AT IS GENEUGTEN DES LEVENS. De Slaap. AGENDA. Litteraire Kantteekenmgen. FLITSEN HET JACHTSEIZOEN GEOPEND NASSAU-BANK N.V. ZATERDAG 5 OCTOBER 194Ö HSARKEM'S DAGBEAC 3 Trouwer bezoeker van ons levenshuis dan hij, de Slaap, is er wel niet: met het volst vertrouwen wacht men zijn komst en heeft hij zich een enkel maal wat luttel tijds verlaat, dan is 't al onrust wat de klok slaat: een onwillig kussen, een lastig dek, gedraai raar links, gekeer naar rechtsEn on verhoeds is hij gekomen blijkbaar: de wrevelige kussenvechter, de ongedurige draaier zucht en slaapt -c'en slaap des rechtvaardigen", gelijk men zegt. Niet dat hij den vurig-verbeide zijn entrée zag maken; want hoe onmiskenbaar de Goede Slaap zijn raderen pleegt aan te kondigen, géén die hem ooit de deur zijn levens openen zag. Vreemde gast: nóg is hij ver en speelt toch al, gelijk de wind met bladeren, met onze gedachten een koddig spel van onzin en van zin, van vaag vermoeden en niet-meer-zeker-weten, van zweving tusschen waken en sluimeren. Soms toovert hij ons, tot puur vermaak, een vuurwerkschijn van kleuren voor de, oogen; maar nauwelijks laat hij zijn sprei van floers vallen of hij is alom tegenwoordig, en wij, verlangend hem één enkel maal te ontmoeten, oog in oog, we zijn alweer gefopt, we zweven goed en wel tusschen vandaag en morgen. Een heel vertrek zoowaar wat vorstelijke weelde is hem gewijd, zijn komen en zijn gaan; en géén wordt ooit dag aan dag ontvangen met zooveel voorbereidend ceremonieel als hij, de le gendarische Klaas Vaak. „Me dunkt, 't wordt tijd om aanstalten te makenzoo of zoo omtrent luidt de openingsformule van het uitgebreide slaap- ritueel. Ge ruimt wat op. ge sluit deuren, betast vensters liefst lichtelijk gapend ge peutert wat aan kachelschuif en rolgordijn, ge volbrengt den dienst van 't programmatisch slaaptoilet een geeuw (het signaal van: alles klaar, in slaaptaal wel te verstaan) een behagelijk restelen ge zijt gereed voor de ontvangst van den mysterieuzen gast, die lafenis voor geest en lichaam brengen zal in uren van vergetelheid. Lang was de dagweg, rotsig soms het pad, zwaar misschien de last die het leven gaf te dragen, veeleischend de roeping die aanspoorde tot gaan en vruchtbaar werk - al goed. de ure komt waarop de milde vergetelheid moeite en zorg, vrees en droefenis van ons neemt en ons vergunt een uur of wat terug te keeren naar het rijk vanwaar wij kwamen en waarheen we eens, maar dan voor goed, op reis gaan. Zoo oak verbeeldden zich de Grieken den God des Slaaps. Niet ver van Pluto's Rijk, in een een zame, stille vallei nabij de oevers van de Lethe, wier heldere water de wonderkracht bezat kommer en smart af te nemen van al wie er zich mee wiesch, te voorbereiding op de eindelooze zegening van de Elyseesche velden daar in dit oord van onge repte stilte was de woonstee van den Slaapgod Somnus en van zijn tweelingsbroeder Mors, den Dood. Beiden, kinderen van de Nachtgodin Nox, hielden verblijf in een ruistere grot, aan welker ingang schimmige gestalten, wuivend met ruikers van papavers,*'de wacht hielden, den vinger op de lippen ten teeken dat hier het aardsch geluid ver stommen moest. Kamer na kamer bevatte de spe lonk, duisterder naarmate ze-verder van de toe gangspoort gelegen was. En in het donkerste van alle vertrekken, dat rijkelijk van zwarte gordijnen was voorzien, lag op een ebbenhout bed Koning Somnus uitgestrekt, getooid met een kroon van klaprozen, een bokaal gevuld met het beneveld pa paversap in de hand. Zijn eerste dienaar volgens sommigen zijn zoon steunde he.m het hoofd en waakte behoedzaam dat geen stoornis den goden- slaap zou onderbreken. Het was Morpheus in wiens armen de loome Somnus de geneugte van den slaap genoot. Ovidius wist er zoo verleidelijk van te vertellen: van Som mus' grot, waar zon-, noch manestralen ooit wisten door te dringen, geen aardsch gerucht van kraaiende hanen of van een waakschen hond de schier volmaakte stilte verstoorde. Alleen het gemurmel van het water der Vergetelheid, der Lethe, weerklonk in wondere harmonie met de geluidloosheid. Op zijn tocht door het land dronk de Nacht van al wat groeide maar van klap rozen en geneeskrachtige kruiden wel het meest het slaapverwekkend sap om het ,al voorbijgaand, uit te strooien over de stille vlakte rondom de duistere grot waar Somnus sluimerde. Maar niet geheel en al gescheiden van het leven was de goddelijke slaap: rondom Somnus' hoofd, voorovergebogen om hem welkome gebeurtenissen in te fluisteren, verzamelden zich de Geesten, die men Droomen pleegt te noemen. Soms werden ze, ge leid door Mercurius, naar de Aarde der sterve lingen uitgezonden. Wie van hen door de ivoren deur 't rijk van den Slaap verliet, wist niets dan ijdele, onware zaken voor te spiegelen. Maar zij die gin gen door de hoornen deur, verkondigden, voor spellend meest, de waarheid. Nog andere bewoners telde Somnus' slaapver trek dan de goede Geesten: in de verste hoeken, nauwelijks te onderscheiden, zaten afgrijselijke gestalten gedoken, de nachtmerries, demonische geesten, den Slaap niet welgezind; O wee als zij het menschelijk tranendal met een bezoek ver- (Adv. Ingez. Med.) Heden: ZATERDAG 5 OCTOBER. Luxor Theater: ^Roode Orchideeën", 2.30 en 69.30 uur doorloopende voorstelling. Frans Hals Theater: „Gevangene 317", 2.30 en 7 uur. Rembrandt Theater: „Bal Paré", 2.30, 4.45 en 7 uur. Cinema Palace: Nederlandsche film: „Feest in de Jordaan", 2, 4.45 en 7 uur. Lange Margarethastraat 13: Vergadering Anti- Rev. Kiesvereeniging, 3 uur. Zandvoort: Hotel „Trocadéro". Nachtfeest tot 4 uur. ZONDAG 6 OCTOBER Sociëteit „Vereeniging", Zijlweg. Ned. Vereen, van Spiritisten „Harmonia": Schilderséance medium J. P. Smits, 3 uur. Bioscoopvoorstellingen des middags en des avonds MAANDAG 7 OCTOBER. Bioscoopvoorstellingen des middags en des avonds ROOSTER VAN APOTHEKEN Van 5 October tot en met 11 October zijn op Zon en feestdagen en op werkdagen gedurende de avonduren (na 8 uur) en nachturen (tot 8 urn 's morgens) geopend: Fa. C. G. Loomeijer en Zn., Barteljorisstraat 11, Tel. 10175. Park-Apotheek. Kleverparkweg 13, Tel. 11793 Teyler Apotheek Tevlerplein 79 Tel 17946 Te Heemstede is geopend: Heemsteedsche Apotheek, Binnenweg 98, Tel. $8197. eerden. Geschonden dan de illusie van de Vergetel- heid, gevlucht veelal de goede slaap; en wat is erger dan de slapelooze nacht? Kent ge het sprook je van den Man-zonder-Slaap? Welnu; eens vloekte een menschenkind in onnadenkendheid de zegening van den slaap: zijn bede werdverhoord. Een koele adem streek langs zijn oogen sindsdien staarden ze, versteend in hun kassen, de wereld in, onafgebroken wakend: Als een gevloekte ging de Man zonder Slaap den langen dag zijns levens door tot de Groote Slaap zich eindelijk over hem ont fermde en de versteende dagoogen verlossend sloot. Smartelijker nog was het lot, dat de vermetele titaan Prometheus zich op den hals haalde een zinvol schrikkelijk noodlot, in zijn symbolische beteekenis het overdenken waard. Op Eros' last verdeelde hij met zijn broeder Epimetheus de gaven der goden onder al wat leefde. Maar zoo kwistig- lijk strooide hij ze onder de levende wezens uit, dat er voor den mensch geen enkele meer overbleef. Toen, in arren moede, schiep Prometheus uit klei den mensch, naar het evenbeeld der goden. Daarna zijn werk aanschouwend voelde hij een heftig verlangen dit menschelijk wezen een kracht te verleenen, een bijzondere gave, die het verheffen zou boven al wat leefde op aarde, ja, die hem de volmaaktheid der onsterfelijke goden zou doen be naderen. Op een donkeren nacht besteeg de over moedige den Godenberg, den Olympus en wist hij zich ongemerkt van het vuur der goden meester te maken. Verrukt en vol welsprekende lof aanvaardde de mensch het kostelijk geschenk. Jupiter, het god delijk licht der aarde ontwarend, strafte den driesten Prometheus voor zijn euvele daad: daar stond hij nu, gekluisterd aan de rotsen, gekweld zoolang het dag was door de smartelijkste pijnen want een gulzige gier deed zich vanaf het eerste morgengloren tot den avondstond aan Prometheus' lever te goed. Eerst wanneer het nachtelijk duister zich over de aarde had ontfermd en de roofvogel sliep, viel Prometheus de genade der Vergetelheid ten deel: de wonde heelde, de smart verstomde. Was Prometheus een poëet geweest, hij zou stellig een hymne gedicht hebben op den schimmigen trawant van het nachtelijk duister, den broer van Mors, den mysterieuzen gast, door de menschen evenzeer geprezen als met overgave gediend. Maar wie mocht meenen dat hij, de Goede Slaap, diengeen het meeste min die zich aan hem toever trouwt in vlucht voor het aardsch bestaan, uit 's levens verantwoordelijkheid, miskent zijn diep- sten zin: kracht te wekken voor den nieuwen dag opdat men het onzen dichter Marsman nazegge zooals hij het in onstuimigen levensdrang eens dichtte: „Schuimende morgen en mijn vuren lach drinkt uit ontzaggelijke schalen van lucht en aarde den opalen dag". C. J. E. DINAUX. LEEUWARDEN- Op bon van uw dokter. (Adv. Ingez. Med.) De tram naar Bloemendaal. Ging 40 jaar geleden rijden. Heden is het 40 jaar geleden dat de E.N.E.T. (later overgenomen door de N.Z.H.) haar tramlijn naar Bloemendaal opende. Langen tijd zijn de Bloemendalers gelukkig geweest met dit tram lijntje, omdat het, vergeleken bij de omnibus van vroeger, een groote verbetering was. Later werd de tram vervangen door de autobus. GELOOF EN WETENSCHAP. De Vereeniging „Geloof en Wetenschap" voor Haarlem en Omstreken houdt haar eerste bijeen komst in dit seizoen op Zondagmiddag 6 October in den Stadsschouwburg te Haarlem. Opgevoerd zal worden „Lucifer", van Joost van den Vondel, door de N.V. Het Residentie-Tooneel te 's-Gra- venhage, directeur de heer Dirk Verbeek. Gouden bruiloft. De heer Jac. v. d. Pol en zijn vrouw G. M. v. d. PolNugteren. Besoekistraat 8 te Haarlem, hopen Zondag 20 October a.s. den dag te herdenken dat zij vijftig jaar geleden in het huwelijk traden. OPENING GEBOUW R. K. WERKLIEDEN VERBOND. Vrijdagmiddag is onder zeer groote belang stelling het nieuwe gebouw van het R. K. Werklie denverbond te Utrecht op officieele wijze geopend. Onder de belangstellenden merkten wij o.m. op mgr. dr. J. de Jong. aartsbisschop van Utrecht, die vóór de openingsplechtigheid het gebouw kerke lijk had ingewijd. PROGRAMMA VAN DE HAARLEMSCHE RADIO CENTRALE OP ZONDAG 6 OCTOBER 1940. Progr. I: Jaarsveld. Van 9 00 n.m.11.00 n.m. Gram. platenconcert voor de Radio Centrales. Progr. II: Kootwijk van 9.0011.00 Zie Jaars veld. Progr. III: Duitsch Station. Progr. V: Idem. PROGRAMMA V.4& DE HAARLEMSCHE RADIO CENTRALE OP MAANDAG 7 OCTOBER 1940. Progr. I Jaarsveld. Van 9 00 n.m.11.00 n.m. Gram.platenconcert voor de Radio-Centrales. Progr. II Kootwijk. Van 9.0011.00 Zie Jaars veld. Progr. III Duitsch station. Progr. V: Idem. 7.008.00 Eigen gramofoonplatenconcert. „Melodie en Rhythme". 1 Casino Dances, Blue Hungarian Band, 2 Black Coffee, Nat Gonella, 3 Dornröschens Brautfahrt, Joe Bund, 4 So you left me for the leader of a swingband, Six Swingers, 5 Ideale van Tosti, Odeon Trio, 6 Don 't worry 'bout me, Bob Crosby, 7 Syl via Ballet, Albert Sandler, 8 Long time no see, Andrew Sisters, 9 My Isle of golden dreams, Pa radise Island Trio, 10 Cry Baby Cry, Henry Hall, 11 The gipsy princess, Vienna Salonorkest, 12 Lazy River, Nat Gonella, 13 Die Schönbrunner, Oork. v. d. Berl. Opera, 14 The Snoop. Six Swingers, 15 Extase van Garne, Odeon Trio, 16 Begin the be- guine, Andrew Sisters. 17 Toreador et Andalouse, Albert Sandler, 18 Rhythm in the alphabet. Six Swingers, 19 On Miami shore, Paradise Island Trio. Herman de Mali. „Geiten". Roman. Nederl. Keurboekerij N.V. Amster dam. Het is misschien een zonderlinge titel voor een roman. Een weinig verklaring ter inleiding schijnt niet overbodig. Het geldt niet zoozeer geiten, al komen er Hollandsche, Limburgsche en Tiroler geiten aan te pas, maar Geitemie, de geitenfokster en haar dochtertje Aagje. En De Man's bedoeling moet zijn, in een reeks verhalen de verhouding tusschen menschen en beesten, zooals hij die heeft waargenomen en op zijn manier doorvoeld, den le zers voor oogen te zetten. Want de onvermoeibare schrijver De Man begint met Geiten een cyclus verhalen, waarin die verhouding behandeld gaat worden en op Geiten, zullen Honden, Paarden, Kat ten enz. volgen, waarmee voorloopig een zestal boeken gemoeid zal zijn. Dat kan een amusant romansnoer worden waar mee de schrijver, zoo hij een weinig verband tus schen de handelende personen weet te leggen, schrijvers als Romain Rolland, Zola, Proust, etc. ter zijde streeft, wat lengte van opzet betreft. De „roman fleuve" de romanstroom over huisdieren, is daarmee in de huiskamer geïntroduceerd. Hij zal noch Jean Christophe, noch de Rougon-Macquarts noch de familie Guermantes uit de litteratuur ver dringen, maar den lezers van Herman de Man een vreugde zijn. Want het spreekt van zelf dat al deze lieve dieren weer stammen uit het land van Oude water, Montfoort en omstreken, den schrijver zoo intiem vertrouwt en zijn lezers door zijn toedoen zoo bekend geworden. Het is De Man's domein, zijn onbetwistbaar geestelijk bezit geworden en het is bewonderenswaardig dat hij, om in de sfeer der geiten te blijven, dat bezit nog absoluut niet „uit- gemelkt" blijkt te hebben. Geiten is inderdaad, wat de uitgevers er van zeg gen: „een bekoorlijk en beminlijk" boek. Het won derlijke leven van Geitemie met haar passie voor geiten en bokkewagens, die zij verre boven koeien enkost baar rijspul der boeren prefereert, zou spoedig verteld zijn als de handige verteller De Man daar niet van allerhand omheen gefabriekt had, waardoor de lezer blijft doorlezen en schik in het geval krijgt. Want dat het met Aagje, Geite- mie's nakomertje, een schattig lief kindje dat door haar moeder dwaselijk verwend en in de hoogte gestoken wordt, sleoht zal afloopen, is hem reeds in de eerste hoofdstukken duidelijk geworden. Aagje's carrière bevat meer romantiek dan de geheele geitenfokkerij harer Mama. Geitemie toch komt tenslotte als Mama ten tooneele, en komt bij mevrouw haar dochter, die dan Agatha heet en rijk gemainteneerd wordt, in een prachtig huis te wonen, 't Is eigenlijk triest en treurig, maar het was te voorzien en zooals De Man het vertelt is er zelfs nog een grappigen kant aan ook. Het is al weer een artist op een woonschip die Aagje de liefde leert kennen en haar dan in den steek laat. Die artisten toch! Ze kunnen praten als Brugman en van reizen naar vreemde landen vertellen als Herman de Man zelf. De geiten spelen daarbij ver der geen rol, tenminste geen duidelijk waarneem bare. Wat niet wegneemt dat er vooral in het bij werk alleraardigste episodes in dit boek voorko men, boek, dat men als geheel, als conceptie en compositie nu wel niet gansch au sérieux zal willen nemen, doch waaraan Geitemie en haar geeste lijke vader De Man toch de noodige bekoring en beminnelijkheid gespendeerd hebben. Jef Last. Kinderen van de Midder nachtzon. Wereldbibliotheek. In het najaar van 1939 schreef Jef Last dit boek dat, als litteraire kunst beschouwd, een mengeling is van artistieke reportage en zakelijke economi sche beschouwing, beide met teekeningen door den schrijver opgeluisterd, die meer zakelijk dan ar tistiek zijn. Schrijver heeft het hooge Noorden van Scandinavië en Lapland bezocht en vertelt over land en volk interessante zaken. Ook over de vis- scherij, die langs de geheele Noorsche kust nood- NIEUWE SERIE No. 119 Haast 1. Raakt ondanks vermaningen, hoe langer hoe meer achter bij moeder. 2. Ziet moeder eeni- ge huizen verder stilstaan en zich omkeeren. Staat ook stil en informeert wat moeder zegt. 3. Begrijpt eindelijk, 4. Staat dadelijk dat er iets staat te stil om een draad gebeuren, als zij van haar manteltje niet wat harder af te halen, loopt en gaat weer in beweging. 5. Loopt weer, maar 6. Raakt tot stil- wordt afgeleid door stand bij de ont hef zien van een dekking van 'n mooi eekhoorn in een gekleurd stukje glas boom. op den grond. 7. Hoort 'n uitdruk- 8. Valt languit en kelijk laatst bevel en blijft liggen, waarop zet het op een draf. moeder 'n half blok terug komt en haar opraapt en afslaat. lijdend is. „Het bedrijf is verouderd. Negentig mo derne trawlers, met ongeveer 20 man bemanning per boot, zouden, evenveel visch als deze beugvis- schers samen kunnen vangen. Bij zulk een ratio nalisatie evenwel zouden 200.000 visschers werk loos worden, voor wie het land geen werk heeft". En terwijl Last op die wijze belangrijke econo mische problemen „aansnijdt" geeft hij daar tus schen door boeiende en kleurrijke beschrijving van landschappen, karakter der inwoners, skitochten, en het leven in steden als Narvik (hij schreef in '39) dat hij het Rotterdam van het Noorden noemt. Last is een warmvoelend mensch in wien zoowel de kunstenaar als de strever naar maatschappe lijke verbetering leven. Jammer genoeg dikwijls een ongelukkig samenwonen, daar de kunstenaar vaak zeer onmaatschappelijk denkt en de maat- schapp-leer vaak weinig artistiekis. Toch zal men ook dit boek van Last met belangstelling en op verschillende plaatsen met genegenheid gelezen hebben. G. van Nes-Uilkens. De oude stee. Van Holkema en Warendorf, Amster dam. Mevrouw Van Nes-Uilkens behoort tot die (Adv. Ingez. Med.) door P. v. d. HEM. ZIJLSTRAAT él HAARLEM BEHEER EN ADMINISTRATIE VAN ONROERENDE GOEDEREN (Adv. Ingez. Med.) auteurs die zonder verdere pretentie een voor ieder leesbaar verhaal goed weten te schrijven. Het mag een tikje ouderwetsch-degelijk aandoen, doch het heeft van zijn tijd ook de goede kanten: het is wel verzorgd, zonder buitennissigheden in den gedach ten verhaalsgang of in de geteekende karakters of conflicten, in één woord: het is gewoonweg goed te noemen, omdat het noch de sporen draagt van be steld maakwerk, noch vergeefsche pogingen aan wendt, een soort litteratuur boven de maat te pro- duceeren. Een prettig boek schrijft zij, voor het solide gezin, waarin men aan de dichters en de aandacht eischende prozaïsten nog niet toe is en zich toch geen knollen voor citroenen wil laten verkoopen. Taco Verhoef is een Groninger boerenzoon met uitstekende hersens, die voor dokter gaat studee- ren en in korten tijd afstudeert, zoodat er van een onbezorgder, mensch-vormeriden studententijd niet veel komt. Zijn stugge aard en gesloten karakter helpen hem niet, het soms opduikend minderwaar digheidsgevoel te onderdrukken, wanneer hij meent dat zijn boersche afkomst hem in den weg staat. Wat niet wegneemt dat hij zich in de Geldersche plaats,waar hij een praktijk heeft overgenomen, door zijn capaciteiten spoedig een plaats als be kwaam en gezocht arts verwerft. Veel steun onder vindt hij daarbij van de weduwe van zijn voorgan ger en een oogenblik schijnt tusschen deze nog jonge vrouw en Taco ook een band van ideëelen aard mogelijk. Maar 't loopt anders en Taco trouwt met haar nichtje Hilda en Hiltje (de dokterswedu we) wordt voor het jonge gezin de goede vrien din, die raad geeft en moeilijkheden uit den weg ruimt. Zoo deze gang van zaken al een conflict in Taco's innerlijk leven beduid heeft, een van dieper beteekenis zal er voor den stijfkoppigen maar uitste kenden mensch Taco na vele jaren komen, als zijn zoon Hildo op zijn beurt zijn medische studies vol tooid heeft en als dokter voor hem staat om va der aan een vroegere op schrift gezette be lofte te herinneren. Namelijk: dat papa op dat moment er uit zou scheiden en de praktijk aan zijn zoon zou overdoen. Dat is een zwak moment in Taco's leven geweest en hij herinnert het zich pas, als zijn zoon met het bewuste papiertje voor zijn oogen komt staan zwaaien. Taco voelt zich nog te jong om het bijltje er bij neer te leggen, maar zijn zoon is al even koppig en op zijn stuk staand als vader vroeger was en het komt tusschen hen tot een breuk. Taco trekt zich dat zoo sterk aan, dat hij er zenuwziek van wordt. De lezer heeft bemerkt dat het verloop der histo rie eenvoudig is. Misschien heeft hij hier of daar eer vraagteeken willen zetten maar is geëindigd met de voorstelling, zooals die door mevr. Van Nes gegeven, te aanvaarden, genoten als hij heeft van de schildering van dat doktersgezin, waarin tante Hiltje (de doktersweduwe) zulk een fijngeteekende, sympathieke figuur gebleven is. Een eenvoudig, goed boek waarmee men zich met genoegen een paar avonden kan bezig houden. J. H. DE BOIS. Alles goed en wel, maar had je er de boter niet bij kunnen schieten? De tram in <len avond. Deze maand blijven de diensten te Haarlem onveranderd. Toen wij Maandag mededeelden dat de avond diensten van de N.Z.H. vervroegd werden omdat op last der Duitsche autoriteiten alle trams in Nederland niet later mogen rijden dan half tien werd er ook bij vermeld, dat met ingang van 6 October de diensten 's avonds nog een uur vroeger zouden eindigen. Nu de zomertijd voorloopig bestendigd blijft behoeft die nieuwe beperking voorloopig niet in gevoerd te worden. Het is de bedoeling dat de N.ZJH. de thans gel dende dienstregeling voor de avonduren voor do geheele maand October kan handhaven.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 5