Het Amsterdamsche havengebied KORT EN BONDIG. FLITSEN MENTHOREX DONDERDAG 17 OCTOBER 1940 HAARLEM'S DAG BLAD 3 HAVENWERKEN-WE ST. (foto Joh. de Haas). Zóó groot kan de druk Ider tijden niet zijn, of de .Amstelstad bouwt voort aan datgene, wat haar be staan uitmaakt: haar havens. Ten westen van de stad is een groot havencomplex ontworpen, dat beginnen zal bij de reeds bestaande Ford-haven, en zich dan breed uit zal strekken naar het Zuiden. Het is een reusachtig werk, dat jaren ^al vergen. Maar nu reeds is men er aan begonnen, hoe weinig stabiel de tijd ook is en hoe weinig gemakkelijk ce arbeidsomstandigheden ook zijn. Wanneer ge thans loopt langs de Amsterdamsche havens en ge ziet het water stil en verlaten liggen, dan zult ge u afvragen, waarom men op dit oogen- blik denkt aan vergrooting van het havencomplex. Doch Amsterdam ziet naar de toekomst. En de toekomst vraagt om méér havens. Wel heeft men het oude plan, dat gemaakt was voor den bouw van deze „Westhaven", moeten wij zigen, Toen had men, in 1935, gedacht aan een complex gespecialiseerde havens voor verschillen de doeleinden. In al dezen tijd echter moest men daarvan afstappen. Een dergelijke kapitaal-inves- teering was slechts mogelijk, als men redelijkerwijs kon aannemen, dat de havens onmiddellijk of al thans zoo snel mogelijk rendeeren zouden. En de industrieele stadsuitbreiding, die noodig zou zijn, om een groot geheel van^speciale havenbekkens te doen rendeeren, durfde men niet op korten termijn verwachten. Zoo heeft men besloten, een „Westhaven" bij stukken te maken. En als gevolg daarvan is men thans begonnen met het graven van den Noorde lijksten der Oostelijke zijhavens. De Westhaven wordt een groote voortzetting van de bescheiden Ford-haven. De eigenlijke verlen ging van de Ford-haven, het hoofdkanaal dus, zal zich uitstrekken van het Noordzee-kanaal tot op korten afstand van de spoorlijn AmsterdamHaar lem. Ten Oosten van het hoofdkanaal zullen drie groote zijhavens worden gegraven en later, wel licht eerst véél later, komen er ten Westen van het hoofdkanaal nog vele, groote havenbekkens. Als, in de verre toekomst, alle havens gereed zijn, dan zullen de uitgestrekte sportvelden aan den Homweg er niet meer zijn. Ze zullen- moeten wijken voor de te graven bekkens en voor het noodige industrieterrein. Maar dat is een verre toe komst. Want als ge rekent dat alleen het werk, dat thans onder handen is en dat is slechts een heel klein deel van het geheele werk twee jaren tijd zal eischen, dan kunt ge berekenen, hoe lang het zal duren, voor wij de Westhaven zullen kennen als een voltooide schepping. HANDKRACHT. Het is wel een treffend verschil met vroegere groote werken, dat men dezen keer vrijwel heele- maal aangewezen is op handkracht. Vroeger ge bruikte men mechanische graafmachines, en werd alle aarde vervoerd met mechanische kracht. En thans Thans werken er 930 menschen en spoedig zul len dit er duizend zijn. Iedere meter aarde wordt met de hand uitgegraven en bijna de helft van de gegraven aarde wordt met kruiwagens weggevoerd. Het is duidelijk, dat dit alles veel meer men- schenarbeid eïscht dan mechanische werkmetho des. En dat is. gedeeltelijk, ook de bedoeling. Want men maakt hier niet alleen maar gebruik van hardkracht, om brandstof te sparen. De bouw van de Westhaven is ook een belangrijk object der werkverruiming, of zoo ge wilt werkverschaffing. Het is een wonderlijk gezicht, dit werk. Over het uitgestrekte veld ten Zuiden van de Fordhaven j wemelt het van menschen. Niet minder dan vijf- en-twintig schaftlokalen vindt ge er. De kruiwagens staan er in drommen opgetast, in reserve. En even veel ziet ge er voortgeduwd worden in lange rijen over de smalle kruiplanken, die overal heel smalle wegen over het wijde veld vormen. De aarde, die uitgegraven wordt op de plaats waar de haven komt, wordt weer gebruikt voor de ophooging van de aangrenzende terreinen, die be stemd zijn voor industrie-terrein: waar dus in de toekomst de industrieën verrijzen moeten, die pro- I fijt zullen trekken van de thans in aanbouw zijnde r haven. Wanneer ge, onnadenkend, stapt naast de smalle krui-paden, dan zakt ge tot ver over de enkels in I den lossen grond. Want de bodem wordt, juist J doordat alles met de hand wordt aangevoerd, niet aangestampt en het zal wel een half jaar duren i voor regen en tijd den bodem hard gemaakt heb ben. CIJFERS. Wilt ge getallen omtrent dit werk? Het nu in aanbouw zijnde deel van het hoofdkanaal wordt 275 meter breed en 900 meter lang. De zijhaven, die men thans graaft, wordt een kilometer lang en 200 meter breed. Over het terrein liggen twintig kilometer krui-planken, elf kilometer spoorlijn. Men werkt er met elfhonderd kruiwagens. De hoeveelheid aarde, die verplaatst moet wor den, is 1.700.000 kubieke meter. Daarvan wordt 1.000.000 kubieke meter met kiepkarren vervoerd, maar de overige 700.000 kubieke meter worden met kruiwagens weggereden. En indien ge nu bedenkt, i dat een kruiwagen, met-een-kop opgeladen, één zestienden kubieken meter grond inhoudt, dan kunt ge ook uitrekenen, dat deze mannen 12.200.000 I kruiwagens aarde zullen vervoeren. IN WERKVERSCHAFFING. Het zijn allen geen getrainde grondwerkers die hier door de uitvoerster, de Nederlandsche Heïde- I maatschappij, zijn aangesteld. Ge vindt er van aller lei menschen onder: machinisten, bootwerkers, tim merlieden, slagers, kappers, wat al niet. Velen was dit werk geheel onbekend. En niet allen hebben zij het vol kunnen houden. Dan gaan zij weg en komen er anderen. Maar zij die blijven krijgen er spoedig „den slag" van beet. Er is een loonregeling, die een soort „stukloon" geeft. Het loon wordt er bepaald per kubieken meter grond met verschillende tarieven voor den afstand, waarover de aarde moet worden weggevoerd. Voor de ongeschoolden is er voor de eerste weken een toeslag, want wie nog nooit grondwerk gedaan heeft, slaagt er den eersten tijd niet in zooveel werk te verzetten als een ervaren graver. Daarom wordt gedurende de eerste week 30 pet., gedurende de tweede week 20 pet. en gedurende de derde week 10 pet. toeslag gegeven boven het verdiende. Na drie weken moeten zij genoegen nemen met het gewone tarief. Maar het is, aldus zeide ons een deskundige ter plaatse, verwonderlijk hoe snel al deze menschen, wier handen toch vaak voor heel verschillend werk stonden, gewend raken. Na acht weken ziet men practisch geen verschil meer tus- schen hen, die dit werk reeds jaren deden, en hen die tevoren nooit een schop hadden vastge houden of een kruiwagen gereden. WATERPROBLEMEN. Men hoopt te kunnen graven tot op 6 meter be neden A.P. Is men tot op die diepte gekomen, dan laat men de havens volloopen en baggert de laatste drie meter uit. Tenzijmen het eerder doen moet. Want in dit weëke, drassige land is het mogelijk, dat reeds eerder wellen zullen ontstaan zoodat men het terrein niet langer drooggemalen kan houden. Maar met een beetje geluk hoopt men, niet voor dergelijke, verrassingen te komen. Midden door het uit te graven terrein heeft heeft men bij den aanvang een geul gegraven, tot op een diepte van 4 meter onder A.P. en dus heel even beneden het water van den polder. Voor- loopig stroomt daardoor het grondwater wel af naar de polderslooten. Dan, als men het tdrrein zelf tot die diepte heeft uitgegraven, sluit men het rondom af en begint te pompen. Naar men hoopt: tot men op zes meter beneden A.P. gekomen is, en in ieder geval tot het wei-water verder werken onmogelijk maakt. GEWIJZIGDE PLANNEN. Vroeger heeft men op grond van het oor spronkelijke plan reeds ophoogingen gemaakt. Met zand, dat afkomstig was uit de verbreeding van het Noordzee-kanaal en uit een verdieping van een „bult" in den IJ-oever heeft mén een terrein ver hoogd. Maar toen de plannen veranderd werden, kwam het nieuwe ontwerp gedeeltelijk in botsing met het oude. En zoo kan men thans zien dat een stuk, dat met zand is opgehoogd, weer wordt weggegraven. Dit zand verhuist nu naar een zes meter breeden weg, dien men aanlegt ten Noorden van den nieuwen zijhaven. Deze weg zal loopen van de Fordfabi-iek naar den Spaarndammerweg. Als ge goed kijkt, kunt ge wel zien, dat er een smal modderig paadje loopt, dat wel heel onooglijk lijkt vergeleken met de breede rijbaan, die men er thans maakt. 'VOORLOOPIG AKKERS. Wij zijn nog niet vergeten- dat Amsterdam evenals de meeste Hollandsche steden op het oogenblik alleen beschikbaren grond uitgeeft voor den bouw van gewassen. En zoo behoeft het niet te verwonderen dat men ook hier de terreinen die eens voor industrieën bestemd zullen zijn. zoodra ze gereed zijn, zal uitgeven ten nutte van de voed selvoorziening. Daartoe worden de opgehoogde stukken afgedekt met telaarde, waardoor Amster dam weer groote vruchtbare akkers gewonnen zal hebben. Op het eerste oog lijken dit niet zulke uitgestrektheden, doch alleen het terrein ten "ÏÏoofdPVJL (Adv. Ingez. Med.) noorden van den eersten zijhaven beslaat niet min der dan dertig hectaren. GELEIDELIJKE GROEI. Wij zeiden het reeds in den aanvang: deze tijd is niet geschikt voor den bouw van kostbare, ge specialiseerde havens. Daarom zal men alles veel meer over moeten laten aan den geleidelijken groei. De bedoeling is, op den duur de terreinen uif te geven in grootten die varieeren van ander half tot vier hectaren. Men verwacht namelijk niet in de eerste plaats de vestiging van industrieën die zéér groote terreinen in beslag nemen. Komen zulke bedrijven toch, dan kan men door samen voeging hun altijd een plaats geven. Hoe lang dit alles duren zal? Wie zal het zeg gen! Twee jaar rekent men minstens nog noodig te hebben, voor dit betrekkelijk kleine deel van het reusachtige werk gereed is. In twee jaar kan veel gebeuren. Maar beiangrijk is, dat Amsterdam ook in dezen tijd den moed niet verloren heeft; dat het vorotgaat met in de toekomst te zien en in de toekomst te denken. De havens zijn de wieg geweest van deze koop stad. In de havens blijft zij vertrouwen! Wol mag uiet meer voor civiele doeleinden verwerkt worden. Sedert 5 October geldt, naar de N. R. Crt. ver neemt een algemeen verbod om wol te verwerken voor civiele doeleinden. Aldus is bepaald in de voorschriften, die bij aanschrijving van 4 Octo ber j.l. door het Rijwsbureau voor wol en lompen te Tilburg aan alle ingeschrevenen bij genoemd bureau zijn medegedeeld en inhouden, dat per 5 October een nieuwe regeling van kracht is ge worden ten aanzien van de uitvoering van de wolbeschikking. Door deze nieuwe regeling zijn alle vroegere regelingen en alle eerder afgegeven speciale ver gunningen komen te vervallen, echter met uit zondering van: a. vervoerbewijzen, waarvan de geldigheidsduur nog niet is verstreken en b. ver gunningen tot aan- en verkoopen en tot in ont4- vangst nemen en afleveren van wol en wollen garens, afgegeven na 9 September 1940. In de toelichting wordt nog opgemerkt: dat de aanpassing aan den eisch van uiterste beperking bij het verbruiken der schaarsch geworden grond stoffen regelmatig verloopt en dat'het initiatief der ondernemers, ondanks alle moeilijkheden, middelen weet te vinden om het bedrijf zoo goed mogelijk op gang te houden. VERGOEDING VOOR VERRICHTINGEN TEN BEHOEVE VAN DE DUITSCHE WEERMACHT. Men verzoekt ons, er nogmaals de aandacht d"p te vestigen, dat rekeningen voor verrichtingen, le veringen e.d., ten behoeve van de Duitsche weer macht worden ingewacht bij den burge meester, secretarie, 2e afd. van de gemeente, waar in de belanghebbende woont en wel uiterlijk op den 15en van de maand, volgende op die, waarin de verrichtingen plaats vorvden. Te laat ingediende rekeningen mogen onder geen voorwaarde worden betaald. Het is niet toegestaan zich, hetzij mondeling of schriftelijk rechtstreeks met verzoeken te wenden tot den Hoofdintendant toegevoegd aan de weermachtsbevelhebber in Ne derland. Woensdagmiddag is voor het centraalstation te Amsterdam een 52-jarige voetganger door een wielrijder aangereden. De voetganger kreeg een schedelbasisfractuur en werd in het Wilhelmina- gasthuis opgenomen. Te 's Gravenhage is op 70-jargien leeftijd ovezdeden mr. P. Viëtor Sibinga, oud-secretrais van Harlingen. Met ingang van 15 October 1940 is bij het de partement van binnenlandsche zaken ingesteld een inspectie van het brandweerwezen. Met de leiding is belast, met den titel van hoofdinspecteur de kapi tein van den generalen staf op non-actief, de heer P. L. van Boven, thans werkzaam bij den Opbouw- dienst. Te Zeist is op 59-jarigen leeftijd overleden mr. dr. H. A. Dambrink, oud-lid van de Tweede Kamer, waarin hij voor de R.K. partij zitting heeft gehad. Mevrouw H. K. de W., wonende in de Noord molenstraat te Rotterdam deed in een winkel in die straat enkele inkoopen, waarbij zij haar tasch even naast zich neerlegde. Later bleek de tasch verdwe nen te zijn, waarschijnlijk gestolen door een anderen klant. De tasch bevatte sieraden ter waarde van ruim achthonderd gulden. De broederschap van candidaat-notarissen m Nederland en zijne koloniën zal morgen te Utrecht haar jaarlijksche algemeene vergadering houden. Woensdagmiddag is in een onbewaakt oogen blik liet tweejarig dochtertje van den landbouwer K. wonende aan de Veurschelaan te Voorburg in een sloot geraakt en verdronken. Men heeft nog getracht de levensgeesten op te wekken, doch is daarin niet geslaagd. De 23-jarige arbeider Van E. uit Oss verdacht van doodslag op den 40-jarigen Den B. aldaar, die aanvankelijk hardnekkig het hem ten laste gelegde misdrijf is blijven ontkennen, heeft Woensdagmid dag een volledige bekentenis afgelegd. gySri bestaand water. i- i ontworpen haven, ra haven in uitvoering. HET HAVENGEBIED. NIEUWE SERIE No. 129 Veters 1. Kijkt vriendelijk naar vader, die zijn schoentje vastbindt. 2. Doet een niet goed ont vangen poging om te helpen. 3. Belemmert verderen voortgang in een poging vader te omhelzen. 4. Gooit zichzelf achter over uit louter levens vreugde. 5. Voelt dat dit gedrag niet zoo goed ontvangen wordt en blijft stil zitten. 6. Slaagt er. terwijl vader aan moeder vertelt dat baby klaar is, in, de veters weer los te krijgen. g - het veilige middel tegen elke verkoudneia ra i\"Z 60 cent per potje bij Apothekers en Drogisten (Adv. Ingez. Med.) Herfst langs de Amsterdamsche grachten. En de oude gevels komen weer te zien. In eenige dagen is het langs de Amsterdamsche grachten herfst geworden. Nog een week geleden zaten de hooge oude boomen nog vol goudbruine herfstbladeren, waarvan er weliswaar bij iedere windvlaag verscheidene naar beneden dwarrelden en terecht kwamen op den wallekant of in het grachtwater de stadsreiniging had druk werk en kwam maar niet klaar met het opruimen van de steeds weer aangroeiende hoopen dorre bladeren maar nu zit er bijna geen enkel meer aan. De grach ten hebben het wintertenue aangetrokken, keurig, streng, strak, een beetje dor en doodstfh. Dit heeft zijn voordeelen; 't was in de eerste plaatc of ide groote, zwaar belommerde boomen in den zomer een groot deel van het geluid van alles, wat er aan de grachten gebeurde, in zich opslorpten. En ten tweede belemmerden ze met hun zware kronen het uitzicht. En zoo blijven de Amsterdam sche grachten toch ook in den winter de Amster damsche grachten, niettegenstaande hun op het eer ste gezicht wat doodsch, uiterlijk want je kunt er alles wat er zich bevindt en wat er gebeurt, veel beter bezien en beluisteren. Het mattenkloppen, dat 's zomers anders niet zoo opvalt, omdat de mus- schen'het met hun lawaai volkomen overstemmen, is nu bepaald een gebeurtenis geworden, 's Morgens voor tienen moet dat gedaan zijn, en sinds de bla dermassa's van de boomen de geluiden niet meer dempen, klinkt het geroffel van de mattenkloppers op de kleeden, matten en loopers als een opgewek te fanfare, waarmee werkend vrouwelijk Amster dam zichzelf moed voor den komenden dag in spreekt. Een vader wandelt met zijn kind, dat wonderlijke kreten uitstoot, voort en de geluiden van het jongetje gaan nu huizen hoog en bruggen ver. Het valsche gefluit van de loop- of fietsjon- gens, die met vervaarlijke slingers de grachten afrij den, dringt door de gesloten ramen zelfs de ach terkamers binnen. Maar het grootste voordeel van de ontbladerde boomen is wel, dat de mooie, oude gevels van de grachten weer te voorschijn zijn gekomen. lederen zomer is het net, of die er heelemaal niet zijn, zoo gaan ze schuil achter het groen. Maar in de herfst beginnen ze weer te schemeren achter den dunnen wordenden bladerdos. De najaarszon beschijnt ze nu weer, en het is alsof ze zich in die warmte een beetje koesteren, al verliezen ze er heusch niets van hun stille, wijze rust door. Het is ook net, alsof ze er niet rouwig om zijn, dat ze weer eens gezien worden, want zij, die oude wijze huizen met hun lang verleden ach ter zich, weten tenslotte heel goed dat ze gezien mogen worden, al laten ze er zich werkelijk niet op voorstaan. Daarvoor zijn ze te oud en hebben ze te veel meegemaakt. Maar wie houdt van oude huizen en oude gevels, moet in iden herfst naar Amsterdam komen. Dan staan ze er allemaal te pronk, langs de drie ein deloos lange voornaamste grachten, de Heeren gracht, de Keizersgracht en de Prinsengracht, aan de kleinere gedempte en nog niet gedempte grachtjes van de Jordaan, langs het warnet van grachten, kolken en burgwallen, dat zich aan de andere zijde van het Damrak en de Kalverstraat bevindt, en langs den Amstel. Groote en statige, kleine en sierlijke, gevels vol speelsche lijnen, ge vels vol rijke zeventiende eeuwsche waardigheid. Eigenlijk is het wonderlijk om te bedenken, dat er nog zooveel volkomen intact van bewaard zijn ge bleven, dat men er in is geslaagd om zulke groote grachtgedeelten nog precies zoo in stand te houden als ze waren in de zeventiende en achttiende eeuw. Er wordt daaraan ook op het oogenblijc trouwens nog steeds gewerkt, telkens ziet men, nu hier, dan daar, met welk een groote liefde en zorg oude ge vels worden hersteld. En bovendien zoü men op zoek kunnen gaan naar de allerkleinste huisjes van Amsterdam er zijn in den loop der tijden in Amsterdam heuseh heel wat wonderlijke kleine huisjes gebouwd. Er is er bijvoorbeeld een in de Spuistraat, tamelijk dicht bij het Spui, twee vensters breed en maar twee verdiepingen hoog. Een dergelijk huisje bevindt zich aan de Keizers gracht, niet ver van de Stadsbibliotheek; een heel smal huisje staat aan het Singel, bij de Torensluis, en nog een aan den Kloveniersburgwal Dat zijn de schoonheden en eigenaardigheden van Amsterdam, die in deze dagen, eigenlijk pas tot hun recht komen de oude huizen, de stille gevels, die zich spiegelen in het grachtwater. W. v. d. T. De bietencampagne 1940 draagt ook het kenmerk der tijden. Geen zware vrachtauto's rijden af en aan, maar de boeren brengen hun zoete veld producten met paard en wagen naar de suiker fabrieken. (Foto Het Zuiden.) De rioleeringswerken te Haarlem. Een nieuw stuk aan de orde. Geregeld wordt voortgewerkt aan de uitvoering van het groote rioleeringsplan te Haarlem. Het eene stuk is nog niet voltooid, of net andere staat al weer op stapel. Nu zal op 23 October door den directeur van Openbare Werken worden aanbesteed het maken van rioleeringen in het Florapark. Wilhelmina- park en omgeving. Dit werk wordt in werkverschaffing uitge voerd. EXAMENS. EXAMENS. Bevorderd aan de Gem. Universiteit te Amster dam tot arts de heeren W. Arntzen (Amsterdam) en H. J. H. Nevens (Breda). Geslaagd voor het arts-examen le gedeelte mej. E. J. C. M. van Nie- kerk (Arnhem) en de heeren P. Slort (Gouda). D. P. Huisken (Singapore), C. Deutekom (IJmuiden) en C. D. Westermann (Amsterdam). Voor het doet. ex. geneeskunde de heeren J. van Trotsenburg, J. Th. H. Grond, J. E. Jansen, A. Hofmans en G. J. J. Sevenants. Geslaagd voor het cand. ex. wis- en natuurkunde (G): de heer G. J. Meyst. APOTHEKERS-ASSISTENT. Geslaagd mej. M. Kwak, IJmuiden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 5