Van menschen en dingen in Amsterdam. verscherpt! Het PHILIPS RIJKSKEUR De oplossing! FLITSEN De bouwbedrijvigheid hier te lande. DTXSDAG 3 DECEMBER 1940 HAARLEM'S DAGBLAD Het was even winter en de eerste enthousiaste beoefenaars van de schaatssport konden op dë ondergeloopen landerijen reeds hun hart ophalen. (Foto Pax Holland.) In den doolhof der Doelmatigheid. „Efficiencydagen 1940" TWEE dagen heeft men in Amsterdam vergaderd in verband 'met de Efficiency dagen. Twee dagen, dat wil zeggen dis cussies over negen praeadviezen, twee excursies, filmvertooningen en tweemaal lunchen temidden van de verscheurende dieren. Want: ver- gaderd werd er in het Koloniaal Instituut, gegeten in het nabij gelegen Artis. Er zijn menschen, die zeggen niet te gelooven aan dezen vom an efficiency-pleging. Zij hebben dan de efficienoy-tentoonstelling van twee jaar her in gedachten, een tentoonstelling die inderdaad althans voor den belangstellenden buitenstaan der den indruk moest maken van een soort jaar- beurs-van-handelaren-in-cyclostyles. Dergelijke rqenschen hebben ongelijk. Zeker, die 'tentoonstelling was ook naar onze mëening geen geslaagde vertooning. Ni(?t alleen was zij wat al te uitsluitend ingesteld op kantoormachines, doch wat erger is, zij was teveel ingesteld op wat er in Nederland toch al aan de markt was; zij ging ook voorbij aan veel, en aan veel gebieden, die b.v. in Amerika gemeen goed zijn, doch die men hier nog niet kent, omdat de toepassing buiten de Neder- landsche draagkracht viel. Er zijn andere menschen, die meenen dat men ■in tijden als wij thans beleven, niet over efficiency kan spreken. Zij beweren, dat de moeilijkheden te groot zijn, dat er aan de omstandigheden te veel concessies gedaan moeten worden," dan dat men „efficient" kan zijn. Ook zij hebben ongelijk. Want „efficient" zijn beteekent, onder gegeven omstan digheden er het beste van maken, het minste ver kwisten in tijd, in geld, in materiaal, in arbeid. En het is duidelijk, dat men daarbij niet kan tegen werpen, dat er bijzondere omstandigheden zijn. Want voor bijzondere omstandigheden geldt' dan alleen bijzondere efficiency. TIJDSPROBLEMEN Ongetwijfeld was het zichtbaar, dat de tijdsom standigheden hun stempel drukten op de bijeen komst, op het besprokene, maar vooral ook op den geest, waarin gesproken werd. Het sterkst kwam dit tot uitdrukking in de praeadviezen „Verpak kenmaar hoe?" van den heer A. J. de Jong, bedrijfsdirecteur van de Lever's Zeepmaatschappij, „Transportmiddelen voor wegverkeer in oorlogs tijd", dooa- den heer J. J. C. Voerman, hoofd der Rijksautomobielcentrale van P. T.^T., en „Enkele suggesties ter bestrijding van de -huidige vervoers problemen" door den heer A. H. Bredero, directeur van het bouwbedrijf van dien naam. Te merkwaardiger was het, dat wij ook den geest der omstandigheden meenden te kunnen be speuren, toen er gesproken werd over de prae- adviezen „Centrale werkplaatsen voor jongeren en ouderen" door J. de Kanter, secretaris van de atdeeling Rotterdam van den Metaalbond, en „Dè J opleiding der leerlingen bij de Nederlandsche I Scheepsbouwmaatschappij" door Ir. Ch. "Penning, ingenieur bij de N. S. M. Want zoo op het eerste oog verraden de titels toch niet, dat ook daar de r tijdgeest zou meespreken. De wijze, waarop dit geschiedde, was dan ook bij de twee boven geschapen groepen geheel, wij zouden willen zeggen: principieel, verschillend. Bij de eerste groep was het het onderwerp, dat den tijdgeest ademde. Bij de tweede groep was het de denkwijze. Het meest in het oogspringend geschiedde het wel bij het praeadvies van Ir. Penning over de leerlingenopleiding. Daar sprak een man, die uit den aard van zijn beroep het standpunt vertegen woordigde van de maatschappij, van den produ cent. Bij het debat sprak een der aanwezigen, als psychologisch en psychiteehnisch adviseur-^ aan eenlge bedrijven verbonden. Het werd iets van te genspraak, toen het ging over het waarde-geven aan den arbeid voor de arbeiders, aan het „zin" geven aan den arbeid. De opponent sprak over de arbeidsgemeenschap: bij hem lag het accent op de sfeer, waarin de arbeiders werken. De prae- adviseur sprak over de kwaliteit van den arbeid: voor hem bepaalde de invloed op de kwaliteit, wel ke maatregelen men moest nemen. Doch tenslotte waren beiden liet er broederlijk over eens, dat de De eerste kennismaking met winter 19401941. Het schaatsseizoen hacl dit jaar al spoedig zijn intrede gedaan. (Foto Pax Holland.) „sfeer" van groot belang was, dat gestreefd moet worden naar meer besef van den „zin' des arbeids, naar meer persoonlijke deelneming in de gebeur tenis, die de vervaardiging van het werk is. Wij willen niet beweren, dat de stelling, dat al leen een „mede-beleven" van het productië-proces den arbeid weer zin kan geven, en juist 'daardoor de productie ten goede komt; dat deze stelling op dit congres voor het eerst verkondigd werd. Doch het- is ongetwijfeld belangwekkend, dat hier twee menschen, die twee belangengroepen vertegen woordigden (de praeadviseur sprak als de produ cent, zijn opponent als vertegenwoordiger der ar beiders) langs twee wegen tot eenzelfde resultaat kwamen. Temeer, waar dit resultaat zoo diep kan ingrijpen. Evenmin als van de andere praeadviezen, willen wij hier den inhoud van Ir. Penning's opstel uit voerig weergeven. Doch wij willen in dit verband zijn woorden herhalen: „In elk geval moet ontslag zooveel mogelijk vermeden worden'. (Gesproken wordt van voortdurend weerkeerende periodieke werkloosheid in verband met de „conjunctuurge voeligheid" van den scheepsbouw). „Den arbeiders móet zekerheid verschaft worden, de dreiging van werkloosheid kan op den duur niet gunstig op de prestaties van de arbeiders werken; het is m.i. dan ook een groote fout te denken, dat dit integendeel de prestaties, juist zou verh'oogenspoedig wordt de hoogere prestatie teniet gedaan door ner vositeit tengevolge van concurrentie met mede arbeiders, die voor hetzelfde probleem zitten. Fou ten worden gemaakt, die anders niet gemaakt wor den, standjes volgen, wat weer moedeloosheid of opstandigheid uitlokt, hetgeen de stemming „het lukt .toch niet in het leven roept". BESTENDIGE CENTRALE WERK PLAATSEN? Even merkwaardig was het te hooren, hoe dit gezelschap van toch overwegend tot de rangen der werkgévers behoorenden het pleidooi aanhoorden van den heer De Kanter, waar deze den Centralen Werkplaatsen een bestendig bestaan voorspelde, en vroeg om grooter, uitgebreider en kostbaarder outillage, om innige samenwerking met het be drijfsleven, om zoo een instituut te scheppen, dat ook in normalere toëkomsttijden uitvallende ar beidskrachten kan regenereeren. Men zal zeggen dat de kwestie der sociale recht vaardigheid werkelijk al lang niet meer alleen een „stokpaardje" der socialistische groepen is, waar naaf de werkgeverskringen hoogstens welwillend luisteren. Dat geven wij u toe. Doch er is toch nog eenig verschil tusschen de wijze, waarop nog maar enkele jaren geleden dergelijke kwesties werden aangehoord, en de wijze waarop in deze vergade ring werd gereageerd. Wij meenen oprecht, dat het gehoor, gevonden' door de pleidooien van deze twee dagen voor grootscheepscher en intensiever wederopheffingsarbeid voor uitgevallen arbeids krachten, en voor een intenser „geestelijke inscha keling" van den arbeider in de geboorte van het werk; dat dit gehoor een novum was. En ook in dat opzicht zouden wij willen spreken van den „tijdgeest" die merkbaar was. De voorzitter van een der beide organïseerende vereenigingen het congres stond onder auspi ciën van het Nederlandsch Instituut voor Efficien cy en het Nederlandsch Instituut voor Documen tatie en Registratuur zeide het onomwonden van deze efficiency-dagen moet men geen oplos singen verwachten, er worden slechts suggesties gegeven, er worden alleen problemen aangeroerd Opdat men er zijn gedachten over laat gaan, en opdat men dan pas tot een oplossing kan geraken, hoe geleidelijk ook. De voorschriften voor rijwielverlichting Dè oplossing ZOHDER afscherm- schijf of luifel VERDUISTERINGS RIJWIELLAMPJE met (Adv Ingez. A led.) De Rijkscommissaris en Commissaris Wimmer in Drente. Rapport jover den toestand in de provincie. De Rijkscommissaris voor het bezette Neder landsche gebied, Rijksminister Seyss-Inquart en de Commissaris-Generaal voor Bestuur en .Justitie, S.S.-Oberführer dr. Wimmer waren Zaterdag, naar aanleiding van het optreden van het Schneiderhan- kwartet te Assen, de g&sten van den Beauftragte van den Rijkscommissaris voor Drente, Gau-inspek- teur Thiel. Onder de genoodigden bevonden zich behalve vertegenwoordigers der Duitsche militaire en burgerlijke autoriteiten, vooraanstaande Neder landsche personen uit het Noorden des lands. Commissaris-Generaal dr. Wimmer maakte zich zijn aanwezigheid te Assen ten nutte om den vol genden dag in gezelschap van Gau-inspekteur Thiel een groote rit te maken door de provincie Drente. Bijzondere belangstelling van de bezoekers vond het in goeden staat verkeerende hunebed bij Emmen. De rit ging ook door de uitgestrekte veen gebieden der provincie. Dr. Wimmer, die in Emmen door burgemeester Bouma met een toespraak begroet werd, liet door bevoegde personen een uitvoerig rapport uitbren gen over den toestand in de provincie Drente. In het bijzonder wérd daarbij aandacht besteed aan de cultureele en sociale vraagstukken. Mr. H. C. Schokker gemachtigde voor de prijzen. De Secretaris-generaal van het Departe ment van Handel, Nijverheid en Scheepvaart heeft tot Gemachtigde voor de prijzen be noemd: Mi-. H. C. Schokker, administrateur bij het Departement van Handel, Nijverheid en Scheepvaart. (A.N.P.) Met de vleeschvoorziening had het eenige dagen gehokt. Omdat de slagers geen voldoende voorraad in hun winkels hadden, konden sommige men schen hun bonnen niet in vleesch omzetten. Zoo was het ook in een gezin in de omgeving van Haarlem. Met die wat algemeene aanduiding moet de lezer tevreden zijnv want als ik de hoofdperso nen nader aanduid, vrees ik. voor eeuwig hun gramschap. En dat wil ik natuurlijk niet! Het bedoelde gezin was niet fortuinlijk geweest, want al eenige dagen waren vleesch-loos voorbij gegaan. Met verlangen werd dan ook' uitgezien naar het diner van Zondag, want de slager had voor dien dag schoone beloften, gegeven. Er zou vleesch op tafel komen! Maar, zoo had hij aan de vrouw des huizes uitgelegd, men moest genoegen nemen met gehakt. ..Eerste klasse gehakt, zóó fijn als u het nog nooit gegeten hebt, want al het vleesch dat ik kan machtig worden, gaat in den molen, dus ook de fijnste stukjes die anders voor haas of bief verkocht worden." Moeder was door die belofte getroost en op haar beurt verzoende zij haar man en kinderen met het feit, dat zij het eenige dagen zonder vleesch moesten stellen. Het viel wel niet mee de protesten van het opkomende geslacht te smoren; jongelui tusschen de 15 en de 20 minuten meestal niet uit in de artikelen inschikkelijkheid en berus ting. Alleen het vooruitzicht Zondag in elk geval te zullen smullen deed hen het geval accepteeren.' Zaterdagsmiddags was moeder zelf in de keu ken bezig. Als de deur even open ging. drongen geuren van gebraden vleesch naar buiten. Huis- genooten die de hal betraden, bleven daar even staan om te genieten. In het voorjaar hadden zij vaak den heerlijken geur van pas ontloken bloe men met verrukking ingezogen, .maar nu was het genot nóg intenser. De 15 jarige zoon zei tegen zijn 18 jarige zuster „Ik hou het bijna niet uit, als ik kans zag onge merkt in de keuken-te komen, dan „Ja", lachte de aangesprokene, dan ging ik met* je mee!" Toen het tweetal daar bij de keukendeur stond te smoezen, kwam de oudere broer van boven. Hij ademde diep. heel diep en keek rond. Éven opende hij de keukendeur, zeggend- Moeder pas op uw vleesch. ér staan hier jongelui in de hal die blijkbaar niet veel goeds in hun schild voeren." Het werd Zondag. Aan de koffie kwam moeder met de onstellende mededeeling: „Vanmiddag geen vleesch, al ons gehakt, bijna twee pond, is gestolen". Moeder vertelde het met een traan in haar stem, er nog bijvoegend: „Ik be grijp niet hoe het mogelijk is; de pan mét het vleesch heb ik gisteravond op het aanrecht ge zet, de hond kan het niet gedaan hebben, want vanmorgen was het deksel nog op de pan, terwijl het vleesch verdwenen was. Dat wil zeggen, van de vijf ballen gehakt was er nog slechts één over Moeder keek beurtelings haar man en haar drie kinderen aan. Zouden ze het erg vinden? zoo had zij zich al in stilte afgevraagd, vree- zend van wel, omdat er immers zoo gemopperd was over die vleechlooze dagen. En nu zelfs op Zondag. Terwijl mevrouw dit nog eens overdacht viel het haar - op. dat alle huisgenoo- ten zwegen. Wonderlijk. Vonden ze het dan niet erg, of hielden zij zich zoo. groot terwille van -haar? De stilte werd opvallend. Eindelijk begon vader: „Moeder, laat ik het maar bekennen, ik heb het gedaan. Het rook gisteravond zoo lekker toen ik even in de keuken kwam, dat ik de verleiding niet kon weerstaan, ik heb een balletje gepakt. Het smaakte zoo lek ker. Maar je zei, dat er vier verdwenen zijn. Wie heeft dan?. De 15-jarige zoon was de tweede spreker. Schuchter kwam het er uit: „ik heb er maar één gepakt!". Toen op die manier het pad der bekentenissen geëffend was, volgden ook de twee andere kin deren. Het kostte vooral den oudsten zoon veel moeite. Hij was nog niet uitgesproken toen de jongste zoon triomfantelijk riep: „Ook jij?" Uit de verhalen bleek dat elk naar de keuken was gegaan oni in het donker te snoepen, hopend dat de, vermissing van dit ééne balletje niet ge merkt zou worden. Moeder maakte tenslotte haar conclusie. Het komt er zoo zei zij dus op neer, dat jelui allemaal je kostelij! gehakt al opgegeten hebben. Alleen wat .e vroeg! Enfin, ik heb gis teravond al genoten van den geur. ..En u moet vanmiddag uw aandeel opeten" zoo riep de 15-jarige uit. De andere drie schul digen stemden daarmee in. Maar 's middags kwamen er croquetjes op tafel, die Moeder van het eene overgebleven balletje gehakt gemaakt had. NIEUWE SERIE No. 169 Begroeting 1. Rent naar de voordeur om vader te begroeten, die juist ongemerkt met een paar pakjes tracht binnen te ko men. Z. Verbaast zich als vader, hem zien de, zich plotseling terugtrekt, de deur achter zich slui tende. *3. Probeert de deur te openen, maar va der houdt hem stevig vast en verzoekt hem weg te gaan. 4. Informeert naai de reden. terwijl vader, die koud wordt, zijn verzoek nog luider herhaalt. 5. Trekt zich naar de onderste tree van de trap terug, terwijl vader zijn hoofd be hoedzaam ter ver kenning om de deur steekt. 6. Om hem weg te krijgen, verzoekt va der hem vriendelijk, even moeder te gaan roepen. 7. Gilt. zonder op te staan, naar moeder, dat vader vraagt, of zij even komt. 8. Wordt op dit moment gelukkig door moeder geroe pen en gaat lang zaam weg, zijn oogen -nog naar vader's hoofd bij de voor deur. Onzekerheid over oorlogsschadevergoeding spoedig voorbij. Materiaalpositie behoeft niet remmend te werken. In het algemeen geen toestemming voor den bouw van groote gebouwen. 's-GRAVENHAGE, 2 Decehiber (A.N.P.) In aansluiting op een verklaring van dr. Fischböck aan de Deutsche Zeituhg in den Niederlanden om trent te groote bedachtzaamheid, welke de bouw bedrijvigheid hier te lande onnoodig remt, heeft men ons van de zijde van den algemeen gemachtigde voor den wederopbouw een uiteenzetting gegeven van de vermeende en werkelijke moeilijkheden in de bouwnijverheid. Uit de kringen van particuliere bouwnijverheid worden stemmen gehoord, dat het Regeeringscom- missariaat voor den wederopbouw remmend werkt op de particuliere bouwactiviteit, omdat voor alle werken goedkeuring van den algemeen gemach tigde noodzakelijk is en deze goedkeuring in vele gevallen niet zou worden verleend. Deze opvatting, is, naar ons Werd verzekerd, volkomen onjuist en gemakkelijk aan de hand van de cijfers te weer leggen. Van het. totale aantal aanvragen dat over Augustus September en October is binnengekomen, is tus schen de 95 en 96% goedgekeurd.. Naar de geld bedragen, welke ermede gemoeid zijn, gerekend, is dit geschied met ca. 80% van de aanvragen. De aanvragen voor woningbouw (nieuwbouw, verbouw en onderhoud) en voor kleine bedrijfsgebouwen worden 7.00 goed als alle goedgekeurd. Uit het feit, 95 tot 96% van het aantal aanvragen correspon- deeren met 80% van de geldbedragen, blijkt reeds, dat de bouw van groote representatieve gebouwen,, behalve, dan in zeer dringende gevallen, niet is toegestaan. De formaliteiten kunnen dus nooit een verklaring 'oor de geringe bouwactiviteit zijn. Wel zijn er twee andere factoren, die inderdaad zeer reëel zijn. In de eerste plaats is er de onzekerheid ten aan zien van de vergoeding der geleden schade. Deze onzekerheid zal spoedig tot het verleden behooren. Het besluit immers, waarin de bijdrage van rijkswege in de oorlogsschade wordt geregeld, zal nu zeer binnenkort verschijnen, en ieder weet dan, waar hij aan toe is. In de tweede plaats werkt de onzekerheid ten aanzien van de materiaalpositie remmend. Inder daad moet worden erkend, dat de materialen, vooral hout, staal en betonijzer, schaarsch zijn. Daarbij is een zeer bijzondere moeilijkheid, dat enkele maten en sorteevingen practisch niet meer te krijgen zijn. Voor hout zijn dit voornamelijk de lange en zware maten en hout op vaste lengten. Deze werden aan gevoerd uit het voorjnalige Polen en Tsjecho Slo wakije en deze aanvoer staat thans practisch stop. Echter wordt er nog wel uit Zweden en Finland hout-van kort tot lang aarivoerd. Men is nu bezig om proeven te nemen met het aan elkaar lasschen van balken om op deze wijze de bezwaren te overwinnen. In het algemeen kan gezegd worden, dat de voor uitzichten niet ongunstig zijn. Indien men de mate- riaalbesparende voorschriften, welke de algemeen gemachtigde heeft uitgevaardigd, in acht neemt, kan men er zeker van zijn, dat er in ons land nog voldoende hout aanwezig is om in een snel tempo met den bouw voort te gaan tot het aanstaande voorjaar. En met reden mag verwacht worden, dat de aanvoer dan aanmerkelijk zal toenemen. „Indien men de materiaalbesparende voorschrif ten in acht neemt". Deze richtlijnen van materiaal besparing behoeven voor geen enkel architect of bouwer onoverkomelijke hinderpalen te zijn. Zij stellen alleen aan hun vindingrijkheid iets hoogere eischen. Echter doet men wel de ervaring op, da1 de menschen in het algemeen nog onvoldoende in geschoten zijn en het groote deel nog niet de kunsl verstaat om met deze richtlijnen zoo economisch en efficient mogelijk te werken. Mocht blijken, da' een bouwer tengevolge van bijzondere omstandig heden met een bepaald px-oject niet uit kan komen, i dan is men bij den wederopbouw soepel genoeg om den man te helpen (vooral op het platte land konn men nog wel eens aan materiaalbesparing tege moet). - In vele gevallen zal echter gebruik gemaakt moe ten worden van vervangingsmaterialen Op dit ge bied is al ve«* bereikt en indien men de moeite neemt om inderdaad te onderzoeken, of bepaalde voorwerpen '"an materiaal dat .schaarsch is, ver vangen kunnen worden, zal men nog tot vele ver rassende ontdekkingen komen. Enkele voorbeelden van materiaalbesparing mogen hier volgen: Lood voor waterleidingen vervangen door ge- bitumeerd ijzer; Lood en zink voor dakbedekking door bitumen- producteri; Balklagen zijn zeer goed te vervangen door holle baksteenvloeren, betonbak<en, cassettenplaten, gas- betonplaten; Houten vloeren door r.onolythvloeren (beton), welke tegen geluid, vocht en warmte kunnen wor den geïsoleerd; 1 Dakbeschot door houtvezelplaten, enz. Binnenkort komt in den handel een kraan, waar bij messing (geel-koper) zooveel mogelijk vervan gen is door een alliage. Voor staal en betonijzer is de situatie inderdaad moeilijk, doch er bestaat gegronde hoop. dat wij ook in dit opzicht door de grootste moeilijkheden heen geholpen zullen worden. Ter besparng van betonijzer is baustahlgewebe een zeer goed artikel. Naast deze factoren is er echter nog een derde, welke wellicht door de belanghebbenden wel wordt aangevoeld, doch die nog niet zoo zeer gemeengoed is geworden, n.l. dat zich naast het eigenlijke weder- opbouwwerk ontwikkelt èen taak van sociale hulp. Het blijkt hoe langer hoe meer, dat het niet vol doende is voor iemand een huis te bouwen, doch dat het noodig is den man ook weer in het zadel te helpen. De herbouwkosten zullen de waarde van het huis op het oogenblik van de vernieling immers overtreffen. Een hypotheekverleening voor het meerdere is niet doeltreffend, daar vergrooling van hypotheekschuld verzwaring van lasten beteekent, welke in vele gevallen onmogelijk kan worden op gebracht. Dikwijls moet bovendien een zekere fi- nancieele saneering plaats vinden en dit schept tallooze moeilijkheden. Het is dus niet alleen meer de vraag, hoe het huis van den man op te bouwen, maar ook, hoe den man zelf weer op de been te helpen. Hier moet geval voor geval bekeken wor den. Dit heeft in het bijzonder betrekking op toe standen op het platte land, waar menschen met groote gezinnen van kleine inkomens moeten leven en dat in vele gevallen konden doen, omdat zij een eigen huisje hadden op een klein stukje grond. Voor den wederopbouw en voor de functie van den Algemeen Gemachtigde geldt wellicht meer dan voor wie ook, dat het onmogelijk is iedereen te vreden te stelleh. De Algemeen Gemachtigde stapte in een volledige chaos, toen hij dit werk aanving. Dat hij er na eenige maanden in geslaagd is het ge heel samen te bundelen is een prestatie op zichzelf. Hij staat echter open voor alle critiek en ook voor nieuwe ideeën. Indien in de practijk moeilijkheden zouden bestaan, is men op het regeeringscommis- sariaat, zoo wordt ons verzekerd, allesbehalve for malistisch. Op ambtelijke stroefheid behoeft men daar niet te rekenen. Er was niet veel materiaal noodig voor een oudcrwetschc slede, die het met wat fantasie nog best doet. (Foto Pax Holland^ 1

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 5