Winterhulp. VOORSCHRIFTEN VERSCHERPT. voor 't verduisteren \wm «UVS Nederlandsch werk ten bate der Nederlandsche bevolking Reclame- en etalageverlich ting practisch verboden, FLITSEN HA ARE EM'S DA'GBEAD' Een interview met den directeur voor Noordholland, mr. A. J. Backer. Als directeur voor Noord-Holland van de stich ting „Winterhulp Nederland" treedt op mr. A. J. Backer, chei' van de le afdeeling van de Provinciale Griffie en van het Kabinet van den commissaris der Provincie. In deze functies en trouwens ook in vroegere betrekkingen is hij veel in aanraking gekomen met vraag stukken betreffende armenzorg, volksgezond heid en sociale aangelegenheden. Bovendien heeft hij als rechterhand van den Commissaris veel contact met burgemeesters en ge meentebesturen. Daarom was zijn aanwijzing tot provinciaal directeur een gelukkige, temeer daar de heer Bakker ook bekend staat als een harde werker en een uitnemend organisator. Mr. A. J. Backer (Foto Archief H.D.) Van een villa in het Kenaupark te Haarlem waait de Nederlandsche vlag. In het gebouw is sinds 15 November het bureau van den provincialen direc teur van „Winterhulp" gevestigd. „Die vlag", zoo zeide mr. Backer ons in een on derhoud, dat wij met hem hadden, „is het symbool van het Nederlandsche werk ten bate van het ge- heele Nederlandsche volk. Ik zal niet verbloemen, dat „Winterhulp" nog heel wat moeilijkheden en bezwaren moet overwinnen, om zich den steun en de sympathie van de g e h e e 1 e bevolking eigen te maken, maar ik ben overtuigd, dat wij op den duur daarin zullen slagen. Wie kennis maakt met het werk laat al gauw zijn bedenkingen varen en het duurt dan niet lang of er komt zelfs enthousiasme voor in de plaats. Dat heb ik, ik mag het wel verklappen, het eerst (bij mijzelf ondervonden. Maar daarna ook bij den opbouw van de organisatie in Noord-Holland bij anderen. „Winterhulp" had de medewerking noodig van alle burgermeesters der 126 gemeenten in deze provincie, want die waren aangewezen om als plaatselijke directeuren op te treden. In zes groepen heb ik met de heeren vergaderd, in Haarlem. Den Helder, Hilversum, Zaandam, Hoorn en Alkmaar. Het bleef voor mij niet verborgen, dat vele heeren aanvankelijk vrij koel tegenover hun nieuwe taak stonden, maar wij zijn eens openhartig gaan praten. Ik heb daarbij uitvoerig verteld, wat het doel van „Winterhulp" is en hoe dat zal worden nagestreefd en toen de heeren eenmaal doordrongen waren van de noodzakelijkheid van dit werk, sloeg de stem ming gauw om. Nu geven de burgemeesters niet alleen plichtmatig hun medewerking, maar uit de rapporten, die ik dagelijks ontvang over de vorde ringen der organisatie in hun gemeente is mij over tuigend gebleken, dat zij nu allen enthousiast hun schouders zetten onder het werk. „Winterhulp" betoogt, ik wil het hier ook nog eens zeggen, steun te geven aan allen, die het noo dig hebben. Er leven talloos velen, die hoogstens het noodige hebben of krijgen om van te leven. Maar ook die minder bedeedden hebben recht op een beetje zon en warmte in hun leven, niet alleen zij maar ook, en zelfs vooral, hun kinderen „Winterhulp" wil voor dat deel van ons volk, dat voortdurend gebukt gaat onder de zorgen, welke de dagelijksche strijd om het bestaan medebrengt, verdichting van die zorg brengen. De stichting wil deze minder bedeelden opheffen en hun daarbij het gevoel geven, dat zij, als deel van de Neder landsche samenleving, door hun landgenooten wor den terzijde gestaan, zoowel in materieel als in geestelijk opzicht en dat zij niet aan hun lot worden overgelaten. Aan den anderen kant wil „Winter hulp" de Nederlanders doordringen van de verant woordelijkheid, die zij jegens hunne talrijke min der bedeelde landgenooten hebben en van de plich ten, die daaruit voortvloeien. De vervulling van deze plichten dal niet gevoeld moeten worden als een last, doch als een met blijmoedigheid te aan vaarden taak. De offers die voor dit werk gevraagd zullen worden en op offers, niet op giften komt het aan, zooals de Commissaris der Provincie in zijn oproep aan de bevolking het zoo juist heeft uitge drukt zullen uit de volheid des harten moeten 1 worden gebracht. Hier wordt dus een krachtig be roep gedaan op de Nederlandsche harten. De verwezenlijking van het oogmerk om zon en Warmte te brengen in het leven van de in nood Verkeerende landgenooten zal moeten neerkomen op aanvulling van hetgeen ter voorziening in het noodzakelijk levensonderhoud van andere zijde Wordt verstrekt. Voor die aanvulling wil „Winterhulp" zox-gen. Zij treedt dus niet in de plaats van „Maatschappelijk Hulpbetoon" of Werkloosheidsdienst, die blijven zorgen voor de basis van de ondersteuning. En dan zijn er nog velen, die, hoewel zij werk hebben, toch in kommervolle omstandigheden verkeeren. Ook die moeten geholpen worden, Eevnzoo de Stille Armen. Er is dus veel, zeer veel voor „Winterhulp" te doen! Het Neder'andsehe volk heeft te wei ni et be sef van den omvang van den nood, die voor den oorlog al groot was, maar nu door de Tijds omstandigheden nog is toegenomen. Wij beschouwen het dan ook als een belangrijk deel van onze taak dien nood aan Nederland klaar en duidelijk voor oogen te stellen. Daarvoor zal de medewerking ingeroepen worden van de film, radio en pers. Wij zijn overtuigd, dat als het eenmaal tot het volk zal zijn doorgedrongen, dat alle krachten moeten worden ingespannen om de ellende van duizenden te verzachten, het gewillig 1 en zelfs vcd zal offeren Als er in het verleden ergens nood was, al was het in het buitenland, dan stroomden de bijdragen var> alle zijden. Die hulp vaardigheid was een traditie. Nu het noodig is voor landgenooten zal niemand willen achterblijven. Het werk van „Winterhulp" moet nog beginnen te groeien. Het is te vergelijken met een boot, die onder stoom ligt en dezer dagen haar reis aan vaardt. Het einddoel van de reis is bepaald, maar wij weten nog niet precies, welke tusschenhavens wij moeten aandoen. De details van ons werk zijn nog niet vastge steld, veel zal namelijk afhangen van de ontwikke ling van het groeiproces. Daarom is ook r.iet pre cies aan te geven hoe uiteindelijk de verhouding zal zijn tot de thans bestaande vereenigingen voor liefdadigheid en sociale zorgen. Wat die lichamen in het verleden gepresteerd hebben wordt natuurlijk gewaardeerd, want zij hebben zeer veel goeds tot stand gebracht. Het staat wel vast, dat „Winterhulp" niet zal treden op het gebied van het kerkelijk leven en dus ook niet op dat van de kerkelijke charitatieve vereenigingen. Zij wil niet overkoepelen datgene, wat op dit gebied in den loop der eeuwen naar aloude traditie is opgebouwd. Zooals ook door den Directeur-generaal der stichting duidelijk is te kennen gegeven, is het niet de bedoeling de bestaande organisaties op maat schappelijk terrein af te breken. Integendeel wil men dez/3 organisaties laten voortarbeiden op haar terrein, doch dan, waar mogelijk, in samenwerking met „Winterhulp". Wel verre van deze organisatie te negeeren doet „Winterhulp" een krachtig beroep op hare medewerking, Wordt deze medewerking verleend, dan zullen de instellingen er op kunnen rekenen, dat zij op haar beurt van „Winterhulp" allen mogelijken steun ontvangen. Het feit, dat zij in de winterperiode in het algemeen geen inzame lingen zullen mogen houden, beteekent dan ook al lerminst, dat zij verstoken zullen blijven van de noodige inkomsten om haar uitgaven te dekken. Wanneer deze instellingen degenen die haar anders in de winterperiode steunden opwekken hun bij drage aan „Winterhulp" te zenden, zal dit indirect aan haar eigen belangen ten goede komen. Behalve samenwerking tusschen „Winterhulp" en de bestaande sociale instellingen wil de stichting ook grootere samenwerking tusschen deze instel lingen onderling bevorderen. Het streven is dus ge richt op meer coördinatie, doch daarnaast ook op meer centralisatie. Wij moeten ons als Nederlanders óók één ge voelen in onze liefdadigheid en niet alleen ons medelijden schenken aan menschen uit eigen kring of uit eigen gemeente. Vandaar, dat „Winterhulp" landelijk is gaan werken. De ingezetenen van een welvarende ge meente, die in eigen omgeving dus weinig aan liefdadigheid hebben te doen, moeten in de toe komst helpen, het leed in andere steden en dorpen te verzachten. Er is voor den veel omvattenden arbeid van „Winterhulp" veel, zeer veel geld noodig. Het bedrag kan niet hoog genoeg geschat worden. On getwijfeld moeten er per jaar enkele tientallen millioenen guldens binnenkomen. Er is gemompeld: „Als er niet genoeg binnen komt zal overgegaan worden tot een gedwongen heffing". Het is mijn persoonlijke overtuiging dat het daartoe niet zal komen. Misschien hebben som migen dit praatje uitgevonden, om een motief te hebben, zich afzijdig te houden. Als voor „Winter hulp" door de overheid een bijdrage op het be lastingbiljet gevraagd zou worden, zou dit het be wijs zijn, dat „Winterhulp" in het wezen der zaak mislukt was. Immers het gaat niet alleen om de steunverlee- ning aan hen, die in nood verkeeren, doch ook om de organisatie van den wil om vrijwillig te offeren. Ik heb evenwel vertrouwen, dat bij mijn landgenoo ten het juiste inzicht zoo niet aanstonds dan toch na korten tijd zal doorbreken. Laat men vertrouwen schenken aan de mannen, die nu hun schouders onder het werk van „Win terhulp" hebben gezet. Het wantrouwen en de ongegronde, kwaadwillige geruchten, verspreid met het doel, deze goede en mooie zaak te laten mis lukken, moeten verdwijnen. Er is al gezegd, dat de directeur-generaal van „Winterhulp" een fan tastisch groot salaris krijgt en dat ook de provin ciale directeuren en hun medewerkers abnormaal hooge jaarwedden genieten. Ik mag hier tegenover stellen, dat als beginsel geldt, dat het werk ten be hoeve van winterhulp belangeloos wordt verricht. Het wordt beschouwd als een eeretaak tegenover het Nederlandsche volle. Alleen bij de landelijke, zoo wel als bij de provinciale leiding is de aanstelling van bezoldigd personeel, dat over de noodige vak bekwaamheid moet beschikken, onvermijdelijk. Ik kan echter de stellige verzekering geven, dat de be zoldigingen van dit personeel, dat tot een minimum wordt beperkt, eerder blijven beneden dan uitste ken boven die, welke elders in overeenkomstige functies worden genoten. Zelf ontvang ik als pro vinciaal directeur geen bezoldiging. Alle voorbereidingen voor de collecte op 29 en 30 November zijn getroffen. Wij hopen, dat die eerste inzameling niet teleur zal stellen, maar dat de opbrengst, aangevuld met stortingen op de giro ons onmiddellijk in staat zal stellen, reeds dadelijk flinke bedragen uit te keeren. Wij kunnen pas geld geven als wij het zelf ontvangen hebben. Maar als „Winterhulp" eenmaal gaat geven zal dit haar beste propaganda zijnl Er is gezegd, dat de plaatselijke directeuren een gedeelte van het gecollecteerde geld mogen be houden om dit in de eigen gemeente te besteden. Die algemeene stelregel kan eenig misverstand wekken. In gemeenten waar de nood groot is, en de mogelijkheid om te offeren verhoudingsgewijze gering, zal de situatie wel zóó zijn, dat de geheele collecte-opbrengst aan steunopbrengst ter plaatse heengaat en zoo noodig nog met elders ingezamelde gelden wordt aangevuld. Het geld dat „Winterhulp" verzamelt zal uit sluitend aan Nederlanders ten goede komen, zonder aanzien des persoons. Er wordt niet ge let op afkomst, geloofsovertuiging of politieke richting. Ik hoop van harte zoo besloot Mr. Backer dat al mijn landgenooten, ook zij, die aanvan kelijk nog wat vreemd daar tegenover staan, hun krachten en gaven zullen aanwenden, om dit nieuwe, dat waardevol is, te steunen. In het be lang van heel ons land en volk". Voetgangers alleen met blauw licht. Het A.N.P. meldt: De langer wordende nachten en dc tot dus ver opgedane practische ervaringen hebben nieuwe en aanvullende bepalingen op het ge bied van de verduistering noodzakelijk ge maakt. Om deze reden is er thans een ver ordening van den Rijkscommissaris ver schenen,, die als aanvulling van de verduiste ringsverordening 34/1940 van 4.7.1940 bedoeld is en de volgende buitengewoon belangrijke bepalingen bevat: INVOERING VAN BLAUW LICHT Voortaan mag voor de volgende onderdeelen al leen nog donkerblauw licht gebruikt worden: a) Voor die deelen van gebouwen en woningen, welke onmiddellijk in de open lucht uitkomen, b.v. hallen, vestibules, voorportalen, gangen enz. Deze ruimten moeten evenzeer als totnogtoe volkomen verduisterd zijn, Het blauwe licht is alleen voor geschreven, opdat er bij het openen van de deuren niet te veel licht naar buiten zal vallen. b) Voor binnenvertrekken, welker vensters en buitendeuren weliswaar lichtdicht moeten zijn af geschermd, doch van tijd tot tijd geopend moeten worden, terwijl in die vertrekken een zwak licht brandt, zooals bijv. in ziekenhuizen voor het ven- tileeren der ziekenzalen enz. Zulke vertrekken dienen naast de normale ook van een verlichting door middel van blauwe lampen te zijn voorzien, welke laatste telkenmale voor het wegnemen der afscherming van de vensters of buitendeuren in plaats van de normale verlichting moet worden ontstoken. c) Donkerblauw licht is verder voorgeschreven voor de binnenverlichting van spoortreinen, trams, autobussen en motorrijtuigen, voorzoover een bin nenverlichting noodzakelijk is. In spoorwegcoupés, welker vensters en deuren lichtdicht afgeschermd zijn, kan de normale verlichting blijven branden, voorzoover deze coupés bovendien van een verlich ting door middel van blauwe lampen vooi'zien zijn. Deze laatste moeten telkenmale voor het openen der deuren of het afnemen van de afscherming der vijsters in plaats van de gewone verlichting wor den ontstoken. d) Verkeei-saanduidingen en lichtbronnen, welke ■oor de veiligheid van het vei'keer dienen (ver lichte richtingsborden en waarschuwingsteekens, verkeersschildpadden, zuilen bij tramhaltes, obsta- kellichten bij bouwwerken en gevaarlijke plaatsen enz.) alsmede perrons, wachtkamer en telefoon cellen mogen voortaan eveneens slechts van een verlichting met donkerblauw licht voorzien zijn. Hiervan zijn uitgezonderd verkeex*sseinen cn ver keerslichten. e) De richtingsborden en lijnnummex-s van autobussen, trams en andere locale spoorwegen, alsmede de lampen van taxameters in huurauto's en rijtuigen moeten ook donkerblauw verlicht zijn HET GEBRUIK VAN VOETGANGERS LANTARENS IN DE OPEN LUCHT. De nieuwe verordening brengt ingrijpende bepalingen met betrekking tot het gebruik van voetgangerslantaarns. Van de uitvaardiging der verordening af mogen deze lantarens alleen nog gebruikt worden met donkerblauw licht. Zij mogen bovendien ecu bepaalde lichtsterkte, welke door de rijksinspectie voor de lucht bescherming nog nader zal worden vastgesteld, niet overschrijden. De sterk verbreide slechte gewoonte om met zaklantaarns naar boven te schijnen of andere ver keersdeelnemers te verblinden, is door de nieuwe verordening eveneens strafbaar gesteld. Van groot belang is, dat, afgezien van een bestraffing van den schuldige, in de open lucht gebruikte voetgangers lantarens (hang- en handlantai'ens) die niet aan de voox-schriften der nieuwe vex'ordening voldoen, in beslag genomen kunnen worden. Ieder, die graag in het bezit van zijn zaklantax-en wil blijven, doet er daarom vei'standig aan, deze voorschriften stipt in acht te nemen. Hiex-bij dient nog vermeld te worden, dat de Nederlandsche industrie reeds een aantal goedgekeurde zaklantarens alsmede hulp middelen, die op iedere normale zaklantaren kunnen worden aangebracht om aan de nieuwe voorschrif ten voldoen, in den handel brengt. Er zijn in den laatsten tijd groote moeilijkheden opgedoken in verband met de verduistering op het gebied van de x-eclame- en étalageverlichting. Meestal werd deze verlichting lichtvaardigerwijze niet op den juisten tijd gedoofd en brandde dan nog lang na zonsondergang door. De nieuwe ver- ordening verbiedt nu elke reclame- en étalage verlichting ook op den dag. Aangezien de duister nis tijdens de wintermaanden reeds gex-uimen tijd voor winkelsluiting intreedt, laat de nieuwe ver ordening de aanduiding van winkels, hotels, cafés, theaters en bioscopen, enz. toe, door middel van verlichte aanduidingen. Voor deze aanduidingen mag eveneens slechts donkerblauw licht gebruikt worden; zij mogen slechts den aard van het be drijf en den naam van den eigenaar veimelden alleen bij theaters en bioscopen mag bovendien de titel van hetgeen vertoond wordt, aangegeven worden. De afmetingen en de lichtsterkte van deze verlichte aanduidingen zullen door de rijks inspectie voor de luchtbescherming nog nader worden vastgesteld. Deze verdichte aanduidingen moeten gedoofd worden: a. bij winkels bij winkelsluiting; b. bij hotels, restaurants en cafés bij het ingaan van den sluitingstijd; c. bij theatex-s en bioscopen een kwartier na den aanvang van de laatste voorstelling. d. bij luchtalarm onder alle omstandigheden onmiddellijk. Het is den bevoegden instanties bekend, dat het verbod van étalage-vexiichting bij dag voor be paalde bedrijven bijzondere moeilijkheden met zich medebrengt. De nieuwe vex'ordening laat der-halve voor zekere zaken, wier étalage-artikelen ook bij dag niet te ondei-scheiden zijn, bijv. in donkere passages enz., toe, dat bij uitzondering toestemming wordt gegeven voor eenige verlich ting der étalages. De x-ichtlijnèn hiervoor zullen nog door de rijksinspecties voor de luchtbescher ming worden vastgesteld. Er wordt echter nu reeds op gewezen, dat zulk een uitzonderingsver gunning slechts in hoogst zeldzame gevallen zal worden gegeven. Aan zaken, welker etalages aan open straten en pleinen liggen, za onder geen voorwaarde een vergunning worden verleend. Met het oog op het a.s. Sinterklaasfeest, dat met zijn voorafgaande dagen voor de Nederland sche zakenwereld van zoo groot belang is, zal tot en met 5 December overdag nog een zwakke étalageverlichting (geen reclame-lichten!) zijn toegestaan. Hiei-bij wordt echter nadrukkelijk op- NIEUWE SERIE No 165 Verboden terrein 1, Herinnei't zich dat zijn kleurkrijtjes in de kamer liggen, waar hij niet in mag vanwege Sinterklaas cadeautjes. 2. Daar iedereexx uit is, moet hij ze toch zelf wel halen. 3. Vindt dat er niets tegen kan zijn. als hij zijn oogen dicht houdt. 4. Tracht zijn weg te vinden, vechtende tegen verleiding om heel even te kijken. 5. Tast rond op de tafel, waar zijn kleurkrijtjes moeten liggen. 6. Vindt ze en haast zich weg, be seffend dat hij an ders de verleiding niet meer zal kun nen weerstaan. 7. Struikelt over een voetenbankje en doet zijn oogen open 8. Ontdekt dat er niets van cadeautjes te zien is, omdat alles zorgvuldig is weggestopt en ver dwijnt. (Adv. Ingez. Med.) gemerkt, dat hiei'mecle geen normale gx-oote ver lichting bedoeld is; alleen maar de geringste mate van belichting mag worden toegepast. Wordt door winkeliers tot en met 5 December 1940 overdag étalage-verlichting ontstoken, dan moet er ten strengste op gelet woi'den, dat dit alleen maar tusschen zonsopgang en zonsondergang geschiedt. Tegen hen, die uit nalatigheid hun étalagelïchten in den genoemden ovex'gangstijd nog na zonsondei'gang hebben branden, zal op de meest dx-astische wijze worden opgetreden. Er wordt derhalve met den meesten nadruk gewaar schuwd tegen het misbruik van deze voor de bij zondere Sinterklaas-periode toegestane tegemoet koming. De tijden van zonsop- en zonsondergang, die dagelijks in de pers bekend worden gemaakt, dient men dus nauwlettend on het oog te houden. Met ingang van 6 December mag étalage-verlich ting alleen nog maar in de bovenbedoelde uit zonderingsgevallen en alleen met bijzondere schriftelijke vergunning worden ontstoken. RIJWIELEN. Afgezien van het feit, dat juist onder wielrijders in de laatste maanden een massa overtredingen van de verduisteringsvoorschrif ten moest worden vastgesteld, hebben na het van kracht worden der huidige voorschriften de groote omvang van het rüwielverkeer in Holland en de liier gebruikelijke sterke lam pen zulk een overvloed van licht tengevolge gehad, dat nu ook voor de afscherming der rijwiellampen een radicale verscherping der bepalingen noodig is. Volgens de nieuwe ver ordening moeten de rijwiellampen thans zoo danig afgeschermd zijn, dat slechts een 3 cM. lange en 0.4 breedc opening in de bovenste helft het licht doorlaat; bovendien moeten dc lampen van boven worden afgedekt. Voor de ten uitvoerlegging van deze bepaling wordt een termijn van 8 dagen gegeven. Met ingang van 4 December moeten dus alle fiet sers hun lampen volgens het nieuwe voor schrift hebben verduisterd. In dit verband wordt er bijzonder op gewezen, dat de Nederlandsche industrie reeds een heele sex-ie practische en goede vex'duisteringsartikelen voor rijwiellampen in den handel heeft gebracht, die door de rijksinspectie voor de luchtbescher ming zijn ondex-zocht en goedgekeux'd. Deze arti kelen hebben weliswaar niet altijd de nieuw voor- geschx-even opening, maar desondanks zijn zij ovex'eenkomstig de voorschriften, wat betreft hun lichtsterkte, indien zij het controleteelcen der rijksinspectie voor de luchtbescherming dragen, t.w. een ingestempelde of opgedrukte rechthoek met daarin de letters I.L.B. gevolgd door het keuringsnummer. Dergelijke artikelen zijn in alle behoorlijke zaken op dit gebied voor slechts weinige eenten te verkrijgen. Deze kleine uitgave behoedt den wielrijder voor moeilijkheden, daar1 bij zelfgemaakte verduistex-ingsmiddelen altijd een gevaar bestaat, dat zij niet volgens de voox-schrif- ten zijn. GOEDKEURING VEREISCHT. Van groote beteekenis voor industrie en handel is de bepaling in de nieuwe verordening, dat in de toekomst verduisteringsartikelen voor alle soorten voertuigen met inbegrip van rijwielen, voor zak lantaarns en voor verlichte aanduidingen van elke soort slechts dan in den handel, of op andere wijze aar: den man gebracht mogen worden, indien zij door de rijksinspectie voor de Luchtbescherming zijn ondex-zocht en goedgekeurd, hetgeen moet blij ken uit het bovengenoemde controleteeken: I.L.B. met keuringsnummer in een x-echthoek. Het is onnoodig er nogmaals op te wijzen dat de nieuwe bepalingen inzake de verduistering in het belang van de bescherming der bevolking tegen luchtaanvallen zijn uitgevaardigd. Het nakomen van de nieuwe bepalingen brengt geen moeilijkheden met zich mede, wanneer ieder maar voor zichzelf een weinig oplettendheid be tracht In den laatsten tijd kon steeds opnieuw wor den vastgesteld, dat de overtredingen der verduiste- x-ingsbepalingen voor het allergrootste deel uit ver geetachtigheid en nalatigheid werden begaan. En wel vooral in de eerste uren na zonsondex-gang en in de eerste morgenuren voor zonsopkomst. Daar wij nu den tijd van het jaar tegemoet gaan, welke het meest arm aan licht is, moeten ter hand having van een onberispelijke vei-duisteringsdici- pline nu eenmaal de strengste maatregelen tegen overtreders worden genomen. In de toekomst kan geen enkele overtreder meer op genade rekenen. Daarom wordt nogmaals aan allen de vermaning gericht: houdt u aan de verduisteringsvoorschriften en betracht de strengste verduisteringsdiscipline. (get.) RAUTER. SS-Bx-igade-Führer. Afscheid generaal Von Briesen. 's-GRAVENHAGE. 27 November. Vandag heeft alhier de generaal der infanterie Von Bx-iesen van zijn troepen afscheid genomen. Bij deze gelegen heid vond vanochtend een parade plaats. De op- marsch van de aan de parade deelnemende ver tegenwoordigingen van de verschillende wapens bood een indrukwekkend militair schouwspel. (A.N.P.) lenuWpV* M (Adv. Ingez. Med.) Het postverkeer met België en Luxemburg. Met- ingang van Woensdag zij" in het post verkeer tusschen Nederland. België en Luxem burg en tusschen België en Luxemburg ook aan- geteekende brieven en briefkaarten toegelaten. Eveneens is het thans mogelijk in het ver keer tusschen deze landen drukwerken, mon sters, akten en gemengde zendingen, al dan niet aangeteekend te verzenden. Voor al deze zen dingen gelden de bestaande taaibeperkingen, welke alleen het gebruik van kunstmatige talen zooals Esperanto, codetalen, geheimschriften en Hebreeuwsche letterteekens uitsluiten. Alle andere talen zijn toegelaten. (A.N.P.) Prof. dr. J. van Dam is benoemd tot secretaris generaal van het departement van Opvoediny, Wetenschap en Cultuurbescherming. (Foto Pax Holland.),

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 5