING.
Debet:
Interest f58.760,92, Afschrijvingen op fabrieks
installaties en reservedeelen f 1.558.311, Reserve
voor diverse belangen f 1.850.000, Netto-winst
f 1.059.114,89.
Credit:
Onverdeelde winst f 59.672,08, Voordeelig saldo
bedrijfsrekening (zonder afschrijving) f 3.618.166,80,
Exploitatie grondbezit en woningen f 12.013,07,
Baten uit deelnemingen in aanverwante onderne
mingen f 836.334,86.
Geen distributie van rookartikelen.
Naar Het Vaderland verneemt, heeft het bij de
betrokken instanties een punt van ernstige over
weging uitgemaakt om in ons land te komen tot een
distributie van rookartikelen. Men is hierbij echter
op een reeks van dusdanige moeilijkheden gestuit,
dat distributie niet mogelijk moest worden geacht.
Dit is geheel analoog aan de ondervindingen, welke j
men in Duitschland heeft opgedaan. Ook daar heeft
de tabaksdistributie een punt van ernstige overwe
ging uitgemaakt, doch ook daar is men terugge
schrokken voor de groote moeilijkheden, die er aan
zijn verbonden.
Dit betreft wel in de eerste plaats het feit, dat er
vele niet-rookers zijn, terwijl men ook niet goed
weet, hoe men met het zwakke geslacht aan moet.
Er zouden, door de invoering van een distributie
systeem, tal van onbillijkheden ontstaan, terwijl
een levendige handel in bonnen wel haast onver
mijdelijk zou zijn. Een en ander heeft tot de con
clusie geleid om maar liever geen distributie van
rookartikelen in te voeren.
De Nederlandsche S.S.
De Persdienst der N.S.B. meldt:
„De met ingang van 16 September j.l. door den
leider der N.SB. gestichte „Nederlandsche S.S.", het
zustercorps van de Duitsche S.S., is gesteld onder
leiding van den heer H. Feldmeyer, wiens staf
kwartier gevestigd is te Utrecht, Maliebaan 35.
De voorwaarden voor toelating tot dit corps
hetwelk als zinteeken voert de bekende, ook door
de Duitsche S.S. gedragen Germaansche dubbele
rune en daarmede tot uitdrukking brengt de bloed
en lotsverbondenheid van alle Germaansche vol
keren zijn de volgende:
1. Arische afstamming tot 1300, die t.z.t. moet
worden bewezen. Men moet op eerewoord kunnen
verklaren, dat van niet-arisehe afstamming niets
bekend is.
2. Geen oneervolle strafrechterlijke vonnissen.
3. Minstens 1.70 lichaamslengte.
4. Lichamelijk gezond, na geneeskundig onder
zoek.
5. Leeftijd tusschen 18 en 30 jaar. Geen leef
tijdsgrens voor beproefde nationaal-socialistische
strijders van vóór 9 Mei 1940.
6. Belofte van onvoorwaardelijke gehoorzaam
heid aan alle meerderen.
Het lidmaatschap der Nationaal-Socialistische Be
weging is niet noodzakelijk.
Volledigheidshalve zij nog vermeld, dat de Ned.
S.S. een vrijwilligerskorps, waarvan de leden zon
der vergoeding in hun vrijen tijd dienst doen, is.
In het stafkwartier der Nederlandsche S.S. wordt
een Sibbe-bureau gevestigd, dat den leden der
Nederlandsche S.S. behulpzaam zal zijn bij de
documenteering hunner Arische afstamming".
Het Dresdener Philharmonisch Orkest gaf onder leiding van zijn Nederlandschen
dirigent Van Kempen een concert te Leiden voor de leden van de Duitsche
weermacht.
(Foto Pk. Porsche.)
Opsporing van Engelschc vliegtuig-
's-GRAVENHAGE, 25 September. De procu
reur-generaal bij het gerechtshof te 's-Gravenhage
deelt het volgende mede:
Op den 24sten September j.l., des ochtends om zes
uur,is onder de gemeente Leidschendam een vlieg
tuig van vermoedelijk Engelsche nationaliteit neer
gekomen. De bemanning, ongeveer vijf man, is
voortvluchtig. Opsporing, aanhouding en voorgelei
ding bij de dichtstbijzijnde Wehrmachts- of Polizei-
dienststelle wordt verzocht. Voor de aanhouding
wordt een belooning uitgeloofd van f 500. (A.N.P.)
REINIER BRESSER VIOLONCELLIST BIJ IIET
CONCERTGEBOUWORKEST.
Met Ingang van 1 October a.s. is de violoncellist
Reinier Bresser aan het Concertgebouworkest ver
bonden. Bresser, die 39 jaar oud is, is leerling
van Gerard Hekking. Hij heeft reeds van ver
scheidene orkesten deel uitgemaakt en is zoowe1
in binnen- als buitenland als solist opgetreden
HULPVERLEENING AAN KLEINE GROND
GEBRUIKERS.
Naar het A.N.P. verneemt is door de secretaris
sen-generaal van de departementen van landbouw
en visscherij en van sociale zaken aan de burgemees-
sters medegedeeld, dat behoudens enkele onderge
schikte wijziging het reglement tot tewerkstelling
op eigen bedrijf voor kleine „grondgebruikers",
waarbij dezen een minimum-inkomen van 9 gulden
per week wordt gegarandeerd, ook voor 1941 van
toepassing is verklaard.
VOOR DE KINDEREN
Nogmaals zette hij nu den motor
aan het ding begon te knetteren en
te stampen van belang. Ook de ballon
bleef lang niet rustig op zijn plaats,
maar steigerde telkens met schokken
de lucht in. Ziezoo, alles was klaar en
terwijl hij met één hand het touw
vasthield, maakte hij met de andere
hand den knoop los en floep! daar
schoot de luchtvisch nogmaals, maar
nu steil, de lucht in.
De motor werkte prachtig en pafte
er lustig op los. Ab vond het heerlijk
zoo hoog te gaan. Maar spoedig begon
hij zich te bedenken. De ballon bleef
nu wel in de lucht, maar het ding be
sturen kon hij onmogelijk. Hij ont
dekte al spoedig dat het meer, waar
van hij opgestegen was, al lang uit
het gezicht verdwenen was. En ze
gingen hard ook, want de wind hielp
een handje mee. Kijk, daar had je
zoowaar een heel hoogen bergtop, die
boven de wolken uitstak.
Hoe lang Ab door de lucht zweefde,
heeft hij nooit kunnen vertellen,
maar wel zag hij dien dag allerlei
vreemde landen en steden onder zich
doorschuiven. Daar zag hij in de
verte een aardig riviertje stroomen
en over dat riviertje lag een aardig
wit bruggetje en daarbij stonden heel
leuke huisjes. Hè, wat was dat alles
mooi
N. S. B. sticht een opvoedersgilde.
De persdienst der N.SB. meldt:
„Zaterdag j.l. is te Utrecht in een samenkom
van ongeveer tweehonderd personen uit de kringj
van hooger, middelbaar en lager onderwijs q
enkele leiders van jeugdvereenigingen het „Opvol
dersgilde" opgericht. Het doel is. zooals de leida
mr. dr. R. van Genechten in zijn openingswooj
uiteenzette, te komen tot een corporatie van alle)
die opvoeding der jeugd in den nieuwen geest willé
opbouwen en uitbouwen. Daartoe worden allq
opgeroepen, die onmiddellijk bij het onderwijs zi)
betrokken, zoowel als zij die werkzaam zijn in
jeugdbeweging, opvoedingsgestichten enz.
Het lidmaatschap der N.S.B. wordt niet ve
eischt om tot dit gilde toe te treden.
De voorloopige leider der afdeeling „hooger o'
derwijs", dr. T. Goedewaagen gaf een uiteenzettii
over de plaats welke het hooger onderwijs in oi
volk dient in te nemen en het doel, waaraan h
dient te beantwoorden. Teekenend noemde spr. h
onder meer, dat men nog steeds spreekt van hoog
onderwijs, nooit daarentegen van hoogere opvo
ding, daar waar dit laatste toch minstens zoo b
langrijk is als het eerste.
Ten opzichte van het „middelbaar onderwijs" g
drs. P. Dijkema aan welke richtlijnen gevolg
zullen worden bij den opbouw van dit zeer vertak
onderdeel, der opvoeding. De hedendaagsche jeug
aldus spr., mist ieder begrip van de stroomingf
des tijds, tengevolge van volslagen onkunde. Naa
verdieping in taalwording, de geschiedenis d«
letteren, volksche letterkunde enz., teneinde
komen tot juister en meer zinvol gebruik der ta;
zal een belangrijke plaats worden gegeven aan t
lichamelijke opvoeding.
De leeraar zal meer dan voorheen in zijn vo
moeten staan en goede bezoldiging, benevens e(
volledige dagtaak tot zijne rechten behooren li
rekenen.
De laatste spreker was de heer W. Terpstra, ii
specteur van het lager onderwijs te Utrecht, leidi
der afdeeling „lager onderwijs". De opvoeding (oi
derwijs te Utrecht, leider der afdeeling „Lage
derwijs) in de volksschool moet beslist volk;
zijn. Zij moet gericht zijn op het aankweeken v
liefde voor volk en vaderland.
De opleiding der leerkrachten zal zoodanig me
ten worden gewijzigd, dat aan de practische zijc
meer aandacht wordt besteed. De hooge leerlingei
schaal, de ver doorgevoerde schoolversnippering e
het stelsel van „de kweekeling met acte" moete
zoo snel mogelijk verdwijnen.
Ook deze spr. wees op het eminente belang va
het vak „heemkunde" en pleitte voor uitbreidin
van lichamelijke opvoeding.
Hij eindigde met het uitspreken van zijn vei
trouwen in het inzicht der aanwezigen ten op
zichte van de prachtige taak, welke de schoolop
voeding insluit.
Vrijwel alle aanwezigen gaven zich op als lid vai
het gestichte „Opvoedersgilde".
DE DIEFSTAL VAN DISTRIBUTIEBONNEN
Inzake den diefstal van distributiebonnen u:
't kantoor Laanweg te Amstei'dam heeft de politi
wederom een man gearresteerd, die bij den handt
in de bonnen betrokken is geweest. Deze ma:
had bonnen van den rijwielhandelaar, bij wie:
Dinsdag een deel van den buit gevonden is, ge
kocht. De politie zet het onderzoek voort. Waar
schijnlijk zullen spoedig meerdere arrestaties vol
gen.
door LESLIE FORD.
13)
Ik reed de houtvesterij voorbij. De deur onder
het verbleekte gewei was gesloten, maar ergens
opzij zag ik een licht schijnen. Besluiteloos bleef ik
staan. Ik kon toch niet met mijn vuisten op de deur
bonzen en roepen: „Lever uw dooden uit". Het huis
lag in diepe stilte; het gebrul van een gramo-
foon ergens in den kampwinkel scheen de stilte nog
intenser te maken. Tot eiken prijs moest ik ver
mijden, de menschen door een dramatische houding
te verschrikken en argwanend te maken.
Ik liep om het lage huis heen: het was er don
ker, behalve waar de maan door het bladerdak kon
heendringen. Uit één raam scheen eenig licht,
maar het was te hoog dan dat ik naar binnen kon
kijken. Ik hoorde een kindje huilen; een vrouwen
stem praatte zachtjes en sussend, een man zei:
„Daar kwamen twee soldaatjes an...." Dat kon
Steve Grant niet zijn: het was ten minste niet te
hopen. Ik liep naar den voorkant van het huis te
rug en begon den anderen zijkant te onderzoeken.
Ook daar brandde nu een licht en ik vond een
deur, waarop privé stond. Ik meende een mannen
stem te hooren en klopte aan. Ik wachtte langen tijd
en klopte luider. Ik hoorde een stoel achteruit
schuiven en den tred van zware schoenen. Een
boom van een boschwachter deed open en hoorde
mij beleefd, maar eenigszins afwerend aan.
„Het spijt mij vreeselijk, u lastig te moeten val
len", begon ik. Ik wist nauwelijks hoe ik mijn
boodschap moest doen en ging haastig voort: „Is
mijnheer Grant ik bedoel mijnheer Graham
misschien hier? Ik heb een boodschap voor hem".
De wachter nam mij wantrouwig op. „Wie kan
ik zeggen?"
„Ik ben mevrouw Latham, maar de boodschap is
van mevrouw Chapman".
Ik hoorde iemand in de kamer plotseling opstaan.
De wachter keek over zijn schouder naai- binnen en
yvenddc- zich daarna weer tot mij.
„Komt u binnen", zei hij.
Hij stapte ter zijde en hield de deur voor mij
open en ik stond tegenover Steve Grant. Dat ver
wonderde mij natuurlijk niet, maar wel dat op
den divan langs den muur de kleine muisvale Lisa
Ridley zat. Zij was doodelijk verschrikt en sprin
gerig van onrust; met oogen zoo groot als theekop
jes keek ze onder haar wolk van donkeren haren
naar mij op.
VIII
Naast Lisa zat, met een zorgelijk jongensgezicht
zoo'n gezicht dat met den besten wil van de
wereld niet langer dan vijf minuten ver
drietig kan kijken de andere wachter die getuige
geweest was van het tooneel tusschen Cecily en
Steve. Ik bleef verbaasd en met open mond staan,
toen ik hen zag. Lisa sprong op.
„Dit is Monty, mevrouw Latham", stelde Lisa
den jongeman naast haar voor; hij grinnikte aan
stekelijk en stak zijn hand uit. „En dit is Dutch",
zei ze, wijzend op den reus die mij binnengelaten
had. Daarna voegde ze er preuts aan toe, alsof ze
een beetje gechoqueerd was over haar verbazing
wekkende familiariteit ik moet zeggen dat ikzelf
wel even geschrokken was „Hij is de districts
houtvester".
Hoe het mogelijk was, dat zij binnen het uur met
hen allen op zoo verbluffend goeden voet geraakt
was, ging mij volkomen boven mijn begrip. Zij
zelf scheen het heel gewoon te vinden-
Toen zei ze aarzelend: „Ik weet niet of u Steve al
eens ontmoet hebt?"
„Nee, nog niet," zei ik.
Ik wendde me naar hem toe en stak mijn hand
uit; het was voor het eerst, dat ik Steve Grant's ge
zicht duidelijk kon zien. En toen ik hem goed aan
keek, schoten mij ondanks alles de tranen in de
oogen. Ik zag nu zoo duidelijk, wat mevrouw Chap
man bedoeld had en waarom. Het was niet mogelijk
in deze rustige openhartige, grijze oogen te kijken,
die in de hoeken door lijden gegroefd waren en
hem van iets oneerlijks te verdenken; noch zijn be
slisten en toch gevoeligen mond, nu tot een smalle
lijn samengeknepen te zien en te meenen, dat hij
onridderlijk kon zijn, of zijn gespierden vastbera
den kaak, en te meenen dat hij een lafaard was. De
handdruk die hij gaf, was warm en stevig. Ik kon
niets ontdekken dat zijn ziekte sporen zou kebben
achtergelaten, behalve aan de lijnen om zijn oogen
en zijn mondhoeken. Zijn gezicht had daardoor een
rijpheid ver boven zijn jaren gekregen.
„Mevrouw Chapman wil u spreken, mijnheer
Grant", zei ik.
Een oogenblik vervaagde de moedelooze trek op
zijn gezicht. Hij schudde langzaam het hoofd. Het
was blijkbaar niet, dat hij eenige vrees had, haar
te ontmoeten; het was meer alsof hij dit reeds eer
der grondig overwogen en verworpen had om
welke reden, kon ik niet vermoeden.
De houtvester schoof zijn stoel naar mij toe en
zei: „Ik stel voor dat we eerst eens gaan zitten en
er over praten, vóór je een beslissing neemt".
Hij aarzelde, alsof hij „Sam" had willen zeggen,
en het nog juist bijtijds inslikte.
Ik ging zitten. Ik was tegelijk verbaasd en op
gelucht. Hoe veel Dutch en Monty hiervan wis
ten viel niet te gissen, maar wat ze over sommige
punten reeds gepraat hadden, was duidelijk; ook
door Lisa's aanwezigheid, en door de stilte, dig ge
vallen was toen ik binnen kwam.
Steve Grant bleef nog een oogenblik staan, maar
ging toch ook weer zitten. Hij had nog geen woord
gezegd, sedert ik de kamer in gekomen was. Het
was bijna of zijn kaken zoo vast opeengeklemd
waren, dat hij geen woord kon uitbrengen. En nu
hij begon te spreken, kwamen de woorden er af
gebeten uit als of elk woord hem moeite kostte.
„Er valt niets te praten, Dutch. Er is niets wat
ik kan uitleggen niets wat ik zoo kan uitleggen,
dat iemand me kan gelooven. Ze zullen maar
moeten voortgaan te gelooven, dat ik een eerste
klas hij aarzelde even, uit beleefdheid, om een
net woord te vinden vermoedelijk, „een eerste klas
bedrieger ben. Ik kan er niets aan doen."
Hij zat met de elleboogen op zijn knieën en
woelde met de vingers door zijn korte kroezelige
haar. De spieren van zijn hals en kaken stonden
strak gespannen. Hij hief het hoofd op en keek
mij met gekwelden blik aan.
„Zegt u aan mevrouw Chapman, dat ik niets te
zeggen heb", zei hij. Hij stond plotseling op. „Zegt
u alleen Och, verdraaid: wat geeft het ook. Het
zou maar klinken of ik mezelf wilde verontschul
digen."
„Ik vind, dat je tóch naar haar toe moet gaan,
kerel," zei Dutch met zijn kalme, haast lijzige
stem. Hij klopte zijn pijp uit en ging voort: „Om
dat iemand éénmaal een dwaas geweest is, be
hoeft hij zijn heele leven nog geen dwaas te blijven,
vind ik maar".
Er hing een gespannen stite. Steve Grant liep
als een tijger in een kooi de kamer op en neer, en
er was aan zijn lenigen, veerkrachtigen gang zoo
weinig te merken, dat hij ooit verlamd geweest
was, dat ik het nooit opgemerkt zou hebben als ik
het niet geweten had en er scherp op lette.
„Het zal niets helpen", zei hij plotseling. „Ik
heb met George gesproken. Ik zeg je, het heeft geen
nut."
Lisa viel fel uit en zei, terwijl ze een hevige kleur
kreeg: „Hoe meer ik over George hoor, hoe meer
ik vindt, dat ze hem een kopje kleiner moesten ma
ken!"
Dutch keek haar met goedige verbazing aan.
„Ja" ging ze voort. „Iedereen weet toch, dat
George nog niet de straat zou oversteken om zijn
oude moeder te helpen, als hij een beetje laat was
voor zijn diner!
„Hij is altijd reusachtig voor mij geweest", zei
Steve kortaf.
„Dat denkt u!" antwoordde Lisa schamper, en
nam mij daarmee de woorden uit den mond.
„Hoor eens", zei Steve geduldig. „U weet niet
wat u zegt. George is Oké".
Lisa haalde de schouders op en leunde weer ach
ter over tegen haar kussen, woedend dat ze niet
au serieux genomen werd.
Ik begreep hoe ze zich voelen moest. Het was
natuurlijk niet de eerste maal dat George's naam
genoemd werd, en geen enkel van haar argumenten
was in staat geweest vooral omdat ze zoo wei
nig positiefs wist Steve's harnas van aanhanke
lijkheid te doorboren. Dat maakte mijn taak nog
moeilijker. Als ik er in zou slagen, hem naar
mevrouw Chapman te brengen, en hij zou den in
druk krijgen, dat iedereen wat op George te zeg
gen had. dan zou zij hem nog maar in dat geloof
versterken, en zou niets Steve meer van het tegen
deel kunnen overtuigen. Ik trok mijn mantel uit en
nestelde mij vaster in mijn stoel.
„Ik hoop", zei ik lijdzaam, „dat u hier een bed
over hebt. Mevrouw Chapman heeft mij bevolen,
u mee te brengen en niet zonder u terug te komen,
Het zou me weinig kunnen schelen als ik op de
weg een grizzly tegenkwam, maar eerlijk gezeg
waag ik me zonder u niet bij mevrouw Chapman"
Steve Grant lachte plotseling over zijn heele ge
zicht, als of er een batterij koplampen aangeknip
werd. „Ze zal nog wel niets veranderd zijn, denk ik
zei hij.
„Ze is nog veel erger geworden", zei Lisa op
toon alsof ze haar al jaren kende in plaats van uren
Ze haalde diep adem en schudde ernstig het hoofd
Ik vind het een schande. want u weet dat ze -
niet lang meer kan leven".
Ik staarde haar verstomd aan. Als iemand kan
had, honderd jaar te worden dan was het wel me
vrouw Chapman!
Maar ik begreep haar. toen Steve ongerust vroeg
„Wat bedoelt u? Ze is toch niet
Lisa knikte schaamteloos. „Ze is niet zoo sterl
meer", zei ze eenvoudig. „Cecily is vreeselijk vai
streekIs het niet, mevrouw Latham?"
Ik vind dat een voorzichtig leugentje om bestwi
er desnoods mee door kan, maar het zou geen leu
gen zijn, als ik hier bevestigend op knikte! Cecil;
was inderdaad vreeselijk van streek, al was he:
dan niet over de gezondheid van haar grootmoe
der.
Steve wendde zich tot mi). „Dan ga ik met
mee", zei hij kort.
Ik trok mijn mantel aan. Lisa keek met een on
schuldig gezicht naar het plafond.
„Zullen we gaan?" vroeg ik.
Dutch en Monty volgden Steve naar een aan
grenzende kamer. Dutsch sloot de deur en ik hoorde
hem zachtjes praten. Ik ging vlug op Lisa toe
„Hoor eens, lieverd", zei ik halfluid. „Ga mee; of
nog beter ga vooruit, als je kans ziet je door je
vriend Monty te laten brengen. Zorg dat je kolonel
Primrose en je oom George uit den salon wegkrijgf
bij voorbeeld op de frontveranda terwijl ik
Steve bij mevrouw Chapman breng. Ik wil niet
dat hij een van beiden ontmoet".
„Lieve help", fluisterde. „Hoe zou ik dat kun
nen?"
Ik keek haar in de oogen. ..Laat je niet uitlachen,
beste moid. Je gebruikt maar een van je uitbeproef-j
de methoden. Ol' anders bedenk je een nieuwe. Ik
behoef je heusch niet te helpen: jij bent veel vin*
dingrijker dan ik". (Wordt vervolgd)..