AB'S AVONTUREN
De vreemde Erfenis
MAANDAG 4 NOVEMBER 1940
HAAR i: EM'S DXGBEAD
4
„Vreugde en Arbeid".
Feestavond met medewerking van het
Concertgebouw-orkest.
AMSTERDAM. 3 November. Het A.N.P. meldt:
Vanavond heeft de kortelings opgerichte gemeen
schap „Vreugde en Arbeid" een stichting van den
heer H. J. Woudenberg, commissaris van het Ned.
Verbond van Vakvereenigingen, ter gelegenheid
van de oprichting in het Concertgebouw een feest
avond gehouden, met medewerking van het Concert
gebouworkest onder leiding van prof. dr. W. Men
gelberg.
In een rede getiteld „Levensaanvaarding" zette
de heer Woudenberg den opzet van de gemeen
schap uiteen, nadat hij eerst de talrijke eeregasten,
onder wie den Rijkscommissaris, rijksminister dr.
Seyss Inquart, den generaal-commissaris Schmidt,
den geneïaal-commissaris Wimmer, den generaal-
commissaris Gischböck, den heer Goedewaagen, mr.
Rost van Tonningen en talrijke leden van den staf
van den Rijkscommissaris en van de N. S. B. wel
kom had geheeten.
De aanwezigheid van deze persoonlijkheden is een
bewijs, aldus de heer Woudenberg, dat de gebeur
tenis van dezen avond een nieuw tijdperk inleidt
van daadwerkelijk socialisme. De viering van deze
geboorte, die de gemeenschap, „Vreugde en Arbeid"
op eens midden in de Nederlandsche volksgemeen
schap plaatst, is de aanvang van een groote om
wenteling. Tegen de wereldbeschouwing van vóór
10 Mei die haar neerslag in de resteerende gedach-
tenwereld van democratie en kapitalisme heeft ach
tergelaten hebben wij den strijdkreet: „Vreugde en
Arbeid".
Een wereldbeschouwing sterft niet aan critiek,
maar aan het leven. Zij overleeft zichzelf en gaat
daardoor te gronde. Het leven zelf vormt in ons
nieuwe mogelijkheden voor en tenslotte het verlan
gen naar een nieuwen wereldblik.
Plotseling is het leven sterker dan de oude voor
stellingswijze en de oude wereldbeschouwing sterft
aan het nieuwe leven: aan de daad.
Deze avond is een symptoom van zulk een ge
beurtenis. „Vreugde en Arbeid" rekent af met de
meening, dat kunst een begrip zou zijn, hetwelk uit
stijgt boven de grenzen, welke de Almachtige den
mensch in zijn scheppingsorde heeft gesteld.
Deze avond is meer dan een muziekavond, het is
de ouverture van een groot werkstuk, waarmede den
Nederlandschen arbeiders de toegang wordt ont
sloten tot alle terrein, waarop aan hun verheffing
en zelfbewuste wording kan worden gewerkt en zijn
honger naai- hoogere levenswaarden kan worden
gestild. „Vreugde en Arbeid" ontsluit hem den toe
gang tot de volksgemeenschap. De mensch heeft
vorm en gemeenschap noodig.
Het leven van het wordend Europa zal worden
geleid door de wezenskenmerken van den Germaan-
schen mensch: zijn liefde voor den arbeid.
„Vreugde en Arbeid" is de jonge moderne idee
voor de levensblijden, die gelooven in de toekomst:
de gemeenschap der optimisten, die „ja" tegen het
leven zeggen. Wij vechten voor het onvervreemd
baar recht, gegrond op de arbeidswaarde der volks
gemeenschap. De kunst die voortkomt uit den geest
der besten van een volk werkt bevruchtend en ver
edelend.
Waardeerende woorden wijdde de heer Wouden
berg vervolgens aan prof. Mengelberg. De schep
pingsdrang, welke den Germaanschen mensch eigen
is zal het leven en het lot der volkeren van het
wordend Europa leiden.
De arbeiders dus zullen de volkeren de leiding
geven en men zal niet van leunst en cultuurbloei
kunnen spreken indien deze waarden zijn, die bui
ten het bereik, geestelijk zoowel als stoffelijk, van
dit grootste deel der volksgemeenschap zouden
staan
Het werk van vreugde en arbeid zal zich echter
niet hiertoe bepalen Wij willen den arbeider zich
doen verdiepen in alles wat de geheele inzet van
zijn lichaam en geest vereischt, in onvergetelijke
monumenten van volksch kunnen
Deze tijd is het bewijs ervan, dat voor een volk
dat zich in eenheid van arbeid en eenheid van wil
hervindt niets onmogelijk is Het streven van
„Vreugde en Arbeid" zal doordrenkt zijn van de
waarheid Het beste is voor den arbeider juist goed
genoeg
Deze rede van den heer Woudenberg was vooraf
gegaan door de uitvoering van de ouverture „Eg-
mont" opus 84 van Ludwig van Beethoven, 'door
het Concertgebouworkest onder leiding van prof. dr.
Willem Mengelberg, gevolgd door een aria voor so
praan en orkest van Mozart, met als soliste Hen-
riette Sala.
Het programma omvatte voorts de ouverture
Tannhauser van Richard Wagner, de Zomerzang
voor sopraan en orkest van Alexander Voormolen
en de suite uit het ballet „De Notenkraker" opus 71
van Tschaikowsky.
Het Concertgebouworkest gaf van deze welbeken
de stukken een sublieme uitvoering terwijl de so
liste zeer goed gedisponeerd bleek, hetgeen het ge
heel stempelde tot een avond van prachtige kunst
en aldus een waardig begin vormde voor den toe-
komstigen uitgebreiden arbeid van de gemeenschap
„Vreugde en Arbeid".
Gift van den Rijkscommissaris.
Na afloop van het concert heeft de Rijkscommis
saris den heer Woudenberg medegedeeld dat hij
over een bedrag van f 50.000 kon beschikken ten
bate van de gemeenschap „Vreugde en Arbeid".
„De Nachtegalen" zongen.
Aardige opvoering onder leiding van
mej. Cis Kampmcyer.
Het was een genoegeliike aardige Zondagmiddag
ln het Haariemsche Gemeente Concertgebouw,
waar ..De Nachtegalen" zich in dienst van de
T BC.-bestrijding hadden gesteld met een uitvoe
ring van het zangspel ,.De vier jaargetijden".
Onder de bescheiden doch voelbare leiding van
mej. Cis Kampmeyer, die wel heel goed weet hoe
met kinderen om te gaan. zongen „De Nachte
galen" dat het een lust was. Het begon met ..Nu
vlagt er de Lente" leuk genuanceerd en gezon
gen. We herinneren ons ook gaarne „O, wie wun-
derschön" fijntjes gebracht, het vroolijke „O,
zomer" en het guitige ..Vacantie".
Met een plezier denken we terug aan de
jongens en meisjes, die soms met de tong
uit- den mond van insnanning quatre mains en
six mains piano speelden.
Emmie en Marietje Sernee speelden .lente-
klokken". Trudi Hoekstra. Henny Roggeveen en
Ria Castricum „GaloD", Nico en Miep Zwaneveld
een wals. Cora en Hans Canne Meyer ..Rosen
aus dem Süden". Hetty en Mia Onzeeland een
wals. Agnes Lamp, A. Mieko en Corry Wilms
Floet „Kinderfreuden", Hetty Kollewijn en Claar-
tje Loman ..Serenade", Lya Hijkoop, Joke en
Annie Burgers, „Polka" en Elly. Carla en Hans
Kroon „Die Post im Walde". Ze brachten het er
allemaal goed af, de een iets minder, de
ander iets foeter, en het was een lust om het
plezier waar te nemen, dat de kinderen aan hun
spel beleefden.
Beppie Boer speelde heel vlot en met gevoel
als soliste „Kabouters Wachtparade".
Wat hebben de ouders, kinderen en andere be
langstellenden in de stampvolle zaal gelachen om
„De schilders"! Hans Kroon en Tonny Knötschke
speelden en zongen hun rollen dan ook heel leuk.
De kleine Vincent Huygen kreeg een verdiend
succes voor het liedje ,Jk wou".
Het kwartet der oudere meisjes was charmant;
de costuums waren frisch en fleurig.
Jan de Vos, die als omroeper fungeerde, kwam
ook als ijscoman, en hij heeft ons veel plezier ge
schonken. De bijeenkomst van de kabouters in het
bosch zal den kinderen lang bijblijven. De ka
bouterkoning wist een goede bescherming voor
de arme kikkertjes, de kok stelde allen tevreden
en gelukkig ruimde de houthakker de laatste
moeilijkheid uit den weg.
De groene jagertjes hadden ook veel succes
en eigenlijk heeft men zich den geheelen middag
aan een stuk best geamuseerd met hetgeen de
jeugd onder de leiding van mej. Kampmeyer op
het tooneel presteerde. De leidster zal' met ple
zier terug kunnen zien op deze uitvoering, die
zoo'n goed doel beoogde te steunen.
Nationaal Front.
Een cultureele en «*en sociaal-economische
kamer.
Door den leider van Nationaal Front in Neder
land (Arnold Meyer) zsjn opgericht een culturele
en een sociale economische kamer.
Als voorzitter van de cultureele kamer treedt
op Prof. dr. A A. van Schelven, hoogleeraar, te
Bentveld. Secretaris is Ant. Mertens te Nijmegen.
Tot lid is benoemd dr. G. Wijdeveld, letterkun
dige te Overveén.
Voorzitter van de scoiaal economische kamer
is A. L. M. v. d. Lande, industrieel te Geldorp.
Leden zijn o.m. Mr. Dr. F. Po'rit. directeur van
den Ned. Houtbond te Hillcgom en K. H. Tusenius,
fabrikant-reeder te IJmuiden.
Organisatieleiding Nationaal Front.
De leider van Nationaal Front heeft den heer
S. A. A. Maas op diens verzoek eervol ontheven van
zijn functie van organisatieleider van Nationaal
Front. Als zoodanig is benoemd ir. J. M. van de
Wetering, afdeelingsleider te Nijmegen.
Begrafenis J. B. Pennings.
Zaterdagmiddag had op de Begraafplaats aan
den Vergierdeweg te Haarlem de teraardebestelling
plaats van den heer J. B. Pennings, Hoofdcommies
aan de 4e afdeeling ter Prov. Griffie van Noord-
Holland, in tegenwoordigheid van familie en vrien
den en vele ambtenaren van de Prov. Griffie. On
der de aanwezigen waren o.a. mr. P. F. Wester
ling. chef-administrateur der 4e afd. en mr. J. A.
Vaillant, chef-administrateur der 2e afd. ter Prov.
Griffie. Voorts de heer D. J. Wiertz, voorzitter van
de Vereeniging van Provinciaal Personeel.
Verschillende bloemstukken dekten de baar.
Als eerste spreker trad naar voren mr. Wester
ling, die zeide dat met den heer Pennings een sterke
man vol leven is heengegaan. De ambtenaren van
de 4e afdeeling verliezen in hem een kameraad
schappelijk, kundig medewerker. De overledene
was een warmvoelend, goed mensch, van een sterke
natuur, die altijd de zwakken verdedigde. Hij was
een idealistisch man, maar hij kon ook hard zijn,
speciaal voor zichzelf. Pennings was een goed
collega en vriend. De ambtenaren van de 4e af
deeling zullen hem nooit vergeten.
De heer Wiertz vestigde er de aandacht op dat
de heer Pennings een der oudste leden was van
de Vereeniging van Provinciaal Personeel, die hij
mede hielp oprichten en in het hoofdbestuur waar
van hij eenigen tijd zitting had. Hij was een man
van de daad en van het woord. Hij is nu wegge
rukt uit een druk leven, dat zeker geen verloren
leven mag genoemd worden.
Met woorden van troost tot de weduwe en de
kinderen eindigde spreker.
Een zoon dankte voor de belangstelling en het
gesprokene.
Hel oude kasteel Bergh te 's-Heerenberg, dat in den nacht van 14 op 15 Maart
van het vorige jaar in vlammen opging, wordt gerestaureerd.
(Foto Gazendam.)
Kinderzegels 1940.
Worden van 2 December tot en met
6 Januari verkocht.
Van 2 December tot en met 6 Januari zal weder
worden verkocht een serie weldadigheidspostzegels
ten bate van den arbeid voor het hulp- en be
scherm ingbehoevende kind. Tegelijkertijd zullen,
evenals andere jaren, prentbriefkaarten worden
uitgegeven, met dezelfde bestemming.
AANTAL RADIOLUISTERAARS IN
NEDERLAND.
Het aantal radioluisteraars, dat blijkens aan
gifte een eigen ontvangtoestel bezit, bedroeg op 30
September j.l. 1.098.890. Het aantal aangeslotenen
op radio-distributie-inrichtingen bedroeg op dien
datum 302.036 zoodat een totaal aantal van 1.391.926
luisteraars of pl.m. 157 op 1000 inwoners is ge
registreerd.
VOOR DE KINDEREN.
Mijnheer Pakman zat in zijn hut.
Hij was pas teruggekeerd van zijn
tocht met kapitein Flink naar het
roovershol. Het was nu drie uur mid
dernacht. Het plafondlicht verlichtte
helder het geheele vertrek. Voor hem
op het bureau lag uitgespreid het
beschreven blad papier, wat hij zoo
even had gevonden in het hol. Toen
haalde hij uit zijn vestzak een klein,
dun pakje en maakte dit open. Hij
nam twee haren tusschen duim en
wijsvinger. Het was een gekrulde
zwarte en een lange blonde haar.
Plotseling vernam Speurneus een
zacht geschuifel. Zonder zich te ver
roeren keek hij schuin in zijn spiegel,
die voor hem op de tafel stond. In een
opgeschoven paneel ontdekte hij het
hoofd van een der Chineesche bedien
den. Het was Siki!
Een half uur later zat Speurneus in
een motorsloep, die hem wegvoerde,
naar de kust. Hij had een briefje on
der de deur van de hut van kapitein
Flink geschoven met de mededeeling,
dat hij belangrijke dingen had ont
dekt en alleen vertrokken was.
„Ik verzoek u echter," zoo had
Speurneus er bij geschreven, „voor
de kust met het schip te blijven
wachten en goed op te letten op sig
nalen, die ik u geven zal."
Speurneus keek nog eens om naar
de D. III Toen ineens, daar zag hij
het! Van het schip af werden licht
signalen naar de kust gegeven. Even
opletten wat ze te vertellen hebben!
Het signaal ging uit. en aan het einde:
„Let.... opsloepnaar...,
dekust."
Speurneus was uitgestapt op den rots
grond en zond de motorsloep terug.
Langzaam, voorzichtig stapte hij
voorwaarts. In zijn hand droeg hij
een groot pak.
„Zoo, zoo," mompelde hij in zich
zelf, „er zijn dus spionnen aan boord
van ons schip, die in dienst staan van
de piraten. Gelukkig, dat ik niets heb
laten merken en dat mijn spiegel op
tafel stond."
Speurneus prentte zich nog eens
goed het gezicht in zijn geheugen, dat
hij in zijn spiegel had gezien. Onder-
tusschen had hij hetzelfde hol be
reikt van een paar uur geleden.
„Met volle zeilen vooruit!"
Cabaret Revue Martin van Delden.
De heer Martin van Delden heeft al heel wat
revues op zijn rekening staan en nu is hij er,
onder moeilijke omstandigheden, in geslaagd, weer
iets heel aardigs samen te stellen. Zijn nieuwe
revue draagt den titel „Met volle zeilen vooruit!"
en zal het zeker wel doen. In een inleidend woord
vertelde de heer van Delden het een en ander
van de moeilijkheden waaronder deze cabaret
revue is tot stand gekomen en men moet respect
hebben voor zijn volharding, waardoor hij nu
toch het publiek zijn jaarlijksche „productie"
heeft kunnen aanbieden. Hij heeft het geheel van
wat beknopter afmetingen moeten maken wat den
tijd betreft, maar toch zoo verzekerde hij, zal het
„een vroolijke boel" worden. Dat is het Inderdaad
dan ook geworden: menigmaal klonk Zondagmiddag
een schaterlach door de zaal van St. Bavo.
Heel aardig was de proloog, waarbij verschil
lende artisten uit een groot radiotoestel op het
tooneel te voarschijn kwamen en een der komieken
van het gezelschap, Loü Marti, zelfs zijn entrée
uit de zaal maakte.
Verband moet men nu eenmaal niet zoeken tus
schen de verschillende scènes van een revue. Het
eenig verband is in dit geval, dat Peddy Stone,
als conférencier, met een praatje de verschillende
nummers aankondigt. Hij geeft ook zelf een aan
tal liedjes ten beste. Lou Marti en Jan van Tongeren
toonen zich goede komieken, vooral in de scène
waarin zij als goochelaars optreden en die werkelijk
van groote komische kracht is. Ook in eenige sket
ches haddden zij veel succes. Frans Eykhof gaf
herhaalde malen blijk, een goede zanger te zijn.
Zooals al twee keer in van Delden's revues trad
Nelly v. d. Veldt als declamatrice op, nu met een
gedicht: „Het offer van Jantje".
De „girls" van het gezelschap gaven weer ver
schillende beschaafde en sierlijke dansen ten
beste en traden ook in eenige scènes als actrices
op. De costuums der danseressen zijp zeer smaak
vol en verzorgd.
Over 't algemeen zullen de uitvoerenden goed doen
met goed te articuleèren, zoodat zij ook in het
achterste gedeelte der zaal goed te volgen zijn.
Vooral de zanger Frans Eykhof heeft in dit op
zicht nog wel iets te leeren.
Het mzikale gedeelte van de voorstelling wordt
verzorgd door „The Marinucci's", die zich op uit
stekende wijze van hun taak kwijten.
Al met al mag gezegd worden, dat de heer
van Delden en zijn gezelschap van deze revue wel
plezier zullen beleven.
Versiering van oorlogsgraven in
Nederland.
Het comité ter versiering van de oorlogs-
graven in Nederland deelt mede, dat dank zij de
medewerking der diverse instanties, thans is be
gonnen met de verzending van bloembollen voor
versiering der graven van in Nederland gesneu
velde militairen.
De distributie van deze bollen geschiedt volgens
de gegevens van het Nederlandsche Roode Kruis
en van de Duitsche weermacht.
Het comité heeft van vele gemeenten reeds de
toezegging ontvangen, dat zij voor een vakkundige
en passende beplanting der graven zullen zorg
dragen.
Mochten ergens in Nederland plaatselijke comités
met een soortgelijk doel. nog bijzondere plannen
hebben, dan worden zij verzocht de zending der
bloembollen af te wachten, of zich met het secre
tariaat van het comité ter versiering van oorlogs
graven, Apeldoornschelaan 260 Den Haag, in ver
binding te willen stellen.
Roman van HERBERT STEINMANN.
Bewerkt door
LIZZY VEEN.
(Nadruk verboden).
:4)
Wat voor mooie gedachten hebt u, miss Wen
ger, zegt hij zacht, het moet mooi zijn altijd
naar u te kunnen luisteren, alleen jammer, dat
menige droom zoo leelijk eindigt.
Peng.
Beneden in de piste is de opbouw van Quito's
nummer gereed gekomen. De meesterschutter
heeft zijn eerste schot gelost. Getroffen en ver
stuivend in het niet verdwijnt de glazen bol.
Quito, geheel in het zwart gekleed, werkt met rus
tige zekerheid. Geen schot is mis. Aan den in
gang, waar Hans staat om op te letten, moet hij
steeds weer de griezelige zekerheid en elegance
van den man bewonderen.
TaratamtamSchijnwerpers op den ingang;
daar komt Juanita.
lederen keer klopt Hans Wenger's hart sneller
als het roodfluwcelen gordijn terzijde wordt ge
schoven en de liefelijke gestalte van Juanita te
voorschijn komt. lederen keer groet een blik uit
haar donkere oogen hem.
Quito en Juanita werken met die zekerheid,
die slechts een jarenlange ervaring kan geven.
Zij zijn volkomen op elkaar ingesteld. Dit is een
bittere erkenning voor Hans. Hij drukt de lippen
op elkaar. Waarom doet hij zichzelf pijn door dit
telkens weer aan te zien. Praat je nu niet voor
Hans, dat het je plicht is hier te staan als
Juanita werkt. Je bent immers dikwijls niet hier.
zelfs als de anderen werken!
Nu komt het schot naar den glazen kogel op
Juanita's hoofd. Hans ziet het voorwerp op haar
bruine haren liggen, Zij zelf staat opgericht tegen
het scherm. Quito gooit het geweer op en vangt
jiet. Klaar Juanita. Klaar Quito.
De meesterschutter heft het geweer op
Daar kin kt een hoonende stem ergens van de
galerij. Denk er aan Salasy Gomez!
Als een groote dissonant klinkt deze kreet dooi
de massa. Hans ziet het meisje bleek worden, haar
schouders sidderen onder de dunne zijde, haar
hoofd buigt zich en de glazen kogel rolt in het
zand
Hij wil toespringen, maar een innerlijke stem
waarschuwt hem. terug, geen opzien, gehoor
zaam aan de circusdiscipline!
Daar klinkt ook reeds de metalen stem van
Quito. Attention Juanita, wij werken.
Zonder een spier te vertrekken, heeft hij het
geweer tegen zijn been gezet. Is het toeval, dat
de mond daarbij naar de toeschouwers wijst?
Maar als de schitterende oogen, welke langs de
rijen zoeken een doel vinden?
Niemand kon zeggen vanwaar de kreet kwam,
wie haar geslaakt heeft.
Juanita beheerschte zich. Zij wordt weder een
standbeeld, een menschelijke schietschijf, met
een glazen bol op haar hoofd.
Attention.
Het schot valt. De kogel versplintert en een
orkaan van bijval stijgt omhoog. Het nummer
Quito werkt verder. Als het geëindigd is. juichen
de toeschouwers. Telkens opnieuw moet het paar
in het licht der schijnwerpers buigen. Plotseling
gaat Juanita nog steeds lachend achterwaarts
naar den uitgang. Quito blijft nog staan en buigt.
Nauwelijks achter het gordijn gekomen wankelt
Juanita, wit tot haar lippen.
Juanita! Hans vangt haar op en kijkt in de
angstige donkere oogen.
Teveel, teveel, mompelt zij.
Lief, dapoer meisje, moed. houd moed. Hans
zegt het bijna onbewust, enkel om maar iets te
zeggen en even onbewust heeft hij zijn eigen
landstaal gesproken.
Hoewel het meisje dit niet verstaat, voelt zij
zijn vriendelijkheid. Zij slaat de donkere oogen
naar hem op.
Mucha grazia senor. veel dank, zegt zij in
haar moedertaal. Voor Hans zijn deze woorden
als een geschenk. En dan staat Quito naast haar.
Met een teederheid. welke men van dezen harden
man niet zou gelooven, neemt hij het meisje van
Hans over. Voor het eerst heeft zijn stem een
teederen klank. Mijn oprechten dank senor
directeur, dat u zich over mijn partner ontfermd
hebt. Maar nu klinkt zijn stem weer hard. Het
is beter, dat ik haar nu onder mijn hoede neem,
beter voor u. beter voor ons. Kom lieveling.
Hij brengt Juanita weg. Even kijkt Hans het
paar met een bitter lachje na.
De voorstelling gaat door. Dit is het begin in
Lasalle.
Het is na deze voorstelling, kort na midder
nacht. Het is nog druk in de circusstad. Midden
in de manege, omgeven door de nu leege rijen
stoelen en galerijen, staat Hans Wenger met Hig-
gens en Bill Bing. Zij bespreken de details van
een ruitertournooi, dat in het nieuwe programma
is opgenomen. Daar brengt een knecht een grijs-
harigen heer binnen. Zijn gestalte is slank en
jeugdig en om zijn smalle lippen speelt een be
leefd lachje.
O' Connor, stelt hij zich voor.
U bent de directeur? wendt hij zich tot
Hans.
Deze glimlacht. Hij is het al gewend, dat alle
mogelijke menschen op alle mogelijke tijden, alle
mogelijke zaken met hem willen bespreken.
Ik ben een deel van de directie, zegt hij
lachend. mijn vader heeft zich ter ruste be
geven. U kunt dus ook met mij spreken als u
denkt, dat het om iets belangrijks gaat.
De witharige gentleman knikt ernstig en dan
gaat zijn blik naar Higgens en Bill Bing. Hoo-
ren de heeren ook bij de directie?
Ja, de heeren behooren ook bij het circus
„Excelsior".
Goed. dan moet ik u. mr. Wenger, uit naam
der autoriteiten en als politiecommissaris zeggen,
dat uw circus niet verder mag spelen en dat u
natuurlijk ook niet moogt vertrekken.
Hans Wenger is niet in staat een woord te
spreken. Verbluft kijkt hij O'Conner in het ge
laat. Hij ziet dezelfde verrassing op het gezicht
van Higgens en Bing.
Wat bedoelt u? stamelt hij.
De politiecommissaris trekt de wenkbrauwen op.
Hij haalt een bestempeld document uit zijn zak.
Wilt u zich overtuigen. Als het geval niet be
langrijk was, het gaat om het welzijn van de stad.
zou ik mij er niet persoonlijk mede hebben in
gelaten.
Waarover spreekt u, sir? Hans heeft het pa
pier aangenomen, maar hij kijkt den ander nog
steeds ongeloovig aan.
Van het vlektyphusgeval, mr. Wenger, zegt
O'Connor.
Het draait Hans voor de oogen. de letters van
het document dansen. Vlektyphusbesmetting
een epidemie onder zijn menschen en dan in de
stad
Dit is het einde!
Higgens is naderbij gekomen, hij kijkt om zich
heen en wrijft over zijn mouwen, een angst
schijnt over hem gekomen te zijn. Maar nu klinkt
de rustige stem van Bill Bing. Voor den drom
mel. chef. leest u eerst eens dat papiertje.
Hans beheerscht zich, zijn oogen vliegen over
de regels.
....aanklacht van iemand, die onbekend
wenscht te blijven.onmiddellijk speelverbod.
niemand mag de circusstad verlaten. Vertrek niet
geoorloofd, alvorens doktoren een onderzoek heb
ben ingesteld
Hans knijpt het papier in elkaar.
En hoe stelt u het zich verder voor. mijn
heerwilt u een quarantainekamp van mijn
circus maken? Wilt u ons ruïneeren op de aan
klacht van een onbekende? Wij hebben hier da
gelijks honderden menschen en dieren te voeden.
Moet het circus ten gronde gaan?
O'Connor is niet beleedigd. Ik begrijp vol
komen uw zorgen, mr. Wenger, wilt u zoo goed
zijn ook de onze te begrijpen. Wij hebben de ver
antwoording voor het welzijn en de gezondheid
van een nog grootere gemeenschap dan de uwe,
de stad Lasalle. Wij mogen het gevaar voor be
smetting niet riskeeren.
Hans Wenger probeert nog iets. Mister
O'Connor, wij zijn geen bijelkaar geraapt zootje
zigeuners. Wij zijn een onderneming, welke een
naam heeft, bij ons heerscht orde. Alle ziektege
vallen worden mij gemeld. Voor zoover het om
ernstige gevallen gaat, worden deze dadelijk onder
dokterstoezicht gesteld in de stad, waar wij
gastvrijheid genieten. Het is onmogelijk, dat ik
een geval van vlektyphus niet zou weten.
O'Connor buigt. Uw woord is voldoende mr.
Wenger, maar ook u kunt om den tuin worden
geleid. Maakt u mijn taak niet moeilijker, zorgt
u ervoor, dat geen van uw menschen het circus
verlaat, dan zal ik er voor zorgen, dat u geen
politiebewaking krijgt. Dat onze inwoners niet
hierheen komen, daarvoor zal ik zorg dragen.
Hans Wenger glimlacht bitter. Het einde van
het circus. Maar eensklaps heft hij het hoofd op.
En hoe lang zal deze toestand duren, mr.
O'Connor?
Tot zoolang als een commissie van doctoren
het personeel heeft onderzocht* en gebleken is,
dat er geen verdachte gevallen werden aange
troffen. In dat geval zou ik de voorstellingen niet»
meer verbieden, maar
Maar, mr. O'Connor?
Ik wilde zeggen, dat u minstens twee of drie
dagen gesloten moet blijven.
O, de comimssie moet eerst benoemd wor
den?
Neen, neen, mr. Wenger, wij zijn hier niet
in Europa, zoo erg is het niet. U zelf kunt een
commissie van doktoren benoemen, maar het is
niet gemakkelijk ze bij elkaar te krijgen.
Wij hebben hier mr. Trundle, maar hij is ziek
en dan is er dokter Roberts en dokter Yermin
maar zij zijn het nooit eens en het zal
moeilijk gaan hen in een commissie te be
noemen. Ik vertel u dit alles, omdat u zult weten,
dat het circus niet voor het einde der week her
opend kan worden. Het ligt heusch niet aan mij.
Hans Wenger staat met gefronst voorhoofd
en gebogen hoofd, maar als hij opkijkt, straalt
er een hel licht in zijn oogen. Ik dank u mr.
O'Connor, ik zal niet tegen uw bevelen handelen.
De politiecommissaris schudt hem de hand.
Het spijt mij mr. Wenger, geen aangenamer bood
schap te hebben kunnen brengen. Dan gaat hiji
weg.
Hans Wenger kijkt van Bill Bing naar Higgens.
De cowboy ziet er uit als een woedende bulldog,
die gereed is. iemand naar de keel te vliegen. Hig
gens kan het blijkbaar nog steeds niet begrijpen.
(Wordt vervolgd),