li" De vreemde Erfenis DONDERDAG 14 NOVEMBER 194Ö H A A R RE M'S D X G B E X D Welvaart en industrie in Nederland Een leerzame statistiek De statistiek bewijst de samenleving onschat bare diensten. Zonder statistische onderzoekin gen zou de Overheid haar taak op de velerlei ge bieden harer werkzaamheden niet kunnen ver vullen. De handelsman, de industrieel, de bankier en ook de wetenschappelijke werker bedienen zich in toenemende mate van de uitkomsten van sta tistische waarnemingen. ToL het overgroote deel van ons volk heeft de statistiek echter den weg nog niet gevonden, hetgeen juist in dezen tijd te betreuren is. Binnen het kader der volksvoorlich ting is er voor de statistiek nog een belangrijke taak te vervullen. Het is een misverstand, dat de massa geen belangstelling voor de uitkomsten van statistische waarnemingen zou hebben. Ik ben er dan ook van overtuigd, dat het mogelijk is voor quantitatieve gegevens betreffende de voornaam ste kanten van ons volksbestaan de aandacht van vele duizenden te trekken en vast te houden. Een voorwaarde is echter, dat men de kunst versta, deze gegevens op sprekende wijze te vertolken. De Nederlandsche Stichting voor Statistiek wil dit trachten te doen. De werkende bevolking van Nederland Sb" ff tf f ti ittti tf ttl Httt M tlftttHIt Itllttittl tttlttttlttl mttmift m* ftftftt* Bovenstaande statistiek is opgesteld door de Nederlandsche Vereeniging voor Statistiek. Hier uit blijkt dat in Nederland 39 van alle per sonen, die een beroep uitoefenen, werkzaam zijn in de nijverheid en 20 in den landbouw. Hier bij moet men echter bedenken, dat in de land- bouw-industrie, zooals zuivelindustrie, conserven- industrie, stroocarton- en aardappelmeelfabri- cage, welke onder de nijverheid gerekend wordt, 1.5 van degenen, die een beroep uitoefenen, werkzaam zijn. Aldus schrijft Dr. Ph. J. Idenburg, directeur van Ihet Centraal Bureau voor de Statistiek en voor zitter van de Nederlandsche Stichting voor de Statistiek in het voorwoord van de eerste eigen uitgave van genoemde Stichting, getiteld „Wel vaart en industrie in Nederland", welke met medewerking van de Vereeniging Nederlandsch Fabrikaat is verschenen. Het zoo belangrijke en actueele vraagstuk van de beteekenis van onze industrie voor de welvaart hier te lande is in deze brochure zoodanig behan deld, dat het voor een ieder toegankelijk is ge worden. Daar het geheele betoog berust op statis tische gegevens, welke door het Centraal Bureau voor de statistiek zijn vastgesteld, is de inhoud wetenschappelijk verantwoord. Aan de inleiding ontleenen wij: Hoe belangrijk de landbouw en veeteelt ook zijn, vooral in deze bijzondere tijden, waarin het leven soms een aaneenschakeling van brood- en vet- bonnen dreigt te worden, er zijn andere bedrijfs takken die een even groote, zoo niet een grootere taak hebben in het welvaartsstreven van de Ne derlandsche bevolking. Die welvaart is, ondanks het feit. dat Nederland arm is aan grondstoffen en een zeer groote dichtheid van bevolking heeft, in vergelijking met de meeste landen betrekkelijk hoog. De oorzaken kunnen gezocht worden in de goede eigenschappen van land en bevolking; gun stige geografische ligging, ondernemingsgeest en intellect vormden onder meei» de basis voor een ontwikkeling tot een in vele opzichten welvarend land. De welvaart in Nederland berust op verschillen de bedrijfstakken, welke tot grooten bloei geko men zijn: naast een hoog ontwikkelden land- en tuin bouw vinden wij een industrie, welke in vele op zichten de vergelijking met de beste buitenland- sche kan doorstaan en dit ook op de binnen- en buitenlandsche markten daadwerkelijk heeft kun nen bewijzen; en bloeiende handel en scheepvaart, gebieden waarop Nederland reeds sedert eeuwen een zeer vooraanstaande plaats inneemt en welke zich dank zij de gunstige geografische ligging en het bezit van rijke overzeesche gewesten hebben kun nen handhaven. In de brochure vinden wij een aantal zeer be langrijke gegevens over de Nederlandsche in dustrie. Van hen, die een beroep uitoefenen zijn er 39% werkzaam in de nijverheid. 29% van het nationale inkomen komt uit de industrie, 38% van alle loo- nen en salarissen wordt in de industrie verdiend, 32% van de op de Amsterdamsehe Beurs geno teerde aandeelen zijn van industrieeele onderne mingen. 45% van het inkomen wordt door het ge zin besteed aan industrieele producten. Hiernaast wordt ons duidelijk gemaakt van welke groote beteekenis de uitvoer van indus trieele producten is. Er wordt in het geschrift niet alleen gedacht aan zuiver materieele factoren, welke in geld kunnen worden uitgedrukt, maar ook aan de groote sociale waarde van werkelijke welvaart. Het probleem van bevolkingstoeneming en werk gelegenheid werd. gezien de noodzaak van een krachtige bestrijding van het kwaad der werk loosheid, welke zoowel de economische als de geestelijke kracht van ons volk ondermijnt, in de beschouwing betrokken. Moeilijkheden van vandaag moeten worden op gelost; grondstofbesparende methoden zullen allerwege moeten worden ingevoerd, nieuwe pro ducten zullen die, waarvan de voortbrenging niet meer mogelijk is, moeten vervangen. Wat vroeger waardeloos was of als afval verloren ging, zal nu waardevol moeten worden gemaakt. Daarnaast heeft de Nederlandsche industrie een andere, doch niet minder belangrijke opdracht te vervullen. Het bedrijf moet voortdurend verbeterd worden, zoodat de Nederlandsche industrie in alle opzichten in staat blijft zich met de beste buiten landsche te meten. Als dat geschiedt is er voor de toekomst van de Nederlandsche industrie geen reden tot ongerustheid; de taak van de industrie kan in de toekomst wellicht een andere worden, zij behoeft zeker niet minder belangrijk te wor den. EXAMENS. Academische Opleiding. Bevorderd aan de Gem. Universiteit te Am sterdam tot arts de heeren: B. Th. Meyers (Amsterdam), N. Julsing (Voorburg) en H. A. J. Spinhof (Nijmegen). Geslaagd voor het arts examen le gedeelte de heeren: F. W. Swen (Amsterdam), H. M. v. d. Horn (Amsterdam), W. Noordenbos (Utrecht), J. A. Dallmeyer (Amsterdam), H. Voorzanger (Haarlem) en Th. Pascales (Rotterdam). Geslaagd voor het cand. ex. in de wis- en natuurkunde (L.): mej. C. A. C. Krol en de heer W. F. Que. Machinisten. Geslaagd voor dipl. motordrijver de heeren P. Hofman te Driehuis en M. G. Spaan te IJmui- den. Kool is licht verteerbaar. Mits de kooktijd kort is. De Voedingsraad schrijft: De bekende raadgeving is: „In den winter zoo weinig mogelijk gebruik maken van in maak, maar de groenten zooveel mogelijk in ver- schen toestand gebruiken". Hiervoor zijn de koolsoorten uitermate geschikt daar ze rijk zijn aan vitamine C. In aanmer king komen de witte-, roode-, groene en savoye- kool en de spruitjes. De boerenkool blijft dit maal buiten beschouwing; ze is een uitste kende groente, maar wordt een volgenden keer besproken. De spruitjes kunnen geoogst worden zoodra er een nachtvorst over gegaan is, hetgeen thans overal het geval is. Men kan meermalen van de zelfde plant oogsten, daar de groei den gehee- len winter doorgaat, pas in het voorjaar, als ze beginnen door te schieten, is de oogst ten einde. De in September en October geoogste sluit- koolen kunnen, bij een zorgvuldige behande- ding op een geschikte plaats bewaard, den ge- heelen winter door goed blijven. Wie buiten woont kent het inkuilen van de kooien wel. Maar ook de stadshuisvrouw kan de kool bewaren, mits ze een goede kelder heeft; zoodoende heeft ze altijd versche groente bij de hand. De koo ien worden hiervoor in een drogen, vorstvrijen kelder aan den stronk opgehangen, niet op den grond gelegd. Goede kool voelt vast en zwaar aan en de bladeren zijn frisch. Er zijn menschen die meenen geen kool te kunnen verdragen. Voor de meesten is dit echter het geval-, in dien zij toebereid is op de manier, waarop dat in de meeste gezinnen gebeurt. Kool bevat nl. zwavelverbindingen, die vrij komen bij het ko ken. De onaangename geur, welke de kool bij het koken verspreidt, wordt hierdoor veroor zaakt. De onaangename gewaarwording, die ve len nog eenige uren na het gebruik van kool voe len is hierop terug te brengen. Maar verreweg de meeste menschen kunnen kool zonder den ge- ringsten hinder gebruiken, wanneer deze slechts kort (V2 uur) en met weinig water verhit is. Dit klinkt vreemd, daar men gewoonlijk aanneemt, dat een gerecht lichter verteerbaar is, waimeer het langer gekookt wordt en daardoor zeer zacht en gaar op tafel komt. Met kool is dit echter niet het geval. De veranderingen, die optreden bij het lang verwarmen, zijn voor de meeste menschen veel hinderlijker dan de cel- stof, welke de kort gekookte kool eenigszins knappend maakt. Bovendien worden bij het koken in ruim wa ter, naast den koolsmaak ook stoffen verwijderd, die helpen dezen smaak te verzachten, Ook dé in water oplosbare zouten worden op die manier weggegooid. Alle koolsoorten worden het beste opgezet met weinig water, want tijdens het koken laat de kool, daar het een zeer waterrijke groente is, nog vocht los, Het overtollige vocht wordt met De dichting van het eerste sluitgat in den Meerdijk voor den Noord-Oostpolder, welke Dinsdag haar besiag zou krijgen, werd door den storm en het opstuwende water ernstig belemmerd. De dijk van keileem nadert zienderoogen. (Foto Pax Holland.) wat aangemengd aardappelmeel gebonden of men voegt een beetje melk 'toe en bindt dan met bloem, De kool moet niet nagestoofd worden. De kooktijd van de kool, mits goed fijngesnip perd, is een half uur, zelfs roode kool behoeft niet langer dan drie kwartier te koken, indien men de azijn maar niet eerder toevoegt dan wanneer de kool gaar is, Azijn houdt nl. het gaar worden sterk tegen. Weinig bekend, doch zeer smakelijk is het maken van een „rauw slaatje" van kool, zooals men dat ook omstreeks 1800 al aanbeval. Hiervoor wordt de kool zeer fijngeraspt of afgeschaafd en dan aangemaakt met olie en azijn of citroepsap. Het toevoegen van appel bij het roodekoolslaatje geeft hier aan een fijnen smaak. Alle koolsoorten kunnen hiervoor gebruikt worden en vormen dan met aardappelen en bijv. visch een smakelijk en ge zond middagmaal. Door de bereiding als stoofpot, stamppot of kool soep is afwisseling te brengen, terwijl met be hulp van kaas of kerry een wijziging in den smaak is te verkrijgen. Thans volgen nog eenige recepten: Wittekool. 1 wittekool, ongeveer 2 dl. water, 1 dl. melk, 10 gr. bloem of maizena, wat boter, wat zout. VOOR DE KINDEREN AB'S AVONTUREN Hij hoorde echter geen enkel geluid meer uit de hut. Plotseling herinner de hij zich de enveloppe, die Simpa hem had gegeven. Snel opende hij deze en nu las Speurneus tot zijn grootste verbazing de volgende woor den bij het licht van zijn electrische lamp „Mijnheer Speurneus, Achtervolg ons niet langer. Leg het geld neer op de juiste plek en Ab en Dib komen terug. SIMPA." Als door een bij gestoken, zoo sprong Speurneus overeind. Met eeni ge groote stappen stond hij op een plek, vanwaar hij de D. m, het poli tie vaartuig, kon zien liggen. Hij nam zijn electrische lamp en seinde: „Kapitein.zend vijftig gewapende mannen met vermommingSpeurneus." Het seinen was opgemerkt bij de wacht van de D. Hl. Twee motorsloe pen, ieder bezet met vijf en twintig gewapende zee-politiemannen, scho ten even later door het donkere wa ter. Kapitein Flink ging voorop. Bovenaan het smalle, rotsachtige pad stond Speurneus. Toen hij kapitein Flink ontdekte, riep hij zachtjes „Hier heen, hier heen." Schuifelend over den rotsachtigen grond, kwam een lange rij vreemd soortig gekleede mannen aangeslo pen. Voorop liep een man, steunend op een dikken stok. De man, die hem direct op zijn hielen volgde, droeg in zijn rechterhand een kort handbijltje. Al de overige mannen, die direct ach ter elkaar volgden, waren precies eender gekleed als de bewoners van dit land. De voorste man hield plot seling halt bij de deur van een hut. Toen klopte hij en riep in de taal van het land „Doet open, vrienden!" Roman van HERBERT STEINMANN. Bewerkt door LIZZY VEEN. (Nadruk verboden). 23) Hij kijkt haar diep in de oogen. Ja u moet mij helpen, miss Wenger, want dan helpt u tege lijk het circus Excelsior. Ik kan en wil niet veel woorden gebruiken, denkt u er aan wat ik on langs zei. Wilt u mijn vrouw worden. Gertrude? Zijn blik heeft iets dwingend en het is Gertrude alsof er een andere Higgens voor haar staat. Zij kijkt hem smeekend aan. Ik vroeg u mij tijd te laten, mr. Higgens. tot het circus werke lijk gered is. Waarom plaagt u mij nu weer? Kunt U niet wachten? Neen, zegt hij ruw, ik wil en ik kan niet wachten. Het heeft geen doel u alles uit te leg gen. Ik kan alleen een ding vragen: ja of neen. Maar juist dit stuit Gertrude tegen de borst. Neen," mr. Higgens. dat kunt u niet van mij verlangen, ik kan nu niet bij vader en mijn broer met zulke persoonlijke vragen aankomen, nu zij beiden het hoofd vol hebben, hoe zij het circus zullen redden. Haar oogen gaan naar den ingang van het circus en Higgens begrijpt haar. Daar dragen hulparbeiders lange stangen, stalen stukken, ge boden latten, ijzeren schermen en verbindings stukken naar binnen; Bill Bing kijkt toe. Stuk voor stuk wordt naar den ingang gedragen Ger trude heft luisterend het hoofd op. Zij hoort het knetteren van motorfietsen, dat uit de manege klinkt. Hans en Juanita oefenen zich. Higgens balt de vuisten. Het is waanzinnig dit te doen, uw broer Is geen artist en wie zegt, dat dit plan van Rolf Wenger. zijn berekeningen, de stijgingen en dalingen van de zoogenaamde brug des doods goed zijn? Het kan een geweldige catastrofe geven en dan moet u het circus slui ten. De naam van het circus is toch al niet meer zoo goed. Als u mij als vriend van u en uw familie gelooft, dan neemt u mijn voorstel aan, zoodat dit waanzinnig plan niet doorgaat. Gertrude kijkt hem verwonderd aan. Ik be grijp u niet, mr. Higgens, waarom hebt u den moed verloren? Wie wil winnen moet ook wagen. En Hans en mijn vader hebben nu vrienden noodig, die hen bijstaan. Zullen wij hen niet helpen? U was anders zulk een strijder met hen. Het meisje kijkt hem verwijtend aan en Higgens voelt zich beschaamd. Vergeef mij miss Wen ger, juist de zorgen om u en uw familie doen mij zoo spreken, maar Doch Gertrude kijkt hem kalm aan. Ik moet u verzoeken mij nu alleen te laten, Mr. Higgens, zegt zij stil. Is dat uw laatste woord miss Wenger? vraagt nu Higgens, die ook kalm is geworden. Gertrude buigt zwijgend het hoofd. Hier is het water, miss, zegt op het oogen- blik een stem achter mr. Higgens. Het is de stal knecht Watermaller, die vroolijk en bereidwillig achter hen staat. Maar er moet plotseling iets op den grond gelegen hebben, waarover hij strui kelt, hij schiet naar voren en het water maakt trouw zijn beweging mee, het vliegt uit den em mer en maakt den Amerikaan kletsnat. Het spijt mij vreeselijk sir, zegt Watermiller verschrikt, het was heusch niet als badwater bedoeld. De Amerikaan is woedend. Ellendeling! schreeuwt hij onbeheerscht. Ik zal je een pak slaag geven. De man staat voor hem. zijn mouwen zijn tot boven zijn ellebogen opgestroopt. Daar zijn er twee voor noodig, mr. Higgens, zegt hij kalm. Gertrude bemoeit er zich mede. Laat u den man met rust, mr. Higgens, hij kan het niet helpen. Watermiller grijnst alweer. Dank u wel, miss, iedereen kan struikelen, nietwaar? Ook mr. Hig gens kan struikelen. Mister Watermiller, u wilt wel zoo goed zijn een nieuwen emmer water voor mijn aardappelen te halen? En mr. Higgens, ik ben er zeker van, dat mijn broer graag wil weten wat u van zijn plan denkt. Dit is voor beide mannen duidelijk genoeg. Jawel miss, alles voor de aardappelen, zegt Watermiller en gaat tevreden met den emmer weg. Mr. Higgens ziet er minder tevreden uit, maar hij gaat ook weg. Gertrude kijkt hem pein zend na. Op de ruïterbaan aan het andere einde van de manége zwijgt nu het motorgedaver. Hans Wen ger en Juanita hebben hun ochtendrepetitie be ëindigd. Zij rijden de motoren naar een afdak, waar Quito op een bank in de zon zit te rooken, zijn linkerarm draagt hij in een doek. Prachtig hebt u zich gehouden miss Juanita, zegt Hans bewonderend en kijkt naar het slanke meisje. O mr. Wenger, hebt u zoo weinig dunk van mijZij lacht. Dat is niet aardig van u. Hans vindt zichzelf plotseling erg onhandig en dom. De volgende dagen zullen wij tochten naar buiten moeten maken, miss Juanita, zegt hij haastig, wij moeten ons op heuvelachtig ter rein oefenen, de ruiterbaan is te klein. Het meisje heeft den motor vastgezet. Zij klapt in de handen. Dat is fijn, mr. Wenger. ik ver heug mij er al op. In dit oogenblik komt mr. Higgens naar de groep toe. Hij groet Quito met koele beleefdheid, die zijn groet even koel beantwoordt, dan buigt hij beleefd voor Juanita en drukt Hans hartelijk de hand. Maar zijn gezicht staat donker en vol zorg. Kan ik u onder vier oogen spreken, mr. Wen ger, vraagt hij kort. Hans kijkt verwonderd. Ik heb geen gehei men voor onze vrienden hier mr. Higgens, u kunt hier spreken. Onderzoekend kijkt Higgens naar Quito en Juanita, dan trekt hij de wenkbrauwen samen. Ik heb nog eens over uw plan nagedacht, ik heb vele van deze nummers gezien en ik zeg u eerlijk als vriend, dat ik geloof, dat de construc tie niet zonder fouten is. Het zal een catastrophe voor het circus worden hoe dan ook. Denkt u aan mijn voorstel mr. Wenger! Het is alleen in uw belang. Laat u het plan varen, het kan niet goed zijn. Hans' verwondering wordt nog grooter. U raadt het mij af. mr. Higgens? U, die het beste weet, wat er op het spel staat? Overigens heb ik al in Lasalle aangevraagd of ik dezelfde plaats kan terugkrijgen, waar wij vroeger gestaan heb ben. Higgens doet ontsteld een stap achteruit. Ook op de gezichten van Quito en Juanita teekent zich verwondering af. In Lasalle? vraagt Higgens. U wilt in Lasalle optreden, waar men ons verdacht heeft van vlektyphus te brengen? Mister Wenger, dat is waanzin! Dat beteekent de ondergang van het circus. Hans lacht gelaten. Hij weet het niet, maar deze drie menschen, die den vroegeren eigenaar gekend hebben, zien hoe hij op Rolf Wenger lijkt. Mijn besluit is onveranderlijk. Ons vol gend optreden is in Lasalle daar zullen wij met de brug des doods uitkomen. Juist daar, waar wij onze eerste nederlaag hebben geleden wil ik de zege van het circus beginnen, of het loopt mis, het blijft allemaal hetzelfde. Zijn oogen stralen en zijn sterke handen ballen zich. Quito kijkt hem met bewondering aan, de bewondering van een man, die zelf weet wat strijd beteekent. Juanita is vol geestdrift. Ik ben er zeker van, dat wij het voor elkaar brengen, mr. Wenger,_ zegt zij. Heeft Hans Wenger goed gehoord, heeft ze werkelijk „wij" gezegd? Higgens knikt. Goed mr Wenger, u hebt te beslissen, maar vergeet u niet, dat ik u heb gewaarschuwd. Het circus is naar Lasalle gegaan met wagens en paarden en tractors en auto's, met menschen en dieren en licïdmachines en alles! Het belangrijkste is echter de groote wagen met het nieuw geschilderde opschrift: „De brug 1es doods, de grootste sensatie voor Lasalle!" In ■lezen wagen is alles voor de brug onveborgen Davenlang heeft Hans de brug geprobeerd en onderzocht. Hij zelf heeft haar reeds ontelbare malen op en af gereden en daarna heeft hij Juanita getraind. Daarbij is niets gebeurd wat de moedelooze en pessimistische Higgens had ge vreesd. Bij de training echter hebben Hans en Juanita hun eersten strijd gehad. Hans had namelijk een veiligheidsgordel uitgedacht en hij wilde niet, dat De kool van de buitenste bladeren ontdoen, doorsnijden en zeer fijn schaven. Opzetten me! het kokende water en wat zout, vlug aan den kook brengen en zachtjes ongeveer droog ec gaar laten koken in een half uur. De melk toe voegen en het vocht binden met wat aange mengde bloem of maizena, de boter toevoe gen. Stoofpot van savoye- of wittekool. 200 gr. lams- of schapenvleesch, 2 K.G. aard appelen, 1 K.G. savoyekool, 1 groote ui, V2 litei melk of wat minder, wat vet, zout, een plukje pe terselie. Het vleesch met zooveel water opzetten, dat het juist bedekt is, wat zout toevoegen en in de goed gesloten pan op een zacht vuur 1 mu laten koken. Het vleesch met een schuimspaan uit de nemen, het achtergebleven bodempje bouillon aanvullen met de melk en vlug aan den kook la ten komen. De schoongeboende, in stukken ge sneden aardappelen, laag omlaag met de groenU en het vleesch erin te leggen, beginnen en eindigen met de aardappelen. Het vet erop leggen, de pan sluiten, alles aan den kook bren- genen zachtjes een half uur laten koken. Op doen in een dekschaal, de fijngehakte peterselie er over strooien en de bouillon er afzonderlijk bij geven. Voor wie veel een dergelijk gerecht klaai maakt is het aan te raden een vuurvaste schotel te nemen, daarin het gerecht te koken en zoo op te dienen, Sla van roode kool. 500 gram roode kool, 1 groote zure appel, van 1/2 citroen of wat azijn, wat slaolie of spek vet, 1 uitje, wat suiker, zout. De kool, het uitje en de appel fijnschaven raspen, Het spekvet of de olie met de azijn het citroensap, een snufje suiker en zout ver mengen. De geraspte groente erdoor mengen. Sla van witte- of savoyekool. Ga hiervoor als bovenaangegeven te werk, maar neem in plaats van het uitje wat fijnge hakte peterslie of wat fijngesneden bieslook. „SCHOOL VOOR VROUWEN" IN DEN STADS SCHOUWBURG. Zaterdag 16 November a.s. (begin half acht) geeft het Nederlandsch Tooneel, directeur Cor vaa der Lugt Melsert in den Stadsschouwburg te Haar lem Molière's blijspel in 5 bedrijven: „School voor Vrouwen", onder regie van A. Defresne. Dit zal de eerste keer zijn. dat Molières mees- terwerk te dezer stede gegeven wordt. Aan de ver- tooning in andere steden werd niet alleen door de tooneel-critici groote lof toegezwaaid, maar ook het publiek ontving het stuk met groot enthou siasme. In „School voor Vrouwen" treden op de dames; Ank van der Moer, May Vollenga, en de heeren: Anton Roemer. Louis van Gasteren, Eduard Pal mers. Guus Oster, Johan Schmitz, Han Bentz v. d. Berg, Hans van Meerten. De décors werden ontworpen en uitgevoerd onder leiding van Karei Brückman. JUBILEUMAVOND ORKEST „ACCORDIA". Het Eerste Haarlemsche Piano-Accordeon-or- kest „Accordia" geeft ter gelegenheid van haar vijfjarig bestaan een amusements-avond op Dins dag, 26 November a.s. in het H.K.B.-Gebouw, Tem peliersstraat 35, te Haarlem. Behalve het accordeon-orkest van eigen leden werken aan het welverzorgd programma mede het „Trio de Vos" en „Up Kiki". Juanita zonder dit hulpmiddel reed, bovendien had hij een opvangsysteem uitgevonden. Zi echter wilde hier niets van weten, omdat hi deze dingen ook niet gebruikte. Totdat Hans ten slotte zijn wil doordreef. Weldra bleek echter, dat zij veiliger reed dan Hans vermoed had. Eens werd Hans van een repetitie weggeroepen, en toen hi] terugkwam reed zij nog. maar zonder het appa raat. Hans brak de repetitie af en hij hield een verschrikkelijke strafpredicatie tegen haar, hoe wel het hem erg moeilijk viel streng te blijven bij haar donkere oogen, die hem strak aankeken, Toen hij uitgepraat was, schudde zij het don kere hoofd en zeide zacht: Mr. Wenger, ik wilde immers alleen dezelfde kans hebben als u. En toen liep zij haastig uit de manege, waar het slanke, mooie gevaarte trotsch stond opgericht. Zij hebben er niet meer over gesproken, maar Hans Wenger kan deze scène niet vergeten. Als hij er aan denkt dan voelt hij zich zeldzaam en toch ook treurig, Nu zijn zij weder in Lasalle, deze, in de geschiedenis van het circus „Excel sior" zoo gedenkwaardige stad. Een geweldige reclamecolonne heeft alle muren en aanplakzuilen met biljetten beplakt. De oude Wenger heeft alles wat er aan geld bij elkaar te grabbelen was, bij elkaar gegrabbeld om dezen laatsten slag te slaan. „De brug des doods, koene vaart naar de diepte, een spel om het leven van koelbloedige artisten. Miss Juanita's en Hans Wenger's tocht op mo toren van den top van het circus uit". Zoo en nog meer verkondigden die aanplakbiljetten, zoo klinkt het door de luidsprekers bij het circus en zoo staat het in de kranten. Hans Wenger laat niets onbeproefd, zijn reclame-auto's suizen door de stad en strooien biljetten, zelfs in het een zaamste farmerhuis dringt, de naam van het circus. „De brug des doods. Het circus „Excelsior" roept u! Men moet deze groote sensatie komen zien!" Vergeten zijn de geruchten omtrent het circus, vergeten is alles. „Kom en zie het spel met den dood van twee artisten. Kom!" .(Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 6