UN/T IN IITHRENI
Haarlemsche Orkest
Vereeniging
AGENDA.
N.V. De Kennemer Bankvereeniging
L\
Het Centraal Tooneel
Hamlet Een groot
Slot defect? Tel. 11493
Uw
O^cil van
lens
van
MAANDAG 11 NOVEMBER 1940
HA AR ITEM'S D A 'G BE A" ES
Ledenconcerf
Met het ledenconcert van Zondagmiddag had de
H. O. V. pech. Dat kwam door de „Peter Pech'
voorstellingen, die 's avonds voortgezet moesten
worden, ter wille waarvan men een vele meters
lange draperie boven het podium had laten hangen.
Die draperie werkte nu als een soort van „Blende"
of diaphragma, waardoor de verstrooiing der klank
golven in haar vrijheid beperkt werd. Een „Pech-
blende" dus, maar dan een, waarvan de werking
juist tegenovergesteld was aan die van het radio
actieve mineraal „Pechblende", een uranium-erts,
waaruit het echtpaar Curie in het begin dezer eeuw
het radium afzonderde.
Die anti-radioactieve werking was begrijpelijker
wijze des te sterker bemerkbaar, naarmate men als
hoorder verder verwijderd van het podium gezeten
was. By het luisteren naar de vertolking van
Brahms' Derde Symphonie hinderde ze me geducht
Het scheen me alsof een demper over het heele or
kest geplaatst was. Geen enkel forte kwam volko
men tot zijn recht en dus ontstond er een tekort
aan dynamische tegenstellingen. Want ook deze
Symphonie verlangt, althans in het eerste jen het
laatste hoofddeel, bijwijlen een groote, soms hef
tige klankexpansie: die werd nu niet verwezenlijkt;
we bemerkten slechts het streven er naar. We be
merkten ook de zorgvuldigheid en de toewijding,
waarmee Toon Verhey de vertolking opbouwde en
de voor mijn. gevoel iets te groote gereser
veerdheid der tempo's. Vooral de finale had m.i.
wat meer stuwing kunnen hebben, waarna dan de
als uit den hemel dalende vredesboodschap der coda
des te dieper indruk gemaakt zou hebben. Die co
da, die door de wederverschijning van de beide
thema's uit het begin der Symphonie het geheele
werk cyclisch afrondt de toelichting in het pro-
gTama vermeldde dat niet is een der schoonste
ingevingen, die men in Brahms' kan aanwijzen. Het
cyclische principe is trouwens ook in het terugkee-
ren van een motief uit het tweede hoofddeel in de
finale aanwezig. Ik heb vroeger wel eens vermeld,
met welk een stortvloed van giftige woorden des
tijds Hugo Wolf getracht heeft, dit in 1S84 versche
nen werk te verguizen. We mogen blij zijn, dat de
overgroote meerderheid van vakmusici en muziek
liefhebbers er thans anders tegenover staat.
Ook Brahms' Dubbelconcert op. 102 vond aan
vankelijk lang niet algemeene waardeering. De eer
ste pijlen schoot de componist zelf er op af, toen hij
zijn vriend Joachim, den beroemden meesterviolist,
omtrent het toen in 1887 nog niet geheel vol
tooide werk schreef: „Bereid je er op voor, om een
beetje te schrikken! Ik kon n.l. destijds aan de in
vallen voor een Concert voor viool en violoncel geen
weerstand bieden, al beproefde ik telkens weer om
mezelf dat uit het hoofd te praten." Maar die pijlen
waren natuurlijk slechts schertspijltjes, en met
Joachim's schrik liep het dan ook zoo'n vaart niet,
want hij interesseerde zich terstond levendig voor
het werk, en in den zomer van 1887 zond Brahms
zijn vriend de proeven, waarvan hij, zooals hij
schreef, „gauw zooveel mogelijk bijeengeschreven"
had. In September van dat jaar speelden zij het
voor het eerst door ten huize van Clara Schumann
te Baden-Baden, met den componist aan 't klavier
en waarschijnlijk Hausmann aan de cello. De eerste
openbare uitvoering met orkest had 18 October te
Keulen plaats. Brahms mopperde nog wat na: Och,
hoeveel aangenamer en verstandiger is het, om voor
een instrument te schrijven, dat men door en door
kent, zooals ik meen, het klavier te kennen!"
Heel wat ernstiger misprijzing kwam van den
kant van een andere muzikale beroemdheid, n.l.
Tschaikowsky. Deze hoorde in Leipzig het Dubbel
concert en het Trio in c kl. t. op. 101 en liet zich
daarover o.a. aldus uit: „Evenals al mijn muzikale
vrienden acht ik in Brahms een eerlijken, aan zijn
overtuiging getrouwen en energieken musicus, maar
ondanks al m'n goeden wil kan ik niet van zijn mu
ziek houden. Voor het Russische hart ligt in die mu
ziek iets droogs, kouds, nevelachtigs en afstootends;
van ons standpunt uit ontbreekt Brahins elk spoor
van melodische vindingskrachtAlles is ernstig
en degelijk, maar in alles ontbreekt de hoofdzaak
de schoonheid".
Met een dergelijk oordeel zullen zeker niet velen
van hen, die Zondagnamiddag de vertolking van
Joachim Röntgen en Carel van Leeuwen Boomkamp
met Toon Verhey en ons orkest hoorden, accoord
gaan. Want dat was een schoonheidsopenbaring van
begin tot eind: schoonheid van klank, bezieling,
meesterlijke reconstructie. Welk een warm leven
pulseert in dit schijnbaar stroeve werk; hoe logisch
is alles er in ontwikkeld, al heeft 's meesters fan
tasie hem tot grooter afwijkingen van den klassieken
vorm geleid dan hij zich in zijn Vioolconcert op. 77
en zelfs in zijn Klavierconcert op. 83 durfde te ver
oorloven. Vooral het eerste hoofddeel kan in dit op-
zich bij een eerste auditie moeilijkheden opleveren:
de lange inleiding der beide solo-instrumente,n
waarin zelfs reeds het zangthema even optreedt,
misleidt den hoorder allicht omtrent het begin der
eigenlijke expositie. Het samengaan in octaven van
viool en cello in het Andante verraadt de nabuur
schap van het zooeven genoemde Trio: daar heeft
dat in het zangthema van het eerste Allegro plaats.
Maar ik mag terwille van beschouwingen over het
werk de enorme prestatie der vertolkers niet op den
achtergrond schuiven. Wie de ontzaglijke technische
moeilijkheden der solopartijen kent. bewondert die
des te meer. Van Leeuwen Boomkamp's spel was
van den allereersten rang; het stond op één lijn
met dat van Pablo Casals in diens allerbesten tijd;
daarmee is het voldoende gekenschetst. Dat van
Joachim Röntgen sloot er zich waardig bij aan en
Toon Verhey, die in zijn tijd als cellist het werk zelf
ettelijke malen gespeeld heeft, kon de orkestpartij
tot één groot, onwrikbaar geheel met de solopartijen
construeeren: een symphonische eenheid zooals men
niet vaak te hooren krijgt. Het was fantastisch mooi,
zelfs, naar ik hoorde, veel mooier dan de grammo
foonopname die van dit concert bestaat en die toch
heusch wel met de noodige zorg en garantie
gemaakt is.
Dat was nu eens een radioactieve vertolking!
K.DE JONG
MAANDAG 11 NOVEMBER.
Gem. Concertgebouw: Peter Pech in de revue
„Wij zijn niet bang!", 7.30 uur.
Frans Hals Museum. Tentoonstelling „Kunst zij
ons doel", 104 uur.
Luxor Theater: „Onder gele vlag", 2.30, 6.30 en
8.45 uur.
Frans Hals Theater: „Port Arthur", 2.30, 6.30
en 8.45 uur.
Rembrandt Theater: „Tusschen roem en geluk"
2.30, 6.30 en 8.45 uur.
Palace: Heinz Rühmann in „De model echtge
noot", 2, 6.30 en 8.45 uur.
DINSDAG 12 NOVEMBER.
Frans Hals Museum. Tentoonstelling „Kunst zij
ons doel", 104 uur.
Bioscoopvoorstellingen dos middags en des avonds
Ben nebroek: Vergadering van den gemeente
raad, 8 uur.
HOUTPLEIN 8
VERHUUR VAN
IN ONDERGRONDSCHE
TEL. 13829 (3 LIJNEN)
SAFE-LOKETTEN
LIPS' KLUIS
(Adv. Ingez. Med.)
Vereeniging „Voor de Kunst"
Zondagmiddag in den Stadsschouwburg waren
hei twee Nederlandsche kunstenaars, die piano
muziek voor vier handen speelden. Er was buiten
gewone belangstelling: George van Renesse, d<
briljante klavierspeler, Felix de Nobel, de pianist
van 't weinig geëvenaard samenspel, de combinatie
beloofde waarlijk mooie dingen. En inderdaad zijn
de belangstellenden niet bedrogen uitgekomen. Het
geheele programma bestond uit origineel voor vier
handen geschreven pianomuziek. Alleen de Fanta
sieën in F moll van Mozart vormden een kleine
uitzondering, omdat deze muziek oorspronkelijk be
doeld was voor een soort wassenbeeldenspel van
een zekeren Fraaf Deym; een orgelachtig muziek-
mechaniek luisterde de vertooning op die de heer
Deym gaf voor zijn landgenooten een Mozart zou de
muziek schrijven. Maar een muzikaal speelwerk
werd deze muziek niet; het is Mozart's genie op
stralende middagzonshoogte. Hoe prachtig van con
ceptie is al dadelijk die fuga, waarin alles wat
Bach's kunst aanwijst spelenderwijs is neergewor
pen op het notenblad. Hoe bevallig klinkt hier zulk
een omkeering der thema's, zulk een stretto, en hoe
natuurlijk de modulaties. Dat in het begin de beide
pianisten nog ietwat gereserveerd waren (bij Bizet
en bij Ravel zou 't wel anders worden!) bracht hier
volstrekt geen teleurstelling, eerder nog de gelegen
heid voor 't verkrijgen van een juisten blik op de
spelmogelijkheden van beiden. Schubert's te weinig
gehoorde „Variaties op 35", zoogoed als Mozart's
werk met volledige meesterschap der kunst geschre
ven, is als dit van Mozart een volmaakt genot in
een zóó weloverwogen voordracht als wij er van
beleefden. Een tot in uitersten verzorgde pedaal
techniek bij beiden gaf ons de structuur klaar en
duidelijk weer. Na de pauze zou dit nog duidelijker
tot den hoorder spreken, toen hij werken hoorde
uitvoeren die hem in orkestbemerking bekend waren
en waarbij het middel der orkestratie dat inzicht uit
den aard der zaak helpt verduidelijken. Met een
tweetal voortreffelijk in kleur gezette stukken van
Reger (uit opus 94) was het eerste deel van het
programma ten einde.
Maar nu was er ook opeens een einde gekomen
aan elke gewilde of ongewilde reserve, die wij voor
dien in beider spel opmerkten. Het was Ravels
Muze, die over beiden vaardig werd in deze heer
lijke „Kinderstukken" uit Ma mère l'oye.
Hoe meesterlijk werd de fijne toets weergege
ven var, een stuk als „Petit poucet" én hoe duidelijk
werd het nu, dat de „pedaaltoon" van het origineele
werk nog weer geheel iets anders is dan die in de
orkestbewerking. Hoe mooi ook die bewerking van
Ravels eigen hand is, wij missen er toch de etheri
sche kleuren in en de goudflorkeringen die zich
leggen in de toppen der boomen waarin Klein
Duimpje zoekende is. En verderop, in „La belle et
la bete" bleef nu de basklarinet weg uit de orkest
bewerking, maar hoeveel schoons in kleur en sfeer
kreeg men daarvoor iin de plaats. Waarlijk, wan
neer twee elkaar vinden aan den vleugel, en hoe
zelden gebeurt dit, dan kan men zijn verwachtin
gen hoog gespannen houden, en het betreuren, dat
een Beethoven, die voor klavier zijn beste en
schoonste werken schreef, niet meer aandacht be
steedde aan deze schrijfmanier.
Ravel schreef kindersukken. Bizet deed het, en
hoe! Men moet het maar vragem aan Felix de Nobel
en George van Renesse, die in deze zeer suggestie-
muziek ontdekten, dat zij bij veel verscheiden
heid toch grootelijks gelijken aard hadden. De
twaalf stukken noemen, waarvan alweer 't grootste
deel bekend is uit de orkestbewerking door Bizet
zelf, heeft geen zin. Maar hoe onstuimig vielen bei
den aan op het Impromptu (de tol), hoe fantastisch
mooi werd „Raketten", hoe echt a la Carmen het
ingenieuse „trompet en trommel", en welk een le
venskracht en een speelvreugde (in tweeërlei zin)
in Esquisse, waar het „boompjes-wisselen" ge
schiedde in adembeklemmende snelheid. Ook het
Scherzo was keurig, en veel hinderde 't niet, dat
hier de „Chevaux de bois" abusievelijk verwisseld
wei-den met een Gheval a bascule. Maar hobbel
paard of draaimolen, de vreugd was er niet minder
om en aan alle critiek (zoo die er was) werd het
zwijgen opgelegd door een Caprice, en uiteindelijk
door een Galop, die zóó verbluffend werd gespeeld,
en waarmee zóó feestelijk het'programma eindigde,
dat men van dit stuk een herhaling verwachtte.
Maar de concertgevers, die zoo juist bewezen had
den, hoe goed zij zich hun blije jeugdjaren herin
nerden, voegden met goed geplaatsten humor nog
aan de twaalf stukken van Bizet een dertiende toe.
Het heette niet „belletjetrekken". maar Hongaar-
sche Dans van Brahms
G. J. KALT.
Het Toonee
succes voor
Gijsbert Tersteeg
Zoo lang ik het tooneel in ons land volg. heeft
alleen Eduard Verkade Hamlet gespeeld. Thans
heeft hij de rol aan een jong acteur overgedragen
en deze nieuwe Hamlet van Gijsbert Tersteeg
blijkt de groote -winst te zijn van de opvoering,
welke Het Centraal Tooneel onder auspiciën van
Het Nederlandsch Tooneellyceum van Shake
speare's meesterwerk geeft. Het groote succes, dat
Hamlet bij de eerste voorstellingen te Amsterdam
heeft gehad, is voornamelijk zoo niet uitslui
tend te danken aan het spel van dezen jongen
tooneelspeler in de titelrol.
Gijsbert Tersteeg brengt van nature zeer veel
mee voor de rol van Hamlet: een zeer mooi ge-
timbreerde. warme spreekstem, een goed figuur,
een sympathiek gezicht, innerlijke en uiterlijke
distinctie en geestelijke eruditie. Dit zou natuur
lijk lang nog niet voldoende zijn voor een zoo ge
compliceerde en zware rol als Hamlet, maar het
bleek thans, dat hij ook over de andere eigen
schappen er voor beschikt: bezieling, beheer-
sching, intuïtie, plastiek en speelkracht.
Gijsbert Tersteeg is nog jong en waarschijnlijk
of liever zeker zal hij de rol later nog ver
diepen. maar wie als jeugdig acteur in deze groote
rol reeds zoo veel bereikt, geeft daarmee het over
tuigend bewijs van een bewonderenswaardig en
vooral in ons land zeldzaam talent. Want
waarlijk, wij zijn niet rijk aan jonge dramatische
eerste krachten onder onze mannelijke spelers.
De bekende Hamletvertolker Macredy heeft
eens gezegd: „Een acteur met middelmatige uiter
lijke gaven, oogenblikken van bezieldheid en
eenige kennis van tooneeltechniek. kan niet licht
in de rol van Hamlet volkomen schipbreuk lijden".
De verklaring hiervan is, dat aan geen rol ter
wereld zoo veel „kanten" zijn als aan die van
dezen twijfelenden prins, die eerst op het laatst
tot de verlossende daad kan komen. Geen rol
biedt den tooneelspeler zoo veel gelegenheid haar
naar zich toe te spelen als Hamlet. Daarom is het
zoo'n dankbare rol.
Hamlet is allereerst een edele, geestelijk voor
name figuur en zoo gaf Gijsbert Tersteeg hem ook.
Hij was een prins, die boven zijn heele omgeving
stond en die ook in zijn groeienden afkeer voor
die omgeving steeds van een groote noblesse
bleef. Tersteeg speelde een bezielde Hamlet, jeug
dig in houding en uiterlijk, rijp door de slagen
die het leven hem heeft toegebracht. Zijn spel
boeide voortdurend door de flitsende wisselingen,
die met gewone intuïtie waren aangevuld en wer
den uitgespeeld. Sommige monologen zullen later
door hem nog meer beeldend en „verklarend"
worden gezegd zij klonken nu nog wat mono
toon maar zijn spel was bijna aldoor vibreerend
van het leven en als geheel groeide deze Hamlet
tot een sterk doorleefde en groot menschelijke,
edele figuur. Van een jong tooneelspeler. die tot
zulk een creatie in staat is. mogen wij niet alleen
in dez^rol. maar ook verder nog veel verwachten.
De omgeving miste wat te veel het uiterlijk-
aristocratischè, waardoor Hamlet zich zoo sterk
onderscheidde en wat wij toch aan het Hof
te Elseneur mogen verwachten. Wij willen met
een uitvoerige bespreking van de andere rollen
wachten tot na de opvoering te Haarlem, die
waarschijnlijk spoedig volgen zal. Laat ik hier
alleen mogen zeggen, dat Ardrienne Canivez een
teere Ophelia was. die vooral in de waanzin
scène aangrijpend spel gaf, dat Dick van Veen
wel zeer geestig maar wat te kluchtig Polonius
speelde, dat wij van de koningin hoe zon
dig zij ook moge zijn meer vorstelijke allure
verwachten dan Elly van Stekelenburg haar
gaf, dat Verkade een wel wat te weinig markan
te koning Claudius was. Mathieu van Eys-
den verraste door zijn voortreffelijk gespeelden
doodgraver en Jaques Snoek den geest van
Hamlet's vader suggestief weergaf. De door
Arend Hauer ontworpen decors waren wat nuch
ter en burgerlijk en het tooneel in het Centraal
Theater ook te klein voor een spel als Hamlet,
zoodat het geheel niet altijd een vorstelijken
indruk maakte, maar een voordeel was het, dat
de tooneelen bijna zonder onderbreking elkan
der opvolgden en onze aandacht door pauzes
nooit werd verstoord.
Misschien krijgen wij later met Gijsbert Ter
steeg in de hoofdrol nog eens een volmaakte
Hamlet-voorstelling, maar reeds nu zijn wij
dankbaar voor deze opvoering, want er is in dit
werk van Shakespeare zoo veel schoonheid, dat
daartegen alle nieuwe stukken van een heel sei
zoen te zamen niet opwegen. En Shakespeare
is zoo boordevol levend tooneel. dat ook de jeugd
die op de middagvoorstelling, welke ik bij
woonde, zeer sterk vertegenwoordigd was in
de grootste spanning Hamlet volgde.
Men heeft den' nieuwen, jongen Hamlet aan het
slot geestdriftig en langdurig toegejuicht.
J. B. SCHUIL.
DeSleutelspecialist.L.Veerstr. 10
(Adv. Ingez. Med.)
Uitbreiding De Jager's meubel
magazijn.
Gedurende acht jaar is de firma De Jager's
meubelmagazijn in het perceel Groote Houtstraat
hoek Raamvest te Haarlem gevestigd en nu reeds
heeft de firma zich genoodzaakt gezien, tot uitbrei
ding over te gaan. Een goede gelegenheid deed zich
daartoe voor, toen het belendend perceel, waarin
vele Haarlemmers van den zomer van Wesseling's
poffertjes en wafels hebben zitten smullen, vrij
kwam. Deze groote ruimte is nu geheel gemoderni
seerd en door talrijke nissen en aardige hoekjes
aantrekkelijk gemaakt. De firma heeft in de pas
verworven ruimte van niet minder dan 200 M2. nu
een goede gelegenheid, de meubelen beter te eta-
leeren. Het is nu niet meer noodig, twee ameuble
menten in één hoek te zetten, zoodat men dadelijk
kan zien, wat tot één kamer behoort. Er staan
prachtige salons, eet-, slaap- en huiskamers van
diverse houtsoorten, zooals eiken, berken, mahonie
(in haar ontelbare soorten), Afrikaansch wortel
hout enz.
Ook op de eerste étage, zoowel boven het oude
als boven het nieuwe gedeelte, zijn vele salons in
gericht, waar men een rijke keus kan doen uit ta
pijten, gordijnstoffen, linoleum enz.
PROF. DR. A. A. VAN SCHELVEN 60 JAAR.
Zooals wij meldden bereikt prof. dr. A. A. van
Schelven te Bentveld, hoogleeraar aan de Vrije Uni
versiteit te AiiKterdam, heden den 60-jarigen leef
tijd.
Hedenmorgen mocht prof. van Schelven reeds
vele bewijzen van belangstelling ontvangen in den
vorm van bezoeken, schriftelijke gelukwenschen en
bloemstukken, o.a. een bloemstuk van den Senaat
der Vrije Universiteit.
W.A.-marsch door Amsterdam.
Défilé voor ir. Mussert.
Het A.N.P. meldt d.d. 9 November uit Amster
dam: Het werd vandaag voor de W.A. van de N.
S. B. een grootsche dag. Zij heeft met ruim vijf
duizend man in de hoofdstad gemarcheerd en ge
defileerd voor den leider der N.S.B., ir. A. A.
Mussert, welk défilé werd afgenomen op het al
oude Damplein, het hart van Neerland's hoofd
stad.
De imposante stoet stelde zich op in de om
geving van het nieuwe Muiderpoortstation, waar
een uitgestrekt terrein, het oude Tuinwijk, zich uit
stekend leent voor het formeeren van optochten
van dezen omvang.
Tegen één uur zou de stoet gereed zijn voor een
afmarsch door de Amstelstad. Maar reeds geruimen
tijd tevoren was het in de buurt van het station
zeer druk. De W.A.-functionarissen, die belast
waren met de organisatie, hadden hun maatrege
len uitstekend getroffen en de formatie wikkelde
zich zeer regelmatig af
Uit alle deelen des lands rolden tusschen twaalf
en een uur lange extra-treinen het Muiderpoort
station binnen.
Om 12.04 uur kwam de eerste trein uit Gro
ningen, die reeds in den prillen ochtendstond uit
de noordelijke provincie was vertrokken met de
W.A.-mannen.
Met acht extra-treinen werden de weermannen
naar de hoofdstad gebracht, de laatste kwam om
één uur uit Utrecht aan.
Ook de politie, onder leiding van commissaris
Staal, had uitvoerige maatregelen getroffen. Op
het opstellingsterrein, het Stationsplein en in het
station, was veel politie en marechaussee aanwezig
om, waar noodig, verkeersregelend op te tre
den.
De stoet was ingedeeld in vier heerbans, ge
commandeerd door de banleiders Frackers (Am
sterdam), Meulenberg (Brabant en Limburg), Ne-
derkoorn (Noordholland) en Feenstra (Den Haag).
Deze heerbans bestaan uit drie tot vier bans en
de bans zijn weer in dier tot vier vendels onder
verdeeld, ieder uit 100 tot 110 W.A.-mannen be
staande
De stoet werd geopend door tamboers en muziek
van de heerban Amsterdam. Achter de muziek
volgde de algemeen commandant, mr. A. J. Zonder
van en zijn adjudant, na wien de hoofden van
dienst van het stafkwartier der W. A. mar
cheerden.
De eerste heerbanleider in den stoet was de heer
Frackers met de zeven W.A.-vendels uit Amster
dam, waarbij zich twee Motwa-vendels (motor W.A.
vendels) aansloten. Dan waren er drie vendels uit
het noorden Groningen, Friesland en Drente,
die opmarcheerden. De tweede heerban werd voor
afgegaan door muziek uit Sittard, waarop de an
dere vendels uit geheel het land, waartusschen de
tamboers van Den Haag, hun vroolijke wijsjes
deden hooren.
In kranigen pas en streng gedisciplineerd trok
ken de vendels met hun stormvlaggen op naar het
breede verzamelterrein, de oude Tuinwijk, waar
vroeger volkstuintjes waren en waar nu de zwart
geuniformde met roode distinctieven versierde W.
A stond opgesteld.
Van het Muiderpoortstation af werd de volgende
route gevolgd: Pontanusstraat, Wijttenbachstraat,
Linnaeusstraat, Plantage Middenlaan, Muiderstraat,
Jodenbreestraat, St. Antoniebreestraat, Gelder -
schekade, Prins Hendrikkade naar het Damrak,
waar het défilé plaats had.
LANGS DE ROUTE.
Klokslag twee uur verlieten de eerste afdeelingen
het terrein bij het Muiderpoortstation en marcheer
den in de richting Linnaeusstraat. Langs den weg
hadden zich duizenden belangstellenden opgesteld,
onder wie zich vele partijgenooten bevonden, die
met hou zee-geroep en opgestoken arm de passee-
rende vaandels groetten. Zooals gebruikelijk werd
de stoet begeleid door de bereden politie, welke ver
sterkt was met afdeelingen bereden marechaussee.
Op de hoeken der straten stonden bovendien agen
ten en marechaussee om het publiek op het trottoir
te houden. In voorbeeldige orde en volmaakte disci
pline marcheerde de W. A. onder het spelen van
vroolijke marschmuziek en het zingen van strijd
liederen door de oude binnenstad. Korte bevelen
zorgden er voor, dat de marschorde gehandhaafd
bleef en stram in de maat marcheerden de zwarte
afdeelingen op naar den Dam, waar ir. Mussert het
défilé af zou nemen.
OP DEN DAM.
Reeds lang voordat de kop van den stoet het
Dam-terrein had bereikt, heerschte daar groote
drukte en levendigheid.
Een afdeeling W. A.-mannen onder commando
van hopman-instructeur van Bokhoven, die de lei
ding van de ontvangst der autoriteiten en van de
regeling op den Dam had, zorgde in samenwerking
met de gemeente-politie en marechaussee voor een
goede afzetting, waarachter een duizendkoppige
menigte een plaats had gekregen om getuige van
het défilé te zijn.
Omstreeks kwart over een kwamen reeds de eer
ste groepen W. A.-mannen en verschillende officie
ren op het terrein aan. Zij trokken sterk de aan
dacht van het publiek, dat zich reeds van een goed
plaatsje trachtte te verzekeren. Even over half twee
arriveerde de lijfwacht van den algemeen leider,
welke zich opstelde op de kleine steentjes, rechts
van den rijweg gerekend van het Centraal station
onder leiding van den commandant Hein.
Inmiddels was ook een detachement marechaussee
aangekomen dat zich voor het paleis opstelde en
had de gemeente-politie onder leiding van inspec
teur Grootheest de noodige maatregelen genomen.
Om klokslag twee uur werd statig en langzaam de
vlag van de nationaal socialistische beweging gehe-
schen aan den vlaggestok in het plantsoen. Tien
W. A.-mannen onder commando van compaan van
der Smagt betrokken de vlaggewacht. Inmiddels
was tevens nog een detachement bereden mare
chaussee aangekomen. Naarmate de tijd verstreek
en meer W. A.-mannen aankwamen, steeg de span
ning. Alle onderdeelen van de partij waren lang-
LEVERANCIER VAN ALLE Z. FONDSEN.
GIERSTRAAT 27 TEL. 16764
(Adv. Ingez. Med.)
zamerhand vertegenwoordigd. Wij zagen leden van
den Nationalen Jeugdstorm in hun blauwe blouses,
leden van de P. O., de politieke organisatie, de eer
ste vrouwelijke leden in uniform arriveerden en
zochten een plaatsje voor het plantsoen, waar ruim
te voor de vrouwelijke belangstellenden was ge
maakt en ook de eerste Duitsche genoodigden arri
veerden.
Om half drie werd een aanvang gemaakt met het
ontruimen van het voorste gedeelte van het Dam-
terrein, hetgeen snel en ordelijk geschiedde. Lang
zaam vulde dit afgezette gedeelte zich met genoo
digden en kwam er teekening in de opstelling.
Links van de lijfwacht van den algemeen leider
stelde zich een afdeeling van den Jeugdstorm op.
Daaromheen en daarachter vonden vele partij
functionarissen een plaats.
Om kwart voor drie arriveerde, luide toegejuicht,
de algemeen leider, ir. A. A. Mussert, vergezeld van
Kesler, adjudant, banheer uit Utrecht, Witkamp,
van Geelkerken, plaatsvervangend algemeen leider
en hoofdstormer van den N. J. S., kolonel de Vrijer
en schout van Duren, gewestleider, graaf de Mar-
chant et d'Ansembourg, Veltmeyer, commandant
van de Nederlandsche S. S., en vele andere hooge
partijfunctionarissen. Inmiddels waren vertegen
woordigers van den Duitschen Arbeidsdienst, van de
Hitlerjugend, van de Duitsche S. S., de Ortscom-
mandant met officieren van zijn staf, vertegenwoor*
digers van de Duitsche partij aangekomen.
Het was tien minuten over drie, toen de kop van
den stoet den Dam bereikte.
Staande in een open auto nam de algemeen lei
der ir. Mussert, het défilé af. De muziek speelde
vroolijke marschen, het corps had zich deels opge
steld op het Middendamterrein, tegenover den
leider, deels was het aan den kop van den stoet
gebleven.
Stram werden de hoofden naar rechts gewend,
terwijl ir. Mussert zijn zwarte soldaten den natio
naal socialistischen groet bracht. Zoo trok vendel
na vendel, ban na ban en heerban na heerban langs
den leider en de autoriteiten, die met zeer groote
belangstelling het voorbijmarcheeren van de dui
zenden gadesloegen. Vroolijk wapperden de 43
zwartroode stormvlaggen met het embleem der na
tionaal socialistische beweging in den milden herfst
wind boven de hoofden van de W. A.-mannen, die
in de hoofdstad voor hun oppersten leider defileer
den op het plein, dat reeds van zoovele historische
gebeurtenissen getuige is geweest. Het duurde ruim
een half uur, voor de W. A. in straf marschtempo
was voorbijgetrokken. Het vendel Peter Ton besloot
den stoet.
NA HET DEFILé.
Onmiddellijk na afloop vertrok ir. Mussert met
zijn staf onder luid hou zee-geroep van de menigte.
De stoet was inmiddels doorgemarcheerd langs
Rokin, Spui, Koningsplein. Heerengracht, Vijzel
straat, Vijzelgracht, Stadhouderskade, Leidsche-
olein, Leidschestraat, N. Z. Voorburgwal naar de
De Ruyterkade.
Overal langs deze route was de belangstelling
groot.
De kop van den stoet arriveerde omstreeks kwart
over vier aan de De Ruyterkade.
Verschillende vendels marcheerden direct het
Centraal Station binnen om de reis naar huis te
aanvaarden. Andere marcheerden door naar hotel
Krasnapolsky, waar vorverschingen werden ge
bruikt. Nog langen tijd bleef het in de binnenstad
nog zeer druk.
Ongeveer 5000 leden der W.A. van de N. S. B. maakten Zaterdagmiddag een
marsch door Amsterdam, waarbij op den Dam voor den leider van de N. S. B.,
ir. 3Iusscrt, werd gedefileerd.
(Foto Pax Holland.)
Reder ijkerskam er
Thijm''
„Alberdingk
Het gouden jubileum.
De R.K. Rederijkerskamer „Alberdingh Thijm" te Haar
lem heeft door de tijdsomstandigheden haar plannen voor
de viering van haar gouden jubileum moeten herzien.
Het Instudeeren van een spel van „Het hoogere plan"
moest voorlooplg opgegeven worden.
Op 17 November zal nu In den Stadsschouwburg te
Haarlem (begin 6.15 uur) worden opgevoerd ..Gebroeders
Kalkoen", vroolijk spel in drie bedrijven door Gerard
Nielen. onder regie van Herman Moerkerk. Na den over
gang van ..Albendingh Thijm" naar het gemengd tooneel
werd genoemd stuk het eerst opgevoerd. En met groot
succes. eHrhaalde malen hierna werden met „Gebroeders
Kalkoen" op uitnoodiging gastvoorstellingen gegeven.
Eenige der oudste leden hebben nu den wensch te kennen
gegevei. het stuk op den vooravond van het gouden jubi-
ieumb van „A. T." nogmaals voor het voetlicht1 te bren
gen. Een ander motief voor dit verzoek was. dat eenige
spelers tegelijkertijd 30 jaar aan de Kamer verbonden
zullen zijn, van wie speciaal genoemd moet worden de
heer Jan Leeflang. die op voorbeeldige wijze de functies
vervult van penningmeester, requisiteur, inspeciënt en
verzorger van de studio.
De eigenlijke jubileumvoorstelling zal nu in het voorjaar
van 1941 plaats hebben. Voor deze feestuitvoerlng viel de
keuze op dr. Felix Rutten's Mysteriespel „Beatrys". Het
ligt in de bedoeling, van dit spel zoo mogelijk twee drie
opvoeringen te geven in verschillende bezettingen, zoodat
vrijwel alle werkende leden in de gelegenheid zullen zijn,
tijdens de jubileumdagen op te treden.
HET VERVOER BIJ DE N.Z.H.T.M.
De vervoersopbrengst bij de N.Z.H.T.M. bedroeg
over October 1940 f 267.211 tegen f 287.350 in Octo
ber van het vorig jaar.
Nederlandsche Unie.
Door den Gewestelijk Secretaris voor Noord-
Holland Mr. A. A. Aberson zijn tot leden van
het „Voorloopig Plaatselk Comité Zwanen-
burg-Halfweg en omstreken" benoemd de
heeren: J. J. van As, Zwanenburg, ambtenaar;
G. C. Dijkstra, Halfweg, boekhandelaar; W. P.
van Epenhuysen, Zwanenburg, techn. opzichter
H. M. P.; P. Leuver, Zwanenburg, Administra
teur Z.K.B.: AC. Noorderbroek. Zwanenburg, fa-
broeksarbeider: J. Vlegels. Halfweg 'IJpolder),
landbouwer; C. F. van Vliet. Halfweg, bank
bediende. Er blijft nog een plaats in het comité
sereserveerd voor een vrouwelijke afgevaardigde.
Voorbereidingen worden getroffen tot aanstelling
van propagandisten in de polders en buiten
wijken. Met het secretariaat is belast de heer
P. Leuver.
Deze afdeeling strekt zich uit over het geheele
gebied tusschen Amsterdam en Haarlem, ooste
lijk begrensd door den ringspoorweg voorbij Slo-
terdijk, noordelijk door het Noordzeekanaal en
omvat de buurtschap Zwanenburg tot den
Spaarnwouderweg en de geheele gemeente
Haarlemmerliede en Spaarnwoude.
Nederlandsch Operettegezelsehajj.
Opvoering te Haarlem.
Op Zondag 17 November zal het „Nederlandsche Ope
rette Gezelschap in den Stadsschouwburg te Haarlem een
opvoering geven van de operette „Das Holland Weibchen"
van E. Kalmann. In de hoofdrol speelt als gast mej. Dora
Witt uit Amsterdam. Verder werken mede Jac. Gosen,
oCbi Fabel. Fer. van Zijp. Truus Gosen. H. Wieringa en'
Keer Beljendam. Het geheel, met groot koor en orkest
staat onder leiding van den heer Jae. Zwaan. De regie is
van Jac. Gosen.
Daar deze opvoering tevens de première is voor Ne
derland is aan de opvoering en aanklecding de grootste
zorg besteed.