(tN/T IN LETTEREN
Eerste Concert.
De verduistering
AGENDA.
KERKCONCERT.
Handel in distributiebonnen
verboden.
KORT EN BONDIG.
De Haarlemsche linnen
bleekerijen in de
18de Eeuw.
3St\i van s.
itieus
MAANDAG 21 OCTOBER 1940
HTTAEEEM'S D'A'GBE'AD
MUZIEK
Haarlemsche Bachvereeniging.
Voordat het eerste Bachconcert Zondagmiddag
begon, deelde de voorzitter Jhr. F. Teding van
Berkhout mede, dat de dirigent Frits Schuurman
door ongesteldheid verhinderd was, het concert te
leiden en dat dus de tweede dirigent, Leo Ruygrok,
hem ditmaal zou vervangen. Verder dankte hij de
hoorders voor hun talrijke opkomst. Inderdaad was
de zaal trots het voor een Bachconcert ongewone
uur zeer goed bezet.
Zoo de eerste mededeeling van den voorzitter al
op eenige teleurstelling mocht voorbereid hebben,
was men over dit gevoel spoedig heen. Want Leo
Ruygrok heeft te lang onder Peter van Anroov
gewerkt om van diens Brahms-interpretaties niet
den tegelijk instructieven en bezielenden invloed te
hebben ondergaan, en dit was dan ook in de ver
tolking van Brahms' 4de Symphonie duidelijk
merkbaar. Een heldere in stoere, markante lijnen
vervatte exegese van den rijken inhoud bleek zijn
oogmerk te zijn. De verwezenlijking liet echter ook
aan verscheidene weekere, meer lyrische momen
ten in het eerste, het tweede en het vierde hoofd
doel recht wedervaren, al toonde zij een voorliefde
voor krachtige accenten.
Maar wat de orkestpartij van Rachmaninow's 2de
Pianoconcert betreft had de dirigent die voorliefde
wat mogen intoomen, want die bracht nu het spel
van den solist George van Renesse herhaaldelijk
in de verdrukking. Tegen de geluidsgolven, die het
Residentie-orkest in dit toch al zwaar geïnstru
menteerde werk verwekte kan de toon zelfs van
den grootsten concertvleugel, al werd die door- een
klavierathleet bespeeld, het niet opnemen. Dus bleef
er in de -pianopartij nog al een en ander niet of
nauwelijks hoorbaar. En dit kan nooit de bedoe
ling zijn, want een pianoconcert is nu eenmaal geen
orkeststuk, maar een concert voor piano en orkest
en een wedstrijd tusschen die beide acoustische
machten mag nimmer met een nederlaag van het
solistisch optredende instrument eindigen. De prach
tige H. M. V.-grammofoonopname van Rach
maninow's eigen vertolking, die vaak doorver
schillende radiostations uitgezonden is, bewijst
trouwens, dat een volkomen evenwicht mogelijk is,
wat dan van een doorkneden kenner van het kla
vier en van het orkest, als Rachmaninow wel te
verwachten was.
Van Renesse's vertolking stemde niet geheel en
al met die van den componist overeen, wat de tem-
poschakeeringen betreft: soms, als b.v. bij het
hoofdthema der finale, waren zijn tempi sneller,
soms weer, als b.v. bij het Alia Marcia in het eer
ste Allegro, minder snel. Doch zijn poëtisch rubato
in de cantilenes en de gevoeligheid zijner dynami
sche tinten deden niet onder voor die van den groo-
ten meester zeiven en zijn technisch meesterschap
dwong vaak bewondering af.
Afgezien van de te groote klanksterkte der or
kestpartij mocht Leo Ruygrok's samenwerking met
den solist zeer goed genoemd worden. Alleen in het
eerste hoofddeel was er gedurende eenige maten
oneenigheid tusschea het klavier en het orkest,
doordat de pianist een paar maten oversloeg en noch
hij, noch de dirigent dit schenen te bemerken. Heel
erg was 't niet en als geheel verdiende de interpre
tatie dan ook den warmen bijval, dien het audito
rium haar gaf, ten volle.
Met Smetana's Symphonisch gedicht „De Mol-
dau" werd dit namiddagconcert besloten. Leo
Ruygrok dirigeerde dit werk uit het hoofd en bleek
de partituur goed te beheerschen. Zoowel de groote
lijnen als de détails liet hij duidelijk uitkomen. Nu
is dit stuk lang niet zoo ingewikkeld en gedétail-
leerd als b.v. Brahms' 4de Symphonie, en kunnen
velen met mij voor dat gekabbel van die rivier en
voor die ontelbare herhalingen van hetzelfde volks-
ZONSONDERGANG18.55
ZONSOPGANG 8.17
Tusschen deze beide tijdstippen
moet worden verduisterd.
Maansopkomst 21.56. Ondergang 12.58
Schijngestalten der maan
24 Oct. L.K. 30 Oct. N.M.
6 Nov. E.K. 15 Nov. V.M.
Laat ik er nu toch om denken! „EEN LOT DER
ZILVERVLOOTVERLOTING TEN BATE VAN
BREDERODEDUIN", want ik wil kans maken op
de prachtige collectie zilver, welke wordt verloot.
TREKKING 28 OCTOBER A.S.
Prijs per lot ƒ1.Postrekening der Ver.
tot bestr. der tuberculose No. 119600.
(Adv. Ingez. Med.)
Heden:
MAANDAG 21 OCTOBER.
Rembrandt Theater: Trenck de Pandoer, 2.30.
4.45 en 7 uur.
Luxor Theater: Cabaret Wolga, 2.30 en 69.30
uur doorl. voorstelling.
Frans Walg Theater: „Levensspiegel", 2.30 en
7 uur.
Cinema Palace: Kamermeisje 3 x bellen, 2, 4.45
en 7 uur.
DINSDAG 22 OCTOBER.
Gemeentelijk Concertgebouw: Bouwmeestei
Schouwspel „Jolijt"', 6.45 uur.
Provinciale Griffie, Dreef: Openbare vergadering
Prov. Staten, half twaalf.
Bioscoopvoorstellingen des middags en des avonds
wijsje slechts een zeer geringe mate van belangstel
ling vinden maai' zeer velen hooren'toch deze com
positie gaarne, en dit alleen bewijst reeds, dat ze
waarden bevat. Aan waardeermg heeft het dan ook
den dirigent en het orkest niet outbroken.
K. DE JONG.
De stralen van het herfstzonlicht vulden het
inwendige der fraaie Bakenesserkerk met een
lichtgulden schijn, toen langzaam en zacht een
diepe orgelstem de stilte verbrak; in gestadige
stijging voegden andere fluitstemmen zich bij die
eerste; dan knisterden de tongwerken, aanvan
kelijk niet door vulstemmen verzacht. En steeds
klonk, hoog of laag, dezelfde melodie, ook toen
nog andere registers de timbres van strijkinstru
menten er in levendige figuren bijvoegden. Maal
later weken de scherpe geluiden en bleven zware
majestueuze accoorden over, die naar een rustig
einde voerden. Dat was de Ciaccona in f kl. t.
van Pachelbel, een werk, dat velerlei verwant
schap met Bach's beroemde Passacaglïa bezit, en
dat in volle klaarheid door den organist Jan Mul
vertolkt werd.
Die Ciaccona was het openingstuk van het Za
terdagmiddag door Jan Mul en de zangeres Annie
Loots gegeven kerkconcert. Annie Loots' donker
getinte mezzosopraanstem trok in de Geistliche
Lieder van Bach terstond de aandacht, maar dit
uitsluitend „vocaliter", ook in de eerste twee der
later volgende Liederen van Hugo Wolf, want tot
werkelijk vrije muzikale uitdrukking kwam zij
pas in de laatste twee strofen van het derde,
..Benedeit die sel'ge Mutter". In Jan Mul's „Can-
tiones pro sponso et sponsa" en „Psalm" voldeed
de zang wel. maar onwillekeurig ging hier onze
aandacht allereerst uit naar de composities
zelve. De „Cantiones" zijn die zeker waard: de
vier korte stukken bevatten vele harmonische
schoonheden, een verheffend, melïsmatisch ver
sierd „Alleluia" in het tweede, een verrassend
majeur in het derde. Maar muziek van den
„Psalm" zit vol gewilde moderniteiten, die de
harmonieën vertroebelen!
Jan Mul deed zich reeds in het eerste nummer,
de Ciaccona, als een bekwaam en consciëntieus
organist kennen; ook zijn overige solistische ver
tolkingen muntten door helderheid en goede re
gistreering uit. Weliswaar klonk het Trio van J. S
Bach wat droog, maar in het korte Praeludium
van Bruckner klonken de chromatisch voort
schrijdende harmonieën vol en welluidend en bij
het Siciliano van Max Reger was het een lust, den
duidelijk afgeteekenden gang der beide obligate
stemmen te volgen. Van César Franck's 2me
Choral gaf de organist een reproductie, die
slechts wat de niet voorgeschreven tempowisse
lingen betreft aan eenige bedenking onderhevig
kon zy'n, overigens veel lof verdiende en als be
geleider toonde Jan Mul zich voor zijn taak ten
volle berekend.
Over 't geheel liet dus dit kerkconcert zeer
goede indrukken na; alleen het bezoek had veel
drukker mogen zijn. We laboreeren tegenwoordig
heusch niet aan muzikale oververzadigdheid.
K. DE JONG.
Scherpe strafmaatregelen bedreigen
overtreders.
Men schrijft het A.N.P. van bevoegde zijde:
„Zwart is wat het licht niet verdraagt. Het
moreel of wettelijk verbodene moet zich in het
duister afspelen. De distributiemaatregelen heb
ben tot doel den druk der schaarschte zoo gelijk
matig mogelijk over de bevolking te verdeelen.
Dit goede doel wordt in gevaar gebracht wanneer
men zich inlaat met het koopen of verkoopen
van distributiegoederen zonder bon of overtollige
bonnen verhandelt. Zulk een handel op de zgn.
zwarte markt moet, goedschiks of kwaadschiks,
den kop worden ingedrukt.
Goedschiks kan dit geschieden, wanneer een
ieder zich volledig rekenschap geeft van den zin
der distributie. Hij zal dan drie dingen goed be
seffen.
Ten eerste dit: distributiemaatregelen zijn er
ter wille van de sociale rechtvaardigheid. Het is
een ontoelaatbaar onrecht, wanneer slechts een
jedeelte der bevolking den geheelen last vsm het
tekort zou moeten dragen. De overheid heeft dat
ook erkend, en door haar maatregelen bewerkstel
ligd, dat allen op een evenredig aandeel in den
nog beschikbaren voorraad recht hebben.
Ten tweede: wie langs achterwegen meer ver
krijgt dan de hem toegewezen hoeveelheid, be
nadeelt een ander. Het onrechtmatig verwerven
van grootere rantsoenen gaat ten koste van an-
derer rechten. Maar ook hy, die niet-gebruikte
bonnen verkoopt, handelt onsociaal want dan
krijgen toch weer bepaalde personen andere
hoogere rantsoenen, dan de overheid rechtvaar
dig achtte.
In de derde plaats zal men beseffen, dat de
distributiemaatregelen doelmatig moeten zijn.
Wie even nadenkt, ziet in, dat geen enkele prac-
tische regeling in staat is, met- alle bijzonder--
heden rekening te houden en dat dus steeds
knoopen moeten worden doorgehakt. De recht
vaardigheid kan nooit geheel worden bereikt, doch
slechts worden benaderd, omdat de doelmatig
heid verlangt, dat de stapel regelingen niet toren
hoog wordt en het aantal distributie-ambtenaren
binnen de perken blijft. Het is natuurlijk goed
wanneer te bevoegder plaatse melding wordt ge
maakt van fouten in de regeling of haar toe
passing. Bij de rïjksbureaux en bij den Economi-
schen Voorlichtingsdienst. Rijnstraat 24, Den
Haag, vindt het publiek daarvoor een open oor.
Door helder te beseffen, dat de handel op de
zwarte markt een anti-sociale daad is. zal dit
euvel kunnen worden vermeden.
Tegen hen, die niet goedschiks medewerken,
zal het is duidelijk in het belang van het
algemeen worden opgetreden Men stelt zich bloot
aan scherpe strafmaatregelen, tot gevangenis
straf toe, en dit geldt niet alleen den onrechtma-
tigen verkooper, maar ook den kooper van goe
deren of losse bons. Wie zich inlaat met duistere
praktijken op distributiegebied, zal vroeger of
later de kous op dfn kop krijgen. De overheid is
zeker niet voornemens ter. opzichte van deze
delicten zachtmoedigheid te toonen. Integen
deel: zij zal niet terugdeinzen voor belangrijke
verscherping der strafbepalingen."
- Een zeiler op de Loosdrechtsche plassen heeft
het lijk gevonden van den onlangs bij een zeilonge-
iuk verdronken 9-jarigen E. van Kerkhof, te Zuilen.
De burgemeester van Harderwijk, de heer J. de
Jong Saakes, die thans met ziekteverlof is, heeft
eervol ontslag gevraagd uit deze functie.
Volgens de Tel. is in verband met de vele wrij
vingen tusschen de colporteurs in den Haag een col-
portageverbod uitgevaardigd.
Mevrouw Suze Groeneweg oud lid der Tweede
Kamer voor de S D. A. P., oud-lid van Prov. Staten
van Z.-Holland en van den Rotterdamschen Ge
meenteraad is op 65-jarigen leeftijd naar Het Volk
meldt, overleden.
Jiteedinq-
maaqstukken-
Deze zijn er voor ons om
opgelost te worden. Laten
wij met U praten. Wij komen
even gaarne bij U thuis of
op kantoor. Met onze stalen-
collectie van Engelsche
stoffen
HEEREN-KLEEDERMAKERIJ,
Alléén GR. HOUTSTRAAT 48,
HAARLEM TELE F. 10477
(Adv. Ingez. Med.)
TERAARDEBESTELLING
Ir. F. C. DUFOUR.
Zeer groote belangstelling.
Hedenmiddag één uur werd op de Algemeene
Begraafplaats aan de Kleverlaan te Haarlem ter
aarde besteld het stoffelijk overschot van ir. F. C.
Dufour, oud-directeur van de Haarlemsche Machi
nefabriek v.h. Gebr. Figee.
Te voren had in het sterfhuis aan de Louise de
Colignylaan een rouwdienst plaats, die geleid werd
door Ds. B. Dufour, predikant te Sappemeer, een
neef van den overledene.
Voor de plechtigheid op de begraafplaats werd
een groote belangstelling getoond.
Het gemeentebestuur van Haarlem was verte
genwoordigd door den Burgemeester, Dr. J. E. ba
ron De Vos van Steenwijk wethouder M. A. Rei-
nalda en door den gemeente-secretaris Mr. Th. A.
Wesstra; het bureau van de Kamer van Koophandel
en Fabrieken voor Haarlem en omstreken door de
heeren J. J. Swens Jhr. Dr. J. C. Mollerus-en J. H.
A. Kruimel; verder nog eenige leden van deze
Kamer.
De directie van bovengenoemde machinefabriek
werd vertegenwoordigd door den directeur, ir. P. J.
van Zwieten, en de onder-directeuren ir. W. Koppen
en ir. W. Whitlau. Verder door Jhr. F. Teding van
Berkhout, president-commissaris en de heer W. C.
Hudig, commissaris, door ir. F. C. van «Zwieten
Jr., bestuursleden van het Pensioenfonds, van de
kern en vele vertegenwoordigers van de verschil
lende afdeelingen en werkplaatsen der fabriek, als
mede een aantal oud-beambten en -werklieden; de
Evang. Luth. Gemeente te Haarlem door Ds. W.
Spliethoff.
Verder waren aanwezig Dr. Ir. G. de Gelder, di
recteur der Midd. Technische School; de heer A. L.
Hengeveld directeur van de Ambachtsschool, tevens
als vertegenwoordiger van de Vereeniging voor Nij-
verheidsonderwijs.
Het hoofdbestuur van de Maatschappij voor Nij'
verheid en Handel werd vertegenwoordigd door den
heer W. B. Reynen secretaris van het hoofdbestuur
(de algemeen secretaris Mr. J. Bierens de Haan was
verhinderd)het departement Haarlem door den
voorzitter den heer Ch. E. Visser.
Voorts waren aanwezig de heeren W. J. van
Vloodorp, oud-directeur van de Groot Noord-Hol-
landsche, L. J. van Vloodorp, de huidige directeur,
mr. W. C. Wendelaar, voorzitter van den Raad van
commissarissen, dr. W. J. Muller, namens den Raad
van Bestuur van het Instituut voor Ingenieurs, ir.
W. G. J. Gelinak, oud-inspecteur-generaal van den
Rijkswaterstaat, W. F. Pot, chef van het bureau
eléctriciteit der Marine, J. de Bruyn Kops en W.
Maas Geesteranus namens Werkspoor, J. H. T,
Pfaff, oud-directeur van het Postkantoor te Haar
lem. Verder: mr. L. J. Venhuizen en mr. C. M. J.
de Jong, voorzitter en secretaris der Liberale
Staatspartij, afdeeling Haarlem, ir. M. H. Maas,
directeur Opentte Werken te Haarlem, ir. W. J.
Burgersöijk, diretceur der N.Z.H.T.M., mr. P. J. de
Kanter, voorzitter der vereeniging „Nederland in
den Vreemde", mr. A. H. van de Sanae Bakhuyzen.
burgemeester van Leiden, ir. J. J. Borren namens
de directie van Stork-Hijsch, de heeren F. M.
Schneider namens de firma J. J. Beijnes, L. Boo-
gerd namens Handelsinrichtingen te Amsterdam.
J. C. Braakhuys vertegenwoordiger van den Raad
van Arbeid, J. J. W. van Loenern Martinet, commis
saris der Maatschappij voor Electrische Centrale
Stations.
Talrijke bloemstukken dekten de baar.
Namens commissarissen en directie der Machine
fabriek sprak ir. P. J. van Zwieten.
„Aan deze groeve", zei hij, „wil ik eenige oogen-
blikken wijden aan de nagedachtenis van onzen
oud-directeur Dufour; ik verzoek u, met mij in dit
oogenblik de hoofdmomenten van dat leven nog
eens aan u te laten voorbijgaan. Het is een lange
reeks van jaren, voor den president-commissaris
ruim 42 jaar en voor mij zelf en anderen hier aan
wezig ruim 40 jaar, dat wij Dufour hebben gekend.
In zulk een tijdruimte heeft men gelegenheid,
iemand te bezien in de meest verschillende omstan
digheden. En hoe zien wij dan Dufour? Dan zien
wij hem als mensch, als ingenieur en in zijn intieme
leven. Ik noemde in de eerste plhats als mensch,
omdat iemands karakter-eigenschappen boven het
zakelijke uitgaan en meer dan dat ook op het za
kelijke leven het stempel drukken. Dien mensch
Dufour willen wij hier eerst gedenken. En dan
eeren wij hem als den oprechten man, in wiens ge-
dachtengang geen plaats was voor iets wat hij niet
ten volle met zijn geweten in overeenstemming
kon brengen. Deze mensch, wien het welzijn van
hen, die hij had te leiden en waarvoor hij zich ten
volle verantwoordelijk voelde, zoo na aan het hart
lag. Wij denken in dit verband maar even aan zijn
bemoeiingen met het pensioenfonds van de fa
briek, aan welks oprichting hij in 1898 heeft ge
werkt, in tijden, toen het pensioenfondswezen nog
lang niet die verbreiding had gevonden, welke- het
thans heeft. Wiskundig gesproken was het met de
beperkte middelen destijds een heele durf, doch
dat lag geheel in zijn karakter om met beperkte
middelen en het noodige optimisme iets aan te vat
ten en te trachten verder te komen, wat hem
meestal ook gelukte. Aan dezen oprechten mensch
hier onzen groet. Als ingenieur zien wij in hem den
vindingrijke, een vindingrijkheid, die soms aan
deed als een explosie. Hij gaf soms ineens een heel
bijzonderen kijk op een probleem en vermoedde
dan zelf niet, hoe vaardig zijn geest in dat oogen
blik was geworden. Hij gaf een richting aan, waar
in verder gewerkt kon worden. Aan die vinding
rijkheid paarde hij onvermoeide werklust en be
reidheid, iemand iets van de schouders te nemen
als de last te zwaar dreigde te worden. Dat het
hem mogelijk is geweest, het tempo ruim 42 jaar
vol te houden, was voor een groot gedeelte te dan
ken aan de rust en den steun in zijn gezin, waarvoor
hij, geheel overeenkomstig zijn karakter, een voor
beeldig echtgenoot en vader was. En nu is die va
der u ontvallen; laten wij hem de rust gunnen na
een zoo werkzaam leven. Laten wij zijn beeld,
waarvan ik u eenige momenten heb mogen schet
sen, bewaren en in hooge eere houden. Dufour,
rust nu, rust zacht".
Gesproken hebben voorts mr. W. C. Wendelaar,
die sprak namens de Groot-Noord-Hollandsche en
namens de Algemeene Friesche Maatschappij van
Levensverzekering; de heer J. J. Swons namens de
Kamer van Koophandel; de heer H. Lohr, een
vriend van den overledene.
De zoon dankte voor de betoonde belangstelling,
waarna ds. Dufour uit Sappemeer de plechtigheid i
met het uitspreken van het „Onze Vader" sloot.
(In ons volgend nummer komen wij hierop na
der terug).
De „Groene Amsterdammer"
verschijnt niet meer.
AMSTERDAM, 19 Oct. De administratie van
de „Groene Amsterdammer" deelt den abonnés
van dit weekblad mede dat het om redenen van
financieelen aard onmogelijk is de uitgifte van
„De Groene" langer voort te zetten. Zij ziet zich
genoodzaakt mede te deelen dat het op 12 dezer
verschenen nummer het laatste is geweest.
BENOEMINGEN BIJ NATIONAAL FRONT.
Tot adjudanten voor bijzondere diensten van
Arnold Meijer, leider van het Nationaal Front,
zijn benoemd J. D. de Josselin de Jong, kapi
tein ter zee b.d. en C. A. A. M. F. A. graaf von
Obemdorff. Tot adjudant voor dagelijksche
diensten is benoemd mr. J. Th. Stakenburg.
Bij besluit van Arnold Meyer moeten de leden-
journalisten van Nationaal Frant tot een groep
worden vereenigd. De leider van deze groep is
Mr. M. Volker.
TERAARDEBESTELLING VAN
MARY FLEISCHMANN.
Zaterdag werd op de Noorder Begraafplaats te
Haarlem-Noord ter aarde besteld het stoffelijk
overschot van mej. Mary I. Fleischmann, oud-
inspectrice en daarna eenige jaren vertegenwoor
digster van de Nationale Levensverzekeringsbank;
ir. de jaren 19141918 te Haarlem meer bekend
onder den naam van soldatenmoeder.
Onder de belangstellenden waren Majoor T. E.
de Nijs Bik, kapitein C. J. Sehreuder, adj. S. M.
Verhulst, eenige onderofficieren en manschappen
van den vroegeren Motordienst. Toen de kist, door
eenige kransen gedekt, in de groeve was neergelaten
sprak majoor De Nijs Bik een gevoelvol afscheids
woord. „Ik kan helaas niet zooals twee jaar geleden
bij haar 85sten verjaardag spreken als vertegen
woordiger van het garnizoen te Haarlem, omdat dit
heslaas niet meer bestaat. Maar ik spreek hier uit
naam van honderden militairen, die zoo veel aan
u te danken hebben gehad, uw werk is niet ge
makkelijk geweest, gij ondervondt tegenwerking en
afgunst maar met taaie volharding hebt gij volge
houden. Gij hebt voorbeeldig gezorgd voor de man
nen aan de grens, wier gezinnen vaak hulpeloos
achterbleven, en hoewel een officieele dank uitbleef
waart gij toch volkomen tevreden met de dank
baarheid van alle militairen. Ik betuig u daarvoor
innig dank, ook persoonlijk voor wat gij voor mijn
gezin gedaan hebt. Wij zullen allen noode uw
kwinkslagen missen, die gij zelfs in moeilijke om
standigheden nog wist te vinden. Wij wenschen u
na uw zwaar en moeilijk leven een rust in vrede
toe.
Tenslotte werd dank gebracht voor de betoonde
belangstelling, in het bijzonder aan Zuster Braak
man voor de laatste zorgen aan de overledene ge
wijd.
Voor den inhoud dezer rubriek stelt de Redactie
zich niet verantwoordelijk.
Van ingezonden stukken, geplaatst of niet ge
plaatst, wordt de kopij den inzender niet terug
gegeven.
Geeft voor het St. Nicolaasfeest.
De tijd nadert weer, dat de onderwijzers en
onderwijzeressen om een bijdrage komen vragen
voor het groote en mooie feest, dat zij jaar
lijks aan onze kinderen bereiden, voor hun
Sint-Nicolaasfeest.
Verleden jaar kon dat niet doorgaan, maar
terecht heeft men begrepen, dat men niet voor
de tweede maal de kinderen de vreugde mocht
onthouden, waarop zij zoo vast gerekend heb
ben. want het Sint-Nicolaasfeest in de groote
zaal van het Concertgebouw is een evenement
van beteekenis in het leven der schoolkinde
ren. De grooten vertellen aan de kleintjes, hoe
mooi het was, en vol verlangen zien zij allen
uit naar den dag, dat de deuren van de zaal voor
hen opengaan.
Een ieder krijgt wat. Het zijn geen groote ge
schenken die worden gegeven, maar een kin
derhand is gauw gevuld en de glans van het
feest stemt allen blij en gelukkig.
Zeker, in deze dagen wordt er veel van onze
naastenliefde gevergd voor allerlei doeleinden,
maar daaronder mag het kind niet lijden. Een
blijde kinderschaar om ons heen kan bovendien
onze eigen zorgen verlichten, kan meehelpen de
moeilijkheden van dezen tijd te boven te ko
men.
Er wordt niet veel van u gevraagd; elke bij
drage is welkom, want vele kleintjes maken één
groote.
Daarom, geeft allen voor het Sint-Nicolaas
feest der onderwijzers.
D. J. A. WESTERVELD,
Wethouder van onderwijs.
GOOI WAT IN MIJN SCHOENTJE.
Ukervnó Vdn t-jeok.®
Nik Ida Z.
Het Comité „Gooi wat in mijn schoentje" richt
zich wederom tot u, kindervrienden in Haarlem en
Omstreken, met het reeds bekende verzoek, of
kinderen wier ouders niet in de gelegenheid zijn
hen met Sint-Nicolaas te verrassen, door uw mede
werking onder uw schoorsteen, iets in hun schoentje
mogen ontvangen.
Het behoeft geen betoog, dat het méér dan wen-
schelijk is, dat de kinderen den druk der tijden niet
voelen.
Wat is het geen voorrecht, te kunnen geven!
Er zijn reeds bij het secretariaat honderden aan
vragen binnen gekomen. Wacht u dus niet, totdat
wij u opbellen, maar belt u ons op, of stuurt u ons
een berichtje.
Het bestuur: W. H. Dalmeyer, voorzitter, Prins
Hendriklaan 66 Overveen, Tel. 16606; Mw. A. Bol-
leursBocage, secretaresse, Hooimarkt 30, Haar
lem, Tel. 17865; Mw. A. BrandtThijssen, Laken-
kooperstraat 8b, Haarlem, Tel. 10423: Mw. R. J.
PfaffReudler, Prins Hendriklaan 91 Overveen.
Tel. 15482;; C. F. Poppenburg Jr., Johan de Witt-
laan 22, Tel. 17375. H. A. Bolleui-s, Hooimarkt 30,
Haarlem, Tel. 17865; Ds. C. H. Brandt, Laken-
kooperstraat 8b, Haarlem, Tel. 10423,
Een dezer dagen is bij den Amsterdamschen
uitgever H. J. Paris een studie verschenen van
de hand van den heer Dr. J. G. van Bel, geti
teld „De linnenhandel van Amsterdam in de
XVIIIe eeuw". In dit werk wordt ook aandacht
besteed aan de plaats en de rol, welke Haarlem
bij den linnenhandel heeft ingenomen.
Haarlem was een belangrijk centrum van lin-
r.enbleekerijen, waarvan door den Amsterdam
schen handel een druk gebruik gemaakt werd,
Ten einde het bleekproces te kunnen onder
gaan, werden de linnens van Amsterdam naar
Haarlem gezonden; maar ook kwam het voor,
dat de buitenlandsche leverant direct naar
Haarlem verstuurde met order om terstond via
Haarlem aan UE. directie te respedeeren".
Men kan er zeker van zijn, dat ook linnen is
meegevoerd door de beurtschippers, die in den
aanvang van de achttiende eeuw tusschen Haar-
dem en het Elbegebied een geregelden dienst
'onderhielden. Hoe lang deze beurtdienst, waar
van het reglement nog in 1723 werd vernieuwd,
na dien datum is blijven voortbestaan, is niet
bekend, in tegenstelling met de beurtvaart tus
schen Amsterdam en de Elbehavens, welke,
zij het dat de intensiteit van het verkeer sterk
schommelde, gedurende de geheele achttiende
eeuw is gehandhaafd
Naar Haarlem,
Dikwijls begaven zich de buitenlandsche
handelaars persoonlijk n»ar Haarlem, welk»
reis vooral werd ondernomen door de kooplieden-
reeders uit Gulik en Oost-Friesland. Ook Bra-
bantsche handelaars werden somtijds te Haar
lem aangetroffen, zoodat in de gevallen, waar
in de genoemden als verkoopers optraden, de
eigendomsoverdracht der linnens te Haarlem
kan plaats vinden.
Soms werden de linnens, na het bleekprocédé
ondergaan te hebben, direct naar het buitenland
geëxporteerd, dus zonder naar Amsterdam te
zijn teruggekeerd, ja, wellicht zonder ooit te
Amsterdam aanwezig te zijn geweest. Hiertoe
werd van de diensten van speciale Haarlemsche
expediteurs gebruik gemaakt, die tevens het
linnen in den gewenschten vorm opmaakten en
verpakten. Aangezien in een dergelijk geval de
gebleekte linnens nog slechts door de handen
van den expediteur gingen, was deze de aan
gewezen persoon om de controle-functie van
den koopman over te nemen en het vereischte
toezicht op den arbeid der bleekers uit te oefe
nen.
Te Rotterdam belastten handelshuizen zich
met de expeditie, maar tevens verleenden deze
hun diensten ten aanzien van den eigenlijken
handel door als bemiddelaar op te treden. Ook
plaatsten zij opdrachten van Londensche huizen
te Amsterdam, of kochten en verscheepten zij
somtijds de daar verkregen linnens voor eigen
rekening. Bij voorkeur werd van de in regel-
matigen beurtdienst varende schepen gebruik
gemaakt. De Rotterdamsche keur betreffend?
de beurt op Londen, waarbij werd vastgesteld,
dat „de tijd van den eenen beurtman altoos
zal ingaan zeven dagen naer den tijd van den an
derenmits dat'er binnen dien tijd twee
schuiten van Haerdem zullen zijn aengekomen,
om alzoo alle week een schip zeilreede te heb
ben''; en voorts „na beslooten water (d.i. na eeu
periode, van vorst) zal de beurt gereguleert
worden naar het aenkomen der Haerlemmer
schuiten van Haerlem zullen zijn aengekomen,
van twee zulke schuiten de beurt geëindigd
zal zijn, zonder dat hij na het arivement
van eenige andere scheepen of schui
ten, hoe ook genaemt, zal wagten",
maakt het waarschijnlijk, dat de vrach
ten uit Haarlem een voornaam onder
deel van de ladingen der beurtschepen op Lon
den hebben gevormd. Het is te begrijpen dat de
zendingen uit de linnenstad Haarlem voor een
aanzienlijk gedeelte uit linnen hebben be
staan.
Van de Haarlemsche bleek werd echter soms
niet, soms wel gebruik gemaakt. Wanneer de
mogelijkheid bestond het linnen vlot af te zet
ten, werd meestal deze gelegenheid benut en
verkocht de koopman ongebleekt. Vond hij
echter minder snel een afnemer, dan oordeelde
hij het veelal voordeeliger het linnen te laten
bleeken, in de hoop dat na den hiervoor be-
noodigden tijd de markt gunstiger zou zijn.
Het verval van den Amsterdamschen linnen
handel behandelend, merkt Dr. Van Bel o.m,
op: Het ontbreken van handelspolitieke wen
schen ten aanzien van linnen in de tweede helft
der achttiende eeuw illustreert het gebrek aai
activiteit, dat toen heerschte in de kringen
van linnenhandelaars en -producenten. Slechts
werden nog plannen geopperd om de linnen*
bleekerijen rond Haarlem van den dreigenden
ondergang te redden. Aangezien de bleekers
meenden, dat het verval was te remmen,
werden memories opgesteld waarin werd aan
getoond „het merckelijk deeres haar er (d.i. van
Haarlem) traficqen, soo beroemt bij de naain
van Haariemmerbleek, van de agtien floreeren-
de blekerijen tot op tien vervallen, door den
iever der nabuurige volkeren, en de avantages,
waar van deselve sig met succes bedienen".
Uw
ixatt
HET BESTE.
GIERSTRAAT 27 TEL. 16764
(Adv. Ingez. Med.)
PROGRAMMA VAN DE HAARLEMSCHE
RADIO CENTRALE OP DINSDAG
22 OCTOBER 1940.
Progr. I Jaarsveld.
Van 9.00 n.m.11.00 n.m. Gramofoonplaten*
concert voor de Radio Centrale.
Progr. II Kootwijk.
Van 9.00 n.m.11.00 n.m. Gramofoonplaten*
concert voor de Radio Centrale.
Progr. III Duitsch station.
Progr. V. Idem.
7.008.00 Eigen gramofoonplatenconcert.
Operamuziek en Zang.
1. Ouverture Fra Diavolo van Auber, Staats*
operaorkest, Berlijn.
2. La donna a mobile uit Rigoletto van Verdi,
3. Tanz der Sylphiden uit Faust's Verdammnis
van Berlioz, Concertgebouworkest.
4. Ja du warst's uit Ein Maskenball, van Verdi,
Heinrich Schlussnuss.
5. Ouverture Leichte Cavallerie van Fr. von
Suppé, Staatsoperaorkest Berlijn.
6. Bell Song uit Lakmé van Delibes, Lilly Pons.
7. Fantasie uit La Traviata van Verdi, Symph.
Orkest.
8. Potpourri uit Mignon van Thomas, Soli,
koor en orkest.
9. Duet uit Barbiere di Siviglia van Rossini,
Luigi Fort en L. Piccioli.
10. Ouverture Oberon van C. M. von WebeTi
Berl. Philharmoniker.