AT IS
GENEUGTEN DES LEVENS.
De Slaap.
AGENDA.
Litteraire Kantteekenmgen.
FLITSEN
HET JACHTSEIZOEN GEOPEND
NASSAU-BANK N.V.
ZATERDAG 5 OCTOBER 194Ö
HSARKEM'S DAGBEAC
3
Trouwer bezoeker van ons levenshuis dan hij, de
Slaap, is er wel niet: met het volst vertrouwen
wacht men zijn komst en heeft hij zich een enkel
maal wat luttel tijds verlaat, dan is 't al onrust wat
de klok slaat: een onwillig kussen, een lastig dek,
gedraai raar links, gekeer naar rechtsEn on
verhoeds is hij gekomen blijkbaar: de wrevelige
kussenvechter, de ongedurige draaier zucht en
slaapt -c'en slaap des rechtvaardigen", gelijk men
zegt. Niet dat hij den vurig-verbeide zijn entrée
zag maken; want hoe onmiskenbaar de Goede Slaap
zijn raderen pleegt aan te kondigen, géén die hem
ooit de deur zijn levens openen zag.
Vreemde gast: nóg is hij ver en speelt toch al,
gelijk de wind met bladeren, met onze gedachten
een koddig spel van onzin en van zin, van vaag
vermoeden en niet-meer-zeker-weten, van zweving
tusschen waken en sluimeren. Soms toovert hij ons,
tot puur vermaak, een vuurwerkschijn van kleuren
voor de, oogen; maar nauwelijks laat hij zijn sprei
van floers vallen of hij is alom tegenwoordig, en
wij, verlangend hem één enkel maal te ontmoeten,
oog in oog, we zijn alweer gefopt, we zweven
goed en wel tusschen vandaag en morgen.
Een heel vertrek zoowaar wat vorstelijke
weelde is hem gewijd, zijn komen en zijn gaan;
en géén wordt ooit dag aan dag ontvangen met
zooveel voorbereidend ceremonieel als hij, de le
gendarische Klaas Vaak. „Me dunkt, 't wordt tijd
om aanstalten te makenzoo of zoo omtrent
luidt de openingsformule van het uitgebreide slaap-
ritueel. Ge ruimt wat op. ge sluit deuren, betast
vensters liefst lichtelijk gapend ge peutert
wat aan kachelschuif en rolgordijn, ge volbrengt
den dienst van 't programmatisch slaaptoilet een
geeuw (het signaal van: alles klaar, in slaaptaal
wel te verstaan) een behagelijk restelen ge zijt
gereed voor de ontvangst van den mysterieuzen
gast, die lafenis voor geest en lichaam brengen zal
in uren van vergetelheid. Lang was de dagweg,
rotsig soms het pad, zwaar misschien de last die
het leven gaf te dragen, veeleischend de roeping die
aanspoorde tot gaan en vruchtbaar werk - al
goed. de ure komt waarop de milde vergetelheid
moeite en zorg, vrees en droefenis van ons neemt en
ons vergunt een uur of wat terug te keeren naar
het rijk vanwaar wij kwamen en waarheen we
eens, maar dan voor goed, op reis gaan.
Zoo oak verbeeldden zich de Grieken den God
des Slaaps. Niet ver van Pluto's Rijk, in een een
zame, stille vallei nabij de oevers van de Lethe,
wier heldere water de wonderkracht bezat kommer
en smart af te nemen van al wie er zich mee wiesch,
te voorbereiding op de eindelooze zegening van de
Elyseesche velden daar in dit oord van onge
repte stilte was de woonstee van den Slaapgod
Somnus en van zijn tweelingsbroeder Mors, den
Dood. Beiden, kinderen van de Nachtgodin Nox,
hielden verblijf in een ruistere grot, aan welker
ingang schimmige gestalten, wuivend met ruikers
van papavers,*'de wacht hielden, den vinger op de
lippen ten teeken dat hier het aardsch geluid ver
stommen moest. Kamer na kamer bevatte de spe
lonk, duisterder naarmate ze-verder van de toe
gangspoort gelegen was. En in het donkerste van
alle vertrekken, dat rijkelijk van zwarte gordijnen
was voorzien, lag op een ebbenhout bed Koning
Somnus uitgestrekt, getooid met een kroon van
klaprozen, een bokaal gevuld met het beneveld pa
paversap in de hand. Zijn eerste dienaar volgens
sommigen zijn zoon steunde he.m het hoofd en
waakte behoedzaam dat geen stoornis den goden-
slaap zou onderbreken. Het was Morpheus in wiens
armen de loome Somnus de geneugte van den
slaap genoot.
Ovidius wist er zoo verleidelijk van te vertellen:
van Som mus' grot, waar zon-, noch manestralen
ooit wisten door te dringen, geen aardsch gerucht
van kraaiende hanen of van een waakschen hond
de schier volmaakte stilte verstoorde. Alleen het
gemurmel van het water der Vergetelheid, der
Lethe, weerklonk in wondere harmonie met de
geluidloosheid. Op zijn tocht door het land dronk
de Nacht van al wat groeide maar van klap
rozen en geneeskrachtige kruiden wel het meest
het slaapverwekkend sap om het ,al voorbijgaand,
uit te strooien over de stille vlakte rondom de
duistere grot waar Somnus sluimerde.
Maar niet geheel en al gescheiden van het leven
was de goddelijke slaap: rondom Somnus' hoofd,
voorovergebogen om hem welkome gebeurtenissen
in te fluisteren, verzamelden zich de Geesten, die men
Droomen pleegt te noemen. Soms werden ze, ge
leid door Mercurius, naar de Aarde der sterve
lingen uitgezonden. Wie van hen door de ivoren
deur 't rijk van den Slaap verliet, wist niets dan ijdele,
onware zaken voor te spiegelen. Maar zij die gin
gen door de hoornen deur, verkondigden, voor
spellend meest, de waarheid.
Nog andere bewoners telde Somnus' slaapver
trek dan de goede Geesten: in de verste hoeken,
nauwelijks te onderscheiden, zaten afgrijselijke
gestalten gedoken, de nachtmerries, demonische
geesten, den Slaap niet welgezind; O wee als zij
het menschelijk tranendal met een bezoek ver-
(Adv. Ingez. Med.)
Heden:
ZATERDAG 5 OCTOBER.
Luxor Theater: ^Roode Orchideeën", 2.30 en
69.30 uur doorloopende voorstelling.
Frans Hals Theater: „Gevangene 317", 2.30 en
7 uur.
Rembrandt Theater: „Bal Paré", 2.30, 4.45 en
7 uur.
Cinema Palace: Nederlandsche film: „Feest in de
Jordaan", 2, 4.45 en 7 uur.
Lange Margarethastraat 13: Vergadering Anti-
Rev. Kiesvereeniging, 3 uur.
Zandvoort: Hotel „Trocadéro". Nachtfeest
tot 4 uur.
ZONDAG 6 OCTOBER
Sociëteit „Vereeniging", Zijlweg. Ned. Vereen,
van Spiritisten „Harmonia": Schilderséance medium
J. P. Smits, 3 uur.
Bioscoopvoorstellingen des middags en des avonds
MAANDAG 7 OCTOBER.
Bioscoopvoorstellingen des middags en des avonds
ROOSTER VAN APOTHEKEN
Van 5 October tot en met 11 October zijn op Zon
en feestdagen en op werkdagen gedurende de
avonduren (na 8 uur) en nachturen (tot 8 urn
's morgens) geopend:
Fa. C. G. Loomeijer en Zn., Barteljorisstraat 11,
Tel. 10175.
Park-Apotheek. Kleverparkweg 13, Tel. 11793
Teyler Apotheek Tevlerplein 79 Tel 17946
Te Heemstede is geopend:
Heemsteedsche Apotheek, Binnenweg 98, Tel.
$8197.
eerden. Geschonden dan de illusie van de Vergetel-
heid, gevlucht veelal de goede slaap; en wat is
erger dan de slapelooze nacht? Kent ge het sprook
je van den Man-zonder-Slaap? Welnu; eens vloekte
een menschenkind in onnadenkendheid de zegening
van den slaap: zijn bede werdverhoord. Een
koele adem streek langs zijn oogen sindsdien
staarden ze, versteend in hun kassen, de wereld
in, onafgebroken wakend: Als een gevloekte ging
de Man zonder Slaap den langen dag zijns levens door
tot de Groote Slaap zich eindelijk over hem ont
fermde en de versteende dagoogen verlossend sloot.
Smartelijker nog was het lot, dat de vermetele
titaan Prometheus zich op den hals haalde een
zinvol schrikkelijk noodlot, in zijn symbolische
beteekenis het overdenken waard. Op Eros' last
verdeelde hij met zijn broeder Epimetheus de gaven
der goden onder al wat leefde. Maar zoo kwistig-
lijk strooide hij ze onder de levende wezens uit, dat
er voor den mensch geen enkele meer overbleef.
Toen, in arren moede, schiep Prometheus uit klei
den mensch, naar het evenbeeld der goden. Daarna
zijn werk aanschouwend voelde hij een heftig
verlangen dit menschelijk wezen een kracht te
verleenen, een bijzondere gave, die het verheffen
zou boven al wat leefde op aarde, ja, die hem de
volmaaktheid der onsterfelijke goden zou doen be
naderen. Op een donkeren nacht besteeg de over
moedige den Godenberg, den Olympus en wist hij
zich ongemerkt van het vuur der goden meester te
maken. Verrukt en vol welsprekende lof aanvaardde
de mensch het kostelijk geschenk. Jupiter, het god
delijk licht der aarde ontwarend, strafte den
driesten Prometheus voor zijn euvele daad: daar
stond hij nu, gekluisterd aan de rotsen, gekweld
zoolang het dag was door de smartelijkste pijnen
want een gulzige gier deed zich vanaf het eerste
morgengloren tot den avondstond aan Prometheus'
lever te goed. Eerst wanneer het nachtelijk duister
zich over de aarde had ontfermd en de roofvogel
sliep, viel Prometheus de genade der Vergetelheid
ten deel: de wonde heelde, de smart verstomde.
Was Prometheus een poëet geweest, hij zou stellig
een hymne gedicht hebben op den schimmigen
trawant van het nachtelijk duister, den broer van
Mors, den mysterieuzen gast, door de menschen
evenzeer geprezen als met overgave gediend.
Maar wie mocht meenen dat hij, de Goede Slaap,
diengeen het meeste min die zich aan hem toever
trouwt in vlucht voor het aardsch bestaan, uit
's levens verantwoordelijkheid, miskent zijn diep-
sten zin: kracht te wekken voor den nieuwen dag
opdat men het onzen dichter Marsman nazegge
zooals hij het in onstuimigen levensdrang eens
dichtte:
„Schuimende morgen
en mijn vuren lach
drinkt uit ontzaggelijke schalen
van lucht en aarde
den opalen dag".
C. J. E. DINAUX.
LEEUWARDEN-
Op bon van uw dokter.
(Adv. Ingez. Med.)
De tram naar Bloemendaal.
Ging 40 jaar geleden rijden.
Heden is het 40 jaar geleden dat de E.N.E.T.
(later overgenomen door de N.Z.H.) haar tramlijn
naar Bloemendaal opende. Langen tijd zijn de
Bloemendalers gelukkig geweest met dit tram
lijntje, omdat het, vergeleken bij de omnibus van
vroeger, een groote verbetering was. Later werd
de tram vervangen door de autobus.
GELOOF EN WETENSCHAP.
De Vereeniging „Geloof en Wetenschap" voor
Haarlem en Omstreken houdt haar eerste bijeen
komst in dit seizoen op Zondagmiddag 6 October
in den Stadsschouwburg te Haarlem. Opgevoerd
zal worden „Lucifer", van Joost van den Vondel,
door de N.V. Het Residentie-Tooneel te 's-Gra-
venhage, directeur de heer Dirk Verbeek.
Gouden bruiloft.
De heer Jac. v. d. Pol en zijn vrouw G. M. v. d.
PolNugteren. Besoekistraat 8 te Haarlem, hopen
Zondag 20 October a.s. den dag te herdenken dat
zij vijftig jaar geleden in het huwelijk traden.
OPENING GEBOUW R. K. WERKLIEDEN
VERBOND.
Vrijdagmiddag is onder zeer groote belang
stelling het nieuwe gebouw van het R. K. Werklie
denverbond te Utrecht op officieele wijze geopend.
Onder de belangstellenden merkten wij o.m. op
mgr. dr. J. de Jong. aartsbisschop van Utrecht, die
vóór de openingsplechtigheid het gebouw kerke
lijk had ingewijd.
PROGRAMMA VAN DE HAARLEMSCHE RADIO
CENTRALE OP ZONDAG 6 OCTOBER 1940.
Progr. I: Jaarsveld. Van 9 00 n.m.11.00 n.m.
Gram. platenconcert voor de Radio Centrales.
Progr. II: Kootwijk van 9.0011.00 Zie Jaars
veld.
Progr. III: Duitsch Station.
Progr. V: Idem.
PROGRAMMA V.4& DE HAARLEMSCHE RADIO
CENTRALE OP MAANDAG 7 OCTOBER 1940.
Progr. I Jaarsveld. Van 9 00 n.m.11.00 n.m.
Gram.platenconcert voor de Radio-Centrales.
Progr. II Kootwijk. Van 9.0011.00 Zie Jaars
veld.
Progr. III Duitsch station.
Progr. V: Idem.
7.008.00 Eigen gramofoonplatenconcert.
„Melodie en Rhythme".
1 Casino Dances, Blue Hungarian Band, 2 Black
Coffee, Nat Gonella, 3 Dornröschens Brautfahrt,
Joe Bund, 4 So you left me for the leader of a
swingband, Six Swingers, 5 Ideale van Tosti, Odeon
Trio, 6 Don 't worry 'bout me, Bob Crosby, 7 Syl
via Ballet, Albert Sandler, 8 Long time no see,
Andrew Sisters, 9 My Isle of golden dreams, Pa
radise Island Trio, 10 Cry Baby Cry, Henry Hall,
11 The gipsy princess, Vienna Salonorkest, 12 Lazy
River, Nat Gonella, 13 Die Schönbrunner, Oork.
v. d. Berl. Opera, 14 The Snoop. Six Swingers, 15
Extase van Garne, Odeon Trio, 16 Begin the be-
guine, Andrew Sisters. 17 Toreador et Andalouse,
Albert Sandler, 18 Rhythm in the alphabet. Six
Swingers, 19 On Miami shore, Paradise Island Trio.
Herman de Mali. „Geiten". Roman.
Nederl. Keurboekerij N.V. Amster
dam.
Het is misschien een zonderlinge titel voor een
roman. Een weinig verklaring ter inleiding schijnt
niet overbodig. Het geldt niet zoozeer geiten, al
komen er Hollandsche, Limburgsche en Tiroler
geiten aan te pas, maar Geitemie, de geitenfokster
en haar dochtertje Aagje. En De Man's bedoeling
moet zijn, in een reeks verhalen de verhouding
tusschen menschen en beesten, zooals hij die heeft
waargenomen en op zijn manier doorvoeld, den le
zers voor oogen te zetten. Want de onvermoeibare
schrijver De Man begint met Geiten een cyclus
verhalen, waarin die verhouding behandeld gaat
worden en op Geiten, zullen Honden, Paarden, Kat
ten enz. volgen, waarmee voorloopig een zestal
boeken gemoeid zal zijn.
Dat kan een amusant romansnoer worden waar
mee de schrijver, zoo hij een weinig verband tus
schen de handelende personen weet te leggen,
schrijvers als Romain Rolland, Zola, Proust, etc.
ter zijde streeft, wat lengte van opzet betreft. De
„roman fleuve" de romanstroom over huisdieren,
is daarmee in de huiskamer geïntroduceerd. Hij zal
noch Jean Christophe, noch de Rougon-Macquarts
noch de familie Guermantes uit de litteratuur ver
dringen, maar den lezers van Herman de Man een
vreugde zijn. Want het spreekt van zelf dat al deze
lieve dieren weer stammen uit het land van Oude
water, Montfoort en omstreken, den schrijver zoo
intiem vertrouwt en zijn lezers door zijn toedoen
zoo bekend geworden. Het is De Man's domein,
zijn onbetwistbaar geestelijk bezit geworden en het
is bewonderenswaardig dat hij, om in de sfeer der
geiten te blijven, dat bezit nog absoluut niet „uit-
gemelkt" blijkt te hebben.
Geiten is inderdaad, wat de uitgevers er van zeg
gen: „een bekoorlijk en beminlijk" boek. Het won
derlijke leven van Geitemie met haar passie voor
geiten en bokkewagens, die zij verre boven koeien
enkost baar rijspul der boeren prefereert, zou
spoedig verteld zijn als de handige verteller De
Man daar niet van allerhand omheen gefabriekt
had, waardoor de lezer blijft doorlezen en schik
in het geval krijgt. Want dat het met Aagje, Geite-
mie's nakomertje, een schattig lief kindje dat door
haar moeder dwaselijk verwend en in de hoogte
gestoken wordt, sleoht zal afloopen, is hem reeds
in de eerste hoofdstukken duidelijk geworden.
Aagje's carrière bevat meer romantiek dan de
geheele geitenfokkerij harer Mama. Geitemie toch
komt tenslotte als Mama ten tooneele, en komt bij
mevrouw haar dochter, die dan Agatha heet en
rijk gemainteneerd wordt, in een prachtig huis te
wonen, 't Is eigenlijk triest en treurig, maar het
was te voorzien en zooals De Man het vertelt is er
zelfs nog een grappigen kant aan ook. Het is al weer
een artist op een woonschip die Aagje de liefde
leert kennen en haar dan in den steek laat. Die
artisten toch! Ze kunnen praten als Brugman en
van reizen naar vreemde landen vertellen als
Herman de Man zelf. De geiten spelen daarbij ver
der geen rol, tenminste geen duidelijk waarneem
bare. Wat niet wegneemt dat er vooral in het bij
werk alleraardigste episodes in dit boek voorko
men, boek, dat men als geheel, als conceptie en
compositie nu wel niet gansch au sérieux zal willen
nemen, doch waaraan Geitemie en haar geeste
lijke vader De Man toch de noodige bekoring en
beminnelijkheid gespendeerd hebben.
Jef Last. Kinderen van de Midder
nachtzon. Wereldbibliotheek.
In het najaar van 1939 schreef Jef Last dit boek
dat, als litteraire kunst beschouwd, een mengeling
is van artistieke reportage en zakelijke economi
sche beschouwing, beide met teekeningen door den
schrijver opgeluisterd, die meer zakelijk dan ar
tistiek zijn. Schrijver heeft het hooge Noorden van
Scandinavië en Lapland bezocht en vertelt over
land en volk interessante zaken. Ook over de vis-
scherij, die langs de geheele Noorsche kust nood-
NIEUWE SERIE No. 119
Haast
1. Raakt ondanks
vermaningen, hoe
langer hoe meer
achter bij moeder.
2. Ziet moeder eeni-
ge huizen verder
stilstaan en zich
omkeeren. Staat ook
stil en informeert
wat moeder zegt.
3. Begrijpt eindelijk, 4. Staat dadelijk
dat er iets staat te stil om een draad
gebeuren, als zij van haar manteltje
niet wat harder af te halen,
loopt en gaat weer
in beweging.
5. Loopt weer, maar 6. Raakt tot stil-
wordt afgeleid door stand bij de ont
hef zien van een dekking van 'n mooi
eekhoorn in een gekleurd stukje glas
boom. op den grond.
7. Hoort 'n uitdruk- 8. Valt languit en
kelijk laatst bevel en blijft liggen, waarop
zet het op een draf. moeder 'n half blok
terug komt en haar
opraapt en afslaat.
lijdend is. „Het bedrijf is verouderd. Negentig mo
derne trawlers, met ongeveer 20 man bemanning
per boot, zouden, evenveel visch als deze beugvis-
schers samen kunnen vangen. Bij zulk een ratio
nalisatie evenwel zouden 200.000 visschers werk
loos worden, voor wie het land geen werk heeft".
En terwijl Last op die wijze belangrijke econo
mische problemen „aansnijdt" geeft hij daar tus
schen door boeiende en kleurrijke beschrijving van
landschappen, karakter der inwoners, skitochten,
en het leven in steden als Narvik (hij schreef in
'39) dat hij het Rotterdam van het Noorden noemt.
Last is een warmvoelend mensch in wien zoowel
de kunstenaar als de strever naar maatschappe
lijke verbetering leven. Jammer genoeg dikwijls
een ongelukkig samenwonen, daar de kunstenaar
vaak zeer onmaatschappelijk denkt en de maat-
schapp-leer vaak weinig artistiekis. Toch zal men
ook dit boek van Last met belangstelling en op
verschillende plaatsen met genegenheid gelezen
hebben.
G. van Nes-Uilkens. De oude stee.
Van Holkema en Warendorf, Amster
dam.
Mevrouw Van Nes-Uilkens behoort tot die
(Adv. Ingez. Med.)
door P. v. d. HEM.
ZIJLSTRAAT él HAARLEM
BEHEER EN ADMINISTRATIE
VAN
ONROERENDE GOEDEREN
(Adv. Ingez. Med.)
auteurs die zonder verdere pretentie een voor ieder
leesbaar verhaal goed weten te schrijven. Het mag
een tikje ouderwetsch-degelijk aandoen, doch het
heeft van zijn tijd ook de goede kanten: het is wel
verzorgd, zonder buitennissigheden in den gedach
ten verhaalsgang of in de geteekende karakters of
conflicten, in één woord: het is gewoonweg goed te
noemen, omdat het noch de sporen draagt van be
steld maakwerk, noch vergeefsche pogingen aan
wendt, een soort litteratuur boven de maat te pro-
duceeren. Een prettig boek schrijft zij, voor het
solide gezin, waarin men aan de dichters en de
aandacht eischende prozaïsten nog niet toe is en
zich toch geen knollen voor citroenen wil laten
verkoopen.
Taco Verhoef is een Groninger boerenzoon met
uitstekende hersens, die voor dokter gaat studee-
ren en in korten tijd afstudeert, zoodat er van een
onbezorgder, mensch-vormeriden studententijd niet
veel komt. Zijn stugge aard en gesloten karakter
helpen hem niet, het soms opduikend minderwaar
digheidsgevoel te onderdrukken, wanneer hij meent
dat zijn boersche afkomst hem in den weg staat.
Wat niet wegneemt dat hij zich in de Geldersche
plaats,waar hij een praktijk heeft overgenomen,
door zijn capaciteiten spoedig een plaats als be
kwaam en gezocht arts verwerft. Veel steun onder
vindt hij daarbij van de weduwe van zijn voorgan
ger en een oogenblik schijnt tusschen deze nog
jonge vrouw en Taco ook een band van ideëelen
aard mogelijk. Maar 't loopt anders en Taco trouwt
met haar nichtje Hilda en Hiltje (de dokterswedu
we) wordt voor het jonge gezin de goede vrien
din, die raad geeft en moeilijkheden uit den weg
ruimt. Zoo deze gang van zaken al een conflict in
Taco's innerlijk leven beduid heeft, een van dieper
beteekenis zal er voor den stijfkoppigen maar uitste
kenden mensch Taco na vele jaren komen, als zijn
zoon Hildo op zijn beurt zijn medische studies vol
tooid heeft en als dokter voor hem staat om va
der aan een vroegere op schrift gezette be
lofte te herinneren. Namelijk: dat papa op dat
moment er uit zou scheiden en de praktijk aan zijn
zoon zou overdoen. Dat is een zwak moment in
Taco's leven geweest en hij herinnert het zich pas,
als zijn zoon met het bewuste papiertje voor zijn
oogen komt staan zwaaien. Taco voelt zich nog te
jong om het bijltje er bij neer te leggen, maar zijn
zoon is al even koppig en op zijn stuk staand als
vader vroeger was en het komt tusschen hen tot
een breuk. Taco trekt zich dat zoo sterk aan, dat
hij er zenuwziek van wordt.
De lezer heeft bemerkt dat het verloop der histo
rie eenvoudig is. Misschien heeft hij hier of daar
eer vraagteeken willen zetten maar is geëindigd
met de voorstelling, zooals die door mevr. Van Nes
gegeven, te aanvaarden, genoten als hij heeft van
de schildering van dat doktersgezin, waarin tante
Hiltje (de doktersweduwe) zulk een fijngeteekende,
sympathieke figuur gebleven is. Een eenvoudig,
goed boek waarmee men zich met genoegen een
paar avonden kan bezig houden.
J. H. DE BOIS.
Alles goed en wel, maar had je er de boter niet
bij kunnen schieten?
De tram in <len avond.
Deze maand blijven de diensten te Haarlem
onveranderd.
Toen wij Maandag mededeelden dat de avond
diensten van de N.Z.H. vervroegd werden omdat
op last der Duitsche autoriteiten alle trams in
Nederland niet later mogen rijden dan half tien
werd er ook bij vermeld, dat met ingang van 6
October de diensten 's avonds nog een uur vroeger
zouden eindigen.
Nu de zomertijd voorloopig bestendigd blijft
behoeft die nieuwe beperking voorloopig niet in
gevoerd te worden.
Het is de bedoeling dat de N.ZJH. de thans gel
dende dienstregeling voor de avonduren voor do
geheele maand October kan handhaven.