Van menschen en dingen in Amsterdam.
verscherpt!
Het PHILIPS
RIJKSKEUR
De oplossing!
FLITSEN
De bouwbedrijvigheid hier te lande.
DTXSDAG 3 DECEMBER 1940
HAARLEM'S DAGBLAD
Het was even winter en de eerste enthousiaste beoefenaars van de schaatssport
konden op dë ondergeloopen landerijen reeds hun hart ophalen.
(Foto Pax Holland.)
In den doolhof der Doelmatigheid.
„Efficiencydagen 1940"
TWEE dagen heeft men in Amsterdam
vergaderd in verband 'met de Efficiency
dagen. Twee dagen, dat wil zeggen dis
cussies over negen praeadviezen, twee
excursies, filmvertooningen en tweemaal lunchen
temidden van de verscheurende dieren. Want: ver-
gaderd werd er in het Koloniaal Instituut, gegeten
in het nabij gelegen Artis.
Er zijn menschen, die zeggen niet te gelooven
aan dezen vom an efficiency-pleging. Zij hebben
dan de efficienoy-tentoonstelling van twee jaar
her in gedachten, een tentoonstelling die inderdaad
althans voor den belangstellenden buitenstaan
der den indruk moest maken van een soort jaar-
beurs-van-handelaren-in-cyclostyles.
Dergelijke rqenschen hebben ongelijk. Zeker, die
'tentoonstelling was ook naar onze mëening geen
geslaagde vertooning. Ni(?t alleen was zij wat al
te uitsluitend ingesteld op kantoormachines, doch
wat erger is, zij was teveel ingesteld op wat er in
Nederland toch al aan de markt was; zij ging ook
voorbij aan veel, en aan veel gebieden, die b.v. in
Amerika gemeen goed zijn, doch die men hier nog
niet kent, omdat de toepassing buiten de Neder-
landsche draagkracht viel.
Er zijn andere menschen, die meenen dat men
■in tijden als wij thans beleven, niet over efficiency
kan spreken. Zij beweren, dat de moeilijkheden
te groot zijn, dat er aan de omstandigheden te veel
concessies gedaan moeten worden," dan dat men
„efficient" kan zijn. Ook zij hebben ongelijk. Want
„efficient" zijn beteekent, onder gegeven omstan
digheden er het beste van maken, het minste ver
kwisten in tijd, in geld, in materiaal, in arbeid. En
het is duidelijk, dat men daarbij niet kan tegen
werpen, dat er bijzondere omstandigheden zijn.
Want voor bijzondere omstandigheden geldt' dan
alleen bijzondere efficiency.
TIJDSPROBLEMEN
Ongetwijfeld was het zichtbaar, dat de tijdsom
standigheden hun stempel drukten op de bijeen
komst, op het besprokene, maar vooral ook op den
geest, waarin gesproken werd. Het sterkst kwam
dit tot uitdrukking in de praeadviezen „Verpak
kenmaar hoe?" van den heer A. J. de Jong,
bedrijfsdirecteur van de Lever's Zeepmaatschappij,
„Transportmiddelen voor wegverkeer in oorlogs
tijd", dooa- den heer J. J. C. Voerman, hoofd der
Rijksautomobielcentrale van P. T.^T., en „Enkele
suggesties ter bestrijding van de -huidige vervoers
problemen" door den heer A. H. Bredero, directeur
van het bouwbedrijf van dien naam.
Te merkwaardiger was het, dat wij ook den
geest der omstandigheden meenden te kunnen be
speuren, toen er gesproken werd over de prae-
adviezen „Centrale werkplaatsen voor jongeren
en ouderen" door J. de Kanter, secretaris van de
atdeeling Rotterdam van den Metaalbond, en „Dè
J opleiding der leerlingen bij de Nederlandsche
I Scheepsbouwmaatschappij" door Ir. Ch. "Penning,
ingenieur bij de N. S. M. Want zoo op het eerste
oog verraden de titels toch niet, dat ook daar de
r tijdgeest zou meespreken.
De wijze, waarop dit geschiedde, was dan ook
bij de twee boven geschapen groepen geheel, wij
zouden willen zeggen: principieel, verschillend.
Bij de eerste groep was het het onderwerp, dat
den tijdgeest ademde. Bij de tweede groep was het
de denkwijze.
Het meest in het oogspringend geschiedde het
wel bij het praeadvies van Ir. Penning over de
leerlingenopleiding. Daar sprak een man, die uit
den aard van zijn beroep het standpunt vertegen
woordigde van de maatschappij, van den produ
cent. Bij het debat sprak een der aanwezigen, als
psychologisch en psychiteehnisch adviseur-^ aan
eenlge bedrijven verbonden. Het werd iets van te
genspraak, toen het ging over het waarde-geven
aan den arbeid voor de arbeiders, aan het „zin"
geven aan den arbeid. De opponent sprak over de
arbeidsgemeenschap: bij hem lag het accent op
de sfeer, waarin de arbeiders werken. De prae-
adviseur sprak over de kwaliteit van den arbeid:
voor hem bepaalde de invloed op de kwaliteit, wel
ke maatregelen men moest nemen. Doch tenslotte
waren beiden liet er broederlijk over eens, dat de
De eerste kennismaking met winter 19401941.
Het schaatsseizoen hacl dit jaar al spoedig zijn
intrede gedaan.
(Foto Pax Holland.)
„sfeer" van groot belang was, dat gestreefd moet
worden naar meer besef van den „zin' des arbeids,
naar meer persoonlijke deelneming in de gebeur
tenis, die de vervaardiging van het werk is.
Wij willen niet beweren, dat de stelling, dat al
leen een „mede-beleven" van het productië-proces
den arbeid weer zin kan geven, en juist 'daardoor
de productie ten goede komt; dat deze stelling op
dit congres voor het eerst verkondigd werd. Doch
het- is ongetwijfeld belangwekkend, dat hier twee
menschen, die twee belangengroepen vertegen
woordigden (de praeadviseur sprak als de produ
cent, zijn opponent als vertegenwoordiger der ar
beiders) langs twee wegen tot eenzelfde resultaat
kwamen. Temeer, waar dit resultaat zoo diep kan
ingrijpen.
Evenmin als van de andere praeadviezen, willen
wij hier den inhoud van Ir. Penning's opstel uit
voerig weergeven. Doch wij willen in dit verband
zijn woorden herhalen: „In elk geval moet ontslag
zooveel mogelijk vermeden worden'. (Gesproken
wordt van voortdurend weerkeerende periodieke
werkloosheid in verband met de „conjunctuurge
voeligheid" van den scheepsbouw). „Den arbeiders
móet zekerheid verschaft worden, de dreiging van
werkloosheid kan op den duur niet gunstig op de
prestaties van de arbeiders werken; het is m.i. dan
ook een groote fout te denken, dat dit integendeel
de prestaties, juist zou verh'oogenspoedig
wordt de hoogere prestatie teniet gedaan door ner
vositeit tengevolge van concurrentie met mede
arbeiders, die voor hetzelfde probleem zitten. Fou
ten worden gemaakt, die anders niet gemaakt wor
den, standjes volgen, wat weer moedeloosheid of
opstandigheid uitlokt, hetgeen de stemming „het
lukt .toch niet in het leven roept".
BESTENDIGE CENTRALE WERK
PLAATSEN?
Even merkwaardig was het te hooren, hoe dit
gezelschap van toch overwegend tot de rangen der
werkgévers behoorenden het pleidooi aanhoorden
van den heer De Kanter, waar deze den Centralen
Werkplaatsen een bestendig bestaan voorspelde, en
vroeg om grooter, uitgebreider en kostbaarder
outillage, om innige samenwerking met het be
drijfsleven, om zoo een instituut te scheppen, dat
ook in normalere toëkomsttijden uitvallende ar
beidskrachten kan regenereeren.
Men zal zeggen dat de kwestie der sociale recht
vaardigheid werkelijk al lang niet meer alleen een
„stokpaardje" der socialistische groepen is, waar
naaf de werkgeverskringen hoogstens welwillend
luisteren. Dat geven wij u toe. Doch er is toch nog
eenig verschil tusschen de wijze, waarop nog maar
enkele jaren geleden dergelijke kwesties werden
aangehoord, en de wijze waarop in deze vergade
ring werd gereageerd. Wij meenen oprecht, dat
het gehoor, gevonden' door de pleidooien van deze
twee dagen voor grootscheepscher en intensiever
wederopheffingsarbeid voor uitgevallen arbeids
krachten, en voor een intenser „geestelijke inscha
keling" van den arbeider in de geboorte van het
werk; dat dit gehoor een novum was. En ook in
dat opzicht zouden wij willen spreken van den
„tijdgeest" die merkbaar was.
De voorzitter van een der beide organïseerende
vereenigingen het congres stond onder auspi
ciën van het Nederlandsch Instituut voor Efficien
cy en het Nederlandsch Instituut voor Documen
tatie en Registratuur zeide het onomwonden
van deze efficiency-dagen moet men geen oplos
singen verwachten, er worden slechts suggesties
gegeven, er worden alleen problemen aangeroerd
Opdat men er zijn gedachten over laat gaan, en
opdat men dan pas tot een oplossing kan geraken,
hoe geleidelijk ook.
De voorschriften
voor
rijwielverlichting
Dè
oplossing
ZOHDER afscherm-
schijf of luifel
VERDUISTERINGS
RIJWIELLAMPJE
met
(Adv Ingez. A led.)
De Rijkscommissaris en Commissaris
Wimmer in Drente.
Rapport jover den toestand in de provincie.
De Rijkscommissaris voor het bezette Neder
landsche gebied, Rijksminister Seyss-Inquart en de
Commissaris-Generaal voor Bestuur en .Justitie,
S.S.-Oberführer dr. Wimmer waren Zaterdag, naar
aanleiding van het optreden van het Schneiderhan-
kwartet te Assen, de g&sten van den Beauftragte
van den Rijkscommissaris voor Drente, Gau-inspek-
teur Thiel. Onder de genoodigden bevonden zich
behalve vertegenwoordigers der Duitsche militaire
en burgerlijke autoriteiten, vooraanstaande Neder
landsche personen uit het Noorden des lands.
Commissaris-Generaal dr. Wimmer maakte zich
zijn aanwezigheid te Assen ten nutte om den vol
genden dag in gezelschap van Gau-inspekteur
Thiel een groote rit te maken door de provincie
Drente. Bijzondere belangstelling van de bezoekers
vond het in goeden staat verkeerende hunebed bij
Emmen. De rit ging ook door de uitgestrekte veen
gebieden der provincie.
Dr. Wimmer, die in Emmen door burgemeester
Bouma met een toespraak begroet werd, liet door
bevoegde personen een uitvoerig rapport uitbren
gen over den toestand in de provincie Drente. In
het bijzonder wérd daarbij aandacht besteed aan
de cultureele en sociale vraagstukken.
Mr. H. C. Schokker gemachtigde
voor de prijzen.
De Secretaris-generaal van het Departe
ment van Handel, Nijverheid en Scheepvaart
heeft tot Gemachtigde voor de prijzen be
noemd: Mi-. H. C. Schokker, administrateur bij
het Departement van Handel, Nijverheid en
Scheepvaart. (A.N.P.)
Met de vleeschvoorziening had het eenige dagen
gehokt. Omdat de slagers geen voldoende voorraad
in hun winkels hadden, konden sommige men
schen hun bonnen niet in vleesch omzetten. Zoo
was het ook in een gezin in de omgeving van
Haarlem. Met die wat algemeene aanduiding moet
de lezer tevreden zijnv want als ik de hoofdperso
nen nader aanduid, vrees ik. voor eeuwig hun
gramschap. En dat wil ik natuurlijk niet!
Het bedoelde gezin was niet fortuinlijk geweest,
want al eenige dagen waren vleesch-loos voorbij
gegaan. Met verlangen werd dan ook' uitgezien
naar het diner van Zondag, want de slager had
voor dien dag schoone beloften, gegeven. Er zou
vleesch op tafel komen! Maar, zoo had hij aan de
vrouw des huizes uitgelegd, men moest genoegen
nemen met gehakt. ..Eerste klasse gehakt, zóó
fijn als u het nog nooit gegeten hebt, want al het
vleesch dat ik kan machtig worden, gaat in den
molen, dus ook de fijnste stukjes die anders voor
haas of bief verkocht worden."
Moeder was door die belofte getroost en op
haar beurt verzoende zij haar man en kinderen
met het feit, dat zij het eenige dagen zonder
vleesch moesten stellen. Het viel wel niet mee de
protesten van het opkomende geslacht te smoren;
jongelui tusschen de 15 en de 20 minuten meestal
niet uit in de artikelen inschikkelijkheid en berus
ting. Alleen het vooruitzicht Zondag in elk geval
te zullen smullen deed hen het geval accepteeren.'
Zaterdagsmiddags was moeder zelf in de keu
ken bezig. Als de deur even open ging. drongen
geuren van gebraden vleesch naar buiten. Huis-
genooten die de hal betraden, bleven daar even
staan om te genieten. In het voorjaar hadden zij
vaak den heerlijken geur van pas ontloken bloe
men met verrukking ingezogen, .maar nu was het
genot nóg intenser.
De 15 jarige zoon zei tegen zijn 18 jarige zuster
„Ik hou het bijna niet uit, als ik kans zag onge
merkt in de keuken-te komen, dan
„Ja", lachte de aangesprokene, dan ging ik met*
je mee!"
Toen het tweetal daar bij de keukendeur stond
te smoezen, kwam de oudere broer van boven.
Hij ademde diep. heel diep en keek rond.
Éven opende hij de keukendeur, zeggend-
Moeder pas op uw vleesch. ér staan hier jongelui
in de hal die blijkbaar niet veel goeds in hun
schild voeren."
Het werd Zondag. Aan de koffie kwam moeder
met de onstellende mededeeling: „Vanmiddag
geen vleesch, al ons gehakt, bijna twee pond,
is gestolen". Moeder vertelde het met een
traan in haar stem, er nog bijvoegend: „Ik be
grijp niet hoe het mogelijk is; de pan mét het
vleesch heb ik gisteravond op het aanrecht ge
zet, de hond kan het niet gedaan hebben, want
vanmorgen was het deksel nog op de pan, terwijl
het vleesch verdwenen was. Dat wil zeggen, van
de vijf ballen gehakt was er nog slechts één
over
Moeder keek beurtelings haar man en haar
drie kinderen aan. Zouden ze het erg vinden?
zoo had zij zich al in stilte afgevraagd, vree-
zend van wel, omdat er immers zoo gemopperd
was over die vleechlooze dagen. En nu zelfs op
Zondag. Terwijl mevrouw dit nog eens overdacht
viel het haar - op. dat alle huisgenoo-
ten zwegen. Wonderlijk. Vonden ze het dan niet
erg, of hielden zij zich zoo. groot terwille van
-haar?
De stilte werd opvallend.
Eindelijk begon vader: „Moeder, laat ik het
maar bekennen, ik heb het gedaan. Het rook
gisteravond zoo lekker toen ik even in de keuken
kwam, dat ik de verleiding niet kon weerstaan,
ik heb een balletje gepakt. Het smaakte zoo lek
ker. Maar je zei, dat er vier verdwenen zijn.
Wie heeft dan?.
De 15-jarige zoon was de tweede spreker.
Schuchter kwam het er uit: „ik heb er maar één
gepakt!".
Toen op die manier het pad der bekentenissen
geëffend was, volgden ook de twee andere kin
deren. Het kostte vooral den oudsten zoon veel
moeite. Hij was nog niet uitgesproken toen de
jongste zoon triomfantelijk riep: „Ook jij?"
Uit de verhalen bleek dat elk naar de keuken
was gegaan oni in het donker te snoepen, hopend
dat de, vermissing van dit ééne balletje niet ge
merkt zou worden.
Moeder maakte tenslotte haar conclusie. Het
komt er zoo zei zij dus op neer, dat jelui
allemaal je kostelij! gehakt al opgegeten
hebben. Alleen wat .e vroeg! Enfin, ik heb gis
teravond al genoten van den geur.
..En u moet vanmiddag uw aandeel opeten"
zoo riep de 15-jarige uit. De andere drie schul
digen stemden daarmee in.
Maar 's middags kwamen er croquetjes op
tafel, die Moeder van het eene overgebleven
balletje gehakt gemaakt had.
NIEUWE SERIE No. 169
Begroeting
1. Rent naar de
voordeur om vader
te begroeten, die
juist ongemerkt met
een paar pakjes
tracht binnen te ko
men.
Z. Verbaast zich
als vader, hem zien
de, zich plotseling
terugtrekt, de deur
achter zich slui
tende.
*3. Probeert de deur
te openen, maar va
der houdt hem stevig
vast en verzoekt
hem weg te gaan.
4. Informeert naai
de reden. terwijl
vader, die koud
wordt, zijn verzoek
nog luider herhaalt.
5. Trekt zich naar
de onderste tree van
de trap terug, terwijl
vader zijn hoofd be
hoedzaam ter ver
kenning om de deur
steekt.
6. Om hem weg te
krijgen, verzoekt va
der hem vriendelijk,
even moeder te
gaan roepen.
7. Gilt. zonder op te
staan, naar moeder,
dat vader vraagt,
of zij even komt.
8. Wordt op dit
moment gelukkig
door moeder geroe
pen en gaat lang
zaam weg, zijn oogen
-nog naar vader's
hoofd bij de voor
deur.
Onzekerheid over oorlogsschadevergoeding
spoedig voorbij.
Materiaalpositie behoeft niet
remmend te werken.
In het algemeen geen toestemming voor
den bouw van groote gebouwen.
's-GRAVENHAGE, 2 Decehiber (A.N.P.) In
aansluiting op een verklaring van dr. Fischböck
aan de Deutsche Zeituhg in den Niederlanden om
trent te groote bedachtzaamheid, welke de bouw
bedrijvigheid hier te lande onnoodig remt, heeft
men ons van de zijde van den algemeen gemachtigde
voor den wederopbouw een uiteenzetting gegeven
van de vermeende en werkelijke moeilijkheden in
de bouwnijverheid.
Uit de kringen van particuliere bouwnijverheid
worden stemmen gehoord, dat het Regeeringscom-
missariaat voor den wederopbouw remmend werkt
op de particuliere bouwactiviteit, omdat voor alle
werken goedkeuring van den algemeen gemach
tigde noodzakelijk is en deze goedkeuring in vele
gevallen niet zou worden verleend. Deze opvatting,
is, naar ons Werd verzekerd, volkomen onjuist en
gemakkelijk aan de hand van de cijfers te weer
leggen.
Van het. totale aantal aanvragen dat over Augustus
September en October is binnengekomen, is tus
schen de 95 en 96% goedgekeurd.. Naar de geld
bedragen, welke ermede gemoeid zijn, gerekend, is
dit geschied met ca. 80% van de aanvragen. De
aanvragen voor woningbouw (nieuwbouw, verbouw
en onderhoud) en voor kleine bedrijfsgebouwen
worden 7.00 goed als alle goedgekeurd. Uit het feit,
95 tot 96% van het aantal aanvragen correspon-
deeren met 80% van de geldbedragen, blijkt reeds,
dat de bouw van groote representatieve gebouwen,,
behalve, dan in zeer dringende gevallen, niet is
toegestaan.
De formaliteiten kunnen dus nooit een verklaring
'oor de geringe bouwactiviteit zijn. Wel zijn er
twee andere factoren, die inderdaad zeer reëel zijn.
In de eerste plaats is er de onzekerheid ten aan
zien van de vergoeding der geleden schade.
Deze onzekerheid zal spoedig tot het verleden
behooren. Het besluit immers, waarin de bijdrage
van rijkswege in de oorlogsschade wordt geregeld,
zal nu zeer binnenkort verschijnen, en ieder weet
dan, waar hij aan toe is.
In de tweede plaats werkt de onzekerheid ten
aanzien van de materiaalpositie remmend. Inder
daad moet worden erkend, dat de materialen, vooral
hout, staal en betonijzer, schaarsch zijn. Daarbij is
een zeer bijzondere moeilijkheid, dat enkele maten
en sorteevingen practisch niet meer te krijgen zijn.
Voor hout zijn dit voornamelijk de lange en zware
maten en hout op vaste lengten. Deze werden aan
gevoerd uit het voorjnalige Polen en Tsjecho Slo
wakije en deze aanvoer staat thans practisch stop.
Echter wordt er nog wel uit Zweden en Finland
hout-van kort tot lang aarivoerd. Men is nu bezig
om proeven te nemen met het aan elkaar lasschen
van balken om op deze wijze de bezwaren te
overwinnen.
In het algemeen kan gezegd worden, dat de voor
uitzichten niet ongunstig zijn. Indien men de mate-
riaalbesparende voorschriften, welke de algemeen
gemachtigde heeft uitgevaardigd, in acht neemt,
kan men er zeker van zijn, dat er in ons land nog
voldoende hout aanwezig is om in een snel tempo
met den bouw voort te gaan tot het aanstaande
voorjaar. En met reden mag verwacht worden,
dat de aanvoer dan aanmerkelijk zal toenemen.
„Indien men de materiaalbesparende voorschrif
ten in acht neemt". Deze richtlijnen van materiaal
besparing behoeven voor geen enkel architect of
bouwer onoverkomelijke hinderpalen te zijn. Zij
stellen alleen aan hun vindingrijkheid iets hoogere
eischen. Echter doet men wel de ervaring op, da1
de menschen in het algemeen nog onvoldoende in
geschoten zijn en het groote deel nog niet de kunsl
verstaat om met deze richtlijnen zoo economisch en
efficient mogelijk te werken. Mocht blijken, da'
een bouwer tengevolge van bijzondere omstandig
heden met een bepaald px-oject niet uit kan komen, i
dan is men bij den wederopbouw soepel genoeg om
den man te helpen (vooral op het platte land konn
men nog wel eens aan materiaalbesparing tege
moet). -
In vele gevallen zal echter gebruik gemaakt moe
ten worden van vervangingsmaterialen Op dit ge
bied is al ve«* bereikt en indien men de moeite
neemt om inderdaad te onderzoeken, of bepaalde
voorwerpen '"an materiaal dat .schaarsch is, ver
vangen kunnen worden, zal men nog tot vele ver
rassende ontdekkingen komen. Enkele voorbeelden
van materiaalbesparing mogen hier volgen:
Lood voor waterleidingen vervangen door ge-
bitumeerd ijzer;
Lood en zink voor dakbedekking door bitumen-
producteri;
Balklagen zijn zeer goed te vervangen door holle
baksteenvloeren, betonbak<en, cassettenplaten, gas-
betonplaten;
Houten vloeren door r.onolythvloeren (beton),
welke tegen geluid, vocht en warmte kunnen wor
den geïsoleerd; 1
Dakbeschot door houtvezelplaten, enz.
Binnenkort komt in den handel een kraan, waar
bij messing (geel-koper) zooveel mogelijk vervan
gen is door een alliage.
Voor staal en betonijzer is de situatie inderdaad
moeilijk, doch er bestaat gegronde hoop. dat wij
ook in dit opzicht door de grootste moeilijkheden
heen geholpen zullen worden. Ter besparng van
betonijzer is baustahlgewebe een zeer goed artikel.
Naast deze factoren is er echter nog een derde,
welke wellicht door de belanghebbenden wel wordt
aangevoeld, doch die nog niet zoo zeer gemeengoed
is geworden, n.l. dat zich naast het eigenlijke weder-
opbouwwerk ontwikkelt èen taak van sociale hulp.
Het blijkt hoe langer hoe meer, dat het niet vol
doende is voor iemand een huis te bouwen, doch
dat het noodig is den man ook weer in het zadel
te helpen. De herbouwkosten zullen de waarde van
het huis op het oogenblik van de vernieling immers
overtreffen. Een hypotheekverleening voor het
meerdere is niet doeltreffend, daar vergrooling van
hypotheekschuld verzwaring van lasten beteekent,
welke in vele gevallen onmogelijk kan worden op
gebracht. Dikwijls moet bovendien een zekere fi-
nancieele saneering plaats vinden en dit schept
tallooze moeilijkheden. Het is dus niet alleen meer
de vraag, hoe het huis van den man op te bouwen,
maar ook, hoe den man zelf weer op de been te
helpen. Hier moet geval voor geval bekeken wor
den. Dit heeft in het bijzonder betrekking op toe
standen op het platte land, waar menschen met
groote gezinnen van kleine inkomens moeten leven
en dat in vele gevallen konden doen, omdat zij een
eigen huisje hadden op een klein stukje grond.
Voor den wederopbouw en voor de functie van den
Algemeen Gemachtigde geldt wellicht meer dan
voor wie ook, dat het onmogelijk is iedereen te
vreden te stelleh. De Algemeen Gemachtigde stapte
in een volledige chaos, toen hij dit werk aanving.
Dat hij er na eenige maanden in geslaagd is het ge
heel samen te bundelen is een prestatie op zichzelf.
Hij staat echter open voor alle critiek en ook voor
nieuwe ideeën. Indien in de practijk moeilijkheden
zouden bestaan, is men op het regeeringscommis-
sariaat, zoo wordt ons verzekerd, allesbehalve for
malistisch. Op ambtelijke stroefheid behoeft men
daar niet te rekenen.
Er was niet veel materiaal noodig voor een
oudcrwetschc slede, die het met wat fantasie nog
best doet.
(Foto Pax Holland^ 1