AB'S AVONTUREN De vreemde Erfenis MAANDAG 4 NOVEMBER 1940 HAAR i: EM'S DXGBEAD 4 „Vreugde en Arbeid". Feestavond met medewerking van het Concertgebouw-orkest. AMSTERDAM. 3 November. Het A.N.P. meldt: Vanavond heeft de kortelings opgerichte gemeen schap „Vreugde en Arbeid" een stichting van den heer H. J. Woudenberg, commissaris van het Ned. Verbond van Vakvereenigingen, ter gelegenheid van de oprichting in het Concertgebouw een feest avond gehouden, met medewerking van het Concert gebouworkest onder leiding van prof. dr. W. Men gelberg. In een rede getiteld „Levensaanvaarding" zette de heer Woudenberg den opzet van de gemeen schap uiteen, nadat hij eerst de talrijke eeregasten, onder wie den Rijkscommissaris, rijksminister dr. Seyss Inquart, den generaal-commissaris Schmidt, den geneïaal-commissaris Wimmer, den generaal- commissaris Gischböck, den heer Goedewaagen, mr. Rost van Tonningen en talrijke leden van den staf van den Rijkscommissaris en van de N. S. B. wel kom had geheeten. De aanwezigheid van deze persoonlijkheden is een bewijs, aldus de heer Woudenberg, dat de gebeur tenis van dezen avond een nieuw tijdperk inleidt van daadwerkelijk socialisme. De viering van deze geboorte, die de gemeenschap, „Vreugde en Arbeid" op eens midden in de Nederlandsche volksgemeen schap plaatst, is de aanvang van een groote om wenteling. Tegen de wereldbeschouwing van vóór 10 Mei die haar neerslag in de resteerende gedach- tenwereld van democratie en kapitalisme heeft ach tergelaten hebben wij den strijdkreet: „Vreugde en Arbeid". Een wereldbeschouwing sterft niet aan critiek, maar aan het leven. Zij overleeft zichzelf en gaat daardoor te gronde. Het leven zelf vormt in ons nieuwe mogelijkheden voor en tenslotte het verlan gen naar een nieuwen wereldblik. Plotseling is het leven sterker dan de oude voor stellingswijze en de oude wereldbeschouwing sterft aan het nieuwe leven: aan de daad. Deze avond is een symptoom van zulk een ge beurtenis. „Vreugde en Arbeid" rekent af met de meening, dat kunst een begrip zou zijn, hetwelk uit stijgt boven de grenzen, welke de Almachtige den mensch in zijn scheppingsorde heeft gesteld. Deze avond is meer dan een muziekavond, het is de ouverture van een groot werkstuk, waarmede den Nederlandschen arbeiders de toegang wordt ont sloten tot alle terrein, waarop aan hun verheffing en zelfbewuste wording kan worden gewerkt en zijn honger naai- hoogere levenswaarden kan worden gestild. „Vreugde en Arbeid" ontsluit hem den toe gang tot de volksgemeenschap. De mensch heeft vorm en gemeenschap noodig. Het leven van het wordend Europa zal worden geleid door de wezenskenmerken van den Germaan- schen mensch: zijn liefde voor den arbeid. „Vreugde en Arbeid" is de jonge moderne idee voor de levensblijden, die gelooven in de toekomst: de gemeenschap der optimisten, die „ja" tegen het leven zeggen. Wij vechten voor het onvervreemd baar recht, gegrond op de arbeidswaarde der volks gemeenschap. De kunst die voortkomt uit den geest der besten van een volk werkt bevruchtend en ver edelend. Waardeerende woorden wijdde de heer Wouden berg vervolgens aan prof. Mengelberg. De schep pingsdrang, welke den Germaanschen mensch eigen is zal het leven en het lot der volkeren van het wordend Europa leiden. De arbeiders dus zullen de volkeren de leiding geven en men zal niet van leunst en cultuurbloei kunnen spreken indien deze waarden zijn, die bui ten het bereik, geestelijk zoowel als stoffelijk, van dit grootste deel der volksgemeenschap zouden staan Het werk van vreugde en arbeid zal zich echter niet hiertoe bepalen Wij willen den arbeider zich doen verdiepen in alles wat de geheele inzet van zijn lichaam en geest vereischt, in onvergetelijke monumenten van volksch kunnen Deze tijd is het bewijs ervan, dat voor een volk dat zich in eenheid van arbeid en eenheid van wil hervindt niets onmogelijk is Het streven van „Vreugde en Arbeid" zal doordrenkt zijn van de waarheid Het beste is voor den arbeider juist goed genoeg Deze rede van den heer Woudenberg was vooraf gegaan door de uitvoering van de ouverture „Eg- mont" opus 84 van Ludwig van Beethoven, 'door het Concertgebouworkest onder leiding van prof. dr. Willem Mengelberg, gevolgd door een aria voor so praan en orkest van Mozart, met als soliste Hen- riette Sala. Het programma omvatte voorts de ouverture Tannhauser van Richard Wagner, de Zomerzang voor sopraan en orkest van Alexander Voormolen en de suite uit het ballet „De Notenkraker" opus 71 van Tschaikowsky. Het Concertgebouworkest gaf van deze welbeken de stukken een sublieme uitvoering terwijl de so liste zeer goed gedisponeerd bleek, hetgeen het ge heel stempelde tot een avond van prachtige kunst en aldus een waardig begin vormde voor den toe- komstigen uitgebreiden arbeid van de gemeenschap „Vreugde en Arbeid". Gift van den Rijkscommissaris. Na afloop van het concert heeft de Rijkscommis saris den heer Woudenberg medegedeeld dat hij over een bedrag van f 50.000 kon beschikken ten bate van de gemeenschap „Vreugde en Arbeid". „De Nachtegalen" zongen. Aardige opvoering onder leiding van mej. Cis Kampmcyer. Het was een genoegeliike aardige Zondagmiddag ln het Haariemsche Gemeente Concertgebouw, waar ..De Nachtegalen" zich in dienst van de T BC.-bestrijding hadden gesteld met een uitvoe ring van het zangspel ,.De vier jaargetijden". Onder de bescheiden doch voelbare leiding van mej. Cis Kampmeyer, die wel heel goed weet hoe met kinderen om te gaan. zongen „De Nachte galen" dat het een lust was. Het begon met ..Nu vlagt er de Lente" leuk genuanceerd en gezon gen. We herinneren ons ook gaarne „O, wie wun- derschön" fijntjes gebracht, het vroolijke „O, zomer" en het guitige ..Vacantie". Met een plezier denken we terug aan de jongens en meisjes, die soms met de tong uit- den mond van insnanning quatre mains en six mains piano speelden. Emmie en Marietje Sernee speelden .lente- klokken". Trudi Hoekstra. Henny Roggeveen en Ria Castricum „GaloD", Nico en Miep Zwaneveld een wals. Cora en Hans Canne Meyer ..Rosen aus dem Süden". Hetty en Mia Onzeeland een wals. Agnes Lamp, A. Mieko en Corry Wilms Floet „Kinderfreuden", Hetty Kollewijn en Claar- tje Loman ..Serenade", Lya Hijkoop, Joke en Annie Burgers, „Polka" en Elly. Carla en Hans Kroon „Die Post im Walde". Ze brachten het er allemaal goed af, de een iets minder, de ander iets foeter, en het was een lust om het plezier waar te nemen, dat de kinderen aan hun spel beleefden. Beppie Boer speelde heel vlot en met gevoel als soliste „Kabouters Wachtparade". Wat hebben de ouders, kinderen en andere be langstellenden in de stampvolle zaal gelachen om „De schilders"! Hans Kroon en Tonny Knötschke speelden en zongen hun rollen dan ook heel leuk. De kleine Vincent Huygen kreeg een verdiend succes voor het liedje ,Jk wou". Het kwartet der oudere meisjes was charmant; de costuums waren frisch en fleurig. Jan de Vos, die als omroeper fungeerde, kwam ook als ijscoman, en hij heeft ons veel plezier ge schonken. De bijeenkomst van de kabouters in het bosch zal den kinderen lang bijblijven. De ka bouterkoning wist een goede bescherming voor de arme kikkertjes, de kok stelde allen tevreden en gelukkig ruimde de houthakker de laatste moeilijkheid uit den weg. De groene jagertjes hadden ook veel succes en eigenlijk heeft men zich den geheelen middag aan een stuk best geamuseerd met hetgeen de jeugd onder de leiding van mej. Kampmeyer op het tooneel presteerde. De leidster zal' met ple zier terug kunnen zien op deze uitvoering, die zoo'n goed doel beoogde te steunen. Nationaal Front. Een cultureele en «*en sociaal-economische kamer. Door den leider van Nationaal Front in Neder land (Arnold Meyer) zsjn opgericht een culturele en een sociale economische kamer. Als voorzitter van de cultureele kamer treedt op Prof. dr. A A. van Schelven, hoogleeraar, te Bentveld. Secretaris is Ant. Mertens te Nijmegen. Tot lid is benoemd dr. G. Wijdeveld, letterkun dige te Overveén. Voorzitter van de scoiaal economische kamer is A. L. M. v. d. Lande, industrieel te Geldorp. Leden zijn o.m. Mr. Dr. F. Po'rit. directeur van den Ned. Houtbond te Hillcgom en K. H. Tusenius, fabrikant-reeder te IJmuiden. Organisatieleiding Nationaal Front. De leider van Nationaal Front heeft den heer S. A. A. Maas op diens verzoek eervol ontheven van zijn functie van organisatieleider van Nationaal Front. Als zoodanig is benoemd ir. J. M. van de Wetering, afdeelingsleider te Nijmegen. Begrafenis J. B. Pennings. Zaterdagmiddag had op de Begraafplaats aan den Vergierdeweg te Haarlem de teraardebestelling plaats van den heer J. B. Pennings, Hoofdcommies aan de 4e afdeeling ter Prov. Griffie van Noord- Holland, in tegenwoordigheid van familie en vrien den en vele ambtenaren van de Prov. Griffie. On der de aanwezigen waren o.a. mr. P. F. Wester ling. chef-administrateur der 4e afd. en mr. J. A. Vaillant, chef-administrateur der 2e afd. ter Prov. Griffie. Voorts de heer D. J. Wiertz, voorzitter van de Vereeniging van Provinciaal Personeel. Verschillende bloemstukken dekten de baar. Als eerste spreker trad naar voren mr. Wester ling, die zeide dat met den heer Pennings een sterke man vol leven is heengegaan. De ambtenaren van de 4e afdeeling verliezen in hem een kameraad schappelijk, kundig medewerker. De overledene was een warmvoelend, goed mensch, van een sterke natuur, die altijd de zwakken verdedigde. Hij was een idealistisch man, maar hij kon ook hard zijn, speciaal voor zichzelf. Pennings was een goed collega en vriend. De ambtenaren van de 4e af deeling zullen hem nooit vergeten. De heer Wiertz vestigde er de aandacht op dat de heer Pennings een der oudste leden was van de Vereeniging van Provinciaal Personeel, die hij mede hielp oprichten en in het hoofdbestuur waar van hij eenigen tijd zitting had. Hij was een man van de daad en van het woord. Hij is nu wegge rukt uit een druk leven, dat zeker geen verloren leven mag genoemd worden. Met woorden van troost tot de weduwe en de kinderen eindigde spreker. Een zoon dankte voor de belangstelling en het gesprokene. Hel oude kasteel Bergh te 's-Heerenberg, dat in den nacht van 14 op 15 Maart van het vorige jaar in vlammen opging, wordt gerestaureerd. (Foto Gazendam.) Kinderzegels 1940. Worden van 2 December tot en met 6 Januari verkocht. Van 2 December tot en met 6 Januari zal weder worden verkocht een serie weldadigheidspostzegels ten bate van den arbeid voor het hulp- en be scherm ingbehoevende kind. Tegelijkertijd zullen, evenals andere jaren, prentbriefkaarten worden uitgegeven, met dezelfde bestemming. AANTAL RADIOLUISTERAARS IN NEDERLAND. Het aantal radioluisteraars, dat blijkens aan gifte een eigen ontvangtoestel bezit, bedroeg op 30 September j.l. 1.098.890. Het aantal aangeslotenen op radio-distributie-inrichtingen bedroeg op dien datum 302.036 zoodat een totaal aantal van 1.391.926 luisteraars of pl.m. 157 op 1000 inwoners is ge registreerd. VOOR DE KINDEREN. Mijnheer Pakman zat in zijn hut. Hij was pas teruggekeerd van zijn tocht met kapitein Flink naar het roovershol. Het was nu drie uur mid dernacht. Het plafondlicht verlichtte helder het geheele vertrek. Voor hem op het bureau lag uitgespreid het beschreven blad papier, wat hij zoo even had gevonden in het hol. Toen haalde hij uit zijn vestzak een klein, dun pakje en maakte dit open. Hij nam twee haren tusschen duim en wijsvinger. Het was een gekrulde zwarte en een lange blonde haar. Plotseling vernam Speurneus een zacht geschuifel. Zonder zich te ver roeren keek hij schuin in zijn spiegel, die voor hem op de tafel stond. In een opgeschoven paneel ontdekte hij het hoofd van een der Chineesche bedien den. Het was Siki! Een half uur later zat Speurneus in een motorsloep, die hem wegvoerde, naar de kust. Hij had een briefje on der de deur van de hut van kapitein Flink geschoven met de mededeeling, dat hij belangrijke dingen had ont dekt en alleen vertrokken was. „Ik verzoek u echter," zoo had Speurneus er bij geschreven, „voor de kust met het schip te blijven wachten en goed op te letten op sig nalen, die ik u geven zal." Speurneus keek nog eens om naar de D. III Toen ineens, daar zag hij het! Van het schip af werden licht signalen naar de kust gegeven. Even opletten wat ze te vertellen hebben! Het signaal ging uit. en aan het einde: „Let.... opsloepnaar..., dekust." Speurneus was uitgestapt op den rots grond en zond de motorsloep terug. Langzaam, voorzichtig stapte hij voorwaarts. In zijn hand droeg hij een groot pak. „Zoo, zoo," mompelde hij in zich zelf, „er zijn dus spionnen aan boord van ons schip, die in dienst staan van de piraten. Gelukkig, dat ik niets heb laten merken en dat mijn spiegel op tafel stond." Speurneus prentte zich nog eens goed het gezicht in zijn geheugen, dat hij in zijn spiegel had gezien. Onder- tusschen had hij hetzelfde hol be reikt van een paar uur geleden. „Met volle zeilen vooruit!" Cabaret Revue Martin van Delden. De heer Martin van Delden heeft al heel wat revues op zijn rekening staan en nu is hij er, onder moeilijke omstandigheden, in geslaagd, weer iets heel aardigs samen te stellen. Zijn nieuwe revue draagt den titel „Met volle zeilen vooruit!" en zal het zeker wel doen. In een inleidend woord vertelde de heer van Delden het een en ander van de moeilijkheden waaronder deze cabaret revue is tot stand gekomen en men moet respect hebben voor zijn volharding, waardoor hij nu toch het publiek zijn jaarlijksche „productie" heeft kunnen aanbieden. Hij heeft het geheel van wat beknopter afmetingen moeten maken wat den tijd betreft, maar toch zoo verzekerde hij, zal het „een vroolijke boel" worden. Dat is het Inderdaad dan ook geworden: menigmaal klonk Zondagmiddag een schaterlach door de zaal van St. Bavo. Heel aardig was de proloog, waarbij verschil lende artisten uit een groot radiotoestel op het tooneel te voarschijn kwamen en een der komieken van het gezelschap, Loü Marti, zelfs zijn entrée uit de zaal maakte. Verband moet men nu eenmaal niet zoeken tus schen de verschillende scènes van een revue. Het eenig verband is in dit geval, dat Peddy Stone, als conférencier, met een praatje de verschillende nummers aankondigt. Hij geeft ook zelf een aan tal liedjes ten beste. Lou Marti en Jan van Tongeren toonen zich goede komieken, vooral in de scène waarin zij als goochelaars optreden en die werkelijk van groote komische kracht is. Ook in eenige sket ches haddden zij veel succes. Frans Eykhof gaf herhaalde malen blijk, een goede zanger te zijn. Zooals al twee keer in van Delden's revues trad Nelly v. d. Veldt als declamatrice op, nu met een gedicht: „Het offer van Jantje". De „girls" van het gezelschap gaven weer ver schillende beschaafde en sierlijke dansen ten beste en traden ook in eenige scènes als actrices op. De costuums der danseressen zijp zeer smaak vol en verzorgd. Over 't algemeen zullen de uitvoerenden goed doen met goed te articuleèren, zoodat zij ook in het achterste gedeelte der zaal goed te volgen zijn. Vooral de zanger Frans Eykhof heeft in dit op zicht nog wel iets te leeren. Het mzikale gedeelte van de voorstelling wordt verzorgd door „The Marinucci's", die zich op uit stekende wijze van hun taak kwijten. Al met al mag gezegd worden, dat de heer van Delden en zijn gezelschap van deze revue wel plezier zullen beleven. Versiering van oorlogsgraven in Nederland. Het comité ter versiering van de oorlogs- graven in Nederland deelt mede, dat dank zij de medewerking der diverse instanties, thans is be gonnen met de verzending van bloembollen voor versiering der graven van in Nederland gesneu velde militairen. De distributie van deze bollen geschiedt volgens de gegevens van het Nederlandsche Roode Kruis en van de Duitsche weermacht. Het comité heeft van vele gemeenten reeds de toezegging ontvangen, dat zij voor een vakkundige en passende beplanting der graven zullen zorg dragen. Mochten ergens in Nederland plaatselijke comités met een soortgelijk doel. nog bijzondere plannen hebben, dan worden zij verzocht de zending der bloembollen af te wachten, of zich met het secre tariaat van het comité ter versiering van oorlogs graven, Apeldoornschelaan 260 Den Haag, in ver binding te willen stellen. Roman van HERBERT STEINMANN. Bewerkt door LIZZY VEEN. (Nadruk verboden). :4) Wat voor mooie gedachten hebt u, miss Wen ger, zegt hij zacht, het moet mooi zijn altijd naar u te kunnen luisteren, alleen jammer, dat menige droom zoo leelijk eindigt. Peng. Beneden in de piste is de opbouw van Quito's nummer gereed gekomen. De meesterschutter heeft zijn eerste schot gelost. Getroffen en ver stuivend in het niet verdwijnt de glazen bol. Quito, geheel in het zwart gekleed, werkt met rus tige zekerheid. Geen schot is mis. Aan den in gang, waar Hans staat om op te letten, moet hij steeds weer de griezelige zekerheid en elegance van den man bewonderen. TaratamtamSchijnwerpers op den ingang; daar komt Juanita. lederen keer klopt Hans Wenger's hart sneller als het roodfluwcelen gordijn terzijde wordt ge schoven en de liefelijke gestalte van Juanita te voorschijn komt. lederen keer groet een blik uit haar donkere oogen hem. Quito en Juanita werken met die zekerheid, die slechts een jarenlange ervaring kan geven. Zij zijn volkomen op elkaar ingesteld. Dit is een bittere erkenning voor Hans. Hij drukt de lippen op elkaar. Waarom doet hij zichzelf pijn door dit telkens weer aan te zien. Praat je nu niet voor Hans, dat het je plicht is hier te staan als Juanita werkt. Je bent immers dikwijls niet hier. zelfs als de anderen werken! Nu komt het schot naar den glazen kogel op Juanita's hoofd. Hans ziet het voorwerp op haar bruine haren liggen, Zij zelf staat opgericht tegen het scherm. Quito gooit het geweer op en vangt jiet. Klaar Juanita. Klaar Quito. De meesterschutter heft het geweer op Daar kin kt een hoonende stem ergens van de galerij. Denk er aan Salasy Gomez! Als een groote dissonant klinkt deze kreet dooi de massa. Hans ziet het meisje bleek worden, haar schouders sidderen onder de dunne zijde, haar hoofd buigt zich en de glazen kogel rolt in het zand Hij wil toespringen, maar een innerlijke stem waarschuwt hem. terug, geen opzien, gehoor zaam aan de circusdiscipline! Daar klinkt ook reeds de metalen stem van Quito. Attention Juanita, wij werken. Zonder een spier te vertrekken, heeft hij het geweer tegen zijn been gezet. Is het toeval, dat de mond daarbij naar de toeschouwers wijst? Maar als de schitterende oogen, welke langs de rijen zoeken een doel vinden? Niemand kon zeggen vanwaar de kreet kwam, wie haar geslaakt heeft. Juanita beheerschte zich. Zij wordt weder een standbeeld, een menschelijke schietschijf, met een glazen bol op haar hoofd. Attention. Het schot valt. De kogel versplintert en een orkaan van bijval stijgt omhoog. Het nummer Quito werkt verder. Als het geëindigd is. juichen de toeschouwers. Telkens opnieuw moet het paar in het licht der schijnwerpers buigen. Plotseling gaat Juanita nog steeds lachend achterwaarts naar den uitgang. Quito blijft nog staan en buigt. Nauwelijks achter het gordijn gekomen wankelt Juanita, wit tot haar lippen. Juanita! Hans vangt haar op en kijkt in de angstige donkere oogen. Teveel, teveel, mompelt zij. Lief, dapoer meisje, moed. houd moed. Hans zegt het bijna onbewust, enkel om maar iets te zeggen en even onbewust heeft hij zijn eigen landstaal gesproken. Hoewel het meisje dit niet verstaat, voelt zij zijn vriendelijkheid. Zij slaat de donkere oogen naar hem op. Mucha grazia senor. veel dank, zegt zij in haar moedertaal. Voor Hans zijn deze woorden als een geschenk. En dan staat Quito naast haar. Met een teederheid. welke men van dezen harden man niet zou gelooven, neemt hij het meisje van Hans over. Voor het eerst heeft zijn stem een teederen klank. Mijn oprechten dank senor directeur, dat u zich over mijn partner ontfermd hebt. Maar nu klinkt zijn stem weer hard. Het is beter, dat ik haar nu onder mijn hoede neem, beter voor u. beter voor ons. Kom lieveling. Hij brengt Juanita weg. Even kijkt Hans het paar met een bitter lachje na. De voorstelling gaat door. Dit is het begin in Lasalle. Het is na deze voorstelling, kort na midder nacht. Het is nog druk in de circusstad. Midden in de manege, omgeven door de nu leege rijen stoelen en galerijen, staat Hans Wenger met Hig- gens en Bill Bing. Zij bespreken de details van een ruitertournooi, dat in het nieuwe programma is opgenomen. Daar brengt een knecht een grijs- harigen heer binnen. Zijn gestalte is slank en jeugdig en om zijn smalle lippen speelt een be leefd lachje. O' Connor, stelt hij zich voor. U bent de directeur? wendt hij zich tot Hans. Deze glimlacht. Hij is het al gewend, dat alle mogelijke menschen op alle mogelijke tijden, alle mogelijke zaken met hem willen bespreken. Ik ben een deel van de directie, zegt hij lachend. mijn vader heeft zich ter ruste be geven. U kunt dus ook met mij spreken als u denkt, dat het om iets belangrijks gaat. De witharige gentleman knikt ernstig en dan gaat zijn blik naar Higgens en Bill Bing. Hoo- ren de heeren ook bij de directie? Ja, de heeren behooren ook bij het circus „Excelsior". Goed. dan moet ik u. mr. Wenger, uit naam der autoriteiten en als politiecommissaris zeggen, dat uw circus niet verder mag spelen en dat u natuurlijk ook niet moogt vertrekken. Hans Wenger is niet in staat een woord te spreken. Verbluft kijkt hij O'Conner in het ge laat. Hij ziet dezelfde verrassing op het gezicht van Higgens en Bing. Wat bedoelt u? stamelt hij. De politiecommissaris trekt de wenkbrauwen op. Hij haalt een bestempeld document uit zijn zak. Wilt u zich overtuigen. Als het geval niet be langrijk was, het gaat om het welzijn van de stad. zou ik mij er niet persoonlijk mede hebben in gelaten. Waarover spreekt u, sir? Hans heeft het pa pier aangenomen, maar hij kijkt den ander nog steeds ongeloovig aan. Van het vlektyphusgeval, mr. Wenger, zegt O'Connor. Het draait Hans voor de oogen. de letters van het document dansen. Vlektyphusbesmetting een epidemie onder zijn menschen en dan in de stad Dit is het einde! Higgens is naderbij gekomen, hij kijkt om zich heen en wrijft over zijn mouwen, een angst schijnt over hem gekomen te zijn. Maar nu klinkt de rustige stem van Bill Bing. Voor den drom mel. chef. leest u eerst eens dat papiertje. Hans beheerscht zich, zijn oogen vliegen over de regels. ....aanklacht van iemand, die onbekend wenscht te blijven.onmiddellijk speelverbod. niemand mag de circusstad verlaten. Vertrek niet geoorloofd, alvorens doktoren een onderzoek heb ben ingesteld Hans knijpt het papier in elkaar. En hoe stelt u het zich verder voor. mijn heerwilt u een quarantainekamp van mijn circus maken? Wilt u ons ruïneeren op de aan klacht van een onbekende? Wij hebben hier da gelijks honderden menschen en dieren te voeden. Moet het circus ten gronde gaan? O'Connor is niet beleedigd. Ik begrijp vol komen uw zorgen, mr. Wenger, wilt u zoo goed zijn ook de onze te begrijpen. Wij hebben de ver antwoording voor het welzijn en de gezondheid van een nog grootere gemeenschap dan de uwe, de stad Lasalle. Wij mogen het gevaar voor be smetting niet riskeeren. Hans Wenger probeert nog iets. Mister O'Connor, wij zijn geen bijelkaar geraapt zootje zigeuners. Wij zijn een onderneming, welke een naam heeft, bij ons heerscht orde. Alle ziektege vallen worden mij gemeld. Voor zoover het om ernstige gevallen gaat, worden deze dadelijk onder dokterstoezicht gesteld in de stad, waar wij gastvrijheid genieten. Het is onmogelijk, dat ik een geval van vlektyphus niet zou weten. O'Connor buigt. Uw woord is voldoende mr. Wenger, maar ook u kunt om den tuin worden geleid. Maakt u mijn taak niet moeilijker, zorgt u ervoor, dat geen van uw menschen het circus verlaat, dan zal ik er voor zorgen, dat u geen politiebewaking krijgt. Dat onze inwoners niet hierheen komen, daarvoor zal ik zorg dragen. Hans Wenger glimlacht bitter. Het einde van het circus. Maar eensklaps heft hij het hoofd op. En hoe lang zal deze toestand duren, mr. O'Connor? Tot zoolang als een commissie van doctoren het personeel heeft onderzocht* en gebleken is, dat er geen verdachte gevallen werden aange troffen. In dat geval zou ik de voorstellingen niet» meer verbieden, maar Maar, mr. O'Connor? Ik wilde zeggen, dat u minstens twee of drie dagen gesloten moet blijven. O, de comimssie moet eerst benoemd wor den? Neen, neen, mr. Wenger, wij zijn hier niet in Europa, zoo erg is het niet. U zelf kunt een commissie van doktoren benoemen, maar het is niet gemakkelijk ze bij elkaar te krijgen. Wij hebben hier mr. Trundle, maar hij is ziek en dan is er dokter Roberts en dokter Yermin maar zij zijn het nooit eens en het zal moeilijk gaan hen in een commissie te be noemen. Ik vertel u dit alles, omdat u zult weten, dat het circus niet voor het einde der week her opend kan worden. Het ligt heusch niet aan mij. Hans Wenger staat met gefronst voorhoofd en gebogen hoofd, maar als hij opkijkt, straalt er een hel licht in zijn oogen. Ik dank u mr. O'Connor, ik zal niet tegen uw bevelen handelen. De politiecommissaris schudt hem de hand. Het spijt mij mr. Wenger, geen aangenamer bood schap te hebben kunnen brengen. Dan gaat hiji weg. Hans Wenger kijkt van Bill Bing naar Higgens. De cowboy ziet er uit als een woedende bulldog, die gereed is. iemand naar de keel te vliegen. Hig gens kan het blijkbaar nog steeds niet begrijpen. (Wordt vervolgd),

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 6