li"
De vreemde Erfenis
DONDERDAG 14 NOVEMBER 194Ö
H A A R RE M'S D X G B E X D
Welvaart en industrie
in Nederland
Een leerzame statistiek
De statistiek bewijst de samenleving onschat
bare diensten. Zonder statistische onderzoekin
gen zou de Overheid haar taak op de velerlei ge
bieden harer werkzaamheden niet kunnen ver
vullen. De handelsman, de industrieel, de bankier
en ook de wetenschappelijke werker bedienen zich
in toenemende mate van de uitkomsten van sta
tistische waarnemingen. ToL het overgroote deel
van ons volk heeft de statistiek echter den weg
nog niet gevonden, hetgeen juist in dezen tijd te
betreuren is. Binnen het kader der volksvoorlich
ting is er voor de statistiek nog een belangrijke
taak te vervullen. Het is een misverstand, dat de
massa geen belangstelling voor de uitkomsten van
statistische waarnemingen zou hebben. Ik ben er
dan ook van overtuigd, dat het mogelijk is voor
quantitatieve gegevens betreffende de voornaam
ste kanten van ons volksbestaan de aandacht van
vele duizenden te trekken en vast te houden. Een
voorwaarde is echter, dat men de kunst versta,
deze gegevens op sprekende wijze te vertolken. De
Nederlandsche Stichting voor Statistiek wil dit
trachten te doen.
De werkende bevolking van Nederland
Sb"
ff
tf f ti ittti tf ttl Httt
M
tlftttHIt Itllttittl
tttlttttlttl
mttmift m*
ftftftt*
Bovenstaande statistiek is opgesteld door de
Nederlandsche Vereeniging voor Statistiek. Hier
uit blijkt dat in Nederland 39 van alle per
sonen, die een beroep uitoefenen, werkzaam zijn
in de nijverheid en 20 in den landbouw. Hier
bij moet men echter bedenken, dat in de land-
bouw-industrie, zooals zuivelindustrie, conserven-
industrie, stroocarton- en aardappelmeelfabri-
cage, welke onder de nijverheid gerekend wordt,
1.5 van degenen, die een beroep uitoefenen,
werkzaam zijn.
Aldus schrijft Dr. Ph. J. Idenburg, directeur van
Ihet Centraal Bureau voor de Statistiek en voor
zitter van de Nederlandsche Stichting voor de
Statistiek in het voorwoord van de eerste eigen
uitgave van genoemde Stichting, getiteld „Wel
vaart en industrie in Nederland", welke met
medewerking van de Vereeniging Nederlandsch
Fabrikaat is verschenen.
Het zoo belangrijke en actueele vraagstuk van
de beteekenis van onze industrie voor de welvaart
hier te lande is in deze brochure zoodanig behan
deld, dat het voor een ieder toegankelijk is ge
worden. Daar het geheele betoog berust op statis
tische gegevens, welke door het Centraal Bureau
voor de statistiek zijn vastgesteld, is de inhoud
wetenschappelijk verantwoord.
Aan de inleiding ontleenen wij:
Hoe belangrijk de landbouw en veeteelt ook zijn,
vooral in deze bijzondere tijden, waarin het leven
soms een aaneenschakeling van brood- en vet-
bonnen dreigt te worden, er zijn andere bedrijfs
takken die een even groote, zoo niet een grootere
taak hebben in het welvaartsstreven van de Ne
derlandsche bevolking. Die welvaart is, ondanks
het feit. dat Nederland arm is aan grondstoffen
en een zeer groote dichtheid van bevolking heeft,
in vergelijking met de meeste landen betrekkelijk
hoog. De oorzaken kunnen gezocht worden in de
goede eigenschappen van land en bevolking; gun
stige geografische ligging, ondernemingsgeest en
intellect vormden onder meei» de basis voor een
ontwikkeling tot een in vele opzichten welvarend
land.
De welvaart in Nederland berust op verschillen
de bedrijfstakken, welke tot grooten bloei geko
men zijn:
naast een hoog ontwikkelden land- en tuin
bouw vinden wij een industrie, welke in vele op
zichten de vergelijking met de beste buitenland-
sche kan doorstaan en dit ook op de binnen- en
buitenlandsche markten daadwerkelijk heeft kun
nen bewijzen; en
bloeiende handel en scheepvaart, gebieden
waarop Nederland reeds sedert eeuwen een zeer
vooraanstaande plaats inneemt en welke zich
dank zij de gunstige geografische ligging en het
bezit van rijke overzeesche gewesten hebben kun
nen handhaven.
In de brochure vinden wij een aantal zeer be
langrijke gegevens over de Nederlandsche in
dustrie.
Van hen, die een beroep uitoefenen zijn er 39%
werkzaam in de nijverheid. 29% van het nationale
inkomen komt uit de industrie, 38% van alle loo-
nen en salarissen wordt in de industrie verdiend,
32% van de op de Amsterdamsehe Beurs geno
teerde aandeelen zijn van industrieeele onderne
mingen. 45% van het inkomen wordt door het ge
zin besteed aan industrieele producten.
Hiernaast wordt ons duidelijk gemaakt van
welke groote beteekenis de uitvoer van indus
trieele producten is.
Er wordt in het geschrift niet alleen gedacht
aan zuiver materieele factoren, welke in geld
kunnen worden uitgedrukt, maar ook aan de
groote sociale waarde van werkelijke welvaart.
Het probleem van bevolkingstoeneming en werk
gelegenheid werd. gezien de noodzaak van een
krachtige bestrijding van het kwaad der werk
loosheid, welke zoowel de economische als de
geestelijke kracht van ons volk ondermijnt, in de
beschouwing betrokken.
Moeilijkheden van vandaag moeten worden op
gelost; grondstofbesparende methoden zullen
allerwege moeten worden ingevoerd, nieuwe pro
ducten zullen die, waarvan de voortbrenging niet
meer mogelijk is, moeten vervangen. Wat vroeger
waardeloos was of als afval verloren ging, zal nu
waardevol moeten worden gemaakt.
Daarnaast heeft de Nederlandsche industrie een
andere, doch niet minder belangrijke opdracht te
vervullen. Het bedrijf moet voortdurend verbeterd
worden, zoodat de Nederlandsche industrie in alle
opzichten in staat blijft zich met de beste buiten
landsche te meten. Als dat geschiedt is er voor de
toekomst van de Nederlandsche industrie geen
reden tot ongerustheid; de taak van de industrie
kan in de toekomst wellicht een andere worden,
zij behoeft zeker niet minder belangrijk te wor
den.
EXAMENS.
Academische Opleiding.
Bevorderd aan de Gem. Universiteit te Am
sterdam tot arts de heeren: B. Th. Meyers
(Amsterdam), N. Julsing (Voorburg) en H. A.
J. Spinhof (Nijmegen). Geslaagd voor het arts
examen le gedeelte de heeren: F. W. Swen
(Amsterdam), H. M. v. d. Horn (Amsterdam),
W. Noordenbos (Utrecht), J. A. Dallmeyer
(Amsterdam), H. Voorzanger (Haarlem) en
Th. Pascales (Rotterdam). Geslaagd voor het
cand. ex. in de wis- en natuurkunde (L.): mej.
C. A. C. Krol en de heer W. F. Que.
Machinisten.
Geslaagd voor dipl. motordrijver de heeren P.
Hofman te Driehuis en M. G. Spaan te IJmui-
den.
Kool is licht verteerbaar.
Mits de kooktijd kort is.
De Voedingsraad schrijft:
De bekende raadgeving is: „In den winter
zoo weinig mogelijk gebruik maken van in
maak, maar de groenten zooveel mogelijk in ver-
schen toestand gebruiken".
Hiervoor zijn de koolsoorten uitermate geschikt
daar ze rijk zijn aan vitamine C. In aanmer
king komen de witte-, roode-, groene en savoye-
kool en de spruitjes. De boerenkool blijft dit
maal buiten beschouwing; ze is een uitste
kende groente, maar wordt een volgenden keer
besproken.
De spruitjes kunnen geoogst worden zoodra er
een nachtvorst over gegaan is, hetgeen thans
overal het geval is. Men kan meermalen van de
zelfde plant oogsten, daar de groei den gehee-
len winter doorgaat, pas in het voorjaar, als ze
beginnen door te schieten, is de oogst ten einde.
De in September en October geoogste sluit-
koolen kunnen, bij een zorgvuldige behande-
ding op een geschikte plaats bewaard, den ge-
heelen winter door goed blijven. Wie buiten
woont kent het inkuilen van de kooien wel. Maar
ook de stadshuisvrouw kan de kool bewaren,
mits ze een goede kelder heeft; zoodoende heeft
ze altijd versche groente bij de hand. De koo
ien worden hiervoor in een drogen, vorstvrijen
kelder aan den stronk opgehangen, niet op den
grond gelegd. Goede kool voelt vast en zwaar
aan en de bladeren zijn frisch.
Er zijn menschen die meenen geen kool te
kunnen verdragen.
Voor de meesten is dit echter het geval-, in
dien zij toebereid is op de manier, waarop dat
in de meeste gezinnen gebeurt. Kool bevat nl.
zwavelverbindingen, die vrij komen bij het ko
ken. De onaangename geur, welke de kool bij
het koken verspreidt, wordt hierdoor veroor
zaakt. De onaangename gewaarwording, die ve
len nog eenige uren na het gebruik van kool voe
len is hierop terug te brengen. Maar verreweg de
meeste menschen kunnen kool zonder den ge-
ringsten hinder gebruiken, wanneer deze slechts
kort (V2 uur) en met weinig water verhit
is. Dit klinkt vreemd, daar men gewoonlijk
aanneemt, dat een gerecht lichter verteerbaar is,
waimeer het langer gekookt wordt en daardoor
zeer zacht en gaar op tafel komt. Met kool is dit
echter niet het geval. De veranderingen, die
optreden bij het lang verwarmen, zijn voor de
meeste menschen veel hinderlijker dan de cel-
stof, welke de kort gekookte kool eenigszins
knappend maakt.
Bovendien worden bij het koken in ruim wa
ter, naast den koolsmaak ook stoffen verwijderd,
die helpen dezen smaak te verzachten, Ook dé
in water oplosbare zouten worden op die manier
weggegooid.
Alle koolsoorten worden het beste opgezet met
weinig water, want tijdens het koken laat de
kool, daar het een zeer waterrijke groente is,
nog vocht los, Het overtollige vocht wordt met
De dichting van het eerste sluitgat in den Meerdijk voor den Noord-Oostpolder,
welke Dinsdag haar besiag zou krijgen, werd door den storm en het opstuwende
water ernstig belemmerd. De dijk van keileem nadert zienderoogen.
(Foto Pax Holland.)
wat aangemengd aardappelmeel gebonden of
men voegt een beetje melk 'toe en bindt dan met
bloem, De kool moet niet nagestoofd worden.
De kooktijd van de kool, mits goed fijngesnip
perd, is een half uur, zelfs roode kool behoeft
niet langer dan drie kwartier te koken, indien
men de azijn maar niet eerder toevoegt dan
wanneer de kool gaar is, Azijn houdt nl. het
gaar worden sterk tegen. Weinig bekend, doch
zeer smakelijk is het maken van een „rauw
slaatje" van kool, zooals men dat ook omstreeks
1800 al aanbeval. Hiervoor wordt de kool zeer
fijngeraspt of afgeschaafd en dan aangemaakt
met olie en azijn of citroepsap. Het toevoegen
van appel bij het roodekoolslaatje geeft hier
aan een fijnen smaak. Alle koolsoorten kunnen
hiervoor gebruikt worden en vormen dan met
aardappelen en bijv. visch een smakelijk en ge
zond middagmaal.
Door de bereiding als stoofpot, stamppot of kool
soep is afwisseling te brengen, terwijl met be
hulp van kaas of kerry een wijziging in den
smaak is te verkrijgen.
Thans volgen nog eenige recepten:
Wittekool.
1 wittekool, ongeveer 2 dl. water, 1 dl. melk,
10 gr. bloem of maizena, wat boter, wat zout.
VOOR DE KINDEREN
AB'S AVONTUREN
Hij hoorde echter geen enkel geluid
meer uit de hut. Plotseling herinner
de hij zich de enveloppe, die Simpa
hem had gegeven. Snel opende hij
deze en nu las Speurneus tot zijn
grootste verbazing de volgende woor
den bij het licht van zijn electrische
lamp
„Mijnheer Speurneus,
Achtervolg ons niet langer. Leg
het geld neer op de juiste plek en
Ab en Dib komen terug.
SIMPA."
Als door een bij gestoken, zoo
sprong Speurneus overeind. Met eeni
ge groote stappen stond hij op een
plek, vanwaar hij de D. m, het
poli tie vaartuig, kon zien liggen. Hij
nam zijn electrische lamp en seinde:
„Kapitein.zend vijftig
gewapende mannen met
vermommingSpeurneus."
Het seinen was opgemerkt bij de
wacht van de D. Hl. Twee motorsloe
pen, ieder bezet met vijf en twintig
gewapende zee-politiemannen, scho
ten even later door het donkere wa
ter. Kapitein Flink ging voorop.
Bovenaan het smalle, rotsachtige pad
stond Speurneus. Toen hij kapitein
Flink ontdekte, riep hij zachtjes
„Hier heen, hier heen."
Schuifelend over den rotsachtigen
grond, kwam een lange rij vreemd
soortig gekleede mannen aangeslo
pen. Voorop liep een man, steunend
op een dikken stok. De man, die hem
direct op zijn hielen volgde, droeg in
zijn rechterhand een kort handbijltje.
Al de overige mannen, die direct ach
ter elkaar volgden, waren precies
eender gekleed als de bewoners van
dit land. De voorste man hield plot
seling halt bij de deur van een hut.
Toen klopte hij en riep in de taal
van het land „Doet open, vrienden!"
Roman van HERBERT STEINMANN.
Bewerkt door
LIZZY VEEN.
(Nadruk verboden).
23)
Hij kijkt haar diep in de oogen. Ja u moet
mij helpen, miss Wenger, want dan helpt u tege
lijk het circus Excelsior. Ik kan en wil niet veel
woorden gebruiken, denkt u er aan wat ik on
langs zei. Wilt u mijn vrouw worden. Gertrude?
Zijn blik heeft iets dwingend en het is Gertrude
alsof er een andere Higgens voor haar staat.
Zij kijkt hem smeekend aan. Ik vroeg u mij
tijd te laten, mr. Higgens. tot het circus werke
lijk gered is. Waarom plaagt u mij nu weer? Kunt
U niet wachten?
Neen, zegt hij ruw, ik wil en ik kan niet
wachten. Het heeft geen doel u alles uit te leg
gen. Ik kan alleen een ding vragen: ja of neen.
Maar juist dit stuit Gertrude tegen de borst.
Neen," mr. Higgens. dat kunt u niet van mij
verlangen, ik kan nu niet bij vader en mijn broer
met zulke persoonlijke vragen aankomen, nu zij
beiden het hoofd vol hebben, hoe zij het circus
zullen redden.
Haar oogen gaan naar den ingang van het
circus en Higgens begrijpt haar. Daar dragen
hulparbeiders lange stangen, stalen stukken, ge
boden latten, ijzeren schermen en verbindings
stukken naar binnen; Bill Bing kijkt toe. Stuk
voor stuk wordt naar den ingang gedragen Ger
trude heft luisterend het hoofd op. Zij hoort het
knetteren van motorfietsen, dat uit de manege
klinkt. Hans en Juanita oefenen zich.
Higgens balt de vuisten. Het is waanzinnig
dit te doen, uw broer Is geen artist en wie zegt,
dat dit plan van Rolf Wenger. zijn berekeningen,
de stijgingen en dalingen van de zoogenaamde
brug des doods goed zijn? Het kan een geweldige
catastrofe geven en dan moet u het circus slui
ten. De naam van het circus is toch al niet meer
zoo goed. Als u mij als vriend van u en uw familie
gelooft, dan neemt u mijn voorstel aan, zoodat
dit waanzinnig plan niet doorgaat.
Gertrude kijkt hem verwonderd aan. Ik be
grijp u niet, mr. Higgens, waarom hebt u den
moed verloren? Wie wil winnen moet ook wagen.
En Hans en mijn vader hebben nu vrienden
noodig, die hen bijstaan. Zullen wij hen niet
helpen? U was anders zulk een strijder met hen.
Het meisje kijkt hem verwijtend aan en Higgens
voelt zich beschaamd. Vergeef mij miss Wen
ger, juist de zorgen om u en uw familie doen mij
zoo spreken, maar
Doch Gertrude kijkt hem kalm aan. Ik moet
u verzoeken mij nu alleen te laten, Mr. Higgens,
zegt zij stil.
Is dat uw laatste woord miss Wenger? vraagt
nu Higgens, die ook kalm is geworden.
Gertrude buigt zwijgend het hoofd.
Hier is het water, miss, zegt op het oogen-
blik een stem achter mr. Higgens. Het is de stal
knecht Watermaller, die vroolijk en bereidwillig
achter hen staat. Maar er moet plotseling iets op
den grond gelegen hebben, waarover hij strui
kelt, hij schiet naar voren en het water maakt
trouw zijn beweging mee, het vliegt uit den em
mer en maakt den Amerikaan kletsnat.
Het spijt mij vreeselijk sir, zegt Watermiller
verschrikt, het was heusch niet als badwater
bedoeld.
De Amerikaan is woedend. Ellendeling!
schreeuwt hij onbeheerscht. Ik zal je een pak
slaag geven.
De man staat voor hem. zijn mouwen zijn tot
boven zijn ellebogen opgestroopt. Daar zijn er
twee voor noodig, mr. Higgens, zegt hij kalm.
Gertrude bemoeit er zich mede.
Laat u den man met rust, mr. Higgens, hij
kan het niet helpen.
Watermiller grijnst alweer. Dank u wel, miss,
iedereen kan struikelen, nietwaar? Ook mr. Hig
gens kan struikelen.
Mister Watermiller, u wilt wel zoo goed zijn
een nieuwen emmer water voor mijn aardappelen
te halen? En mr. Higgens, ik ben er zeker van, dat
mijn broer graag wil weten wat u van zijn plan
denkt. Dit is voor beide mannen duidelijk genoeg.
Jawel miss, alles voor de aardappelen, zegt
Watermiller en gaat tevreden met den emmer
weg. Mr. Higgens ziet er minder tevreden uit,
maar hij gaat ook weg. Gertrude kijkt hem pein
zend na.
Op de ruïterbaan aan het andere einde van de
manége zwijgt nu het motorgedaver. Hans Wen
ger en Juanita hebben hun ochtendrepetitie be
ëindigd. Zij rijden de motoren naar een afdak,
waar Quito op een bank in de zon zit te rooken,
zijn linkerarm draagt hij in een doek.
Prachtig hebt u zich gehouden miss Juanita,
zegt Hans bewonderend en kijkt naar het slanke
meisje.
O mr. Wenger, hebt u zoo weinig dunk van
mijZij lacht. Dat is niet aardig van u.
Hans vindt zichzelf plotseling erg onhandig en
dom. De volgende dagen zullen wij tochten
naar buiten moeten maken, miss Juanita, zegt hij
haastig, wij moeten ons op heuvelachtig ter
rein oefenen, de ruiterbaan is te klein.
Het meisje heeft den motor vastgezet. Zij klapt
in de handen. Dat is fijn, mr. Wenger. ik ver
heug mij er al op.
In dit oogenblik komt mr. Higgens naar de
groep toe. Hij groet Quito met koele beleefdheid,
die zijn groet even koel beantwoordt, dan buigt
hij beleefd voor Juanita en drukt Hans hartelijk
de hand. Maar zijn gezicht staat donker en vol
zorg.
Kan ik u onder vier oogen spreken, mr. Wen
ger, vraagt hij kort.
Hans kijkt verwonderd. Ik heb geen gehei
men voor onze vrienden hier mr. Higgens, u kunt
hier spreken.
Onderzoekend kijkt Higgens naar Quito en
Juanita, dan trekt hij de wenkbrauwen samen.
Ik heb nog eens over uw plan nagedacht, ik
heb vele van deze nummers gezien en ik zeg u
eerlijk als vriend, dat ik geloof, dat de construc
tie niet zonder fouten is. Het zal een catastrophe
voor het circus worden hoe dan ook. Denkt u aan
mijn voorstel mr. Wenger! Het is alleen in uw
belang. Laat u het plan varen, het kan niet goed
zijn.
Hans' verwondering wordt nog grooter. U
raadt het mij af. mr. Higgens? U, die het beste
weet, wat er op het spel staat? Overigens heb ik
al in Lasalle aangevraagd of ik dezelfde plaats
kan terugkrijgen, waar wij vroeger gestaan heb
ben.
Higgens doet ontsteld een stap achteruit. Ook
op de gezichten van Quito en Juanita teekent
zich verwondering af.
In Lasalle? vraagt Higgens. U wilt in
Lasalle optreden, waar men ons verdacht heeft
van vlektyphus te brengen? Mister Wenger, dat
is waanzin! Dat beteekent de ondergang van het
circus.
Hans lacht gelaten. Hij weet het niet, maar
deze drie menschen, die den vroegeren eigenaar
gekend hebben, zien hoe hij op Rolf Wenger
lijkt. Mijn besluit is onveranderlijk. Ons vol
gend optreden is in Lasalle daar zullen wij met
de brug des doods uitkomen. Juist daar, waar
wij onze eerste nederlaag hebben geleden wil ik
de zege van het circus beginnen, of het loopt
mis, het blijft allemaal hetzelfde. Zijn oogen
stralen en zijn sterke handen ballen zich. Quito
kijkt hem met bewondering aan, de bewondering
van een man, die zelf weet wat strijd beteekent.
Juanita is vol geestdrift. Ik ben er zeker van,
dat wij het voor elkaar brengen, mr. Wenger,_
zegt zij.
Heeft Hans Wenger goed gehoord, heeft ze
werkelijk „wij" gezegd?
Higgens knikt. Goed mr Wenger, u hebt
te beslissen, maar vergeet u niet, dat ik u heb
gewaarschuwd.
Het circus is naar Lasalle gegaan met wagens
en paarden en tractors en auto's, met menschen
en dieren en licïdmachines en alles!
Het belangrijkste is echter de groote wagen
met het nieuw geschilderde opschrift: „De brug
1es doods, de grootste sensatie voor Lasalle!" In
■lezen wagen is alles voor de brug onveborgen
Davenlang heeft Hans de brug geprobeerd en
onderzocht. Hij zelf heeft haar reeds ontelbare
malen op en af gereden en daarna heeft hij
Juanita getraind. Daarbij is niets gebeurd wat
de moedelooze en pessimistische Higgens had ge
vreesd.
Bij de training echter hebben Hans en Juanita
hun eersten strijd gehad. Hans had namelijk een
veiligheidsgordel uitgedacht en hij wilde niet, dat
De kool van de buitenste bladeren ontdoen,
doorsnijden en zeer fijn schaven. Opzetten me!
het kokende water en wat zout, vlug aan
den kook brengen en zachtjes ongeveer droog ec
gaar laten koken in een half uur. De melk toe
voegen en het vocht binden met wat aange
mengde bloem of maizena, de boter toevoe
gen.
Stoofpot van savoye- of wittekool.
200 gr. lams- of schapenvleesch, 2 K.G. aard
appelen, 1 K.G. savoyekool, 1 groote ui, V2 litei
melk of wat minder, wat vet, zout, een plukje pe
terselie.
Het vleesch met zooveel water opzetten, dat
het juist bedekt is, wat zout toevoegen en in
de goed gesloten pan op een zacht vuur 1 mu
laten koken.
Het vleesch met een schuimspaan uit de
nemen, het achtergebleven bodempje bouillon
aanvullen met de melk en vlug aan den kook la
ten komen. De schoongeboende, in stukken ge
sneden aardappelen, laag omlaag met de groenU
en het vleesch erin te leggen, beginnen en
eindigen met de aardappelen. Het vet erop
leggen, de pan sluiten, alles aan den kook bren-
genen zachtjes een half uur laten koken. Op
doen in een dekschaal, de fijngehakte peterselie
er over strooien en de bouillon er afzonderlijk
bij geven.
Voor wie veel een dergelijk gerecht klaai
maakt is het aan te raden een vuurvaste schotel
te nemen, daarin het gerecht te koken en
zoo op te dienen,
Sla van roode kool.
500 gram roode kool, 1 groote zure appel,
van 1/2 citroen of wat azijn, wat slaolie of spek
vet, 1 uitje, wat suiker, zout.
De kool, het uitje en de appel fijnschaven
raspen, Het spekvet of de olie met de azijn
het citroensap, een snufje suiker en zout ver
mengen. De geraspte groente erdoor mengen.
Sla van witte- of savoyekool.
Ga hiervoor als bovenaangegeven te werk,
maar neem in plaats van het uitje wat fijnge
hakte peterslie of wat fijngesneden bieslook.
„SCHOOL VOOR VROUWEN" IN DEN STADS
SCHOUWBURG.
Zaterdag 16 November a.s. (begin half acht)
geeft het Nederlandsch Tooneel, directeur Cor vaa
der Lugt Melsert in den Stadsschouwburg te Haar
lem Molière's blijspel in 5 bedrijven: „School voor
Vrouwen", onder regie van A. Defresne.
Dit zal de eerste keer zijn. dat Molières mees-
terwerk te dezer stede gegeven wordt. Aan de ver-
tooning in andere steden werd niet alleen door de
tooneel-critici groote lof toegezwaaid, maar ook
het publiek ontving het stuk met groot enthou
siasme.
In „School voor Vrouwen" treden op de dames;
Ank van der Moer, May Vollenga, en de heeren:
Anton Roemer. Louis van Gasteren, Eduard Pal
mers. Guus Oster, Johan Schmitz, Han Bentz v. d.
Berg, Hans van Meerten.
De décors werden ontworpen en uitgevoerd
onder leiding van Karei Brückman.
JUBILEUMAVOND ORKEST „ACCORDIA".
Het Eerste Haarlemsche Piano-Accordeon-or-
kest „Accordia" geeft ter gelegenheid van haar
vijfjarig bestaan een amusements-avond op Dins
dag, 26 November a.s. in het H.K.B.-Gebouw, Tem
peliersstraat 35, te Haarlem.
Behalve het accordeon-orkest van eigen leden
werken aan het welverzorgd programma mede
het „Trio de Vos" en „Up Kiki".
Juanita zonder dit hulpmiddel reed, bovendien
had hij een opvangsysteem uitgevonden. Zi
echter wilde hier niets van weten, omdat hi
deze dingen ook niet gebruikte. Totdat Hans ten
slotte zijn wil doordreef. Weldra bleek echter, dat
zij veiliger reed dan Hans vermoed had. Eens werd
Hans van een repetitie weggeroepen, en toen hi]
terugkwam reed zij nog. maar zonder het appa
raat. Hans brak de repetitie af en hij hield een
verschrikkelijke strafpredicatie tegen haar, hoe
wel het hem erg moeilijk viel streng te blijven
bij haar donkere oogen, die hem strak aankeken,
Toen hij uitgepraat was, schudde zij het don
kere hoofd en zeide zacht:
Mr. Wenger, ik wilde immers alleen dezelfde
kans hebben als u.
En toen liep zij haastig uit de manege, waar het
slanke, mooie gevaarte trotsch stond opgericht.
Zij hebben er niet meer over gesproken, maar
Hans Wenger kan deze scène niet vergeten. Als
hij er aan denkt dan voelt hij zich zeldzaam
en toch ook treurig, Nu zijn zij weder in Lasalle,
deze, in de geschiedenis van het circus „Excel
sior" zoo gedenkwaardige stad. Een geweldige
reclamecolonne heeft alle muren en aanplakzuilen
met biljetten beplakt. De oude Wenger heeft alles
wat er aan geld bij elkaar te grabbelen was, bij
elkaar gegrabbeld om dezen laatsten slag te
slaan.
„De brug des doods, koene vaart naar de diepte,
een spel om het leven van koelbloedige artisten.
Miss Juanita's en Hans Wenger's tocht op mo
toren van den top van het circus uit". Zoo en nog
meer verkondigden die aanplakbiljetten, zoo
klinkt het door de luidsprekers bij het circus en
zoo staat het in de kranten. Hans Wenger laat
niets onbeproefd, zijn reclame-auto's suizen door
de stad en strooien biljetten, zelfs in het een
zaamste farmerhuis dringt, de naam van het
circus. „De brug des doods. Het circus „Excelsior"
roept u! Men moet deze groote sensatie komen
zien!"
Vergeten zijn de geruchten omtrent het circus,
vergeten is alles. „Kom en zie het spel met den
dood van twee artisten. Kom!"
.(Wordt vervolgd).