w m m SCHAAKRUBRIEK. ft ft Nieuwe Uitgaven. DONDERDAG 7 NOVEMBER 1940 HAARLEM'S DAGBLAD Oplossingen, bijdragen, vragen, enz. te zenden aan den schaakredaetcur van Haarlem's Dagblad, Groote Houtstraat 93. Haarlem. PROBLEEM No. 1047. E. Brunner (Ancona). H A i ft?" ft:?:?' ft. ftft? s Iftft ft''? ft?' ff fff k ÜS 11 X Mat in drie zetten. Stand der stukken: Wit: Ka8, Td5, Tf4, Ld8, Pb5, c4, d2, e4. Zwart: Kc6, Dal, Thl, Pg8, a7, g6, h2. „Het probleem is een product, de party een proces." M. HA VEL. J. K. VEERMAN De heer J. H. Marwitz schreef in het orgaan van het Haarlemsch Schaakgezelschap: De korte, maar hevige oorlog, die ons land heeft geteisterd, heeft ons een der beste H. S. G.-ers ontnomen. Veurman was een volbloed H. S. G.-er. Nog slechts korten tijd geleden schreef hij mij een brief, waarin hij tot uiting bracht, hoe fijn hij het vond, af en toe eens wat te hooren uit de schaak wereld door middel van het H. S. G.-orgaan. Hij volgde alles met groote belangstelling en hoopte steeds, weer spoedig in 't krijt te kunnen treden met andere H. S. G.-ers. Velen met mij zullen Veurman in de afgeloopen maanden op de clubavonden en in de wedstrijden van het eerste tiental gemist hebben. We zullen hem helaas voor goed moeten missen. Veurman was veelzijdig begaafd, o.a. zeer mu zikaal. Zijn groote belangstelling op schaakgebied ging uit naar de eindspelstudie. In de weinige oogenblikken, die hij naast zijn studie kon besteden aan 't componeeren van eindspelen heeft hij enkele stukken van groote aeslhetische waarde gemaakt, waarvan ik aan 't eind een der fraaiste laat volgen. In de weinige jaren, waarin ik het voorrecht heb gehad, Veurman ook anders dan als tegenstander te leeren kennen en waardeeren, heeft hij mij be kend en vertrouwd gemaakt met de eindspelstudie, voor hem (en sedert ook voor mij) het mooiste op eb w ■Lx wm WW mm mm Mb 11 11 mm JU schaakgebied. Dit was het gebied, waarop hij zich thuis voelde: hier toonde hij een scherpcritischen geest, een juist gevoel voor evenwicht van krachten, een groote ontvankelijkheid voor aeslhetische in drukken. Als voorbeeld wil ik u geven de studie, die hij zelf zijn best geslaagde eindspel noemde. De heele strijd draait hier om een terppo! De Raadsheer komt namelijk op den diagonaal alh8 en offert zich tegen den h-pion. Maar: het over blijvende eindspel is slechts gewonnen, als het Paard (indien Zwart aan zet is) op dezelfde kleur staat als de zwarte Koning. Dit tempo wint Wit nu als volgt: 1. Pe3c4! (ontneemt aan den Raadsheer de belangrijke velden e5 en f4 (door schaakjes), Kc8c7!; 2. h5h6, Lg3f2; 3. Pc4d6! (Wederom een fijne zet, want de velden c3 en d4 worden den Raadsheer ontnomen door schaakjes; de zwarte Raadsheer kan den diagonaal naar h8 slechts betreden op e5) Dus 3. Lf2g34. h6h7, Lg3—e5; 5. Pd6—f7! (de pointe: door aanval op den zwarten Raadsheer wint Wit het beslissende tempo. Stond de Raadsheer op een ander veld, dan maakte Zwart hier door Kc7c8! remise); R. onv.; 6. h7h8 D., R. xh8; 7. Pf7xh8 en nu is Zwart aan zet, terwijl zijn Koning op de zelfde kleur staat als het witte Paard, zoodat Zwart verliest: Kc7—c8; 8. Ph8—f7, Kc8—c7; 9. Pf7—d6 en de zwaarte Koning is gedwongen, den witten Koning te laten ontsnappen uit zijn gevangenis. Een eindspel van buitengewone kwaliteit, dat dooi de deskundigen ten zeerste werd geroemd. Ook op het gebied der thematische studies heeft Veurman dingen van blijvende waarde gepresteerd. We kun nen met recht zeggen, dat de Nederlandsche schaakgemeenschap met hem één der reeds voor aanstaande en nog veelbelovende eindspelcompo nisten heeft verloren. Veurman, al degenen, die je gekend hebben en niet in 't minst je schaakvrienden, zullen je erg missen. Rust zacht, beste vriend. (Wij stemmen van harte in met den inhoud van het bovenstaande en hopen, dat de Haarlemsche componisten op den door Veurman ingeslagen weg zullen voortgaan). OPLOSSING PROBLEEM No. 1038. (A. F. Mackenzie, 1861—1905). Stand der stukken: Wit: Ka8, Dd4, Td 2, Th8, b3, g2, g7. Zwart: Khl, Dh2, Ta3, La4, a6, b5, e4. 1. Td2c2, enz. Goed opgelost door: B. van Rossem, te Drouwen (Dr.); J. Hillebrand, F. W. Hoogerbeets en J. ten Hove, allen te Haarlem; C. de Vries, te Heemstede; K. Siegerist, te Santpoort. OPLOSSING EINDSPEL No. 134. Stand der stukken: Wit: Kh4, e7. Zwart: Kgl, f3. 1. Kh4—g3, f3—f2; 2. e7—e8 D., f2—fl D.; 3. De8e3f, Kglhl; 4. De3h6f, Khlgl; 5. Dh6h2 mat. Goed uitgewerkt door: B. v. Rossem, te Drouwen (Dr.): J. Hillebrand, F. W. Hoogerbeets en J. ten Hove, allen te Haarlem; K. Siegerist, te Santpoort. CORRESPONDENTIE. Drouwen (Dr.). B. v. R. Probleem no. 1038 is niet nevenoplosbaar door 1. g2g3 en 1. g2g4, wegens 1.e4e3. WEEK-ABONNEMENTEN dienen uiterlijk Woensdags avonds betaald te zijn, daar de bezorgers op Donderdag moeten afrekenen. DE ADMINISTRATIE. Dammen HOOFDKLASSE-COMPETITIE NEDERLANDSCHE DAMBOND. Maandagavond j.l. speelde de Haarlemsche Dam club I in haar clublokaal, bovenzalen van Restau rant Munniks, Groote Markt 10, voor bovenge noemde competitie tegen de Damclub „Haar lem" I. Dc- Haarlemsche Damclub kwam uit met in vallers voor meester P. J. van Dartelen, Joh. Fabel, H. van Lunenburg en Ph. G. Amelung Jr.; de Dam club „Haarlem" was eveneens onvolledig en kwam met reserves uit o.m. voor de gebroeders Van Wamel. De gedetailleerde uitslag van dezen wedstrijd luidt als volgt: Bord. no. Haarl. Damclub I—Damclub Haarlem I. 1. K. Olij—Chr. F. Visse x—x 2. J. B. Sluiter Jr.—A. P. de Zwart x—x 3 A. MiedemaJ. Holm 20 4. Th. TolenaarsH. A. van Abs 11 5. J. W. van DartelenH. W. de Mol 20 6. P. I-I. Meure—J. H. Burghout 2—0 7. J. van LooyJ. Hartel xx 8. G. Bakker—J. J. P. Kraaijer 0—2 9. D. SchrijnemakersC. v. d. Werff 11 10. I. RavensbergenF. H. Verpoorten 02 Voorl. uitslag 86 De met een x gemerkte partijen werden afge broken en worden arbitrair beslist. Het eindresul taat wordt een gelijk spel (1010) of 119 voor de Haarlemsche Damclub. Wedstrijdleider was de heer Th. Schijvenaar Jr. („Oosterkwartier"), die tot aller genoegen deze ontmoeting leidde. CLUBKAMPIOENSCHAPPEN 1940—1941 HAARLEMSCHE DAMCLUB. Maandagavond j.l. wei-den bovengenoemde wed strijden in de bovenzalen van Restaurant Munniks voortgezet. Hieronder volgen de uitslagen: Eerste klasse: H. W. C. van Rhoon wint van C. Vrolijk; I. Risseeuw remise met J. Otter. Tweede klasse: C. B. de Laat wint van W. J. A. Malla; J. J. Zalm wint van P. van Dijk; C. B. de Laat wint van P. van Dijk; O. T. Glaser wint van F. Akersloot; H. L. Philippo remise met G. van Es; W. H. J. v. d. Eijnde wint van G. J. Steenkin. Voor den wedstrijd om het tweede klasse club- kmapioenschap 1939—1940 speelde J. Philippo nog een partij tegen G. de la Rie, welke door de tijds omstandigheden nog steeds was uitgesteld. Door deze partij te winnen promoveerde J. Philippo (Vijfhuizen) naar de eerste klasse. Voetbal Mooi succes van dc Haarlemsche Politie. Na twee overwinningen winnaar van het Stedentournooi. In het Woensdagmiddag gehouden stedentournooi voor stedenelftallen van politiemannen, heeft het Haarlemsche elftal dank zij de goede voorberei dingen een prachtig succes behaald. Door een tweetal overwinningen, de eerste op Zandvoort, de tweede op Zaandam, dat in de plaats was gekomen van Alkmaar, kwamen de Haarlemmers in het bezit van den door den Burgemeester van Haarlem beschikbaar gestelden beker. Voor deze overwinningen hebben de Haarlem- PIANO en ORGEL stemt F. MOLENAAR. Repareert ook buiten de stad. Ged. Schalkburgergracht 38, H.-N., Telef. 13795 (Adv. Ingez. Med.) sche politiemannen een zwaren strijd moeten leve ren. In de eerste ontmoeting tegen Zandvoort zag de Haarlemsche ploeg geen kans te doelpunten, doordat het spel op het doorweekte veld buitenge woon moeilijk was, totdat even voor het einde Eg- gink een strafschop benutte, die wegens hands aan Haarlem toegewezen was. Op dezelfde wijze won ook Zaandam van Velsen. In de verliezers ronde om de derde en vierde plaats waren de Velsenaren er beter in. Reeds voor de rust behaalden zij een 40 voorsprong door drie doelpunten van Kamerbeek en een goal van De Leur. Ook in de tweede helft bleven de Velsenaren het meest in den aanval, waardoor Bakker den stand op 50 voor Velsen kon brengen. Feller was de strijd om de eerste en tweede plaats, tusschen Haarlem en Zaandam. De Zaan dammers beschikten over een stevige achterhoede, waarin vooral doelman Noordman, een oud-V.S.V.- keeper. uitblonk. Zaandam maakte ook het eerste doelpunt. De Zaansche voorsprong was echter van korten duur, want spoedig wist Braafhart met den bal door de achterhoede heen te breken en de ploegen op gelijken voet te brengen. Nog voor de rust nam Zaandam weer de leiding, nadat Van der Mey appelleerde voor buiten spel. wat o.i. juist was, maar daarbij de fout beging niet door te spe len. waardoor de Zaansche middenvoor alleen voor doelman Vermeer kwam te staan. In de tweede helft pakten de Haarlemmers direct flink aan en reeds na een minuut had Braafhart na een voorzet van Zwart succes. Voortdurend bleven de Haarlemmers in den aanval, maar doelman Noordman was prachtig op dreef, totdat hij een schot van Baas niet klemvast had, waardoor de toeloopende Braafhart voor de derde maal den bal in het net kon deponeeren. Met een 32 over winning kwam het einde van dezen wedstrijd. De voorzitter van de Haarlemsche politiesport- vereeniging reikte de prijzen uit. Aanvoerder Braafhart, die in dit tournooi zijn laatsten wed strijd voor de Haarlemsche politie speelde, kreeg uit de handen van den heer J. Hofland den grooten beker in ontvangst te nemen, die beschikbanr was gesteld door den burgemeester van Haarlem, dr J. E. baron de Vos van Steenwijk. De tweede prijs, een beker van den commissaris, was voor Zaandam, de derde, een beker beschikbaar gesteld door Res taurant Lido ging naar Velsen, terwijl de beker van den heer M. Paardebek naar Zandvoort ging Tevreden met de behaalde trofeeën gingen de druipnatte politiemannen huiswaarts. TWEEDE CONCERT VAN „VOOR DE KUNST". De Vereeniging „Voor de Kunst" geeft Zondag middag 10 November a.s. in den Stadsschouwburg te Haarlem haar- tweede concert in dit seizoen. Dóór George van Renesse en Felix de Nobel zal een programma ten gehoore worden gebracht bestaande uit composities van Mozart, Schubert, Reger, Bizet en Ravel, welke alle voor piano a quatre mains geschreven zijn. Het concert begint om 2 uur. Zooals op de uitvoeringen van „Voor de Kunst" steeds gebruikelijk is, zal ook voor dit concert aan circa 150 werkloozen de gelegenheid worden ge boden de uitvoering gratis bij te wonen. Gegadig den kunnen toegangsbewijzen verkrijgen via den penningmeester hunner organisaties. Met behulp van een stofzuiger worden de onge rechtigheden tusschen de kilometers lange buizen I van de in aanleg zijnde kunstijsbaan in de Apollohal te Amsterdam verwijderd. (Foto Pax-Holland), OVER INSECTEN. In breeden kring is sedert jaren het tijdschrift „Practica" bekend en gewaardeerd om zijn actu- eelen en belangwekkenden inhoud. Practia gaf n.l. iedere maand een aantal artikelen, door deskundi gen geschreven over onderwerpen, welke in verband met de tijdsomstandigheden, van bijzonder belang waren. Gestreefd werd steeds, niet zoozeer bcschou-1 wingen te geven, dan wel een afgerond overzicht van het geheele onderwerp. De noodzakelijke be knoptheid Practica bevatte immers iedere maand verschillende artikelen was een belem mering voor een meer uitvoerige uiteenzetting der onderwerpen. Daarom werd, bij den aan vang van den nieuwen jaargang besloten iederel aflevering geheel aan een zeker onderwerp te wijden. Een reeks van deze werkjes zou een kostbaar bezit worden en als het ware een encyclopedische bibliotheek". In handige boekjes, formaat 12 x 20 cM., een voudig, maar door 't zoo juist verschenen eerste maal per jaar verschijnen. Het beste kan de opzet van Practica duidelijk gemaakt worden doro het zoo juist verschenen eerste nummer in de Practica-reeks -.Insecten" door F. Evers met een voorwoord van den president van de Nederlandsche Entomologische Vereeniging. Het boekje bevat een uiteenzetting van anta-l tomie en levensfuncties van de insecten en behan delt vervolgens de diverse insectensoorten zeer overzichtelijk. Een keur van illustraties is in het werkje opgenomen, waardoor natuurvrienden een kostelijk boekje vol wetenswaardig materiaal tot hun beschikking hebben gekregen. Uit liet wonderboek der natuur. Vriendschap tussen dieren. Wist je wel, dat er heel vaak vriendschap bestaat tussen de ene dierensoort en de andere? Dit is heus niet alleen het geval als er sprake van is, dat men voordeel van elkaar kan trekken! O nee, meestal kunnen we met al onze geleerdheid in 't geheel niet verklaren, waarom een bepaalde dier soort sympathie heeft voor een andere en een der de soort niet uit kan staan. De aangeboren haat tussen honden en katten is spreekwoordelijk. Paarden echter vinden het gezel lig honden om zich heen te hebben en ook van katten houden ze veel, maar ze kunnen varkens niet uitstaan. Olifanten hebben sympathie voor paarden maar zijn vaak doodsbang voor een klein muisje, even als tijgers. Ezels houden van kneutjes, terwijl ze naar andere vogels niet omkijken. Varkens sluiten gemakkelijk vriendschap met gei ten en konijntjes doen erg innig met ganzen, eenden en kippen. Een haai met loodsvisjes. Van de kraanvogels wordt verteld, dat ze bij hun trektochten naar warme landen steeds vergezeld ■worden door leeuwerikken, soms ook door andere kleine zangvogels. En telkens duikt weer ei-gens het verhaal op, dat de grote vogels de kleintjes dan op hun rug dragen. Of 't waar is? Zeker is wèl, dat tussen de takken van het gewedig grote adelaars nest heel vaak kleine vogeltjes nestelen, die de arend goedig met rust laat. Bekende vriendjes van de haai en ook van een andere roofvis, de reuzenrog, zijn de z.g. loods visjes, een soort makrelen, die steeds om hen heen zwemmen. Heeft de bemanning van een schip een haai gevangen en aan boord gebracht, dan volgen de loodsvisjes nog dagenlang het spoor van het schip. Waarom hebben die loodsvisjes nu zo'n innige vriendschap voor haaien? vragen we ons af. Er zal zeker wel heel wat eigenbelang bij zijn, want als zo'n grote vis als de haai zijn buit vangt en ver slindt, valt er altijd wel wat af. Maar vreemd en onverklaarbaar is het toch, dat de haai juist die visjes in zijn nabijheid duldt, terwijl hij alle andere zeebewoners genadeloos verslindt. In 't algemeen gesproken is het zeker wonderlijk, dat altijd bepaalde soorten dieren in eikaars gezel schap te vinden zijn, terwijl ze, als het him om de voordelen te doen was, even goed andere kamera den konden kiezen. Je kunt gemakkelijk begrijpen, dat er vogels zijn, die grote zoogdieren van hun on gedierte bevrijden. Maar 't is wel merkwaardig, dat elke vogel er een bepaald dier op na houdt, dat hij bezoekt. Zo zitten spreeuwen bij voorkeur op de ruggen van schapen om iets van hun gading te zoeken, spechten klimmen vaak bij de benen van paarden, kamelen, neushoorns en runderen op om te speuren naar kleine lastige diertjes. Een kleine vogel, familie van onze kievit, strijkt neer in de open muil van de krokodil en peutert met zijn sna vel de spijsresten tusschen zijn tanden uit en de krokodil laat hem stil begaan. Zou een ander vo geltje het wagen daar te komen, dan zou hij onmid dellijk toehappen. De natuurvorscher Alexander von Humboldt zag in Zuid-Amerika reigers op de kop pen van alligators zitten; andere reigersoorten tro- aen op de ruggen van olifanten en wilde buffels. En om wat dichter bij huis te blijven je hebt misschien allemaal wel eens opgemerkt, hoe paar den omzwermd worden door libellen, die alle vlie gen wegvangen, die het paard willen plagen. Bepaald raadselachtig is de vriendschap tussen tijgers en pauwen, die altijd in eikaars nabijheid voorkomen. Toen de Europeanen dit eerst van in boorlingen hoorden, konden ze het haast niet ge loven, doch later bleek hun, dat het waar was. Steppedieren leven gewoonlijk in gemengde kud den. In Afrika vindt men b.v. steeds giraffen en olifanten bij elkaar, terwijl troepen wilde paarden vergezeld worden door struisvogels, soms ook door springbokken en buffels. In Nieuw-Zeeland leeft een soort hagedis met een kam op de rug. Dit vreemdsoortige diertje huist in onderaardse holen, die hij deelt met stormvogels. En wonderlijk genoegd woont de hagedis altijd in de rechter- de stormvogel in de linkervleugel van het huis! GRAPPIGE DINGEN UIT DE OUDE DOOS. Zoals je weet, is 't gewoonte om bij 't inschen ken van wijn eerst zijn eigen glas halfvol te schenken. Deze gewoonte is ontstaan in de oudheid, toen men de wijn in kruiken met dunne halsen bewaar de en het edele nat door een klein laagje olie voor het toetreden van de lucht beschermde. De olie dreef dan op de wijn en voor het inschenken zoog men hem er door een buisje af. Maar daar men bezorgd was, dat er misschien nog een enkel druppeltje olie op de wijn dreef, schonk men zich zelf het eerst in: 't Zou immers onbeleefd zijn, den gast niet geheel reine wijn aan te bieden! Terwijl buiksprekers tegenwoordig met rust ge laten en zelfs bewonderd worden en soms veel geld verdienen met hun „kunst", werden ze vroeger als een soort duivelse wezens beschouwd. Wie in de Middeleeuwen in het openbaar het buikspreken beoefende, moest op de brandstapel sterven, tenminste als hij op heterdaad betrapt werd. Zelfs nog in het jaar 1754 werden in Duitschland een aantal buiksprekers in de gevangenis geworpen. De beroemde wijsgeer Friedrich Nietsche woonde eens een tijdlang in Zwitserland, waar hij in een klein dorp een paar kamers had gehuurd om rustig te kunnen werken. Op zijn schrijfbureau stapelden zich de boeken en kranten torenhoog op, zodat het dienstmeisje hoe langer hoe meer een afschuw kreeg van die afgrij selijke rommel. Eens op een dag trok zij dan ook de stoute schoenen aan en waagde het de boeken vluchtig met een stofdoek af te geven, maar. op 't zelfde ogenblik kwam Nietsche binnen, die haar toebulderde: „Heb ik je niet streng verboden mijn schrijfbureau aan te raken?" Het meisje huilde haast en stamelde: „Maar me neer, u kunt toch zó niet werken met al dat stof!" Maat Nietsche zei plechtig: „Stof? Ja, maar be denk, dat dit het stof van de geest is! Eer het, door het te laten liggen." APPELVROUWTJE Op de hoek bij onze school In het oude winkeltje. Bij het schelle tinkeltje Van 't belletje dat luidt, Woont de dikke appel vrouw Met haar wijde rokken an, Met haar slof-slof muiltjes an, Vrouwtje, kom je nou? Slof, slof, slof, daar ben ik! Wat blief je, jongeheer? Als je soms wat centjes hebt, Schud je varkentje secuur! Appelvrouwtje is niet duur! Bellefleur of goudreinet? Ja, die dikke appelvrouw Met haar vriendelijk gezicht Lacht naar 't allerkleinste wicht. Vrouwtje, kom je nou? Slof, slof, slof, één centje? Nou daar dan, kleine meid! Zijn er haast geen appels meer? Appelvrouwtje weet wel raad. 't Wordt tijd, dat j' eens kijken gaat! Peren, peren bij de vleet! Ja, die dikke appelvrouw Heeft nu peren groen als gras. Heb j' één centje? Hard als glas! Vrouwtje, kom je nou? Slof, slof, slof, de buikpijn Die krijg j' er gratis bij! MARIE MICHON. CHINEESE HOFFELIJKHEID. Je hebt zeker allemaal wel eens gehoord, dat Chinezen zo buitengewoon beleefd zijn. De kinde ren worden in China opgevoed met de overtuiging, dat het uitspreken van een kleine onvriendelijk heid of zelfs maar het maken van een opmerking, die een ander misschien minder prettig zou stem men, een zeer grove fout is. Dat de Chinezen deze beleefdheid ook onder alle omstandigheden in toepassing brengen, bewijst het volgende verhaaltje: Kao-Wei-Sang, een rijke Chinees, ging eens op een hete zomerdag met zijn dochter wandelen door de straten van Peking. „Vader", vroeg het meisje toen ze een viswin kel voorbijkwamen, „wilt u hier niet eens vis ko pen voor het avondeten?" „Goed. dochtertje", zei hij. „dat kunnen wij wel doen". Ze traden de winkel binnen, waar de rijke maar vuile en slordige koopman Tsjoe-Tsjoe-Sjan achter de toonbank stond, temidden van grote en kleine manden met vis, die een sterke, onaangena me lucht verspreidden. Kao-Wei-Sang vroeg hem naar een mooie vis voor het avondeten en de koopman liet hem een heel grote zien. „Deze kan ik u aanbevelen", zei hij, „u zult er met uw hele familie van smullen". Doch de ander nam de vis in de handen, bekeek haar een hele tijd aandachtig en zei toen: „Ik be denk me daar, dat ik toch vanavond maar liever vlees wil eten". „Wat bedoelt meneer daarmee?" „Niets, absoluut niets", antwoordde Kao-Wei- Sang. „Ik ben opeens van idee veranderd en het verlangen naar een vis ging ook eigenlijk meer uit van mijn dochtertje". „Dat zegt u maar, omdat u vindt, dat mijn vis onfris riekt!" „O, hoe komt u er bij? Dót heb ik niet gezegd!" „Ja, maar toen u de vis zo'n hele tijd stond te bekijken, hebt u het gedacht". „Bij mijn geëerde voorouders, nu doet u me het grootste onrecht", verdedigde zich Kao-Wei-Sang. „Ik heb alleen maar, omdat ik de vissentaal ken, een klein gesprekje met uw vis gehouden en hem gevraagd of er in de laatste tijd nog iets bijzonders op de bodem der zee is voorgevallen". „En mag ik misschien ook weten, wat de vis u heeft geantwoord?" „Als u er bepaald op gesteld bent, zal ik het u zeggen. Zij zei, dat zij 't niet kon vertellen, omdat ze reeds zeven weken geleden gevangen was en in al die tijd geen druppel water had gevoeld". En vóór de verblufte vishandelaar nog precies begrepen had, waar het om ging, was Kao-Wei- Sang al met zijn dochter de winkel uit! EEN HELDIN VAN DE TELEFOON. Mary Algor, telefoniste van het stadje Holmdel in Amerika, had een bizonder sterk geheugen en dit leidde ertoe, dat zij eens een dame voor blindheid behoedde. Zij werd opgebeld door een vreselijk op gewonden apotheker uit New-York. Hij had zojuist aan een zekere Miss Smith uit Holmdel een flesje oogdruppels verkocht. Er had evenwel een noodlot tige vergissing plaats gehad. Het fleschje, dat hij de dame gegeven had, bevatte niet de onschuldige oog druppels maar een vloeistof, die haar onherroepelijk en voorgoed blind zou maken. Mary Algor belde onmiddellijk den broer van de dame op wiens nummer zij kende, daar hij vaak telefoneerde. Zij kreeg evenwel geen antwoord. Zij stelde zich in verbinding met de buren en kwam zo te weten, dat hy eveneens naar New-York was ver trokken. Nu leek iedere kans op redding verkeken. Het idee, dat de dame blind zou worden kon Mary echter niet verdragen. En toen.door de nood gedreven, herinnerde zij zich plotseling onder de duizenden nummers, die zij bediende één in New- York, waarmee de genoemde heer weieens telefo neerde. Inderdaad hoorde zij, toen zij dit nummer opbelde, de stem van den heer Smith. „Uw zuster mag de druppels, die zij zo juist ge kocht heeft, niet gebruiken!" schreeuwde Mary Algor zonder enige inleiding. „Wacht even", antwoordde de man. Een minuut later was hij weer aan het toestel en zei: „Ik kwam juist, toen zij het flesje wilde gebruiken en kon het haar nog net uit de hand slaan." Zo redde Mary Algor door haar enorm geheugen iemand van levenslange blindheid! POSTZECELRUBRIEK 1937 KINDERZEGELS 20 50 1 L. 25 5 3 L. 10 25 30 75 1 L. 75 2 L. 75 75 1 L. 25 5 ITALIë. (Aanvulling IV) Ter gelegenheid van de zomerfeest-kinderkolo nies verscheen bij een tentoonstelling daarvan een I serie zegels in 1937 met afbeeldingen van kinde ren en kinderkopjes, terwijl hierop ook staat „Mostra Colonie estive e Assistenza all Infanzia". In klein formaat verschenen 20 et. (roodkarmyn), 50 ct. (violet), 1 L. 25 (blauw), 5 3 L. (grijs- blauw). Grootte 30 x 35 mm. en in groten for maat 28 x 45 m.m. 10 ct. (roodbruin) 25 c. (groen) 30 ct. (sepia), 75 ct. (rosekarmijn), 1 L. 75 -f 75 c. (roodoranje), 2 L. 75 x 1 L. 25 (grijsgroen). In dezelfde soort tekeningen verschenen ook voor dezelfde tentoonstelling een serie vliegpost- zegels in de waarden 25 ct. (groen), 1 L. (violet), 3 2 L. (roodoranje). Grootte 30 x 35 m.m. en de 50 ct. (sepia), 2 1 L. (blauw), 5 +3L, (rood- karmijn). Grootte 28 x 45 m.m. Zie het schetsje. Rustenburgerlaan 23. Nieuwe leden: 505. H. de Ruijter Duvenvoordestraat 116 15. Klaas Wieringa, Ternatestraat 9.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 8