AB'S AVONTUREN De vreemde Erfenis DINSDAG 19 NOVEMBER 1940 HA'ARtE M'S D A G B E A D BEGROOTING PROVINCIE NOORD-HOLLAND. -Algemeen verslag der afdeelingen. Verschenen is het algemeen verslag der afdee lingen van de Provinciale Staten van Noord-Hol land betreffende de begrooting dezer provincie voor het dienstjaar 1941. We ontleenen er het volgende aan: Door vele leden werd met voldoening vastge steld, dat ondanks de moeilijke tijdsomstandigheden het Provinciaal Bestuur zijn werkzaamheden in het belang der provincie onverminderd heeft kunnen voortzetten en dat ook dit jaar krachtig is opge komen voor de sociale belangen van de bevolking der provincie. Deze leden en andere leden sloten zich daarbij aan brachten 'n woord van dank aan Ged. Staten voor het door hen gevoerde beleid Ook de thans aanhangige begrooting toont, dat Ged. Staten voornemens zijn, in het komende jaar voort te werken in dezelfde richting als tot nog toe werd gevolgd. Op een niet onbelangrijk punt bleken deze leden echter met Ged. Staten van •meening te verschillen. Zij konden zieh n.l. niet ver eenigen met het denkbeeld, dit jaar de gebruike lijke storting in het Wegenfonds achterwege te laten en waren van oordeel, dat dit niet in het belang is te achten van de toekomstige financieele positie van de provincie. Een versterken van het Wegenfonds uit de gewone middelen is thans des te meer noodzakelijk te achten, zoo werd betoogd, nu het bedrag, waarop door de Provincie als haar aan deel in de opbrengst van de motorrijtuiSenbelasting en rijwielbelasting kan worden gerekend, belangrijk lager zal zijn dan het bedrag, dat in voorafgaande jaren werd ontvangen. Ook diende men in het oog te houden, dat in de toekomst de lasten voor het Wegenfonds ten gevolge van stijging der materiaal- prijzen niet onbelangrijk zullen worden verzwaard. Door een ander lid werd opgemerkt, dat een na laten van de gebruikelijke storting wellicht onge rustheid bij de bevolking zal kunnen teweeg bren gen, die daaruit, hoewel ten onrechte, zou kunnen afleiden, dat de werkzaamheden van de provincie op het gebied van den wegenaanleg zouden worden ingekrompen en daardoor de werkgelegenheid zou worden verminderd. De hier aan het woord zijnde leden waren van oordeel, dat de provincie wijs zou handelen door ook dit jaar een bedrag in het Wegenfonds te storten, n.l. f 500.900 voor dit doel te willen bestemmen. Daartegenover zouden deze leden dan willen stel len een voorhooging van de provinciale opcenten van 18 tot 20. Het zou volgens deze leden van goed beleid ge tuigen, thans reeds door een terugbrengen van de opcenten op het vroegere peil de financieele positie der provincie te versterken. Zij gaven Ged. Staten in overweging, deze zaak nog eens onder oogen te zien en behielden zich het recht voor, eventueele voorstellen te dezer zake te doen. Andere leden verklaarden daartegenover het juist toe te juichen, dat Ged. Staten er in geslaagd zijn de begrooting sluitend te maken zonder belasting- verhooging. Zij verklaarden het niet onjuist te ach ten, het nageslacht mee te doen dragen in de kosten van den aanleg van het provinciale wegennet. De maatregel van uniforme subsidieverlaging, Indertijd op alle door de provincie verleende sub sidies toegepast, werd door verscheiden leden op nieuw ter sprake gebracht. Deze leden zouden gaarne vernemen, wat het resultaat is geweest van het onderzoek, in de najaarzitting 1939 door Ged. Staten dienaangaande toegezegd en spraken de hoop uit, dat zoo niet voor alle dan althans voor som mige subsidiés, de korting te niet gedaan zal kun nen worden Zij waren van oordeel dat bijv. een instelling als de Ned. Opei'a Stichting onder de door de provinciale gesubsidieerde instellingen moest worden opgenomen en dat bijv. het Instituut voor Volkshuisvesting en Stedebouw zeker voor een hooger subsidie dan een vbedrag van f 100 in aan merking kwam. Tegenover de opmerkingen over de subsidies gaven andere leden als hun meening te kennen, dat zij in de tegenwoordige omstandigheden de door de provincie eenmaal aangenomen gedragslijn meenden te moeten blijven volgen. Eenige leden verzochten de aandacht van Ged. Staten voor de loonen van het provinciaal personeel in verband met de stijging der levensmiddelen- prijzen. Eenige leden herinnerden in dit verband aan de Verordening van den Rijkscommissaris voor het ,bezette gebied 'ter zake van de loonsverhooging en gaven als hun meening te kennen, dat de mogelijk heid om op dit gebied thans practischen arbeid voor het personeel der provincie te verrichten, niet aanwezig moet worden geacht. Verschillende leden wezen op de karige belooning van de arbeiders in de werkverschaffing. Blijkens de aan de Staten in het rapport omtrent de werk verschaffing verstrekte gegevens, bedraagt bijv. het weekloon bij het baggerwerk- ongeveer dertien gul den. Het gemiddelde loon per manweek bij de gemeentelij!:? objecten bedroeg f 18.10. bij centrale objecten f 15.80 en bij particuliere f 11.90. Hoewel het dezen leden bekend is. dat de loopen niet door Ged. Staten worden vastgesteld, meenden zij hen te mogen verzoeken, aan deze zaak qandacht te besteden en hun invloed aan te wenden, teneinde voor de te werk gestelden een redelijk loon te ver zekeren. De voorgestelde storting van f 500 000 in het Ontginningsfonds vond bij velp leden instemming. Gevraagd werd, of, en zoo ja. in hoeverre de voorgenomen samenvoeging van gemeenten de werkzaamheden van de vaste commissie voor de streekplannen beïnvloedt. Een lid sprak zijn voldoening uit over het verslag van den Economïsche-Technologischen Dienst. Met name had dit lid waardeering voor hetgeen met be- 1 ekking tot de landbouwcultuur, inzonderheid de vlas bewerking en de maïscultuur, was verricht. Het Hier aan het woord zijnde lid achtte voortzetting van de cursussen in het repelen van vlas zeer gewenscht en juichte derhalve toe, dat het voornemen bestaat op grooter schaal daarmede voort te gaan. Eenige leden vroegen naar den stand van het ten vorigen jaar .aangekondigde irrigatieplan voor Kennemerland aan den duinvoet en herinnerden toestand van bepaalde groepen deze noodig maakt? dat het plan „in verre voorbereiding is en dat zij hopen, het met de belanghebbenden zoover te bren gen dat weldramogelijk in de zomerzitting voorstellen aan de Staten kunnen worden voorge legd". Een ander lid achtte de uitvoering van het plan in dezen tijd van groot belang als werkgelegenheid en vond het juist nu een prachtig oogenblik om forsch door te zetten. Hoewel op het oogenblik de gezondheidstoestand in onze provincie dank zij ook de sociale voorzienin gen, zeer gunstig te noemen is, vreesde één der leden gelet op de ervaring in de jaren 19141918, dat een verandering in den voedingstoestand een stijging van hét tuberculose-cijfer ten gevolge zou kunnen hebben. Kunnen Ged. Staten maatregelen nemen of bevorderen, als blijken mocht, dat de voedings toestand van bepaald.' groepen deze noodig maakt. Een ander lid wees in dit verband op verstrekking van vitaminen. Een der leden wees er op, dat de belangrijke bedragen, welke de Provincie beschikbaar stelt voor de volksgezondheid, zoo onregelmatig over de pro vincie worden verdeeld. Hij vraagt, of het niet mo gelijk is, te komen tot een meer rechtvaardige „uit- smering". JAARVERSLAG „GROOT KIJKDUIN". Aan het jaarverslag oyer 1939 van de stichting Groot Kijkduin" te Zandvoort is ontleend, dat de eerste helft van het vorig jaar voor deze stichting normaal verliep, doch dai in de tweede helft de in ternationale toestand zich ook hier deed gelden. Zoo werd o.m. het bouwen van de vurig begeerde speel-recreatiezaal vertra^d. Intusschen is men er in geslaagd, de 130 kinderen te blijven voeden en huisvesten. In 1939 werden verpleegd 265 kinderen met een totaal van 44.108 verpleegdagen. Op elk kind werd per dag gemiddeld 15 cent toegelegd. 201 kinderen werden door particulieren en 64 door maatschappe lijke diensten uitbesteed. De directie, waargenomen door Mej. "M. Kuyters en Zr. Schotanus werd bijgestaan door 12 helpsters, hulpleidsters e.d. Te betreuren is de groote wis seling in het personeel, gevolg van de salarieerlng. Het bestuur, dat in den loop van het jaar sterk werd uitgebreid, blijft er naar streven, hierin een gunstige wijziging te brengen, hetgeen vanzelf sprekend slechts mogelijk is, wanneer de vrijwillige bijdragen toenemen. Daartoe wekt het verslag dan ook krachtig op. Veel bestuurswerk werd commissariaal gemaakt en kon daardoor veel intenser worden aangevat. Aan de diverse jaarstukken is ontleend; dat de exploitatie-rekening over 1939 in ontvangsten en uitgaven sluit met een bedrag van 29.783.12 en een nadeelig saldo van 8.508.62 vertoont. Ter nagedachtenis aan sergeant Andries W. Swart, die in een kazemat sneuvelde, is te Meppel een monument onthuld. Namens de manschappen van het korps, waarbij de gevallene diende, voerde de heer Jonker uit Oudehorne het woord. foto Pax-Holland Het P. E. N. Niet te star vasthouden aan tarieven? Aan het verslag van de afdeelingen der Prov. Staten van Noord-Holland waarin de begrooting van het P.E.N. besproken werd ontleenen wij. Door verschillende le:.en werd het feit ter sprake gebracht, dat de vastrechttarieven voor den ver bruiker schadelijk dreigen te worden, nu, tenge volge wan de tijdsomstandigheden, door de aange slotenen minder stroom wordt verbruikt (wegval len van étalageverlichting in de avonduren, minder gebruik tengevolge van de gewijzigde tijdsregeling). Deze leden drongen er op aan, dat riet te star zal worden vastgehouden aan de eenmaal gestelde vast- rechttarieven, doch dat in gevallen waar dit tarief onbillijk zou werken, een dusdanige herziening zal plaats vinden, dat door de abonnés niet méér zal behoeven te worden betaald dan gelden kan als een billijke vergoeding voor het plaats gehad hebbende stroomverbruik. Eenige leden, hoewel niet de bedoeling hebbende op den tijd vooruit te loopen, meenden goed te doen reeds thans Gedeputeerden Staten te verzoeken, rekening te houden met de^belangen van de groote gezinnen, voor het geval een stijging van de mate- riaalprijzen zou moeten leiden tot een stijging van de tarieven. Voor die gezinnen zou dan misschiet} een speciaal vastrechttarief kunnen worden vast gesteld. Andere leden meenden hiertegen te moeten waar schuwen, omdat naar hunne meening gedifferen tieerde tarieven de bedrijven in het moeras zullen voeren. OPMERKINGEN VAN LEZERS. EET MEER ANDIJVIE! Een abonné vestigt er de aandacht op, dat er nog heel wat andijvie op het veld staat en dat die groente zeer gevoelig is voor vorst. Is de tempera tuur iets onder het vriespunt, dan lijdt de andijvie reeds, maar gaat het .doorvriezen, dan blijft er niets bruikbaars meer van over. Een goede raad aan de huisvrouwen is dus (daar het ieder oogenblik kan beginnen te vriezen!): „Eet meer andijvie!" Dit zal niet alleen in het belang van de consumenten zijn (andijvie is een vitaminenrijke groente) maar ook in het belang van tuinders en groentehandelaren. VOOR DE KINDEREN Het licht uit het schip seinde „HierAb." Direct begreep Dib nu, waar Ab zat. Hij had hem al eenige uren gemist. Hij had gedacht dat ,hij ergens opgesloten zat. Gauw nam hij een electrische lamp, die op de tafel lag en liep er mee naar het raam. Doch de bewaker vertrouwde het zaakje niet. Hij riep direct Simpa, die dan ook spoedig kwam toeloopen. Hij zag Dib met de lamp in zijn handen. Het licht ging aan en uit. Dib vertelde direct dat er iets defect was aan de seintafel en dat hij daarom deze lamp in orde maakte. Simpa vertrouwde de zaak niet erg. „Sein dan direct met deze lamp naar dat schip daar hetzelfde van zoo even." Dib deed onmiddellijk wat hem bevolen was. Doch hij hield de lamp zoo, dat ook Ab boven in de mast de seinen zou kunnen zien. Toen seinde hij: Hier... beneden... in de marconistenhutDib." Ab, die uit zijn hooge post deze seinen kon spellen, begreep nu dat zijn vriend Dib in de radiohut zat. Hij begreep nu ook dat Dib naar die groote stoomboot had moeten sei nen. Daarom lag natuurlijk dat schip stil en daarom ging de D. III op het schip af. De kapitein daar in de verte dacht natuurlijk niet anders of het was een bevel van de politie. Maar wacht, hij begreep nu alles! Hij zou ze wel waarschuwen. En uit zijn hooge plaats seinde Ab naar het schip: „Hier.... D. HL... in.... handen.... der piraten. VluchtEen man in uniform rende snel langs de ijzeren treden omhoog naar de commando brug. Toen hij ademloos boven kwam. schreeuwde hij tegen den stuurman „Doorvaren, doorvaren! Het is geen politie, doch het zijn piraten!" Rekening van het Wegenfonds. Memorie van antwoord Ged. Staten. We ontvingen de Memorie van Antwoord van Ged. Staten op het algemeen verslag van de af deelingen der provinciale Staten, betreffende de rekening van het Wegenfonds over 1939 en de begrooting voor 1941 van dat fonds. Het volgende wordt er aan ontleend: Ged. Staten hebben met voldoening gezien, dat de aanleg, het onderhoud en de aankleeding van de provinciale wegen algemeen waardeering vond. Zij onderschrijven dit gunstig oordeel ten volle en brengen hierbij gaarne een woord van hulde aan den hoofdingenieur-directeur van den Pro vincialen Waterstaat en de ambtenaren van zijn dienst, die onder hoogst moeilijke omstandigheden alles in het werk stellen, de waterstaatkundige werken zooveel mogelijk voortgang te doen vinden. In dit vervand onderschrijven Ged. Staten ten volle het oordeel van het lid dat meende, dat het feit, dat in het jaar 1941 geen gelden uit de ge wone middelen in het Provinciaal Wegenfonds zullen worden gestort, allerminst beteekent, dat het voornemen zou bestaan met minder voortva rendheid aan den wegenbouw te arbeiden. In tegendeel, het streven is erop gericht den wegen bouw, zoover zulks -bij de schaarschte van vele materialen mogelijk is, met volle kracht voort te zetten èn in het belang van het verkeer èn omdat door den wegenbouw tal van werkkrachten aan productieven arbeid worden geholpen. Voor zoover thans bekend, zal voor werken van eenige beteekenis niet de beschikking over asfalt- producten kunnen worden verkregen. De deklagen op de vakken van de tracés Haar- lem-Schiphol-Bussum en Heerhugowaard-Koedijk waar thans nog over de van een slijtlaag voorziene fundeering wordt gereden, zullen dus voorloopig niet gemaakt kunnen worden. Getracht wordt de rijbaan en het rijwielpad in berijdbaren toestand te houden door het verrichten van onderhouds werkzaamheden. Jubileum Mr. J. N. J. E. Heerkens Thijssen. Zondag 15 December is het vijftig jaar geleden, dat de Haarlemsche ingezetene mr. J. N. J. Heer kens Thijssen te Leiden promoveerde tot doctor in de rechtswetenschappen. Hij werd 27 Juni 1866 te Arnhem geboren: na het Gymnasium te Haarlem te hebben bezocht ging hij naar Leiden. Van 1892 tot 1895 was hij commies-redacteur ter gemeente-secre tarie te Arnhem en van 1895 tot 1903 ambtenaar ter Provinciale Griffie van Noord-Holland. Op 15 De cember 1890 promoveerde hij tot doctor in de rechtswetenschappen op een disertatie, getiteld: „Het geheim van den medicus". Van 1903 tot 1917 was mr. Heerkens Thijssen voorzitter van den Raad van Beroep inzake de On gevallenwet te Haarlem. Gedurende een lange periode van 1902 tot 1931 maakte hij deel uit van den Haarlemschen Gemeenteraad, na 1915 als wethouder. Bovendien was hij lid van de Provinciale Staten van Noord- Holland van 1904—1922. Van 1923 tot de annexatie in 1927 vervulde hij de functie van waarnemend burgemeester van Schoten. In 1922 werd hij lid van de Eerste Kamer. Behalve zijn officieele ambten heeft mr. Heerkens Thijssen altijd vele functies vervuld in besturen en commissies. Armenzorg, werkloosheidsbestrijding, redassee- ring en in 't algemeen het lot der misdeelden in de maatschappij hadden steeds zijn bijzondere be langstelling. Zoo is hij vele jaren voorzitter ge weest van het toenmalig Burgerlijk Ambestuur te Haarlem. Ook was hij geruimen tijd bestuurslid van de Vrijwillige Burgerwacht en voorzitter van regenten van het St. Elisabeth's Gasthuis. Nog steeds is de heer Heerkens Thijssen voorzitter van de A.V.O. (Vereeniging tot bevordering van den Arbeid voor Onvolwaardigen). KINDERVOEDING. Door „Kindervoeding" te Haarlem werd in de week van 11 Nov. tot en met 16 November 1940 5860 porties warm eten verstrekt, n.l. in lokaal Rijksstraatweg 1285, Soendastraat 1201. Zoete- straat 1497, Kamperstraat 953, Teijlerplein 709, Voorm. Spaarndam 215. JUBILEUM W. IJS SELMUIDEN. Op 21 November a.s. zal het 25 jaar geleden zijn dat de heer W. IJsselmuiden Frankestraat 11 te Haarlem, zich vestigde als maatschoenmaker en reparateur van alle soorten schoenwerk Zijn zaak ontwikkelde zich in gunstigen zin; niet alleen telt de heer IJsselmuiden zijn klanten in groot aantal te Haarlem, maar ook daarbuiten. VIJF EN TWINTIG JAREN DIACONES. Op Donderdag 21 November a.s. hoopt Zuster Cor Maaks, haar 25-jarig jubileum te herdenken als diacones van de Evang. Luth. gemeente. Te dezer stede is zij lang geen onbekende, daar zij gedurende 10 jaar haar beste krachten aan de lijdende menschheid te Haarlem heeft besteed. „Zuster Cor". draagt onze stad nog steeds een warm hart toe. hoewel zij het laatste jaar in het Diaconessenhuis te Amsterdam werkzaam is. Al daar is op genoemden datum om 3 uur gelegenheid te bewijzen, dat ook de Haarlemsche patiënten haar niet vergeten hebben. Roman van HERBERT STEIN MANN. Bewerkt door LIZZY VEEN. (Nadruk verboden). 27) Hans Wenger blijft staan en plotseling barst hij In een vroolijk gelach uit. Aha nu snap ik veel Bill, vandaar dat je 's avonds altijd donker gekleed bent en dat je niets wist te zeggen toen de doos op jouw tafel werd gevonden, je was niet in je kamertje geweest, nietwaar. Bill Bing kucht. Ja, ziet u eens chef. dat is zoo, ik had dien avond' juist een afspraakje met Nancy, wij stonden achter den paardenstal. In een circus moet je een beetje voorzichtig zijn. ten minste als je er iets te zeggen hebt. de luidjes kunnen je soms aardig voor den gek houden. Het is prachtig Bill, alles vergeten en ver geven Nu staat Nancy reeds bij hen. Is alles in orde mr. Bing? vraagt zij angstig Bill steekt zijn arm door den hare. Alles in orde, lieveling. Higgens is weg. ove rigens kun je gerust Bill tegen me zeggen, de baas weet er alles van. O, zegt Nancy en wordt heelemaal rood. In de cantine wórdt een luid hoera aangeheven als allen binnenkomen. Het is daar een vroolijk gezelschap, dat daar bij elkaar is, menschen die kunnen werken, maar ook feest kunnen vieren. Maar tusschen al die menschen. tusschen de ar tiesten, de garderobières, de stalknechts, de tem mers, ziet Hans slechts één gestalte. Juanita! Zij is opgesprongen en wenkt en wenkt. Hans schuift zich door het gewoel, het gaat lastig, iedereen wil hem de hand drukken of op den schouder kloppen, de danseressen wenschen hem geluk, ergens in een hoek schreeuwt men: Lang leven Hans en Juanita, de berijders van ge brug des doods! Eindelijk staat hij voor haar. Zij kijkt hem met een zucht van verlichting aan. Wat bent u lang weggebleven, ik was al bang, dat er iets ge beurd was. Hans kijkt- prnstig. Er is inderdaad veel ge beurd, veel, miss Juanita, maar dat vertel ik u later. Dat is nu niet op zijn plaats. Dan drukt hij Quito's gezonde hand. Met ver wondering ziet hij hoe vroolijk en levendig het anders zoo sombere gezicht van den meester- schutter is. Quito buigt zich naar den jongen man over. De roode roos is aan het verwelken, sedert drie dagen vallen de bladeren, fluistert hij. Hans begrijpt het onmiddellijk, de zaken staan in Floreales goed voor Quito. Hij heeft blijkbaar de documenten geopend. Plotseling echter huivert Hans temidden van deze vroolijk e menschen. Het circus is gered en de vijand verdwenen, maar er is nog meer, Alvarez, de onzichtbare, de onbeken de. Hans voelt, dat het groote gevaar nog niet heelemaal voorbij is. Misschien loert het buiten in den nacht. De uren gaan voorbij en de morgenschemering ligt over de circusstad. Nog steeds klinkt gelach en muziek uit de cantine. Nu komt er een gestalte uit de cantine en gaat met sleepende stappen weg. De oogen van Watermiller zijn naar den hemel ge richt. hij kijkt naar den witten maansikkel, zijn lippen mompelen iets, den naam van een meisje. Langzaam gaat hij naar den stal. Zwijgend bijna dreigend, staat daar de groote tent. Midden in rijst de brug des doods op met de twee hooge torens. Hans heeft bevel gegeven, dat het er nog zoo lang moet blijven staan om er des morgens nog op te kunnen trainen. Doodstil liggen de rijen zit plaatsen in het rond. Of schijnt dat maar zoo. is er ergens niet een weinig leven. Wat knarst daar in het donker, een verdwaalde muis? Watermiller ontwaak* uit zijn zoete droomen en gaat voorzich tig op het groote zeil toe. Zijn eene oog speurt in de duisternis en o. wonder, nu neemt hij den doek van zijn oog en loert met beide oogen. Dus zoo.erg moet het met het zieke oog niet zijn! Zijn hand zoekt naar de revolver, welke hij nog steeds bij zich heeft. Eerst was liet nog een zeldzaam ge- ruisch, het geluid van een vijl, welke over span draden gaat. Watermiller is het duidelijk gewor den, dat iemand aan de brug des doods knoeit. Een stem, week en toch energiek, roept: Wat voer je daar uit! Een zaklantaarn vlamt op. Haar kegel treft een verwaarloosd uitzienden man, die met een vijl ia de hand bij de draden van de brug staat, Brouwers, kerel, hoe kom je op het idee hier iets te vernietigen? De vroegere boekhouder staat roerloos. Maar zijn stem klinkt luid, als hij zegt: Dat gaat jou niets aan. Alles is uit! Mijn vriend Higgens hebben ze gevangen genomen, dit circus brengt ons allen ongeluk ze gaan er aan, jullie allemaal. Gooi de vijl weg, zegt de weeke stem. Watermiller snelt naar voren om den onbekende te helpen, maar Brouwers springt op. Hands up! schreeuwt Watermiller en grijpt zijn revolver, een waarschuwingsschot, knalt door den koepel. Maar de man met de zaklantaarn is vlugger, zijn zekeren slag treft Brouwers, die nu oewusteloos in het zand ligt. De eenoogige stalknecht gaat naar de schake laar en draait een paar lampen op. Nu herkent hij den ander, het is de clown Bubo. Thanks, zegt deze met zijn weeke, nu weer slee- pende stem. Ik ben alleen met hem klaar ge komen, zooals u ziet. ik kom van het feest en daar hoor ik dat geluid hier in de tent. ik kijk eens na en het vervolg, dat hebt u wel gezien. Ja. zegt Watermiller, het ging mij evenzoo. ik hoorde ook iets verdachts. Wat voor een kerel moet je zijn. om zooiets te kunnen doen Opeens zijn er een massa menschen in de ma nege. Het schot heeft hen gealarmeerd. Zij drin gen om Watermiller en Bubo en staren ontsteld naar den man op den grond. Wat is hier te doen? vraagt Hans. die met Juanita en Bill Bing de manege binnenkomt. Met enkele woorden heldert Bubo alles op. Er is niet veel te zeggen, want alles is duidelijk te zien. Brouwers had wraak willen nemen voor alles wat hij niet heeft kunnen bereiken. Bill Bing telefoneert de politie van Lasalle en de anderen verspreiden zich. Nieman is reeds bezig de draden te repareeren en te vervangen. Naast elkaar verlaten Juanita en Hans langzaam de manege. Beiden zijn gedrukt. Telkens nieuwe gevaren, komt er dan nooit een eind aan! Zij ko men buiten. Het eerste daglicht ligt over het cir cus. Watermiller en Bubo volgen hen op den voet. Nog steeds heeft de clown zijn zaklantaarn in de hand. Hans Wenger blijft bij den ingang staan. Ik dank u beiden voor dat. wat u voor het cir cus hebt gedaan, mister Bubo en ook u, mr. Wa termiller. Het melancholieke gezicht van den clown ver trekt zich tot een lachje. Dat was v/el de plicht van iemand, die bij u werkt, mr. Wenger. Hans wordt opmerkzaam. U hebt de sluiting van uw lantaarn verloren, mr. Bubo, ik hoop niet, dat zij onbruikbaar is geworden, in dat geval zal het circus het u vergoeden. De clown kijkt naar zijn lantaarn, inderdaad, daar waar de batterij in past, ontbreekt het schroefdekseltje. Het zal wel ergens in de manege liggen, di recteur. Hij buigt. Staat u mij toe, dat ik afscheid neem, i,k ben erg moe. Hij gaat en Hans heeft niet vèel tijd meer zich met hem bezig te houden, want plotseling is Ger trude er. Zij was gaan slapen, maar is door het lawaai gewekt. Men heeft haar verteld wat er ge beurd is. Hans, Hans, stamelt zij. stel je voor, dat er iets met jullie gebeurd zou zijn. En zij slaat de armen om Juanita. Hans lacht moe. Meisjes kunnen elkaar eenvoudig om den hals vliegen, die hebben het gemakkelijker. Hij kijkt rond. De nieuwe dag is begonnen, er wordt geklopt en gehamerd, men loopt en rent. Stal knechts komen met de paarden naar buiten om ze te verzorgen en ergens commandeert Bill Bing. Nu gauw naar den woonwagen, zich wasschen en dan dadelijk aan het werk. Als hij in het vier kant komt. waar zijn woonwagen staat, ziet hij Quito wenken. Komt u dadelijk, directeur. Iets belangrijks. Als Hans den wagen van den artiest binnen komt, ziet hij het onmiddellijk. De mooie, drie- bladige spiegel van Quito is volkomen versplinterd. Wat is er. Quito, bent u gewond? Sedert den laatsten keer niet meer. directeur. Kijkt u niet zoo verschrikt, u denkt zeker aan het artiestenbijgeloof, dat een gebroken spiegel onge luk voorspelt. Laten wij hopen, dat het voor hem komt. die vannacht hier binnendrong. Alvarez? Quito knikt. En geen ander. Hij is op de ge dachte gekomen, dat de documenten achter den spiegel konden zijn. Daarom heeft hij hem kapot geslagen, maar voor het eerst een spopr. Hans springt op. Een spoor, Quito? Ja, dit hier, hij moet het verloren hebben. Ik vond het tusschen de scherven. Hans herkent 't ronde, glinsterende deksel, het is het sluitstuk van een zaklantaarn. Plotseling weet hij. Bubo? Quito kijkt hem verbaasd aan. Bubo, deze dikke, melancholieke kerel zal Alvarez zijn, direc teur, hebt u bewijzen? Nu verteltHans hem van het ontbreken van het sluitstuk op Bubo's lantaarn. Quito knikt. Er kunnen niet twee dezelfde sluitstukjes in één nacht verdwijnen. Hij is het dus. Hij neemt met zijn vrije hand zijn revolver en steekt haar in den zak. Quito, zegt Hans ernstig, 'ik ga met u mede. De wagen van den clown Bubo staat heelemaal achteraan bij de schutting, de deur staat wijd open. Hans Wenger en Quito komen zonder klop pen binnen. Bubo staat over een grooten koffer gebogen en pakt in. Hij kijkt op en een treurig lachje ver schijnt op zijn gezicht. Het is mij een eer, senor Salas y Gomez, dat u mij met den directeur op zoekt. maar u ziet, ik heb mijn conclusies reeds getrokken. Ik vertrek. Een half uur later had u mij niet meer gevonden. Ik heb het dekseltje bij u verloren, senor. Later dacht ik er aan. U kunt tegen mij doen wat u wilt. excellentie, ik zal mij niet verzetten. Quito lacht trots. U wist dus, al wat ik u zeggen wilde. U wist, dat het nutteloos was. mij te vervolgen daar de papieren reeds geopend waren. Alvarez knikt en wijst op een telegram dat op tafel ligt. Een half uur geleden gekomen, senor, ik weet alles en ik weet helaas meer dan u. Over tuigt u zich. Hans heeft Quito nog nooit zoo zenuwachtig ge zien, doch nu is hij het, zijn handen trillen. .(Slot volfft)., J

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 6