DAMRUBRIEK. i a m m «J HP fü s ÉH s u Hf s is? Ëf jjj lUP s ff! nm ff Een leek beleeft zijn eersten jachtdag. ZILVERVLOOT-VERLOTING SCHAAKRUBRIEK. 1 gP iSf §gf i i A ÜS A li I w fl WOENSDAG 16 OCTOBER 1940 HAAREEM'S DAGBESD' 7, Alle correspondentie deze rubriek betref fende te zenden aan den damredacteur: J. W. van Dartelen, Koediefslaan 42, Heemstede. Overname zonder bronvermelding verboden. EEN BIJZONDER VERRASSEND EN LEERRIJK PARTIJ-FRAGMENT. Waarin het bewijs geleverd wordt, dat een schijnbaar eenvoudige verwis seling van zetten op den uitslag de partij beslissenden invloed kan uit oefenen! In een partij, gespeeld op 15 September 1940 te Haarlem tusschen A. Miedema met Wit en J. W. van Dartelen met Zwart in den wedstrijd om het hoofdklasse clubkampioenschap 1940/1941 der Haarlemsche Damclub, kwam de volgende stelling voor: PARTIJ-FRAGMENT No. 2687. Zwart: 9. m Wit: Stand na Wit: 43. 34—29. Stand in cijfers: Zwart 9 schijven op: 7, 8, 9, 13, 14, 18, 19, 26 en 27. Wit 9 schijven op: 25, 28, 29, 33, 38, 41, 42, 43 en 44. 43. 8—12 Dreigt (18—23) 29 18 (12 32) met schijf winst. 44. 29—23 Misschien was 29—24 (19 30) 25 34 beter. Door den tekstzet wordt de positie van schijf 28 precair. 18 27 45. 33:24 19:30 46. 25 34 27—31 47. 28—23 31—36 48. 41—37 13—19 49. 34—29 Tracht ten koste van schijfverlies de positie te redden. Op 38—32 (19:28) 32:23 kon schijfverlies weliswaar voorkomen worden, doch dan zou Zwart naar dam doorbreken door (26—31) 37:26 (36—41). 19 :28 50. 29—24 12—17 51. 44—40 17—21 52. 40—34 21—27 1 53. 34—30 7—12 Zwart had berekend dat (2832) 37 2! (1419) 24:4 (7—12) 4:31 (26:39) niet meer dan remise zou opleveren. 54. 30—25 12—18 Fout! Zwart overzag hier, dat Wit thans door 38—33 (28:48) 37—31 (48:37) 31:4!! remise kon maken! Met i (913) 24—20 (12—18) was hetzelfde effect bereikt, dat Zwart zich voor oogen had gesteld, namelijk schijf 24 uit te ruilen zoodra deze naar 20 wordt gespeeld. Een een voudige verwisseling van zetten, die fatale gevolgen had kunnen hebben! 55. 24—20 Onbegrijpelijk, dat de Wit-speler deze een voudige ressource over 't hoofd ziet. Een ge val van damblindheid, dat meer voorkomt bij spelers, die geheel in het positiespel opgaan. 9—13 56. 20 9 13 4 57. 38—33 Door Zwart attent gemaakt op de bij den 54sten zet verzuimde remise-brengende va riant past Wit dit zetje nu toe, doch thans zonder succes! 28 :48 58. 37—31 48 37 Zwart toonde na afloop aan, dat hij winst als volgt had berekend: (26 37 en dus niet 48 37) 42 13 (48—26) 25—20 (36—41) 20—14 (41—46) 14—9 (263!!) met problematischen eindstand, doch sloeg in de partij toch nog te vlug met den dam naar 37 inplaats van met de schijf. 59. 31 13 36—41 60. 13—8 41—47 Wit geeft op Analyse: J. W. van Dartelen. Een partij vol van verrassingen en verwikkelingen, waarin beide spelers juist in het beslissend stadium faalden doch waarin tenslotte een ieder zijn verdien de loon ontving. DICHTERS VAN HET DAMSPEL. Problemen zijn er niet om oplossers te pijnigen of om de ijdelheid van den auteur te streelen, maar om spelmo- gelijkheden van beteekenis te toonen. W. STROO. Problemisten worden wel eens schertsenderwijze „dichters van het damspel" genoemd, omdat zij in hunne composities de schoonheid van het damspel pogen tot uiting te brengen en de oplossers in extase brengen door het ontdekken van steeds weer nieu we mogelijkheden. In onderstaand vraagstuk van den Gelderschen problemist Vosselman worden de onbegrensde mo gelijkheden van het damspel op verrassende wijze belicht. De aanvangspositie is vrij logisch en de afwikkeling radicaal want alle schijven verleenen medewerking. De eindstand is rein-economisch en op een motief-idee gebouwd. Een vraagstuk, dat de moeite van het oplossen dubbel waard is! PROBLEEM No. 2688. Auteur: A. Vosselman, Apeldoorn. Zwart: - mm m W m Stand in cijfers: Zwart 10 schven op: 6, 11, 12, 13, 15, 16, 19, 21, «*1 en 35. Wit 10 schrijven op: 20, 24, 30, 32, 33, 39, 42, 43, 44 en 50. Wit speelt en wint. Oplossingen van probleem no. 2688 worden gaarne ingewacht tot uiterlijk binnen veertien dagen na verschijning dezer rubriek. OPLOSSINGEN. No. 2678. Auteur: P. v. d. Stoep Loosduinen. Stand in cijfers: Zwart 7 schijven op: 7 8 9 15 18, 19 en 36 en dam op 24. Wit 10 schijven op: 17, 25, 28, 32, 34, 37, 43, 45, 46 en 48. Oplossing: 43—38 (24 12) 25—20 (15 24) 46—41 (36:47) 28—22 (18:38) 48—42 (12:40) 42:33 (47 29) 45 1 en wint. Een schitterende ontleding, doch niet geheel origineel. Hetzelfde slagmotief werd vroeger reeds toegepast in een probleem van den ex-wereld kampioen Marius Fabre. Toch verdient v. d. Stoep's bewerking van dit slagmotief aller bewondering! Probleem No. 2675 werd correct opgelost door den heer J. Piek te Heemstede. Probleem No. 2678 werd correct opgelost door de heeren W. Versteeg te Haarlem en J. Piek te Heemstede. Probleem No. 2681 werd correct opgelost door den heer J. Piek te Heemstede. Dammen HOOFDKLASSE-COMPETITIE 1940/1941 NEDERLAND SCHE DAMBOND. Hedenavond speelt de Damclub „Haarlem" I in haar clublokaal, bovenzaal van café De Louw, Spekstraat, voor bovengenoemde competitie tegen de Haarlemsche Damclub I. De aanvang van dezen wedstrijd is vastgesteld op 7 uur n.m., terwijl ge speeld wordt tot 9.30 uur n.m., waarna de partijen worden afgebroken en op Woensdag 23 October a.s. in hetzelfde lokaal en op dezelfde uren zullen wor den voortgezet. Schaken R.K. SCHAAKCLUB „HET WITTE PAARD" Deze week is voor deze club het nieuwe seizoen begonnen. Voor de onderlinge competitie zijn de spelers ingedeeld in 3 groepen. De eerste beslissingen zijn: Groep I: G. v. d. BergJ. de Lange 01; A. Ha- blousM. v. d. Berg 01. Groep II: G. v. d. StoopB. Spoor, afgebr.; Th. de LoozeN. Hoogland afgebr. Groep III: J. LippusP. Sasturwilles 01; Th. SchoorlJ. Baas afgebr. Hoe ver het was en hoe mooi Een slechte morgen, maar toen... In een lange slag worden de groote heidecomplexen afgejaagd. (Foto Folkers.) DENK ER OM DAT JE NIET THUIS KOMT ZONDER EEN LOT DER TEN BATE VAN BREDERODE-DUIN want ik wil kans maken op de prachtige zilveren voorwerpen, die worden verloot en het doel steunen. TREKKING 28 October a.s. (Adv. 6320) (Adv. Ingez. Med.) A den eersten jachtdag eens meemaken, daar zit wat in. Een pracht-dag en kopij in overvloed, zei de fotograaf, die een hartstochtelijk jager is en meer hazen, konijnen en edeler wild op zijn naam heeft staan dan een gewoon mensch in zijn heele leven eet. Ik kreeg een visioen van een ganschen dag door een jachtveld loopen, van sjouwen en nog eens sjouwen, tot je geen „pap" meer kunt zeggen en dat alleen om een paar hazen te zien sneven. Hier uit blijkt dat er geen jagersbloed in mijn aderen stroomt, maar ik waagde het niet deze gedachten onder woorden te brengen, want tegenover hem zou dat niet meer of niet minder dan lasterlijke taal zijn geweest. En daarom zei ik alleen maar: Dank je wel, niets voor mij. Zoo begon het. En dus stonden we samen op den eersten dag van October ergens midden in Drenthe in het jachtveld. Dat klinkt na het voorafgaande ge sprek zeer onlogisch, maar wanneer men weet dat de fotograaf, wanneer hij zijn loftrompet over de jacht steekt, zoo overtuigend is dat hij zelfs den gemakkelijksten mensch, die zijn fiets nemt voor een afstand van drie minuten loopen, zou kunnen bewegen mee het veld in te gaan, wordt het be grijpelijker. Dus heb ik een ganschen dag meegesjouwd, uren en uren achtereen, van des morgens negen tot des avonds zes met een middagpauzetje, dat nèt voldoende was om een stapeltje boterhammen dat een zwaren aanval op mijn broodkaart vormde buitengewone inspanning vordert nu eenmaal extra-rantsoen haastig te nuttigen. Ik heb zoo lang geloopen dat m'n spieren nu en dan vreemd gingen doen en de stukken, waar de heide hoog stond, mij onneembare vestingen toeleken. Ik heb zoo geloopen dat ik des avonds in mijn bed nog steeds maar heide zag en het rhythme van het loopen nog voelde, precies als een hengelaar, die een geheelen dag op het meer heeftgezeten en 's avonds nog de deining van het water meent te merken. Maar al loopende heb ik dezen eersten jachtdag ook zoo volledig meegemaakt dat ik nog in m'n slaap heb uitgeroeepn: „Schiet, een haas!" en aan !d(t alles moge' Ik""het recht ontleenen me' ont groend te noemen', Trouwens deze ontbolstering was reeds vroeg begonnen, want op onzen tocht door den prillen ochtendstond naar het jachtveld had de fotograaf mij een spoedcursus in de termi nologie van de jacht gegeven, zoodat ik tenminste wist dat een „weidelijk" jager een ridderlijk man in het veld is, dat een fazant niet neergeschoten maar neergehaald wordt en dat iemand, die voor zijn genoegen met dé jagers meeloopt, een drij ver is. Zoo kon ik, toen we tegen negen uur aan den rand van ons jachtveld stonden en het gezelschap jagers en drijvers vereenigd was, althans m'n woordje meespreken over wat er dezen dag ging gebeuren. Maar om een echte drijver te worden, moest ik 1 eerst in een paar enorme rubbberlaarzen stappen. Zoo'n paar zwarte laarzen, die om je met een dubbel stel wollen sokken bekleede voeten glijden, zij geven je het gevoel van alle hindernissen te kunnen nemen. Wat deren je de hooge heide en de stekelige struiken. Maling heb je aan de plassen, die pro eeren je vast te zuigen, als je er door waadt, ter wijl het water je tot over de enkels komt. En wat geef je om de slooten, die je over moet. Zelfs al ben je geen goed springer, met die beschermende lappen rubber aan je voeten kan je niets ge beuren. En al ben je duizendmaal leek en al liep je aanvankelijk heelemaal niet zoo erg warm voor een jachtdag, met zoo'n paar laarzen aan voel je je frank en vrij. En als je dan enkele honderden meters het veld bent ingeloopen, dan gaat het eerste glimpje geestdrift, dat dan ontstaan is, gloeien, dan kijk je als een volleerd jager ook al verlangend uit naar het eerste haas, dat onder schot zal komen. We zijn nog te vroeg, zegt een der jagers, de heide is nog te nat. Inderdaad, de heide is nat, maar daarboven staat stralend de zon, die daarin spoedig verande ring zal brengen. Want deze eerste dag van de groote jacht, waarop de jager ook de hazen, de fazanten en de korhoenders onder schot mag nemen, is een uitgezochte herfstdag. De nevels in het vroege ochtenduur hadden hem reeds aange kondigd en toen de zon door de sluiers brak, be scheen zij een landschap, waarin de milliarden kristallen op wit gevroren plekken en de dauw druppels het licht opvingen. Een morgen, die een vereeniging van jaargetijden kon heeten: de winter die zijn komst met ijs in de slooten aan kondigde, de herfst, die zich in de bruinkleurige tinting der bladeren vertoonde en daarboven een zomersch stralende zonnelucht. PRENTEN EN LEGERS. Maar hoeveel het weer te genieten geeft, de jager moet in de eerste plaats zijn aandacht richten op wat er plotseling uit het veld kan springen. Onze beide honden, die, voordat we het veld ingingen, van louter vreugde dat zij los waren, zich als dol- zinnigen door de natte heide hebben gerold, draven en draven dat het een lieve lust is. Zij ruiken en snuffelen, maar het spannende oogenblik, waarop de jager wacht, het moment, dat de hond staat, ten teeken „dat er wild in de buurt is", blijft uit. Wij, de drijvers, die meer de gelegenheid hebben naar iets anders dan naar de speurende honden te kijken, vergenoegen ons er mee althans iets van het wild te zien namelijk de sporen. Kijk, hier is een haas langs gekomen en nog niet zoo lang geleden, want het spoor is nog versch. De deskundige drijver onder ons, die jaren lang gejaagd heeft, leest het veld zooals de leek zijn krant. Hij weet het allemaal precies te vertellen, de sporen oftewel prenten, zooals de jager ze noemt, spreken voor hem duidelijke taal. Moet je hier nou eens "zien, dat is nog eens een kanjer van een haas geweest. En hij wijst op een leger, de ligplaats van een haas, dat inderdaad van een indrukwek kende grootte is. Als een haas er pas geweest is, dan kan hij hem zelfs ruiken. We hebben in den loop van den dag zoo'n leger, waaruit we een haas hadden zien wegspringen ge vonden. Oplossingen, bijdragen, vragen, enz. te zenden aan den schaakredacteur van Haarlem's Dagblad, Groote Houtstraat 93, Haarlem. PROBLEEM No. 1045 H. F. Antonisse (Santpoort). WÉ Wé, m Mat in twee zetten. Stand der stukken: Wit: Kg8, Dd7, Lf4, Ph4. Zwart: Kh5, Lh3, f5, f6, g6. Eerste publicatie. „Schaakspelen voor genoegen is een lust als beroep kan het een kwelling worden.' SALO FLOHR. PROBLEEM No. 1046. G. Jordan (Haarlem). m k A k k m k A sr m A k w Mat in drie zetten. Stand der stukken: Wit: Ka3, Dbl Tdl, Td8, Ld2, Le4, Pa7, Pe3, b4, c4. Zwart: Kd4, Dgl, Th3, Th6. Ld7, Pel, b7, c6, e5, e7, 2, h2, h5. HAARLEMSCH SCHAAKLEVEN. A. Maandelijksche ontmoetingen. Eiken laatsten Zaterdagmiddag van de maand, is de groote zaal van de H. J. M. V. beschikbaar voor ontmoetingen tusschen vijf-tallen van de aange sloten Schaakvereenigïngen in Haarlem en Om streken. Het aantal 5-tallen, dat aan deze onderlinge wed strijden kan mede doen moet uiteraard beperkt blijven, mede in verband met de beschikbare ruimte, zoodat het aantal deelnemende vijftallen als volgt zal moeten worden beperkt: Voor vereenigingen met niet meer dan 20 leden: 1 vijftal. Voor vereenigingen met niet meer dan 40 leden: 2 vijftallen. Voor de overige vereenigingen: 3 vijftallen. De ingeschreven vijftallen zullen zooveel moge lijk naar sterkte in groepen worden ingedeeld, na dat de opgaven ontvangen zijn, terwijl een rooster der ontmoetingen benevens enkele noodzakelijke bepalingen aan de vereenigingen zullen worden toe gezonden. Wedstrijdleider is de heer Saeys, te Heemstede, Dreef 35. B. Kampioenschap van Haarlem en Omstreken. Door elke aangesloten vereeniging kunnen een of meer spelers worden aangewezen die gedurende dezen winter aan de wedstrijden om het persoon lijk kampioenschap schaken van Haarlem en Om streken zullen deelnemen. Ook deze deelname moet uiteraard beperkt blij ven en er wordt dan ook speciaal verzocht geen inschrijvingen te doen van spelers, die niet tot de allersterksten der vereenigingen behooren. Vereenigingen, die niet over spelers beschikken, die wat speelsterkte betreft, zich kunnen meten tegen de eerste borden van H. S. G.: H. S. C.; Ro- chade e. d. moeten geen inschrijvingen doen. De vijfkampen zijn voor hunne spelers beter geschikt Ook deze wedstrijden zullen op den laatsten Zon- Ook deze wedstrijden zullen op den laatsten Zaterdag van de maand gespeeld worden in het ge bouw van de H. J. M. V., Margarethastraat 13 te Haarlem. c. Nationaal Schaaktournooi. Ter gelegenheid van het le lustrum van de Haar lemsche Schaakvereeniging „Het Oosten" zal op Zondag 3 November, Zaterdag 9 November en Zon dag 10 November 1940, in de bovenzalen van Café- Restaurant „Munniks" v.h. „De Sierkan", Groote Markt te Haarlem, een nationaal schaaktournooi worden gehouden. Er wordt gespeeld in groepen van vier, naar ver kiezing in Hoofd, 1ste, 2de en 3de klasse. Voor elke groep zijn 2 fr.aaie prijzen beschikbaar. Inschrijfgeld bedraagt f 1,per persoon en moet bij aanmelding persoonlijk, of per postwissel vol daan worden. Gelieve op het postwisselstrookje te vermelden in welke klasse men wenscht te spelen. Aangifte voor deelneming kan geschieden bij Boek handel „Mercurius", Zijlstraat 93. telefoon 20839, en bij de heeren Jac. Kroonsberg. Arnulfstraat 16 en C. Frijn, Spaarnrijkstraat 52 allen te Haarlem. In schrijving staat open voor iedereen. Voor een sterke eeregroep of groepen wordt zorg gedragen. De ronden, in elke groep worden als volgt ge speeld. De eerste ronde op Zondag 3 November 1940 van 102 uur; de overige ronden op Zater dag 9 November van 610 uur en Zondag 10 No vember van 10—2 en 3y2 tot 1\'2 uur. Direct hier na prijsuitreiking. Schaakvrienden, komt in groote getale naar Haarlem en zet in een prettige schaaksfeer de da- gelijksche zorgen terzijde door een sportieven strijd, mede ter bevordering van de zoo geliefde sport. De termijn van inschrijving sluit 29 October 1940. OPLOSSING PROBLEEM No. 1035. (Dr. A. W. Calitzky, 1861—1921). Stand der stukken: Wit: Kh8, Db7, Lc8, Pd5, c5, f2, g3. Zwart: Ke5, Pg8, Ph2, d4. 1. Pd5f6, enz. Goed opgelost door: J. Hillebrand, F. W. Hoogerbeets, J. ten Hove, H. Jonkers en J. v. Lunenburg, allen te Haarlem; C. de Vries, te Heemstede; K. Siegerist, te Santpoort. OPLOSSING PROBLEEM No. 1036. (Dr. H. Keidanz, New York). Stand der stukken: Wit: Ke8, Del, Td5, Lb5, Pd6, e3. Zwart: Ke6, Lf6, c5, c6. g5. g6, h5. 1. Del—bl, Ke6xd5; 2. Lb5c4f enz. c6xd5; 2. Lb5d7t, enz. Lf6e5; 2. Dblxg6t, enz. anders: 2. Dble4t, enz. Goed opgelost door: J. Hillebrand, F. W. Hoogerbeets cn J. ten Hove, allen te Haarlem; K. Siegerist, te Santpoort. OPLOSSING PROBLEEM No. 1037. (S. Gradstein, Eindhoven). Stand der stukken: Wit: Kcl, Ta4, Lc7, Pd4, c2. Zwart: Kc3, De8, Te5, Th5, Pdl, Pg7, d7, g4. 1. Lc7—b6 dreiging (Td5, Tc5); 2. Pd4—b5t, enz. dreiging (Te4, d6 of d5); 2. Pd4—e2f enz. Pg7—f5; 2. Pd4e2f, enz. Pg7e6; 2. Lc7a5, enz. Goed opgelost door: B. van Rossem, te Drouwen (Dr.); J. Hillebrand, F. W. Hoogerbeets en J. ten Hove, allen te Haar lem; C. de Vries te Heemstede; K. Siegerist, te Santpoort. Je kunt het ruiken, probeer het maar eens. Ik heb het geprobeerd. Maar ik rook slechts den pittigen geur van de heide. Mijn neus scheen mijn ontbolstering van leek tot drijver niet te hebben bijgehouden. Hier hebben patrijzen gezeten, Ik greep een veertje en dacht daarmee ook het bewijs te hebben gevonden. Ja, dat ook. Maar ik zie het altijd daar aan. En hij wees op de uitwerpselen. Daaraan ziet de jager onmiddellijk, of er fazanten, korhoenders dan wel patrijzen hebben gezeten. Dat was aanschouwelijk onderwijs in het lezen van sporen, waarbij zelfs de prenten van het hert niet ontbraken. En hier is een mammoeth langs gekomen, zoo werd de les besloten onder verwijzing naar groote krullen in het gele zand. EEN ONVERDIEND MORGENDRANKJE. Een mammoethDe humor van het jachtveld. Die is er zoo'n dag in overvloed te hooren. Die begint pas goed bij het morgendrankje los te komen, al wil dat natuurlijk niet zeggen dat voor dien tijd de jagers een stelletje droogstoppels zijn. Verre van dat. Maar mei het morgendrankje komt de rechte pit er in. On gezels.chap heeft zijn morgendrankje niet verdiend. Zoo luidde het oordeel van den drijver, die na een uurtje een flesch uit zijn binnenzak tooverde en het gebruikelijke glaasje zonder voet van mond tot mond deed gaan. Het eerste klokje magg'n ze eigenlijk niet eerder hebb'n na de eerste hoas. Maar het eerste haas was ons ontglipt, omdat de hond zich pal achter het dier tusschen den jager en het haas bevond, zoodat het schot met het oog op den trouwen, viervoetigen metgezel van den jager gevaarlijk en daardoor niet goed ge richt was. Onze vriend langoor maakte van deze gelegenheid een gretig gebruik en zorgde er schielijk voor dat hij zich bij het tweede schot al op een veiligen afstand bevond. Een teleurstelling, maar het opwekkende mor gendrankje, dat natuurlijk iets sterker dan limo nade was smaakte er niemand slechter om. Maar het werd den geheelen morgen niet ver diend. De kansen waren er, maar ze werden niet benut. 'k Heb 't direct al 'dacht, zei de jager van het ongelukkige eerste schot, waarbij de hond roet in het eten had gegooid; dat was 'n slecht voor teeken. Het lag dezen morgen inderdaad niet aan het wild en we haddden hem zeker met vijf geschoten hazen kunnen besluiten ik sta er voor in dat dit geen jagerslatijn is als de jagers wat for tuinlijker waren geweest. Maar het wou niet luk ken en met spijt in z'n stem moest de meest deskundige drijver enkele keeren tegenover een jager constateeren: Die had je motten hebb'n, kerel. Het werd zonder eenig verwijt gezegd. In een goed jachtgezelschap heerscht een geest van kame raadschap, die geen hatelijkheden kent. MAAR DE MIDDAG WAS BETER. Een jager van het gezelschap, die een anderen kant was opgegaan, had een klein beetje meer ge luk gehad. Hij had één enkel haas bemachtigd en hij kon dan ook in de middagrust met een trotsch gezicht rondloopen. Was het wonder dat dit de anderen prikkelde en zij zoo vlug mogelijk weer het veld in wilden, zoodat de leek, die zich er in wendig op had verheugd, een uurtje zijn ver moeide beenen te kunnen uitstrekken, het brood bijna in de keel bleef steken vanwege de haast? Zij gunden zich geen rust. En gelukkig, de middag vergoedde veel. De eerste slag, dien we maakten een slag maken is in een breede rij, jagers naast drijvers, door het veld loopen bracht onmiddellijk na het ver trek een haas op. Al heb je dan geen jagersbloed in de aderen, dat doet toch alle vermoeidheid vergeten en dat geeft nieuwen moed om verder te loopen. Wat het is het tot dusver slapend, on vermoede jachtinstinct overgeërfd van heel verre voorouders, of iets anders, het doet er niet toe, zoo'n eerste haas brengt nieuwe kracht. De jager heeft hernieuwde hoop, dat de dag toch nog goed zal worden. De hond, die zijn volle activiteit in zijn jacht op het aangeschoten haas, dat hij keurig aan zijn baas apporteert heeft kunnen ontplooien, speurt met frisschen ijver verder en de drijver, die een ge heelen morgen heeft geloopen en slechts kruitdamp heeft geroken, maar verder niets heeft gezien dan prenten, legers en wegrennende hazen, wordt aan gestoken door den opgewekten geest die er plotse ling in allen vaart. Een twaalftal hazen was tenslotte de buit en al waren de deskundigen het er over eens dat het voor een eersten jachtdag voor vier geweren dun netjes was en dat er veel meer uit te halen was geweest, ik vond zooveel malshce boutjes in dezen tijd van vleesch-distributie een knap stuk werk. DE KAMPIOEN DER DRIJVERS. Om helf zes was het uitgangspunt wéér bereikt. Het werd tijd om op te breken. Maar een goede jager is al precies als een visscher, die ook op het allerlaatste oogenblik zijn hengeltje nog even moet inlegggen onder het motto „Je kunt nooit weten". Nu was er bij dit uitgangspunt een juweel van een boschje waarin gewoonlijk veel hazen worden gezien. Natuurlijk moest en zou dat boschje nog even afgedreven worden. Een der drijvers, die de eerlijkheid gebiedt het te melden dezen dag niet het hardst had meegeloopen, nogal veel had gerust en zoo, was opeens, bij het scheiden van de markt, de geestdriftige voorstander van dit plan. Hij trok onder een luid „Koesch, koesch!" met de jagers het boschje binnen. „Koesch, koesch!", zijn zwaar geluid was boven alles uit te hooren. Maar geen schot viel. Na een half uurtjewie kwam daar doodbe daard aanwandelen? Onze drijver, die dezen dag zoo echt zijn gemak er van had genomen, de man van .„Koesch, koesch!" En niet alleen- maar met het beste haas in zijn hand. Een haas als buit, zonder dat hij een geweer in handen had ge had In de verte naderde de groote groep van jagers en drijvers, die geen leven haddden gezien De Koesch,-koesch-man" als kampioen van het boschje! Wat was nu het geval geweest? Hij vertelde het aan een ieder, die het maar wilde hooren. Een half uurtje tevoren was er in de weide naast het boschje een haas aangeschoten, dat men niet had kunnen achterhalen. Maar toen kwam de Koesch-koesch-kampioen- der-drijvers het bosch in: Ik zag een wit stipje. Ik was er al voorbij, maar 'k vertrouwde m'n oogen niet. Ik loop dus terug. Ik kijk nog eens. Een haas. Ik voelde eens, hij was nog warm. Kijk eens naar de oogen. Die benn'n goed. Toen ha'k het in de gaten: da's de aange schoten haas. Maar-hoe is 't nou mogelijk, dat ik dien nou net 'vonden heb? Dat is zijn verhaal: de zuivere waarheid- heet van de naald en er is niemand van ons, die er aaa kan twijfelen. Doch als hij het later aan anderen zal doen- dan zullen zü de schouders ophalen, glimlachen en zegggen: „Jagerslatijn". Maar dan mag de Koesch-koesch-man mij er bij halen en ik zal het met mijn woord bevesti gen. Het eerewoord van een leek! Een leek, die dezen dag genoten heeft van de jacht en van het napraatje in een café, waar de kachel brandde en de buit eerlijk werd ver deeld. V*

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 9