w
m
m
SCHAAKRUBRIEK.
ft
ft
Nieuwe Uitgaven.
DONDERDAG 7 NOVEMBER 1940
HAARLEM'S DAGBLAD
Oplossingen, bijdragen, vragen, enz. te zenden
aan den schaakredaetcur van Haarlem's Dagblad,
Groote Houtstraat 93. Haarlem.
PROBLEEM No. 1047.
E. Brunner (Ancona).
H
A
i
ft?"
ft:?:?'
ft.
ftft?
s
Iftft
ft''?
ft?'
ff
fff
k
ÜS
11
X
Mat in drie zetten.
Stand der stukken:
Wit: Ka8, Td5, Tf4, Ld8, Pb5, c4, d2, e4.
Zwart: Kc6, Dal, Thl, Pg8, a7, g6, h2.
„Het probleem is een product, de party een
proces."
M. HA VEL.
J. K. VEERMAN
De heer J. H. Marwitz schreef in het orgaan van
het Haarlemsch Schaakgezelschap:
De korte, maar hevige oorlog, die ons land heeft
geteisterd, heeft ons een der beste H. S. G.-ers
ontnomen. Veurman was een volbloed H. S. G.-er.
Nog slechts korten tijd geleden schreef hij mij een
brief, waarin hij tot uiting bracht, hoe fijn hij het
vond, af en toe eens wat te hooren uit de schaak
wereld door middel van het H. S. G.-orgaan.
Hij volgde alles met groote belangstelling en
hoopte steeds, weer spoedig in 't krijt te kunnen
treden met andere H. S. G.-ers. Velen met mij
zullen Veurman in de afgeloopen maanden op de
clubavonden en in de wedstrijden van het eerste
tiental gemist hebben. We zullen hem helaas voor
goed moeten missen.
Veurman was veelzijdig begaafd, o.a. zeer mu
zikaal. Zijn groote belangstelling op schaakgebied
ging uit naar de eindspelstudie. In de weinige
oogenblikken, die hij naast zijn studie kon besteden
aan 't componeeren van eindspelen heeft hij enkele
stukken van groote aeslhetische waarde gemaakt,
waarvan ik aan 't eind een der fraaiste laat volgen.
In de weinige jaren, waarin ik het voorrecht heb
gehad, Veurman ook anders dan als tegenstander
te leeren kennen en waardeeren, heeft hij mij be
kend en vertrouwd gemaakt met de eindspelstudie,
voor hem (en sedert ook voor mij) het mooiste op
eb
w
■Lx
wm
WW
mm
mm
Mb
11
11
mm
JU
schaakgebied. Dit was het gebied, waarop hij zich
thuis voelde: hier toonde hij een scherpcritischen
geest, een juist gevoel voor evenwicht van krachten,
een groote ontvankelijkheid voor aeslhetische in
drukken. Als voorbeeld wil ik u geven de studie,
die hij zelf zijn best geslaagde eindspel noemde.
De heele strijd draait hier om een terppo! De
Raadsheer komt namelijk op den diagonaal alh8
en offert zich tegen den h-pion. Maar: het over
blijvende eindspel is slechts gewonnen, als het
Paard (indien Zwart aan zet is) op dezelfde kleur
staat als de zwarte Koning. Dit tempo wint Wit
nu als volgt: 1. Pe3c4! (ontneemt aan den
Raadsheer de belangrijke velden e5 en f4 (door
schaakjes), Kc8c7!; 2. h5h6, Lg3f2; 3.
Pc4d6! (Wederom een fijne zet, want de velden
c3 en d4 worden den Raadsheer ontnomen door
schaakjes; de zwarte Raadsheer kan den diagonaal
naar h8 slechts betreden op e5) Dus 3.
Lf2g34. h6h7, Lg3—e5; 5. Pd6—f7! (de pointe:
door aanval op den zwarten Raadsheer wint Wit
het beslissende tempo. Stond de Raadsheer op een
ander veld, dan maakte Zwart hier door Kc7c8!
remise); R. onv.; 6. h7h8 D., R. xh8; 7. Pf7xh8
en nu is Zwart aan zet, terwijl zijn Koning op de
zelfde kleur staat als het witte Paard, zoodat Zwart
verliest: Kc7—c8; 8. Ph8—f7, Kc8—c7; 9. Pf7—d6
en de zwaarte Koning is gedwongen, den witten
Koning te laten ontsnappen uit zijn gevangenis.
Een eindspel van buitengewone kwaliteit, dat dooi
de deskundigen ten zeerste werd geroemd. Ook op
het gebied der thematische studies heeft Veurman
dingen van blijvende waarde gepresteerd. We kun
nen met recht zeggen, dat de Nederlandsche
schaakgemeenschap met hem één der reeds voor
aanstaande en nog veelbelovende eindspelcompo
nisten heeft verloren.
Veurman, al degenen, die je gekend hebben en
niet in 't minst je schaakvrienden, zullen je erg
missen. Rust zacht, beste vriend.
(Wij stemmen van harte in met den inhoud van
het bovenstaande en hopen, dat de Haarlemsche
componisten op den door Veurman ingeslagen weg
zullen voortgaan).
OPLOSSING PROBLEEM No. 1038.
(A. F. Mackenzie, 1861—1905).
Stand der stukken:
Wit: Ka8, Dd4, Td 2, Th8, b3, g2, g7.
Zwart: Khl, Dh2, Ta3, La4, a6, b5, e4.
1. Td2c2, enz.
Goed opgelost door: B. van Rossem, te Drouwen
(Dr.); J. Hillebrand, F. W. Hoogerbeets en J. ten
Hove, allen te Haarlem; C. de Vries, te Heemstede;
K. Siegerist, te Santpoort.
OPLOSSING EINDSPEL No. 134.
Stand der stukken:
Wit: Kh4, e7.
Zwart: Kgl, f3.
1. Kh4—g3, f3—f2; 2. e7—e8 D., f2—fl D.; 3.
De8e3f, Kglhl; 4. De3h6f, Khlgl; 5.
Dh6h2 mat.
Goed uitgewerkt door:
B. v. Rossem, te Drouwen (Dr.): J. Hillebrand,
F. W. Hoogerbeets en J. ten Hove, allen te Haarlem;
K. Siegerist, te Santpoort.
CORRESPONDENTIE.
Drouwen (Dr.). B. v. R. Probleem no. 1038 is
niet nevenoplosbaar door 1. g2g3 en 1. g2g4,
wegens 1.e4e3.
WEEK-ABONNEMENTEN
dienen uiterlijk Woensdags avonds
betaald te zijn, daar de bezorgers op
Donderdag moeten afrekenen.
DE ADMINISTRATIE.
Dammen
HOOFDKLASSE-COMPETITIE
NEDERLANDSCHE DAMBOND.
Maandagavond j.l. speelde de Haarlemsche Dam
club I in haar clublokaal, bovenzalen van Restau
rant Munniks, Groote Markt 10, voor bovenge
noemde competitie tegen de Damclub „Haar
lem" I.
Dc- Haarlemsche Damclub kwam uit met in
vallers voor meester P. J. van Dartelen, Joh. Fabel,
H. van Lunenburg en Ph. G. Amelung Jr.; de Dam
club „Haarlem" was eveneens onvolledig en kwam
met reserves uit o.m. voor de gebroeders Van
Wamel.
De gedetailleerde uitslag van dezen wedstrijd
luidt als volgt:
Bord. no. Haarl. Damclub I—Damclub Haarlem I.
1. K. Olij—Chr. F. Visse x—x
2. J. B. Sluiter Jr.—A. P. de Zwart x—x
3 A. MiedemaJ. Holm 20
4. Th. TolenaarsH. A. van Abs 11
5. J. W. van DartelenH. W. de Mol 20
6. P. I-I. Meure—J. H. Burghout 2—0
7. J. van LooyJ. Hartel xx
8. G. Bakker—J. J. P. Kraaijer 0—2
9. D. SchrijnemakersC. v. d. Werff 11
10. I. RavensbergenF. H. Verpoorten 02
Voorl. uitslag 86
De met een x gemerkte partijen werden afge
broken en worden arbitrair beslist. Het eindresul
taat wordt een gelijk spel (1010) of 119 voor
de Haarlemsche Damclub.
Wedstrijdleider was de heer Th. Schijvenaar Jr.
(„Oosterkwartier"), die tot aller genoegen deze
ontmoeting leidde.
CLUBKAMPIOENSCHAPPEN 1940—1941
HAARLEMSCHE DAMCLUB.
Maandagavond j.l. wei-den bovengenoemde wed
strijden in de bovenzalen van Restaurant Munniks
voortgezet.
Hieronder volgen de uitslagen:
Eerste klasse: H. W. C. van Rhoon wint van
C. Vrolijk; I. Risseeuw remise met J. Otter.
Tweede klasse: C. B. de Laat wint van W. J. A.
Malla; J. J. Zalm wint van P. van Dijk; C. B. de
Laat wint van P. van Dijk; O. T. Glaser wint van
F. Akersloot; H. L. Philippo remise met G. van Es;
W. H. J. v. d. Eijnde wint van G. J. Steenkin.
Voor den wedstrijd om het tweede klasse club-
kmapioenschap 1939—1940 speelde J. Philippo nog
een partij tegen G. de la Rie, welke door de tijds
omstandigheden nog steeds was uitgesteld. Door
deze partij te winnen promoveerde J. Philippo
(Vijfhuizen) naar de eerste klasse.
Voetbal
Mooi succes van dc Haarlemsche
Politie.
Na twee overwinningen winnaar van het
Stedentournooi.
In het Woensdagmiddag gehouden stedentournooi
voor stedenelftallen van politiemannen, heeft het
Haarlemsche elftal dank zij de goede voorberei
dingen een prachtig succes behaald. Door een
tweetal overwinningen, de eerste op Zandvoort, de
tweede op Zaandam, dat in de plaats was gekomen
van Alkmaar, kwamen de Haarlemmers in het
bezit van den door den Burgemeester van Haarlem
beschikbaar gestelden beker.
Voor deze overwinningen hebben de Haarlem-
PIANO en ORGEL stemt
F. MOLENAAR. Repareert ook buiten de stad.
Ged. Schalkburgergracht 38, H.-N., Telef. 13795
(Adv. Ingez. Med.)
sche politiemannen een zwaren strijd moeten leve
ren. In de eerste ontmoeting tegen Zandvoort zag
de Haarlemsche ploeg geen kans te doelpunten,
doordat het spel op het doorweekte veld buitenge
woon moeilijk was, totdat even voor het einde Eg-
gink een strafschop benutte, die wegens hands
aan Haarlem toegewezen was. Op dezelfde wijze
won ook Zaandam van Velsen.
In de verliezers ronde om de derde en vierde
plaats waren de Velsenaren er beter in. Reeds voor
de rust behaalden zij een 40 voorsprong door drie
doelpunten van Kamerbeek en een goal van De
Leur. Ook in de tweede helft bleven de Velsenaren
het meest in den aanval, waardoor Bakker den
stand op 50 voor Velsen kon brengen.
Feller was de strijd om de eerste en tweede
plaats, tusschen Haarlem en Zaandam. De Zaan
dammers beschikten over een stevige achterhoede,
waarin vooral doelman Noordman, een oud-V.S.V.-
keeper. uitblonk. Zaandam maakte ook het eerste
doelpunt. De Zaansche voorsprong was echter van
korten duur, want spoedig wist Braafhart met den
bal door de achterhoede heen te breken en de
ploegen op gelijken voet te brengen. Nog voor de
rust nam Zaandam weer de leiding, nadat Van der
Mey appelleerde voor buiten spel. wat o.i. juist
was, maar daarbij de fout beging niet door te spe
len. waardoor de Zaansche middenvoor alleen voor
doelman Vermeer kwam te staan.
In de tweede helft pakten de Haarlemmers direct
flink aan en reeds na een minuut had Braafhart na
een voorzet van Zwart succes. Voortdurend bleven
de Haarlemmers in den aanval, maar doelman
Noordman was prachtig op dreef, totdat hij een
schot van Baas niet klemvast had, waardoor de
toeloopende Braafhart voor de derde maal den
bal in het net kon deponeeren. Met een 32 over
winning kwam het einde van dezen wedstrijd.
De voorzitter van de Haarlemsche politiesport-
vereeniging reikte de prijzen uit. Aanvoerder
Braafhart, die in dit tournooi zijn laatsten wed
strijd voor de Haarlemsche politie speelde, kreeg
uit de handen van den heer J. Hofland den grooten
beker in ontvangst te nemen, die beschikbanr was
gesteld door den burgemeester van Haarlem, dr
J. E. baron de Vos van Steenwijk. De tweede prijs,
een beker van den commissaris, was voor Zaandam,
de derde, een beker beschikbaar gesteld door Res
taurant Lido ging naar Velsen, terwijl de beker
van den heer M. Paardebek naar Zandvoort ging
Tevreden met de behaalde trofeeën gingen de
druipnatte politiemannen huiswaarts.
TWEEDE CONCERT VAN
„VOOR DE KUNST".
De Vereeniging „Voor de Kunst" geeft Zondag
middag 10 November a.s. in den Stadsschouwburg
te Haarlem haar- tweede concert in dit seizoen. Dóór
George van Renesse en Felix de Nobel zal een
programma ten gehoore worden gebracht bestaande
uit composities van Mozart, Schubert, Reger, Bizet
en Ravel, welke alle voor piano a quatre mains
geschreven zijn. Het concert begint om 2 uur.
Zooals op de uitvoeringen van „Voor de Kunst"
steeds gebruikelijk is, zal ook voor dit concert aan
circa 150 werkloozen de gelegenheid worden ge
boden de uitvoering gratis bij te wonen. Gegadig
den kunnen toegangsbewijzen verkrijgen via den
penningmeester hunner organisaties.
Met behulp van een stofzuiger worden de onge
rechtigheden tusschen de kilometers lange buizen I
van de in aanleg zijnde kunstijsbaan in de
Apollohal te Amsterdam verwijderd.
(Foto Pax-Holland),
OVER INSECTEN.
In breeden kring is sedert jaren het tijdschrift
„Practica" bekend en gewaardeerd om zijn actu-
eelen en belangwekkenden inhoud. Practia gaf n.l.
iedere maand een aantal artikelen, door deskundi
gen geschreven over onderwerpen, welke in verband
met de tijdsomstandigheden, van bijzonder belang
waren. Gestreefd werd steeds, niet zoozeer bcschou-1
wingen te geven, dan wel een afgerond overzicht
van het geheele onderwerp. De noodzakelijke be
knoptheid Practica bevatte immers iedere
maand verschillende artikelen was een belem
mering voor een meer uitvoerige uiteenzetting
der onderwerpen. Daarom werd, bij den aan
vang van den nieuwen jaargang besloten iederel
aflevering geheel aan een zeker onderwerp te
wijden.
Een reeks van deze werkjes zou een kostbaar
bezit worden en als het ware een encyclopedische
bibliotheek".
In handige boekjes, formaat 12 x 20 cM., een
voudig, maar door 't zoo juist verschenen eerste
maal per jaar verschijnen.
Het beste kan de opzet van Practica duidelijk
gemaakt worden doro het zoo juist verschenen eerste
nummer in de Practica-reeks -.Insecten" door F.
Evers met een voorwoord van den president van
de Nederlandsche Entomologische Vereeniging.
Het boekje bevat een uiteenzetting van anta-l
tomie en levensfuncties van de insecten en behan
delt vervolgens de diverse insectensoorten zeer
overzichtelijk. Een keur van illustraties is in het
werkje opgenomen, waardoor natuurvrienden een
kostelijk boekje vol wetenswaardig materiaal tot
hun beschikking hebben gekregen.
Uit liet wonderboek der natuur.
Vriendschap tussen dieren.
Wist je wel, dat er heel vaak vriendschap bestaat
tussen de ene dierensoort en de andere? Dit is
heus niet alleen het geval als er sprake van is, dat
men voordeel van elkaar kan trekken! O nee,
meestal kunnen we met al onze geleerdheid in 't
geheel niet verklaren, waarom een bepaalde dier
soort sympathie heeft voor een andere en een der
de soort niet uit kan staan.
De aangeboren haat tussen honden en katten is
spreekwoordelijk. Paarden echter vinden het gezel
lig honden om zich heen te hebben en ook van
katten houden ze veel, maar ze kunnen varkens
niet uitstaan.
Olifanten hebben sympathie voor paarden maar
zijn vaak doodsbang voor een klein muisje, even
als tijgers. Ezels houden van kneutjes, terwijl ze
naar andere vogels niet omkijken.
Varkens sluiten gemakkelijk vriendschap met gei
ten en konijntjes doen erg innig met ganzen,
eenden en kippen.
Een haai met loodsvisjes.
Van de kraanvogels wordt verteld, dat ze bij hun
trektochten naar warme landen steeds vergezeld
■worden door leeuwerikken, soms ook door andere
kleine zangvogels. En telkens duikt weer ei-gens het
verhaal op, dat de grote vogels de kleintjes dan op
hun rug dragen. Of 't waar is? Zeker is wèl, dat
tussen de takken van het gewedig grote adelaars
nest heel vaak kleine vogeltjes nestelen, die de
arend goedig met rust laat.
Bekende vriendjes van de haai en ook van een
andere roofvis, de reuzenrog, zijn de z.g. loods
visjes, een soort makrelen, die steeds om hen heen
zwemmen. Heeft de bemanning van een schip een
haai gevangen en aan boord gebracht, dan volgen
de loodsvisjes nog dagenlang het spoor van het
schip. Waarom hebben die loodsvisjes nu zo'n innige
vriendschap voor haaien? vragen we ons af. Er zal
zeker wel heel wat eigenbelang bij zijn, want als
zo'n grote vis als de haai zijn buit vangt en ver
slindt, valt er altijd wel wat af.
Maar vreemd en onverklaarbaar is het toch, dat
de haai juist die visjes in zijn nabijheid duldt, terwijl
hij alle andere zeebewoners genadeloos verslindt.
In 't algemeen gesproken is het zeker wonderlijk,
dat altijd bepaalde soorten dieren in eikaars gezel
schap te vinden zijn, terwijl ze, als het him om de
voordelen te doen was, even goed andere kamera
den konden kiezen. Je kunt gemakkelijk begrijpen,
dat er vogels zijn, die grote zoogdieren van hun on
gedierte bevrijden. Maar 't is wel merkwaardig,
dat elke vogel er een bepaald dier op na houdt, dat
hij bezoekt. Zo zitten spreeuwen bij voorkeur op
de ruggen van schapen om iets van hun gading te
zoeken, spechten klimmen vaak bij de benen van
paarden, kamelen, neushoorns en runderen op om
te speuren naar kleine lastige diertjes. Een kleine
vogel, familie van onze kievit, strijkt neer in de
open muil van de krokodil en peutert met zijn sna
vel de spijsresten tusschen zijn tanden uit en de
krokodil laat hem stil begaan. Zou een ander vo
geltje het wagen daar te komen, dan zou hij onmid
dellijk toehappen. De natuurvorscher Alexander von
Humboldt zag in Zuid-Amerika reigers op de kop
pen van alligators zitten; andere reigersoorten tro-
aen op de ruggen van olifanten en wilde buffels.
En om wat dichter bij huis te blijven je hebt
misschien allemaal wel eens opgemerkt, hoe paar
den omzwermd worden door libellen, die alle vlie
gen wegvangen, die het paard willen plagen.
Bepaald raadselachtig is de vriendschap tussen
tijgers en pauwen, die altijd in eikaars nabijheid
voorkomen. Toen de Europeanen dit eerst van in
boorlingen hoorden, konden ze het haast niet ge
loven, doch later bleek hun, dat het waar was.
Steppedieren leven gewoonlijk in gemengde kud
den. In Afrika vindt men b.v. steeds giraffen en
olifanten bij elkaar, terwijl troepen wilde paarden
vergezeld worden door struisvogels, soms ook door
springbokken en buffels.
In Nieuw-Zeeland leeft een soort hagedis met een
kam op de rug. Dit vreemdsoortige diertje huist in
onderaardse holen, die hij deelt met stormvogels.
En wonderlijk genoegd woont de hagedis altijd in
de rechter- de stormvogel in de linkervleugel van
het huis!
GRAPPIGE DINGEN UIT DE OUDE DOOS.
Zoals je weet, is 't gewoonte om bij 't inschen
ken van wijn eerst zijn eigen glas halfvol te
schenken.
Deze gewoonte is ontstaan in de oudheid, toen
men de wijn in kruiken met dunne halsen bewaar
de en het edele nat door een klein laagje olie voor
het toetreden van de lucht beschermde. De olie
dreef dan op de wijn en voor het inschenken zoog
men hem er door een buisje af.
Maar daar men bezorgd was, dat er misschien
nog een enkel druppeltje olie op de wijn dreef,
schonk men zich zelf het eerst in: 't Zou immers
onbeleefd zijn, den gast niet geheel reine wijn aan
te bieden!
Terwijl buiksprekers tegenwoordig met rust ge
laten en zelfs bewonderd worden en soms veel geld
verdienen met hun „kunst", werden ze vroeger als
een soort duivelse wezens beschouwd.
Wie in de Middeleeuwen in het openbaar het
buikspreken beoefende, moest op de brandstapel
sterven, tenminste als hij op heterdaad betrapt
werd.
Zelfs nog in het jaar 1754 werden in Duitschland
een aantal buiksprekers in de gevangenis geworpen.
De beroemde wijsgeer Friedrich Nietsche woonde
eens een tijdlang in Zwitserland, waar hij in een
klein dorp een paar kamers had gehuurd om rustig
te kunnen werken.
Op zijn schrijfbureau stapelden zich de boeken en
kranten torenhoog op, zodat het dienstmeisje hoe
langer hoe meer een afschuw kreeg van die afgrij
selijke rommel. Eens op een dag trok zij dan ook
de stoute schoenen aan en waagde het de boeken
vluchtig met een stofdoek af te geven, maar. op
't zelfde ogenblik kwam Nietsche binnen, die haar
toebulderde: „Heb ik je niet streng verboden mijn
schrijfbureau aan te raken?"
Het meisje huilde haast en stamelde: „Maar me
neer, u kunt toch zó niet werken met al dat stof!"
Maat Nietsche zei plechtig: „Stof? Ja, maar be
denk, dat dit het stof van de geest is! Eer het, door
het te laten liggen."
APPELVROUWTJE
Op de hoek bij onze school
In het oude winkeltje.
Bij het schelle tinkeltje
Van 't belletje dat luidt,
Woont de dikke appel vrouw
Met haar wijde rokken an,
Met haar slof-slof muiltjes an,
Vrouwtje, kom je nou?
Slof, slof, slof, daar ben ik!
Wat blief je, jongeheer?
Als je soms wat centjes hebt,
Schud je varkentje secuur!
Appelvrouwtje is niet duur!
Bellefleur of goudreinet?
Ja, die dikke appelvrouw
Met haar vriendelijk gezicht
Lacht naar 't allerkleinste wicht.
Vrouwtje, kom je nou?
Slof, slof, slof, één centje?
Nou daar dan, kleine meid!
Zijn er haast geen appels meer?
Appelvrouwtje weet wel raad.
't Wordt tijd, dat j' eens kijken gaat!
Peren, peren bij de vleet!
Ja, die dikke appelvrouw
Heeft nu peren groen als gras.
Heb j' één centje? Hard als glas!
Vrouwtje, kom je nou?
Slof, slof, slof, de buikpijn
Die krijg j' er gratis bij!
MARIE MICHON.
CHINEESE HOFFELIJKHEID.
Je hebt zeker allemaal wel eens gehoord, dat
Chinezen zo buitengewoon beleefd zijn. De kinde
ren worden in China opgevoed met de overtuiging,
dat het uitspreken van een kleine onvriendelijk
heid of zelfs maar het maken van een opmerking,
die een ander misschien minder prettig zou stem
men, een zeer grove fout is.
Dat de Chinezen deze beleefdheid ook onder alle
omstandigheden in toepassing brengen, bewijst het
volgende verhaaltje:
Kao-Wei-Sang, een rijke Chinees, ging eens op
een hete zomerdag met zijn dochter wandelen
door de straten van Peking.
„Vader", vroeg het meisje toen ze een viswin
kel voorbijkwamen, „wilt u hier niet eens vis ko
pen voor het avondeten?"
„Goed. dochtertje", zei hij. „dat kunnen wij wel
doen". Ze traden de winkel binnen, waar de rijke
maar vuile en slordige koopman Tsjoe-Tsjoe-Sjan
achter de toonbank stond, temidden van grote en
kleine manden met vis, die een sterke, onaangena
me lucht verspreidden.
Kao-Wei-Sang vroeg hem naar een mooie vis voor
het avondeten en de koopman liet hem een heel
grote zien. „Deze kan ik u aanbevelen", zei hij, „u
zult er met uw hele familie van smullen".
Doch de ander nam de vis in de handen, bekeek
haar een hele tijd aandachtig en zei toen: „Ik be
denk me daar, dat ik toch vanavond maar liever
vlees wil eten".
„Wat bedoelt meneer daarmee?"
„Niets, absoluut niets", antwoordde Kao-Wei-
Sang. „Ik ben opeens van idee veranderd en het
verlangen naar een vis ging ook eigenlijk meer uit
van mijn dochtertje".
„Dat zegt u maar, omdat u vindt, dat mijn vis
onfris riekt!"
„O, hoe komt u er bij? Dót heb ik niet gezegd!"
„Ja, maar toen u de vis zo'n hele tijd stond te
bekijken, hebt u het gedacht".
„Bij mijn geëerde voorouders, nu doet u me het
grootste onrecht", verdedigde zich Kao-Wei-Sang.
„Ik heb alleen maar, omdat ik de vissentaal ken,
een klein gesprekje met uw vis gehouden en hem
gevraagd of er in de laatste tijd nog iets bijzonders
op de bodem der zee is voorgevallen".
„En mag ik misschien ook weten, wat de vis u
heeft geantwoord?"
„Als u er bepaald op gesteld bent, zal ik het u
zeggen. Zij zei, dat zij 't niet kon vertellen, omdat
ze reeds zeven weken geleden gevangen was en in
al die tijd geen druppel water had gevoeld".
En vóór de verblufte vishandelaar nog precies
begrepen had, waar het om ging, was Kao-Wei-
Sang al met zijn dochter de winkel uit!
EEN HELDIN VAN DE TELEFOON.
Mary Algor, telefoniste van het stadje Holmdel
in Amerika, had een bizonder sterk geheugen en dit
leidde ertoe, dat zij eens een dame voor blindheid
behoedde. Zij werd opgebeld door een vreselijk op
gewonden apotheker uit New-York. Hij had zojuist
aan een zekere Miss Smith uit Holmdel een flesje
oogdruppels verkocht. Er had evenwel een noodlot
tige vergissing plaats gehad. Het fleschje, dat hij de
dame gegeven had, bevatte niet de onschuldige oog
druppels maar een vloeistof, die haar onherroepelijk
en voorgoed blind zou maken.
Mary Algor belde onmiddellijk den broer van de
dame op wiens nummer zij kende, daar hij vaak
telefoneerde. Zij kreeg evenwel geen antwoord. Zij
stelde zich in verbinding met de buren en kwam zo
te weten, dat hy eveneens naar New-York was ver
trokken.
Nu leek iedere kans op redding verkeken. Het
idee, dat de dame blind zou worden kon Mary
echter niet verdragen. En toen.door de nood
gedreven, herinnerde zij zich plotseling onder de
duizenden nummers, die zij bediende één in New-
York, waarmee de genoemde heer weieens telefo
neerde.
Inderdaad hoorde zij, toen zij dit nummer opbelde,
de stem van den heer Smith.
„Uw zuster mag de druppels, die zij zo juist ge
kocht heeft, niet gebruiken!" schreeuwde Mary
Algor zonder enige inleiding.
„Wacht even", antwoordde de man. Een minuut
later was hij weer aan het toestel en zei: „Ik kwam
juist, toen zij het flesje wilde gebruiken en kon het
haar nog net uit de hand slaan."
Zo redde Mary Algor door haar enorm geheugen
iemand van levenslange blindheid!
POSTZECELRUBRIEK
1937 KINDERZEGELS
20
50
1 L. 25
5 3 L.
10
25
30
75
1 L. 75
2 L. 75
75
1 L. 25
5
ITALIë. (Aanvulling IV)
Ter gelegenheid van de zomerfeest-kinderkolo
nies verscheen bij een tentoonstelling daarvan een I
serie zegels in 1937 met afbeeldingen van kinde
ren en kinderkopjes, terwijl hierop ook staat
„Mostra Colonie estive e Assistenza all Infanzia".
In klein formaat verschenen 20 et. (roodkarmyn),
50 ct. (violet), 1 L. 25 (blauw), 5 3 L. (grijs-
blauw). Grootte 30 x 35 mm. en in groten for
maat 28 x 45 m.m. 10 ct. (roodbruin) 25 c. (groen)
30 ct. (sepia), 75 ct. (rosekarmijn), 1 L. 75 -f 75
c. (roodoranje), 2 L. 75 x 1 L. 25 (grijsgroen).
In dezelfde soort tekeningen verschenen ook
voor dezelfde tentoonstelling een serie vliegpost-
zegels in de waarden 25 ct. (groen), 1 L. (violet),
3 2 L. (roodoranje). Grootte 30 x 35 m.m. en
de 50 ct. (sepia), 2 1 L. (blauw), 5 +3L, (rood-
karmijn). Grootte 28 x 45 m.m. Zie het schetsje.
Rustenburgerlaan 23.
Nieuwe leden:
505. H. de Ruijter Duvenvoordestraat 116
15. Klaas Wieringa, Ternatestraat 9.