Mimschcum
Vooral
STOFZUIGERS
De camera en de dichter
Rudolf Forster,
globetrotter tegen
en dank.
wil
ten nieuwe liim met 3teinüch Qeoxqe.
Nieuwe Tooneelsfukken.
Nieuwe Uitgaven.
HXXREEM'3 DSGSCÏfi
8
J"
Episode uit het leven van
FR1EDRICH SCHILLER
op het witte doek.
Als we een encyclopedie opslaan om te zien wat
er achter den naam Friedrich Schiller geschreven
staat, dan lezen we, dat hij in 1759 geboren en in
1805 gestorven is in 1733 werd hij theaterdichter
in Mannheim, in 1785 ging hij naar Leipzig, in 1787
naar Weimar en in 1739 werd hij professor in de
geschiedenis aan de Universiteit in Jena, terwijl
hij in 1790 trouwde met Charlotte von Lengefeld.
En daarmee weten we van Schiller zelf niets, want
Schiller is voor ons niet een historische persoon
maar een begrip!
Inderdaad, als we aan Schiller denken, dan reali-
seeren we ons meestal niet, dat hij eigenlijk een
zwakke, reeds vroeg door den dood geteekende ver
schijning was, wiens uiterlijke leven gevuld werd
door ontelbaar vele financieele moeilijkheden
doch dan denken we aan zijn werken als ..Raüber"
en „Don Carlos", aan „Götter Griechenlands" en
aan „Siegesfest" en alle andere onsterfelijke schep
pingen, waarin Schiller zijn roep om Vrijheid met
ongekende kracht in de wereld slingerde. Jaren
vóór de eigenlijke „bevrijdings-oorlogen" was in
Duitschland de eerste dichter der bevrijding op
gestaan, wiens stem ook thans nog met onvermin
derde helderheid wordt vernomen.
Friedrich Schiller.
Als nu deze figuur in de film aanschouwelijk zal
worden voorgesteld, dan is het duidelijk, dat hier
geen biografie kan ontstaan, of zelfs geen histori
sche film in de gebruikelijke beteekenis. Want
niet alleen dat Schillers's leven te veel omvattend
is geweest, dan dat het in een film van 90 minuten
ook maar eenigzins volledig zou kunnen weergegeven
worden het gevaar zou te groot zijn, dat in een
dergelijken opzet het „begrip Schiller" zou ver
loren gaan. Derhalve heeft men uit het leven van
Schiller een periode in beeld gebracht, die ken
merkend was voor z'n karakter en die groote in
vloed heeft gehad op zijn verdere ontwikkeling. De
schrijvers van het draaiboek kozen hiertoe den
tijd, welke Schiller heeft doorgebracht op de
„Karlsschule". Hier, onder het toezicht van een
despotisch vorst, onder het begriplooze opvoedings
systeem van officieren, voor wie Jeugd slechts on
gehoorzaamheid beteekende, en onder de knoet van
sergeants vormde zich het karakter en rijpte het
talent van den» grootsten Duitschen vrijheidsdichter.
Had Schiller deze harde leerschool niet doorloopen,
dan zou waarschijnlijk z'n roepstem voor de vrij
heid niet zoo waarachtig hebben geklonken, doch
tevens zou de filosoof Schiller ons vele van z'n
groote gedachten hebben onthouden.
Deze Tobis-film, die onder leiding van Herbert
Maisch vervaardigd wordt, toont ons dus den
jongen Schiller, die tegen z'n wil medicijnen moet
studeeren die wegens opstandigheid op bevel van
den Hertog een jaar langer dan noodig is op de ge
hate school moet blijven en die zich tenslotte door
het schrijven van „Rauber", waarvan de première
in Mannheim tot. één der grootste successen in de
geschiedenis van het theater behoort, de ongenade
van Hertog Karl Eugen op den hals haalt. De schrij
vers van het scenario hebben zorgvuldig vermeden
In- de Babelberger filmstudios zijn de op
namen van de nieuwe Terra-film, welke Gustav
Griindgens regisseert: „Friedemann Bach" in
vollen gang. In deze geschiedenis van den zoon
van den grooten Johann Sebastian Bach,
speelt Griindgens bovendien zelf de titelrol. De
verdere bezetting van de film is als volgt: Anna
Dammann (Antonia), Johannes Riemann
(Graaf Brühl), Camilla Horn (de danseres
Frascati). Eugen Klöpfer (Johann Sebastian
Bach), Hermine Körner (Gravin Kollowrat),
Gustav Knuth (Altnikol), Wolfgang Liebe-
neiner (Philipp Emanuel Bach) en Sabine Pe
ters. Een rolverdeeling van het eerste plan, dus!
De muzikale leiding, die natuurlijk voor
deze film uitermate belangrijk is, is in handen
van Mark Lothar. Met medewerking van Prof.
Günther Ramin (orgel), Conrad Hansen (cem
balo) en het Thomaner Koor worden werken
van Johann Sebastian, Friedemann en Philipp
Emanuel Bach uitgevoerd.
Deze Terra-film is in het verhuurprogramma
19401941 van het Nederlandsche Ufa-kantoor
opgenomen.
De plannen van de Ufa om een film te vervaar
digen, gewijd aan de bekende petroleumvelden
te Baku, zijn, nadat vele moeilijkheden werden
overwonnen, in verwezenlijking gegaan. Dezer
dagen werden de buitenopnamen ter plaatse on
der leiding van regisseur Fritz Kirchhoff door
den camaraman Herbert Körner gemaakt.
De muziek voor de nieuwe Zarah Leander-
film „Der Weg ins Freie" wordt gecomponeerd
door Theo Mackeben, die ook de muziek van
„Vorstentragedie" verzorgde. De buitenopna
men van deze film in Innsbruck en Meran zijn
thans ten einde en onder regie van Rolf Han
sen wordt thans in de Ufa Tempelhof-ateliers
druk gewerkt aan de binnenopnamen, die in
verband met den grootschen opzet vermoedelijk
#og wel tot eind December zullen duren-
i dezen Hertog Karl Eugen van Württemberg als
een duistere booswicht voor te stellen. Ook hij is
een mensch van goeden wil, wiens doel het is zijn
„Karlsschule" tot de beste school ter wereld te
maken en geniën te vormen hoewel deze ge
nieën natuurlijk ondergeschikt moeten zijn aan
den wil van hun, in den waan van het absolutisme
gevangen, landsheer.
Schiller zelf zien we als den jongen, idealisti-
schen en onstuimigen strijder voor Waarheid, Recht
en Schoonheid. Hij is de geboren aanvoerder zijner
kameraden en heeft aller sympathie: zijn meerderen
daarentegen is hij een doorn in het oog. Zij haten
hem, daar zij zijn meerderheid moeten erkennen
en hem vreezen.
Men kon voor de vertolking dezer even dank
bare als moeilijke rol nfet een reeds door andere
voor de film gespeelde rollen bekend geworden
artist gebruiken. Er werd dus gezocht naar een het
filmpubliek zoo goed als onbekenden kunstenaar:
Horst Caspar, die door een opmerkelijke creatie in
„Prinz von Homburg" in het Schiller Theater te
Berlijn de aandacht op zich had gevestigd. Heinrich
George speelt den Hertog, Lil Dagover de rol van
Franziska von Hohenheim. Schiller's jeugdliefde
wordt vertolkt door Hannelore Schroth, terwijl we
in verdere groote rollen bekende namen aantref
fen als: Friedrich Kayszler, Eugen Klöpfer, Hans
Nielsen, Paul Henckels en nog vele anderen.
Een spannende film.
Wanneer het publiek eens den filmbespreker
zou interviewen en vragen: „Welke film is het
moeilijkst te bespreken?" dan zou het prompte
antwoord zijn: de crimineele film. Want daar
van wil het publiek graag alles weten en toch
eigenlijk niets. En hoe geslaagder een crimi
neele film is, des te minder kan men er over
uitweiden. Welnu deze film „Moordzaak Holm",
zit aardig in elkaar, en daarom zullen we er wei
nig over schrijven, want wanneer we alleen aan
duiden welk een in
gewikkelde achter
grond deze oogen-
schijnlijk zoo simpele
moordzaak heeft Is
dat reeds teveel verklapt. We willen echter niet
nalaten de humoristische noot uit deze film
naar voren te brengen. De episode met den ver
dachte Schmoll is werkelijk zeer geslaagd, Welk
een kostelijk type is deze Schmoll; een prachtig
staaltje van karakterteekening! Harald Paul
sen in de rol van den commissaris is niet be
paald imponeerend maar toch zeer aanvaard
baar.
Erich Engel's regie is wel zeer grondig; geen
detail wordt ons onthouden.
In het voorprogramma zien we een komische
„short" en nieuws.
Cinema
REPRISES.
In het Frans Hals Theater wordt de film van
Zarah Leander „Verbannen" nog eens vertoond,
terwijl Luxor een reprise geeft van de Neder
landsche film „Op stap".
45 BEKENDE MERKEN Ook in huurkoop
GED. OUDE GRACHT 53 - TELEF. 13762
DE STOFZUIGER CENTRALE HASEMAM
(Adv. Ingez. Med.)
Na vele omzwervingen is deze
bekende acteur in zijn vader
land teruggekeerd.
Het is haast op den dag af precies drie jaar
geleden, dat Rudolf Forster zijn woonplaats in
Stiermarken verliet om gastrollen in de Vereenigde
Staten te gaan spelen. Zijn laatste film „Groote
Dwaasheden" (met Paula Wessely als tegenspeel
ster en onder regie van Prof. Carl Froelich) be
leefde juist haar première, toen Forster naar Ame
rika vertrok. Daar hij uitstekend Engelsch spreekt
had men hem aangeboden, de mannelijke hoofdrol
in de amusante comedie „Towariseh", die men op
een tournee door de groote steden van Noord-
Amerika zou opvoeren, in het Engelsch te spelen
Aldus vertrok Rudolf Forster naar New-York
zonder echter te vermoeden, dat het volle drie jaren
duren zou, voor hij weer naar Duitschland terug
kon keeren. Op Broadway werd 't ensemble samen
gesteld. Interessant is het te weten, dat ook zijn
tegenspeelster geen Amerïkaansche was, maar uit
Italië stamde. Martha Abbau, zoo luidde haar too-
neelnaam, is overigens in Berlijn, waar ze met
haar man Pirandello woonde en waar ze door haar
schoonheid en haar stralende blonde haar dikwijls
opviel, wanneer ze hi zijn gezelschap op tooneel-
premières verscheen, bekend genoeg.
RUDOLF FORSTER.
(Foto-Archief H. D.)
De tournee begon in Detroit. Het ging kris en
kras door de Vereenigde Staten, van Philadelphia,
Boston, Pittsburg, Cleveland naar Washington, vele
maanden lang en ten slotte naar New-York terug.
De reis was voor de ondernemers een winstgevende
affaire en voor de kunstenaars een groot succes.
Iets wat ook in Hollywood niet onopgemerkt bleef.
Verleidelijke aanbiedingen bleven niet uit en Ru-
dolf Forster teekende een contract voor een jaar
met een van de grootste filmmaatschappijen in
Hollywood. In plaats van naar het land van de
Alpen terug te keeren, ging de reis aldus, ten tijde
van de politieke crisis van 1938, naar Amerika's
zonnige westkust, naar het filmende Californië.
Een jaar Hollywood. Wat kon men daar al niet
zien, leeren, bewonderen en beleven? Amerika's
filmbedrijf: hoe dikwijls heeft men het niet be
schreven, maar altijd duiken er weer nieuwe ver
rassingen op.
Toen het contract afgeloopen was, begon Forster
de thuisreis. Het zou een ware zwerftocht worden.
Ze duurde een vol jaar. Begin September 1939,
kort na het uitbreken van den oorlog, kwam hij
in New-York terug. Op een neutraal schip had hij
overtocht geboekt. Op 16 September voer het schip
uit. Evenwel zonder Rudolf Forster. Het gezelschap
had uit vrees voor strubbelingen bij de Engelsche
controle geweigerd den passagier mee te nemen.
Forster moest wachten tot zich een veiliger ge-
egenheid voordeed. Het duurde lang, er was veel
;eduld voor noodig, maar ten slotte teekende zich
toch een mogelijkheid af: via Japan.
Toen hij in Yokohama aan land ging, werd hij
„De postmeester", een Russische geschiedenis.
Heinrich George is zoowel op het tooneel als
in de film de laatste jaren in Duitschland een
domineerende figuur. Geen wonder, want hij
is een imposante persoonlijkheid, en vele malen
wist hij het filmminnend publiek een onver
getelijke creatie te schenken. In deze nieuwe
film „De postmeester" houdt hij zijn reputatie
hoog.
Karaktervast beeldt hij den stoeren post
meester uit, die één zakken kant heeft: zijn
dochter. Deze man leeft voor zijn dochter,
die in de eenzaamheid van het Russische land
schap bloeit als een verlaten bloem. Reizigers
komen zoo nu en dan in het posthuis om paar
den te wisselen. En op een keer neemt een voor
name reiziger de dochter van den postmeester
mee naar Petersburg.
Hij belooft den vader
haar te zullen trou
wen, doch deze be-
belofte is slechts een
voorwendsel geweest. Het gaat in Petersburg
met het meisje bergafwaarts; doch zij weet dat
zij voor haar vader alles in het leven beteekent,
en daarom doet ze al het mogelijke om den
postmeester in den waan te laten dat het haar
goed gaat. Een tragisch hoogtepunt is wel de
geënsceneerde bruiloft, die in elkaar gezet wordt
om den postmeester, die naar Petersburg komt
Rembrandt
(Foto Wien-Film).
om de geruchten, die hij over zijn dochter ver
neemt, te ontzenuwen, op een dwaalspoor te
brengen. De oude Russische dans die hij dan
uitvoert, behoort tot het beste, wat in deze film
geboden wordt. Een andere acteur had dit mo
ment vlug lachwekkend doen schijnen. Maar
George doet ons de tragiek diep voelen, het
contrast tusschen deze eerlijke rondborstige
figuur en het verdorven stadsmilieu is hier
scherp en treffend.
Een andere scène uit deze film, welke bepaald
onvergetelijk is, omdat we er de unieke talen
ten van George duidelijk in naar voren zien
komen, is die, waarin de postmeester de brieven
van zijn dochter voorleest aan zijn paarden,
omdat er geen menschenooren zijn, die naar
hem luisteren willen, en hij toch zijn aandoe
ning lucht wil geven.
Hilde Krahl, die ons tot nog toe meer bekend
is uit films van het lichtere genre, toont hier
wel zeer duidelijk dat in haar een goed actrice
schuilt, die nog menig grootere rol
aan zal kunnen. Haar acteeren is dikwijls
grootsch van stijl.
De regisseur, Gustav Ucicky, heeft van deze
Russische geschiedenis een film weten te ma
ken, waarin aan de talenten van een gr«ot ac
teur als George recht wordt gedaan.
voorkome men: verstopping,
slechte ontlasting, overmatig
vet, die de oorzaak zijn van
aambeien, vale onreine huid,
hoofdpijnen, enz. door grondige
zuivering van bloed en Inge
wanden met
Dr. Schieffer's
Stofwlsselingszout
Een weldaad voor het orgamsmel
Flacon f 1.05. Dubbele flacon.f 1.75
bij apothekers en vakdrogisten.
(Adv. Ingez. Med.)
door de Japansche radio ondervraagd en voor de
microphoon vertelde hij zijn avonturen. 16 dagen
lang zwierf het schip op den Stillen Oceaan, op een
hoog-noordelijke koers, door nevel en kou. H^t schi}
was verwarmd, maar op het dek, waar in den dik
ken nevel nauwelijks een hand voor oogen te zien
was, moest men een winterjas dragen. Zonder over
gang kwam men uit dit poolklimaat in de tropische
hitte van 40 graden Reamur, die in Tokio heerschte
Japan een wereld op zichzelf, interessant, aan
trekkelijk. Op aanschouwelijke wijze weet Forster
over zijn reisavonturen in het Verre Oosten te ver
tellen. Men kende hem wel, zijn duikboot-film
„Morgenrot" was juist weer in de Japansche cine
ma's te zien. Via de radio zond Forster zijn eerste
groet aan het vaderland: „Verder gaat de zwerf
tocht, land en eiland zijn mooi, maar toch verlangen
wij naar huis".
Het was een reis rondom de wereld, die Forstei
af te leggen had, niet in 80 dagen zooals Jules
Veme het ons vertelde, toch duurde het ruim zeven
weken met korter en langer oponthoud in de groote
plaatsen als Charbin, de lichtstad uit het Verre
Oosten, waar hij voor 't eerst weer een Duitsche
film zag in een door Duitschers geëxploiteerd the
ater, Moskou, waar „Eugen Onegin" in de Russische
staatsopera gegeven werd, en Wilna, waar hij zijn
aansluiting miste. Niet in kilometers, maar in lengte
graden kan men deze wereldreis berekenen.
En toen liep op zekeren dag, laat in den nacht,
op het station in de Friedrichstrasse een D-trein
binnen. Hij bracht den globetrotter tegen wil en
dank in zijn Duitsche vaderland terug. Hij lachte,
was gelukkig en werd enthousiast begroet.
Rudolf Forster heeft dezer dagen een contract
met de Ufa gesloten. Hij zal in verscheidene films
optreden. Aan de voorbereiding van de film, waar
in Forster zijn rentrée joyeuse zal maken, wordt
gewerkt.
HET TOONEEL
Jan Fabricius „De Verdwenen Ring".
Comedie in 3 bedrijven.
Jaap van der Poll De Krater. Blijspel
in 4 bedrijven.
(Uitg. Tooneelfonds: „Bredero"
Haarlem).
Vijf en twintig jaar geleden was Jan Fabricius na
Herman Heijermans de meest gespeelde tooreel-
schrijver in Nederland. Er ging geen jaar voorbij
zonder dat een nieuw stuk van Fabricius op de
planken verscheen. Elk stuk, dat hij schreef, werd
ook gespeeld. De Rotterdammers, Het Hofstad-
Tooneel, Verkade, Royaards, zij hadden allen stuk
ken van Fabricius op het repertoire.
Nu schijnt Fabricius bij het beroepstooneel vrij
wel een vergeten schrijver te zijn. Zijn naam komt
op de programma's zoo goed als niet meer voor.
Wie meent, dat dit dezen stoeren kerel en harts
tochtelijk werker zou ontmoedigen, kent Fabricius
niet. Hij werkt onverdroten voort en zijn productie
wordt er niet minder om. Of het verstandig is van
de tooneeldirecties zijn nieuwe tooneelspelen alle
ongespeeld te laten, betwijfel ik. Er zijn onder de
latere, niet opgevoerde stukken, van dezen schrij
ver zeer zeker eenige, die ook in dezen tijd kans
op succes zouden hébben.
Thans zien wij de stukken van Fabricius vrijwel
nog alleen bij het dilettanten-tooneel en het is ver
klaarbaar dat hij uit dépit zijn werk met voor
bijgaan van de beroepsgezelschappen voor het
liefhebberij-tooneel bestemt.
Zoo ook nu weer zijn comedie „De Verdwenen
Ring", die in het tooneelfonds „Bredero" is ver
schenen. De titel zegt ons reeds met welk soort
stuk wij hier te maken hebber. Het is een „politie-
of als men wil een detective"-spel, zonder dat er
een politieman of een detective in voor komt. Maar
waar de verdwenen ring gebleven is en wie hem
gestolen heeft, is een vraag, die niet alleen de be
langhebbenden in deze comedie doch ook het pu
bliek interesseert.
Politie-stukken zijn bijna altijd erg geforceerd
en deze comedie lijdt ook aan deze fout. Toni San
ders, een aardig, vroolijk twintig-jarig meisje, dat
bij haar tantes inwoont, laat een kostbaren ring,
dien zij van haar verloofde heeft gekregen, opzet
telijk verdwijnen om het geld van de verzekering,
dat bij verlies of diefstal uitbetaald moet worden,
te kunnen incasseeren. Dit lijkt nog al onwaar
schijnlijk, vooral, omdat de reden, waarom zij dit
doet, niet acceptabel is. Wij kin nen moeilijk aan
nemen, dat een frisch, pittig meisje tot zoo iets
komt, omdat zij bij de dienstbode een trouwe
ziel overigens voor een bedrag van 85 gulden
in de schuld zit en zij dit niet aan haar tante durft
bekennen. Het spelletje, dat zij speelt, is in ieder
geval vrij louche en zij verbeurt er onze sympathie
mee en zou die waarschijnlijk ook verspelen bij
haar rondborstigen, eerlijken vrijer. Fabricius heeft
haar dit verdriet echter niet willen aandoen, waar
schijnlijk ook, omdat Toni door haar zonderlinge
daad hem aan een stuk heeft geholpen. Want dank
zij Toni, kan nu de jacht op den ring beginnen,
waarbij de strijd gaat tusschen Toni's verloofde
een echte Fabricius-figuur en een scherpzinnig
advocaat, inspecteur van een verzekeringsmaat
schappij aan de eene zijde en twee merkwaardige
boeven aan den anderen kant.
Om dien strijd was het Fabricius voornamelijk
te doen en in de uitwerking daarvan toont hij
zich v.-eer den handigen schrijver, al zou door be
snoeiing hier en daar ook in de teekening van
het milieu der twee Hollandsche tantes het
stuk veel winnen.
Voor dilettanten is het zeker een dankbaar
speelstuk, vooral omdat de verschillende rollen
zooals de twee tantes, de dienstbode, de rond
borstige vrijer en de twee oplichters gelegen
heid bieden tot aardige typeering en spel.
Het liefhebberij-tooneel heeft ook aan Jaap
van der Poll heel wat speelstukken te danken.
Vele van die stukken zijn bewerkingen naar
Amerikaansche tooneel- of blijspelen en het zou
mij niet verwonderen, wanneer Van der Poll ook
zijn blijspel „De Krater" al staat het niet in
het boekje vermeld uit Amerika heeft ge
ïmporteerd. Niet alleen de plaats van handeling
een huis op de Fifth Avenue te New York
ook de personen en hun humor doen dit vermoe
den.
Octavius Semple wordt door zijn omgeving de
„Krater" genoemd, omdat zijn alleronaangenaamst
humeur en zijn cholerische aard voortdurend in
drift-explosies tot uiting komen. Hij is, wat je
zoo noemt, een alleronmogelijkst mensch en hij
zou het misschien tot zijn laatsten snit zyn ge
bleven, wanneer een dokter hem niet bang had
gemaakt en hij niet al is het door een misver
stand in de meening kwam te verkeeren, dat
de geringste nieuwe opwinding hem het leven
zou kunnen kosten.
Inplaats van met snauwen en vloeken, beant
woordt hij van dit oogenblik af alles met de meest
zoetsappige opmerkingen en zijn gezicht staat in
plaats van op storm aldoor op mooi weer. De voort
durende glimlach van Octavius' lippen neangstigt
zijn vrouw dermate, dat zij twee psychiaters waar
schuwt, die onmiddellijk hun diagnose gereed heb
ben en hem krankzinnig verklaren. Octavius Sem
ple zou zelfs in een sanatorium zijn opgesloten, als
hij niet te rechter tijd weer in een driftbui zou
zijn gevallen, en de familie opgelucht, omdat
de „krater" weer werkt de twee psychiaters
niet het huis had uitgebonjourd.
Het beste deel van dit stuk is het onderzoek van
Semple door de twee zenuw-specialisten, waarin
de schrijver op niet onvermakelijke wijze sen loopje
neemt met de psychiatrie en de psychiaters en hij
zelfs even de grens van de satire nadert. Overigens
maakt hij 't zich door de kluchtige behandeling van
het gegeven wel wat erg gemakkelijk, zoodat De
Krater meer een klucht dan een blijspel geworden
is.
Hoogere aspiraties dan een opvoering door dilet
tanten zal Joop van der Poll met ..De Krater" wel
niet hebben gehad en daarvoor bezit het ongetwij
feld de noodige kwaliteiten. Groote moeilijkheden
biedt dit kluchtige blijspel den spelenden niet en
van een lachsucces kunnen zij verzekerd zin».
J. B. SCHUIL.
Bij van Holkema en Warendorf N.V. te Amster
dam is, uitstekend verzorgd, uitgegeven een
nieuwe Bijbel. De Statenvertaling werd in nieuwen
verkorten vorm bewerkt als boek van letterkun
dige schoonheid door Dr. B. Wielenga.
In een voorwoord schrijft Prof. F. W. Grosheide
o.a.: Als een monument van groote letterkundige
waarde is uit de eerste helft van de zeventiende
eeuw onze statenvertaling tot ons gekomen. Haar
overzetters hebben waarlijk niet beproefd om een
kunstwerk te leveren, zij hebben getracht den
bijbel te vertalen voor het Nederlandsche volk.
Maar zij waren zelf leden van dat volk in een
grooten tijd, zij leefden het leven van het volk en
zij waren kunstenaars bij Gods genade. Zoo is. on
gewild, een kunstwerk ontstaan, waartegen ieder,
die voelbaar is voor de schoonheid der taal, steeds
met bewondering zal blijven opzien.
Wij leven thans in een anderen tijd dan waarin
de statenoverzetting ontstond. Het is mogelijk den
bijbel beter te vertalen. Maar is het ook mogelijk
de schoonheid der Statenvertaling te evenaren?
Men kan er aan twijfelen. In ieder geval, al is de
statenoverzetting als wetenschappelijk werk te
verbeteren, als kunstwerk blijft zij haar waarde
behouden.
Doch de beteekenis komt eerst goed uit, indien
de statenvertaling gegeven wordt in een anderen
vorm, dan waarin wij haar gewoonlijk ontvangen.
Hoofdstukindeeling en versscheiding zijn niet door
de bijbelschrijvers zelf aangebracht. Zij stammen
uit veel later tijd en zijn voor allerlei verbetering
vatbaar. Laat men ze weg, dan ziet men eerst
recht, hoe schoon onze statenvertaling werke-
liJDrS Wielenga geeft in deze bijbeluitgave een
groot aantal schriftgedeelten, waarin in het bij
zonder de kunstwaarde der overzetting te bewon
deren is in zulk een vorm, dat die kunstwaarde
niet door bijkomstigheden wor verduisterd."
Dr. Wielenga zelf geeft nog v bijzonderheden
over het ontstaan van de Statenvertaling, „de
vrucht van een historisch hoogst merkwaardige
samenwerking tusschen overheid, kerk en volk
Het is een verkorte uitgaaf van den bijbel, maar
toc.h beslaat zij ruim 1050 pagina's. Een alphabe-
tisch register 'maakt het gemakkelijk iets op te
zoeken.
De zeventiende jaargang van „Het Nederland
sche Boek", uitgave van den Nederlandschen Uit
geversbond is verschenen en biedt als steeds een
blik op den boekenhoorn des overvloeds. die ook
in het afgeloopen jaar over Nederland is uitge
stort.
De uitgaven werd voorbereid door een oom
missie. bestaande uit de heeren J. Tadema, G.
Naeff, J. L. van Tricht, J. C. Brusse. M. T. Brusse
en W. A. Petri. Prof. Dr. Anton van Duinkerken
schreef het inleidend artikel over de kunst van het
lezen en komt daarin tot menige uitspraak die
treft door originaliteit van opvatting. Jo Spier
verluchtte het boek op de hem eigen wijze.
De bibliographie. vraagbaak voor ieder, die
voorlichting inzake eenig gedeelte van het Neder
landsche boekwezen verlangt, werd weder samen
gesteld door den heer H Vilbach.
De Wieg der Menschheid.
Bij A. J. Strengholt's Uitgevers Mij. N.V. te
Amsterdam is verschenen: „De Wieg der
Menschheid" door dr. J. H. Post.
Waar ergens ter wereld en wanneer heeft de
eerste mensch geleefd en gedacht?
Het verlangen naar de oplossing van dit raad
sel heeft altijd in de menschen geleefd. De we
tenschap kent en erkent niet een schepping van
den mensch, zooals die beschreven wordt m
de scheppingsverhalen van vrijwel alle gods
diensten ter wereld, doch voert den mensch
terug tot een voor hem levend ras van minder
ontwikkeling, een ras dat, zooals tegenwoordig,
vele vooraanstaande onderzoekers aannemen,
een chimpansé-achtig ras van aapmensch moet
geweest zijn. tusschen mensch en menschaap
in. En de wetenschap is nog verder gegaan:
zij neemt vrij algemeen aan. dat alle men-
schenrassen. zooals wij die nu kennen van één
..voormenschelïjk" ras afstammen in tegenstel
ling met de daarvóór veel verbreide opvatting,
dat er zich op verschillende plaatsen op onze
aarde uit verschillende voormenschelijke rassen
ongeveer gelijktijdig menschenrassen hebben
ontwikkeld.
Al deze problemen en de wetenschappelijke
opvattingen er over worden in het boek van dr.
Post belicht, en al kan op de hïerbovengestelde
vraag nog geen antwoord gegeven worden. De
wetenschap beschikt nog niet over voldoende
gegevens, waaruit met zekerheid vast to stellen
zou zijn. welke het voormenschelijk ras ge
weest is. waaruit de mensch zelf is voortgeko
men en hoe dit ras weer in verband zou
staan met de menschapen. Het eerste optre
den van den mensch ligt nog in mysterieus
duister. Zal het ooit geheel belicht worden?
Ook al is men geneigd, deze laatste vraag ont
kennend te beantwoorden, dan nog ontneemt
dit niets aan de waarde van de studie der
menschheid in haar eerste uitingen van
mensch-zijn.
Deze studie die nog jong is, berust op aller
lei hulpwetenscshappen en in de lijvige studie
van dr. Post wordt uiteengezet, in verschil
lende hoofdstukken, hoe tot deze hulpweten
schappen moeten gerekend worden de geo
logie, de palaeontologie (de wetenschap van
de versteende resten van planten en dieren),
de ontleedkunde, de ontwikkelingsgeschiedenis
van het dierenrijk, de erfelijkheidsleer en nog
een aantal andere, die er meer zijdelings bij
betrokken zijn.
Talrijke, zeer mooie en duidelijke illustraties
verluchten den tekst van deze belangwekkende
studie. Het omslagontwerp en de tekst-illustra
ties zijn drs. F. Koning.