GENEUGTEN DES LEVENS. Kaarten. Autobus op overweg gegrepen. INCASSO-BANK N.V. SAFE-DEPOSIT Van menschen en dingen in Amsterdam. Tuinstad Slotermeer Litteraire Kantteekeningen. ZATERDAG 7 DECEMBER 194Ö HAAREEM'S D'AGBEXÖ Talleyrand, Fransch minister van buitenlandsche salcen ten tijde v.an Directoire, Consulaat en Keizer na wiens overlijden men zich afvroeg wat hij nu weer zou bedoelen, moet eens op de wat hij wel het aangenaamste ter wereld hebben geantwoord: Te winnen bij het kaartspel. En, Uw tweede geneugt des levens? Te verliezen in het kaartspel. Ergernis te verbergen over For tuna's ongunst een kunst die meneer Talleyrand, een van de en geestigste der diplomaten die deelnemen het Weener Congres van 1815. zeker verstaan ial hebben. Maar dat hij verlies bij het kaartspel ils een vreugde des levens beschouwde het is te ongeloofwaardig, zelfs indien het Talleyrand die het gezegd heet te hebben. Dat er gekaart werd in den kring van confe- staatslieden schijnt wel zeker: niet zoo- omdat te dien tijde te pas en te onpas des juivels prentenboek op tafel gelegd placht te worden, maar veeleer omdat de geschiedenis ver- laalt dat ter gelegenheid van het Weener Con het whistspel zijn intree deed op het vaste nieuwe combinatie van dat wonderlijk van prentjes,.waarmee de ledigheid der verdreven werd een verdienste die nenigeen met het zondig kaartspel verzoende. Wat is er al niet in den loop der tijden ge quadrilleerd, gelanterluwd, gekruisjast en ge- gepandoerd, gepokerd, gepiket en gebankt, en gezwartepiet, tot het dege- tè zedige en daarom wellicht in jnbruik geraakte bezique en het met beangstigende ernst gespeelde bridgespel toe. Populair als het kaartspel was er welhaast geen ander: onze taal er om het te getuigen. Wie heeft zich al niet in kaart laten kijken terwijl hij dubbel'spel speelde daarna zijn troeven zegevierend op tafel gegooid! speelde niet eens zijn tegenpartij in de kaart alles op één kaart te zetten en moest niet tot. tijn ontstemming zien, dat de kaart keerde! Wie leeft er niet beweerd, dat de gekken de kaart of dat o, hopeloos trivaal kaartbar- (en dat nogal met een gezicht of er wonder van originaliteit werd verkondigd) wie is in het spel, gelukkig is in de liefde? och, hoeveel doorgestoken kaarten heeft vader Tijd al niet gekend, hoeveel kaartenhuizen van illusie zien bouwen en ineen zien storten! Verboden en toch bemind is het, het kaartspel, en verguisd. Schopenhauer noemde het uitgesproken bankroet van allen geest: wanneer menschen geen gedachten meer hebben om uit wielen, wisselen ze. kaarten uit. Dat ïlinkb als een doodvonnis: maar de kaartlief- aebbers kunnen zich troosten met de wetenschap een waardig en geleerd monnik als Johannes Rheinfelden het kaartvermaak in geschrifte en dat al in den jare 1377. Hoe ook, gesmaad of niet, het is eeuwen zoo ge weest als het oud-Hollandsche liedeke van vive le peperbusse, vive le spa zone: „En de een verspeelde zijn hart En de ander verspeelde zijn hemd". Maar verspeeld wérd er, en grof oolc. aan het en in de burgermanskamer, in de taveerne en in voor-onder. Een legende vertelt hoe het kaartsDel werd uitge zonden" op aandringen van de schoone Odette, iefste vriendin van den zwalczinngen Koning Karei TI van Frankrijk, om zijn verwarden geest af te van het duister gedachtenspel in zijn ge> brein. Weinig eervolle herkomst dus, al verdacht als die andere oorsprong, het kaart spel toegedicht: dat het wel niet anders kon of hij iie zoo roekeloos en listig met menschenzielen om sprong het wel moest zijn die het kaartspel in had gebracht: de Duivel. Van dit wijd en verbreid vermoeden omtrent dit satanisch getuigde wel het bijgeloof dat kaarten brachten: wie ze in den zak had wachtte mgeiuk, in den krijg heetten ze de kogels aan te Irekken. Maar desondanks werd er geflikt en ge- negenstukt, roemgestoken en geboerenjast dat het aard had. Van verre was het gekomen, ten tijde van de uit Indië of Perzië, uit het nabije men weet het niet precies. Bijval vond het al dadelijk wel, té oordeelen al thans naar het groote aantal ambachtslieden dat in het vervaardigen van het bonte pren/.spel een vond. Meesters waren het veelal, en graveurs, wier namen bij uitzonde tot ons zijn gekomeij. Wat fantaseerden ze al op de begeerde gokkaarten: heel het hoofsche leven werd er op in beeld gebracht: maarschalken en kamerheer en, hofdames en kanseliers, kelder meesters en valkeniers, koks en knechts. En was het goedje bovendien, bestemd als het was tot huwelijksgeschenk aan vorsten Boomen stonden open. Twee meisjes gedood. Vrijdagochtend in de vroegte is bij de Ka- iiPllerlaan te Roermond een ernstig ongeluk ge waarbij twee dooden en drie gewonden te zijn. Te kwart voor vijf werden de omwonenden aan overweg uit hun nachtrust opgeschrikt door sen geweldigen klap. Men begreep dat er een of ander ernstig ongeluk gebeurd was en velen snelden laar buiten. Het bleek dat een autobus tegen een was gereden. Er reden namelijk eenige auto over de Kapellerlaan naar de grens met aantal meisjes, die naar hun werk gingen. De bus wilde juist den overweg passeeren, toen ie chauffeur bemerkte dat van links uit de richting fan het station Roermond een goederentrein na- De slagboomen stonden open en een botsing niet meer te vermijden. Ongeveer 25 meter den wachtpost kwam de trein tot stilstand de botsing werden twee van de dertig inzittende uit de bus geslingerd. Zij werden op de rails geworpen voor den rijdenden trein. Zij waren op llag dood. Drie andere meisjes liepen min of meer ernstige op. De chauffeur en andere inzit zijn er wonderlijk goed afgekomen. Aan kwam geestelijke en geneeskundige hulp op Omtrent de oorzaak van het ongeluk ver nemen wij dat de baanwachter K., die op dat oogen blik dienst had, onwel was geworden en zich dien tengevolge even verwijderd had. De beide meisjes, die verongelukt zijn. waren de dames Moens uii Wessem en R. Sanders uit Heythuijsen. De gewon den zijn mej. Dekkers uit Heijthuijsen, A. Schmitz Uit Roermond en L. Weyden uit Roermond en ridders. De schilder Gringonneur tenminste ont ving voor drie weliswaar zeer fraaie, met goud versierde kaartspelen 50 Parijsche sols, een heele som voor dien tijd, uit de schatkamer van den Franschen Karei VI. Voor den gegoeden, burger man, dien de speelzucht al evenzeer in het bloed zat als koning en adel, leverde de verveelvou digde houtsnede-afdruk, later de kopergravure niet minder zeldzaam, maar en dat was de hoofdzaak voldoende materiaal. Want het was Renaissance geworden, tijd doortrokken van levenslust en aardsch geneugt, tijd ook zoozeer van bijgeloof aan demonen, heksen en booze voorteekenen dat een kip die de pip kreeg oorzaak was van veel ge weeklaag en bange vrees. In die Renaissance dan werd Vrouwe Fortuna zoo vurig aangebeden dat niet alleen Giovanni Pontano het noodig oordeelde een „natuurlijke historie" van deze grilligste aller demonen te schrijven, maar alom ijverig in het kaartspel het Lot beproefd werd. Speelscher wer den de prenten, heel wat geestiger met hun mo dieuze dames en heeren, hun narren en muzikan ten, hun kozende paartjes onder het lommerrijk geboomte dan de leerzame spelen van de 18e eeuw, die het aangename met het nuttige wilde vereenen en heele landkaarten, sterrebeelden, mythologische fragmenten, ja zelfs de geschiedenis der mensch- heid in vraag en antwoord of, in notenschrift, de rococodansen, zooals menuet en polonaise, aan het gokkend gezelschap voorlegde. De heeren zullen wel meer oog voor het geldelijk profijt dan voor die overmaat van geleerdheid hebben gehad, zeker bij het spelen van het beruchte „pharao' of het in nog kwader reuk staande „bassette", hazardspelen beide van je welste. Een cynisch heer als onze Campo Weyerman noemde de goklust „een van 's menschdoms allerongeneeselijkste kwalen". En Madame de Sévigné, die het van nabij kon weten, klaagde (of was het pochen?) dat het bassette-spel „un délire genéral" was geworden. Nu, overdreven was dat waarlijk niet: burgerman of keizer, dichter of diplomaat ze brachten menig uurtje zoek met het spel van harten en schoppen. Goethe leerde in gezelschap van Salzmann het omberspel in den intiemen kring van Herder; een guit als onze Jacob van Lennep verspeelde in zijn jonge jaren op één avond een goede honderd gulden, zonder een gezicht te vertrekken". Alle kans dat al die schalk - sche dobbelaars nauwelijks een blik wierpen op de suggestieve plaatjes die de Romantiek nog juist op tijd op de kaarten wist te tooveren alvorens ze zouden gaan verstarren tot onze bolle-wangen- vrouwen, houterige koningen, lummelige boeren en de met Westertoren of Alkmaarsche Waag prij kende azen. Och, die i-omantische prentkunst met haar bruisende watervallen, sombere ruïn- dwe pende liefdespaartjes of smachtende aanbidders zal in den glorietijd van het whistspel al even -weinig aan een nuulobod in den weg hebben gestaan als het gangbare poppenspel aan een jumping bid of een twee-klaver-conventie in het bridge-beminnend heden. Waarmee nog niet gezegd wil zijn dat het misprijzend rijmpje waarheid spreekt dat zegt: „Als de kaart is in de hand staat de wijsheid aan den kant...." C. J. E. DINAUX. Foor Uit Tostpapier: Zijlstraat 51 tel.10597 (Adv. Ingez. Med.) Melkauto door locomotief geramd. Machinist zag den wagen niet. Vrijdagmorgen omstreeks half zeven, toen het nog zeer duister was, is een locomotief van de Gooische stoomtram op den Laarderweg bij Hil versum tegen een melkauto gebotst, die op de rails stond geparkeerd. De bestuurder van de locomo tief verklaarde de auto door de duisternis niet te hebben gezien. De vrachtauto werd ruim tien meter mee gesleurd en belandde in den tuin van een per ceel, De wagen was grootendeels vernield, terwijl eenige duizenden liters melk verloren gingen. Het bleef bij deze groote schade. Persoonlijke ongelukken deden zich niet voor. Het parkeeren op de rails is verklaarbaar, daar den laatsten tijd, sinds de Gooische een autobus bedrijf is, nooit meer trams rijden. Deze rit van een locomotief was echter een uitzonderlijk geval. MR. A. B. SOMER GEÏNSTALLEERD. De nieuwbenoemde griffier van den Hoogen Raad, mr. A. B. Somer, is Vrijdag door den secre taris-generaal van het departement van justitie be- eedigd en daarna door den Hoogen Raad geïnstal leerd. KRUISWEG 59 HAARLEM LOKETTEN TE HUUR van 5.en hooger. Ontwerp „Tuinstad Slotermeer". (Foto Stadsontw. Amsterdam). (Adv. IngezMed.) PflRDRPP.-CROENTE -VLEESCH EEN REEKS VGN SCHOTELS. OVERTREFT I QLLES! GEEN FOOIEN. BEDIENING 10% (Adv. IngezMe ei.) Weer komt een paardentram in cere. Van Ede naar Wageningen zal de volgende weck een paardentram gaan rijden, waartoe een nieuwe autobus wordt omgebouwd. (Foto Pax, Holland) Een weidsche naam voor een weidsch ontwerp. EEN tuinstad, met woningen voor 40.000 menschen, gebouwd volgens de nieuwste principes, met eigen sportvelden, eigen parkaanleg, en grenzend aan een vrien delijk meer met jachthaven en een strandbad; een tuinstad, wel te verstaan, voor f ^eiders! Ziedaar iets, wat nu nog een stoute v komst- droom is, doch wat verwezenlijkt kan worden, zoodra er weer hout en ijzer en steenen zijn zullen voor werken, die nu niet dwingend nood zakelijk zijn. „Tuinstad Slotermeer" een weidsche naam, maar ook een weischplan, dat dien naam volop verdiend. En wanneer wij hierboven zeiden, dat het behoort tot de werken, die nu niet zoo dwin gend noodzakelijk zijn, dan dient men ook dat niet mis te verstaan. Want de stichting van deze tuinstad is, strikt gesproken, zéér noodzakelijk. Het is het noodlot van iedere groote stad, dat het ontstaan van „sloppen" den groei onherroe pelijk begeleidt. „Sloppen", dat zijn dan niet alleen de stegen, waar nooit de zon binnendringt; waar nauwe lijks eenige, of geen bestrating is; en waar huis- en straatvuil alleen verwijderd worden langs den natuurlijken weg: doordat de grond het opneemt. „Sloppen" zijn in dien zin ook de troostelooze boomlooze, tuinlooze. vreugdelooze en einde- looze straten, waar de honderdduizenden ar beiders wonen, in een zoogenaamden „economi- schen" bouw die een minimum aan bouwgrond voor een maximum aan bevolkingsdichtheid be schikbaar stelt. Amsterdam heeft ze bij kilometers en kilo meters, dergelijke straten. Misschien hebben ze eens, toen de kalk er nog nat was en de steen versch, wel iets vroolijks gehad. Dat moet lang geleden zijn. Nu heeft de groote-stadsrook er huizen, vensters, straten, boomen (als die er zijn. enkelen, zeer armetierig!) grauw beroet. „Oostzaan" de eerste stap in de goede richting. Tuindorp „Oostzaan" was een eerste stap in de goede richting. Want een .goede richting is het. wanneer licht en lucht en zon ook volop be schikbaar komen voor arbeidersgezinnen en arbeiderskinderen. Misschien zal een enkeimg ons tegenwerpen, dat wij overdrijven; dat er in Amsterdam in de arbeidersbuurten toch kinder speelplaatsen zijn. Zeker, die zijn er! Doch men zoeke ze eens op! Men kan er drie, vier maal omheen loopen, door het hek naar binnen kijken, en dan aan een politie-agent vragen, of hij ook weet waar de kinderspeelplaats toch eigenlijk is. Want zoo, zonder voorlichting, zoudt ge werkelijk die havenlooze pleinen-ach ter tralies niet voor speelplaatsen voor de jeugd houden. Dat houdt geen kritiek in op hen, die deze speelplaatsen stichtten. Onder de ge geven omstandigheden kon men niet beter. Doch Meisje verdwenen. Sedert 20 Mei wordt te Amsterdam de 18- Jsrige Catharina Kaandorp vermist. Het signale ment van het meisje luidt: lang pl.m. 1.70 meter tenger postuur, lichtblond haar lichtblonde wen'- krauwen en lichtblauwe oogen. De politie is reeds geruimen tijd met haar op- iporing doende, tot nog toe echter zonder succes Mevr. Djojopoespito. Buiten het Gareel. Utrecht. W. de Haan. Wij komen even op dit boek, dat een vorige week vermeld werd, terug. Litteratuur, in den zin van behoorend tot de „fraaie letteren", is het eigenlijk slechts in geringe mate, doch het is in zijn een voudig relaas van hoop en teleurstelling zoo echt menschelijk, dat wij er veel, meer amusante, fictie verhalen voor terzijde leggen. Zooals wij in de korte aankondiging reeds hebben meegedeeld, is „Buiten het Gareel" een Indonesische roman, door een In donesische vrouw geschreven, die, zooals E. du Perron in het voorwoord verklapte, haar manuscript in zijn eersten vorm het Soendaasch terug gestuurd kreeg en toen haar toevlucht tot de Ne- dei-landsche taal nam. Ook wijst diezelfde inleider ons er op dat mevrouw Djojopoespito niet met de heldin van haar verhaal, Soelastri, vereenzelvigd mag worden, hoewel daar aanleiding toe zou kunnen bestaan, omdat ook Soelastri begint haar herinne ringen in de landstaal op te schrijven en ze terug krijgt.... waarna zij ze in het Hollandsch over brengt. Wij zouden daaraan nog willen toevoegen, dat men in den naam der schrijfster geen pseudo niem behoeft te zoeken: de familienaam Djojo poespito is er een. die op Java vaak voorkomend en niet fantastiek is. En het boek is tenslotte voor ons, Nederlanders, interessant, omdat het ons een blik gunt in begeerten en bewegingen, aan welke) bestaan wij niet gewend zijn veel aandacht te schenken: de begeerte van een deel der intellec- tueele inlandsche bevolking namelijk, ook in het onderwijs, het landseigene. de taal, de denkwijze enz., de haar toekomende plaatsen ingeruimd te zien. Uit het verhaal van Soelastri leeren wij met hoeveel moeilijkheden het gepaard gaat, aan die begeerte tegemoet te komen. Nog jong, verlaat zij haar goed betaalde betrek king om met Soedarmo de nationale zaak te dienen en alle moeilijkheden samen le trotseeren. "Die be ginnen al dadelijk als zij hem in Bandoeng aan zijn schooltje komt helpen. Zij bemerkt al spoedig een muitgesproken verzet bij de andere onderwijzer tegen Soedarmo's plannen die de rust van hun sleur dreigen te verstoren. Na een paar jaar geven zij het op en trekken weg om elders iets nieuws te beginnen. Want Soedarmo is een koppig idealist, die steeds vol plannen zit. Ditmaal zal het een krant zijn, die hij in Djocja gaat uitgeven, doch het eerste nummer zal tevens het laatste zijn en op aandrang van Soelastri neemthij, na dien tegen slag, een betrekking aan op een kantoor in Batavia Maar hij droomt weer van een schooltje en idtmaat schijnt zijn wensch in vervulling te gaan. Hij wordt geholpen en in Buitenzorg groeit er een schooltje met een bibliotheek en een krantje. De sa menwerking met anderen blijft onverstoord en in volle gelijkgezinheid en voor hun beide is dit een gelukkige tijd. Die echter ook weer kort van duur is, want bij den aanvang van een nieuw leerjaar melden zich slechts vjjf leerlingen. Weer trekken ze weg en weer volgen teleurstellingen, nu in Se- marang en nog weer eens in Bandoeng, waar Soe lastri haar aanteekeningen eindigt. Maar dan zelfs geeft Soedarmo zijn ideaal nog niet overwonnen; hij zal blijven trachten de voor hem nationale zaak, ook „buiten het gareel", buiten 't gouvernement om, te dienen. Al heeft, de schrijfster niet bedoeld en zeker niet bereikt een litterair kunstwerk te scheppen, „Buiten het Gareel" is goed geschreven, karak teriseering en typeering van toestanden en men schen zijn voldoende om den lezer ook. buiten den zakelijken kant van den inhoud om, blijvend te boeien. C. J. Kelk. Een reis door de wolken. Utrecht. A. W. Bruna's U. M. Tot de meer amusante fictie verhalen waarop hierboven gedoeld werd, behoort „Een reis dooi de wolken". De zeer zonderlinge postambtenaar Napoleon Leroux kent geen ander ideaal dan een maal een „heer" te worden met blanke handen en die niets uitvoert. Hij is van boerenafkomst en heeD als jongen veel met ezels gereden. Eenmaal aan de post werpt hij zich geheel op haar, leest alleen vak literatuur, leert alle tarieven uit z'n hoofd, is de vraagbaak en de schrik van het bureau, het eenige bestaande waarvoor hij zich interesseert. Overigens staat hij volkomen buiten het leven en kent en be grijpt er maar een bitter beetje van. Hij wordt om zijn ijver bevorderd tot hoofdambtenaar op Cor nea. Hij wordt daar ziek. een zonderlinge ziekte overvalt hem. Des nachts lijdt hij aan obsessies: hij meent dan zelf een ezel te zijn, zooals hij ze in zijn jeugd verzorgd heeft. Het wordt alles heel erg met hem en daarom vraagt hij, drie jaar vóór den pensioengerechtigden leeftijd ontslag. Hij krijgt dat op de meest eervolle wijze. Nu is hij heer. Gaat naar Parijs, waar de groote stad hem overdondert, en die hij na drie dagen ontvlucht. Naar Nice. Ook daar wacht hem allerhand ontgoocheling, maar hij vintlt er gelukkig zijn broer, die hem overhaalt naar het land terug te keeren. Dit geschied zijnde, trouwt hij met de dienstbode, waarmee de reis door de wolken ten einde is. Over de litteraire beteekenis van den roman zal men ook niet lang in de wolken zijn. Amusant mag hij hier en daar wezen, doch de zon van een fijnen humor blijft achter de wolken verscholen en de geestigheid blijkt er eene, die meer voor dagelijksch gebruik bedoeld schijnt. Ontspan ningslectuur, zoo ge wilt. Mary Dorna. Vingeroefeningen. Amsterdam. Bigot en Van Rossum. Wij hebben aardige herinneringen aan een vroe ger boek dezer schrijfster waarin de lotgevallen an een ongezeggelijk meisje beschreven werden. „Vingeroefeningen" bestaat uit een twintigtal schetsjes, waarin veel van het ongezeggelijke meis je tot een lichte ondeugendheid berijpt is, zonder dat er stof tot ergernis opwaait, terwijl de lezer onge twijfeld van de vaak geestige verteltrant en zins wending telkens genieten kan Het is heel anders en zwakker dan Henriettè van Eyk, doch vaart in eenzelfde schuitje. Achter een schijnbaar licht zinnige tirade schuilt ook bij deze schrijfster een niet al te bijtende ironie, zij is minder dichterljjk- in-dwaasheid dan haar kunstzuster, gewoner ook in haar waarneming, doch niettemin behept met het ermogen de dwaasheid glimlachend te zien en te ondergaan, zonder platvloersche gevallen te be denken. Door een en ander is Vingeroefeningen een amusant boek. Leopold's Uitgevers Mij., Den Haag. zond ons twee boeken die op verschillende wijs sa menvallen met veler gedachten in dezen tijd. Over den roman van Robert D. Q. Henriquez „Gewapend en Weerloos" zoowel als over dien van Melis Stoke Pinkster Veldtocht", dien de schrijver een kroniek van zelfoverwinning noemde, zal nog wel iets te vertellen zijn. Voorloopig laten wij het bij aankon- diging ervan. J. H. DE BOIS. die omstandigheden zijn er niet mee goedge praat, noch de speelplaatsen zelf. Tuindorp „Oostzaan" dus was een eerste stap. Doch het lag ver uit de buurt, en moeilijk te bereiken. En vergeleken met de enorme be hoefte was het, natuurlijk, veel te klein. En daarom is het niet overdreven, wanneer wij zeg gen, dat de stichting van „Tuinstad Sloter meer" dringend noodig is. Een der merkwaardigste werken, die bij de uitvoering van dit plan verricht zullen worden, is wel de herschepping van een oude droogmakerij in een meer! „Tuinstad Slotermeer" zal komen te liggen ten Westen van het plan „Bosch en Lommer". Aan den Noordkant zal de tuinstad worden be grensd door de Haarlemmertrekvaart, aan den Oostkant door de beruchte Ringspoorbaan, en aan den Zuidkant door den ouden Sloterdijker- meerpolder. Het is een oude droogmakerij, deze Sloterdij kermeerpolder, die eenige eeuwen geleden op Hollands erfvijand, het water, veroverd is, en die men nu weer zal laten volloopen. Aan den westelijken en aan den oostelijken oever, doch vooral aan den westkant, zal een uitgestrekt park ontstaan. Er zal een strandbad komen op den Noordwestoever niet ver van de laatste hui zen van de tuinstad af. Dat hier, toch zoo betrekkelijk dicht bij de stad, een groot complex woonwijken kan verrij zen, waar arbeiders kunnen wonen, en waar zij niet behoeven te wonen in etage-woningen, is te danken aan den lagen grondprijs. „Bosch en Lommer" zou men gaarne voor de stichting van een tuinwijk hebben bestemd, doch de grondprijzen daar waren veel te hoog, zoodat men de oplossing van veel woonlagen moest aangrijpen. Met „Tuinstad Slotermeer" Is het anders. Niet alle woningen zullen eengezinshuizen zijn. Men heeft besloten tot den zoogenaamden „ge- mengden bouw", waarbij van de 11.000 woningen er 6250 van vier of meer verdiepingen zullen zijn, tegen 4750 woningen in „lagen bouw". Van deze laatsten zullen 3500 eengezinshuizen zijn. Wat dit, zelfs voor een stad als Amsterdam beteekent, blijkt wel uit het feit, dat het aantal eengezinshuizen in Amsterdam daardoor met vijf-en-twintlg procent vermeerderd zal wor den. Cevariëerd silhouet. De tuinstad zal een silhouet krijgen van bij zondere gevarieerdheid. Nabij den Noordoever van het meertje zullen enkele strooken van zeer hooge gebouwen ko men, met niet minder dan twaalf woonlagen. Door de ligging, en den vorm deze strooken komen vrijwel Noord-Zuid te liggen, met een lichten „knik" halverwege zullen deze wonin gen een prachtig uitzicht hebben op het park en het water. Ook op enkele andere plaatsen komen nog zulke „torenhuizen". Scherp zullen daarmede dan de eensgezinshuizen contrastee ren, laag van bouw met veel licht, veel groen, veel lucht. Er zullen huisjes komen voor ouden van da gen, er is gerekend op winkels, en op de stichting van kleine bedrijfjes, kortom het wordt een stad op zichzelf. Acht groote sportvelden zijn erbij ontworpen, en dat is wel meer dan alleen voor deze tuin stad zelf noodig is. Maar Slotermeer wordt dan ook belangrijk als ontspanningsgebied voor ge heel West-Amsterdam. Het strandbad, de jachthavens die aan den oever van het meer ontworpen zijn, de parkaan leg, het zijn alle zaken, die voor de bewoners van heel West een groote aantrekkingskracht zullen hebben. En zoo zal zich de merkwaardige situatie voordoen, dat deze nieuwe wijken niet zoozeer op de stad georiënteerd zullen zijn, als wel de stad zich zal oriënteeren op dezo nieuwe wijken. G. L Haarlemsche begrooting voor 1940. Tekort ƒ1.200.000. De aan Ged. Staten ter goedkeuring ingezonden begrooting voor den dienst 1940 ontvingen R. en W. van Haarlem terug, vergezeld van een aantal opmerkingen, waartoe het onderzoek dier be grooting aanleiding heeft gegeven. Ter voldoening hieraan doen B. en W. den raad thans ter vaststelling toekomen een zesde en een zevende suppletoire begrooting, als gevolg waarvan het aanvankelijk op f 1.407.900 geraamde tekort wordt teruggebracht tot f 1.200.000. JUBILEUM J. DE VOS. Vrijdag was het 25 jaar geleden dat de heer J. de Vos, offsetdrukker bij de N.V. Joh. Enschedé cn Zonen te Haarlem, in dienst dier N.V. trad. Hij ontving vele bloemstukken van de directie en de collega's van zijn afdeeling. De heer J. Portegijs Sr. sprak hem hartelijk toe en bood hem namens de collegas een electrische klok aan. Ten kantore der directie werd hij namens deze gelukgewenscht door een der directeuren, den lieer A. D. Huijsman, die hem het gebruikelijke ge schenk, een enveloppe met inhoud, overhandigde.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 11