GENEUGTEN DES LEVENS.
Kaarten.
Autobus op overweg
gegrepen.
INCASSO-BANK N.V.
SAFE-DEPOSIT
Van menschen en dingen in Amsterdam.
Tuinstad Slotermeer
Litteraire Kantteekeningen.
ZATERDAG 7 DECEMBER 194Ö
HAAREEM'S D'AGBEXÖ
Talleyrand, Fransch minister van buitenlandsche
salcen ten tijde v.an Directoire, Consulaat en Keizer
na wiens overlijden men zich afvroeg wat hij
nu weer zou bedoelen, moet eens op de
wat hij wel het aangenaamste ter wereld
hebben geantwoord:
Te winnen bij het kaartspel.
En, Uw tweede geneugt des levens?
Te verliezen in het kaartspel.
Ergernis te verbergen over For tuna's ongunst
een kunst die meneer Talleyrand, een van de
en geestigste der diplomaten die deelnemen
het Weener Congres van 1815. zeker verstaan
ial hebben. Maar dat hij verlies bij het kaartspel
ils een vreugde des levens beschouwde het is
te ongeloofwaardig, zelfs indien het Talleyrand
die het gezegd heet te hebben.
Dat er gekaart werd in den kring van confe-
staatslieden schijnt wel zeker: niet zoo-
omdat te dien tijde te pas en te onpas des
juivels prentenboek op tafel gelegd placht te
worden, maar veeleer omdat de geschiedenis ver-
laalt dat ter gelegenheid van het Weener Con
het whistspel zijn intree deed op het vaste
nieuwe combinatie van dat wonderlijk
van prentjes,.waarmee de ledigheid der
verdreven werd een verdienste die
nenigeen met het zondig kaartspel verzoende.
Wat is er al niet in den loop der tijden ge
quadrilleerd, gelanterluwd, gekruisjast en ge-
gepandoerd, gepokerd, gepiket en gebankt,
en gezwartepiet, tot het dege-
tè zedige en daarom wellicht in
jnbruik geraakte bezique en het met beangstigende
ernst gespeelde bridgespel toe. Populair als het
kaartspel was er welhaast geen ander: onze taal
er om het te getuigen. Wie heeft zich al niet in
kaart laten kijken terwijl hij dubbel'spel speelde
daarna zijn troeven zegevierend op tafel gegooid!
speelde niet eens zijn tegenpartij in de kaart
alles op één kaart te zetten en moest niet tot.
tijn ontstemming zien, dat de kaart keerde! Wie
leeft er niet beweerd, dat de gekken de kaart
of dat o, hopeloos trivaal kaartbar-
(en dat nogal met een gezicht of er
wonder van originaliteit werd verkondigd) wie
is in het spel, gelukkig is in de liefde?
och, hoeveel doorgestoken kaarten heeft vader
Tijd al niet gekend, hoeveel kaartenhuizen van
illusie zien bouwen en ineen zien storten!
Verboden en toch bemind is het, het kaartspel,
en verguisd. Schopenhauer noemde het
uitgesproken bankroet van allen geest: wanneer
menschen geen gedachten meer hebben om uit
wielen, wisselen ze. kaarten uit. Dat
ïlinkb als een doodvonnis: maar de kaartlief-
aebbers kunnen zich troosten met de wetenschap
een waardig en geleerd monnik als Johannes
Rheinfelden het kaartvermaak in geschrifte
en dat al in den jare 1377. Hoe
ook, gesmaad of niet, het is eeuwen zoo ge
weest als het oud-Hollandsche liedeke van vive le
peperbusse, vive le spa zone:
„En de een verspeelde zijn hart
En de ander verspeelde zijn hemd".
Maar verspeeld wérd er, en grof oolc. aan het
en in de burgermanskamer, in de taveerne en in
voor-onder.
Een legende vertelt hoe het kaartsDel werd uitge
zonden" op aandringen van de schoone Odette,
iefste vriendin van den zwalczinngen Koning Karei
TI van Frankrijk, om zijn verwarden geest af te
van het duister gedachtenspel in zijn ge>
brein. Weinig eervolle herkomst dus, al
verdacht als die andere oorsprong, het kaart
spel toegedicht: dat het wel niet anders kon of hij
iie zoo roekeloos en listig met menschenzielen om
sprong het wel moest zijn die het kaartspel in
had gebracht: de Duivel. Van dit wijd en
verbreid vermoeden omtrent dit satanisch
getuigde wel het bijgeloof dat kaarten
brachten: wie ze in den zak had wachtte
mgeiuk, in den krijg heetten ze de kogels aan te
Irekken. Maar desondanks werd er geflikt en ge-
negenstukt, roemgestoken en geboerenjast dat het
aard had.
Van verre was het gekomen, ten tijde van de
uit Indië of Perzië, uit het nabije
men weet het niet precies.
Bijval vond het al dadelijk wel, té oordeelen al
thans naar het groote aantal ambachtslieden dat in
het vervaardigen van het bonte pren/.spel een
vond. Meesters waren het veelal,
en graveurs, wier namen bij uitzonde
tot ons zijn gekomeij. Wat fantaseerden ze al
op de begeerde gokkaarten: heel het hoofsche
leven werd er op in beeld gebracht: maarschalken
en kamerheer en, hofdames en kanseliers, kelder
meesters en valkeniers, koks en knechts. En
was het goedje bovendien, bestemd als het
was tot huwelijksgeschenk aan vorsten
Boomen stonden open.
Twee meisjes gedood.
Vrijdagochtend in de vroegte is bij de Ka-
iiPllerlaan te Roermond een ernstig ongeluk ge
waarbij twee dooden en drie gewonden te
zijn.
Te kwart voor vijf werden de omwonenden aan
overweg uit hun nachtrust opgeschrikt door
sen geweldigen klap. Men begreep dat er een of
ander ernstig ongeluk gebeurd was en velen snelden
laar buiten. Het bleek dat een autobus tegen een
was gereden. Er reden namelijk eenige auto
over de Kapellerlaan naar de grens met
aantal meisjes, die naar hun werk gingen. De
bus wilde juist den overweg passeeren, toen
ie chauffeur bemerkte dat van links uit de richting
fan het station Roermond een goederentrein na-
De slagboomen stonden open en een botsing
niet meer te vermijden. Ongeveer 25 meter
den wachtpost kwam de trein tot stilstand
de botsing werden twee van de dertig inzittende
uit de bus geslingerd. Zij werden op de rails
geworpen voor den rijdenden trein. Zij waren op
llag dood.
Drie andere meisjes liepen min of meer ernstige
op. De chauffeur en andere inzit
zijn er wonderlijk goed afgekomen. Aan
kwam geestelijke en geneeskundige hulp op
Omtrent de oorzaak van het ongeluk ver
nemen wij dat de baanwachter K., die op dat oogen
blik dienst had, onwel was geworden en zich dien
tengevolge even verwijderd had. De beide meisjes,
die verongelukt zijn. waren de dames Moens uii
Wessem en R. Sanders uit Heythuijsen. De gewon
den zijn mej. Dekkers uit Heijthuijsen, A. Schmitz
Uit Roermond en L. Weyden uit Roermond
en ridders. De schilder Gringonneur tenminste ont
ving voor drie weliswaar zeer fraaie, met goud
versierde kaartspelen 50 Parijsche sols, een heele
som voor dien tijd, uit de schatkamer van den
Franschen Karei VI. Voor den gegoeden, burger
man, dien de speelzucht al evenzeer in het bloed
zat als koning en adel, leverde de verveelvou
digde houtsnede-afdruk, later de kopergravure niet
minder zeldzaam, maar en dat was de hoofdzaak
voldoende materiaal. Want het was Renaissance
geworden, tijd doortrokken van levenslust en
aardsch geneugt, tijd ook zoozeer van bijgeloof aan
demonen, heksen en booze voorteekenen dat een
kip die de pip kreeg oorzaak was van veel ge
weeklaag en bange vrees. In die Renaissance dan
werd Vrouwe Fortuna zoo vurig aangebeden dat
niet alleen Giovanni Pontano het noodig oordeelde
een „natuurlijke historie" van deze grilligste aller
demonen te schrijven, maar alom ijverig in het
kaartspel het Lot beproefd werd. Speelscher wer
den de prenten, heel wat geestiger met hun mo
dieuze dames en heeren, hun narren en muzikan
ten, hun kozende paartjes onder het lommerrijk
geboomte dan de leerzame spelen van de 18e eeuw,
die het aangename met het nuttige wilde vereenen
en heele landkaarten, sterrebeelden, mythologische
fragmenten, ja zelfs de geschiedenis der mensch-
heid in vraag en antwoord of, in notenschrift, de
rococodansen, zooals menuet en polonaise, aan het
gokkend gezelschap voorlegde. De heeren zullen wel
meer oog voor het geldelijk profijt dan voor die
overmaat van geleerdheid hebben gehad, zeker bij
het spelen van het beruchte „pharao' of het in nog
kwader reuk staande „bassette", hazardspelen
beide van je welste. Een cynisch heer als onze
Campo Weyerman noemde de goklust „een van 's
menschdoms allerongeneeselijkste kwalen". En
Madame de Sévigné, die het van nabij kon weten,
klaagde (of was het pochen?) dat het bassette-spel
„un délire genéral" was geworden. Nu, overdreven
was dat waarlijk niet: burgerman of keizer,
dichter of diplomaat ze brachten menig uurtje
zoek met het spel van harten en schoppen. Goethe
leerde in gezelschap van Salzmann het omberspel in
den intiemen kring van Herder; een guit als onze
Jacob van Lennep verspeelde in zijn jonge jaren op
één avond een goede honderd gulden, zonder een
gezicht te vertrekken". Alle kans dat al die schalk -
sche dobbelaars nauwelijks een blik wierpen op de
suggestieve plaatjes die de Romantiek nog juist op
tijd op de kaarten wist te tooveren alvorens ze
zouden gaan verstarren tot onze bolle-wangen-
vrouwen, houterige koningen, lummelige boeren
en de met Westertoren of Alkmaarsche Waag prij
kende azen. Och, die i-omantische prentkunst met
haar bruisende watervallen, sombere ruïn- dwe
pende liefdespaartjes of smachtende aanbidders zal
in den glorietijd van het whistspel al even -weinig
aan een nuulobod in den weg hebben gestaan als het
gangbare poppenspel aan een jumping bid of een
twee-klaver-conventie in het bridge-beminnend
heden. Waarmee nog niet gezegd wil zijn dat het
misprijzend rijmpje waarheid spreekt dat zegt:
„Als de kaart is in de hand
staat de wijsheid aan den kant...."
C. J. E. DINAUX.
Foor Uit Tostpapier:
Zijlstraat 51 tel.10597
(Adv. Ingez. Med.)
Melkauto door locomotief geramd.
Machinist zag den wagen niet.
Vrijdagmorgen omstreeks half zeven, toen het
nog zeer duister was, is een locomotief van de
Gooische stoomtram op den Laarderweg bij Hil
versum tegen een melkauto gebotst, die op de rails
stond geparkeerd. De bestuurder van de locomo
tief verklaarde de auto door de duisternis niet te
hebben gezien.
De vrachtauto werd ruim tien meter mee
gesleurd en belandde in den tuin van een per
ceel, De wagen was grootendeels vernield, terwijl
eenige duizenden liters melk verloren gingen.
Het bleef bij deze groote schade. Persoonlijke
ongelukken deden zich niet voor.
Het parkeeren op de rails is verklaarbaar, daar
den laatsten tijd, sinds de Gooische een autobus
bedrijf is, nooit meer trams rijden. Deze rit van
een locomotief was echter een uitzonderlijk geval.
MR. A. B. SOMER GEÏNSTALLEERD.
De nieuwbenoemde griffier van den Hoogen
Raad, mr. A. B. Somer, is Vrijdag door den secre
taris-generaal van het departement van justitie be-
eedigd en daarna door den Hoogen Raad geïnstal
leerd.
KRUISWEG 59
HAARLEM
LOKETTEN TE HUUR
van 5.en hooger.
Ontwerp „Tuinstad Slotermeer".
(Foto Stadsontw. Amsterdam).
(Adv. IngezMed.)
PflRDRPP.-CROENTE -VLEESCH
EEN REEKS VGN SCHOTELS. OVERTREFT I
QLLES! GEEN FOOIEN. BEDIENING 10%
(Adv. IngezMe ei.)
Weer komt een paardentram in cere. Van Ede naar Wageningen zal de volgende weck
een paardentram gaan rijden, waartoe een nieuwe autobus wordt omgebouwd.
(Foto Pax, Holland)
Een weidsche naam voor
een weidsch ontwerp.
EEN tuinstad, met woningen voor 40.000
menschen, gebouwd volgens de nieuwste
principes, met eigen sportvelden, eigen
parkaanleg, en grenzend aan een vrien
delijk meer met jachthaven en een strandbad;
een tuinstad, wel te verstaan, voor f ^eiders!
Ziedaar iets, wat nu nog een stoute v komst-
droom is, doch wat verwezenlijkt kan worden,
zoodra er weer hout en ijzer en steenen zijn
zullen voor werken, die nu niet dwingend nood
zakelijk zijn.
„Tuinstad Slotermeer" een weidsche naam,
maar ook een weischplan, dat dien naam volop
verdiend. En wanneer wij hierboven zeiden, dat
het behoort tot de werken, die nu niet zoo dwin
gend noodzakelijk zijn, dan dient men ook dat
niet mis te verstaan. Want de stichting van deze
tuinstad is, strikt gesproken, zéér noodzakelijk.
Het is het noodlot van iedere groote stad, dat
het ontstaan van „sloppen" den groei onherroe
pelijk begeleidt.
„Sloppen", dat zijn dan niet alleen de stegen,
waar nooit de zon binnendringt; waar nauwe
lijks eenige, of geen bestrating is; en waar
huis- en straatvuil alleen verwijderd worden
langs den natuurlijken weg: doordat de grond
het opneemt.
„Sloppen" zijn in dien zin ook de troostelooze
boomlooze, tuinlooze. vreugdelooze en einde-
looze straten, waar de honderdduizenden ar
beiders wonen, in een zoogenaamden „economi-
schen" bouw die een minimum aan bouwgrond
voor een maximum aan bevolkingsdichtheid be
schikbaar stelt.
Amsterdam heeft ze bij kilometers en kilo
meters, dergelijke straten. Misschien hebben ze
eens, toen de kalk er nog nat was en de steen
versch, wel iets vroolijks gehad. Dat moet lang
geleden zijn. Nu heeft de groote-stadsrook er
huizen, vensters, straten, boomen (als die er zijn.
enkelen, zeer armetierig!) grauw beroet.
„Oostzaan" de eerste stap in de
goede richting.
Tuindorp „Oostzaan" was een eerste stap in de
goede richting. Want een .goede richting is het.
wanneer licht en lucht en zon ook volop be
schikbaar komen voor arbeidersgezinnen en
arbeiderskinderen. Misschien zal een enkeimg
ons tegenwerpen, dat wij overdrijven; dat er in
Amsterdam in de arbeidersbuurten toch kinder
speelplaatsen zijn. Zeker, die zijn er! Doch
men zoeke ze eens op! Men kan er drie, vier
maal omheen loopen, door het hek naar binnen
kijken, en dan aan een politie-agent vragen, of
hij ook weet waar de kinderspeelplaats toch
eigenlijk is. Want zoo, zonder voorlichting,
zoudt ge werkelijk die havenlooze pleinen-ach
ter tralies niet voor speelplaatsen voor de
jeugd houden. Dat houdt geen kritiek in op hen,
die deze speelplaatsen stichtten. Onder de ge
geven omstandigheden kon men niet beter. Doch
Meisje verdwenen.
Sedert 20 Mei wordt te Amsterdam de 18-
Jsrige Catharina Kaandorp vermist. Het signale
ment van het meisje luidt: lang pl.m. 1.70 meter
tenger postuur, lichtblond haar lichtblonde wen'-
krauwen en lichtblauwe oogen.
De politie is reeds geruimen tijd met haar op-
iporing doende, tot nog toe echter zonder succes
Mevr. Djojopoespito. Buiten het
Gareel. Utrecht. W. de Haan.
Wij komen even op dit boek, dat een vorige week
vermeld werd, terug. Litteratuur, in den zin van
behoorend tot de „fraaie letteren", is het eigenlijk
slechts in geringe mate, doch het is in zijn een
voudig relaas van hoop en teleurstelling zoo echt
menschelijk, dat wij er veel, meer amusante, fictie
verhalen voor terzijde leggen. Zooals wij in de korte
aankondiging reeds hebben meegedeeld, is „Buiten
het Gareel" een Indonesische roman, door een In
donesische vrouw geschreven, die, zooals E. du
Perron in het voorwoord verklapte, haar manuscript
in zijn eersten vorm het Soendaasch terug
gestuurd kreeg en toen haar toevlucht tot de Ne-
dei-landsche taal nam. Ook wijst diezelfde inleider
ons er op dat mevrouw Djojopoespito niet met de
heldin van haar verhaal, Soelastri, vereenzelvigd
mag worden, hoewel daar aanleiding toe zou kunnen
bestaan, omdat ook Soelastri begint haar herinne
ringen in de landstaal op te schrijven en ze terug
krijgt.... waarna zij ze in het Hollandsch over
brengt. Wij zouden daaraan nog willen toevoegen,
dat men in den naam der schrijfster geen pseudo
niem behoeft te zoeken: de familienaam Djojo
poespito is er een. die op Java vaak voorkomend
en niet fantastiek is. En het boek is tenslotte voor
ons, Nederlanders, interessant, omdat het ons een
blik gunt in begeerten en bewegingen, aan welke)
bestaan wij niet gewend zijn veel aandacht te
schenken: de begeerte van een deel der intellec-
tueele inlandsche bevolking namelijk, ook in het
onderwijs, het landseigene. de taal, de denkwijze
enz., de haar toekomende plaatsen ingeruimd te
zien. Uit het verhaal van Soelastri leeren wij met
hoeveel moeilijkheden het gepaard gaat, aan die
begeerte tegemoet te komen.
Nog jong, verlaat zij haar goed betaalde betrek
king om met Soedarmo de nationale zaak te dienen
en alle moeilijkheden samen le trotseeren. "Die be
ginnen al dadelijk als zij hem in Bandoeng aan zijn
schooltje komt helpen. Zij bemerkt al spoedig een
muitgesproken verzet bij de andere onderwijzer
tegen Soedarmo's plannen die de rust van hun
sleur dreigen te verstoren. Na een paar jaar geven
zij het op en trekken weg om elders iets nieuws
te beginnen. Want Soedarmo is een koppig idealist,
die steeds vol plannen zit. Ditmaal zal het een
krant zijn, die hij in Djocja gaat uitgeven, doch het
eerste nummer zal tevens het laatste zijn en op
aandrang van Soelastri neemthij, na dien tegen
slag, een betrekking aan op een kantoor in Batavia
Maar hij droomt weer van een schooltje en idtmaat
schijnt zijn wensch in vervulling te gaan. Hij wordt
geholpen en in Buitenzorg groeit er een schooltje
met een bibliotheek en een krantje. De sa
menwerking met anderen blijft onverstoord en in
volle gelijkgezinheid en voor hun beide is dit een
gelukkige tijd. Die echter ook weer kort van duur
is, want bij den aanvang van een nieuw leerjaar
melden zich slechts vjjf leerlingen. Weer trekken
ze weg en weer volgen teleurstellingen, nu in Se-
marang en nog weer eens in Bandoeng, waar Soe
lastri haar aanteekeningen eindigt. Maar dan zelfs
geeft Soedarmo zijn ideaal nog niet overwonnen;
hij zal blijven trachten de voor hem nationale zaak,
ook „buiten het gareel", buiten 't gouvernement om,
te dienen.
Al heeft, de schrijfster niet bedoeld en zeker
niet bereikt een litterair kunstwerk te scheppen,
„Buiten het Gareel" is goed geschreven, karak
teriseering en typeering van toestanden en men
schen zijn voldoende om den lezer ook. buiten den
zakelijken kant van den inhoud om, blijvend te
boeien.
C. J. Kelk. Een reis door de
wolken. Utrecht. A. W. Bruna's U.
M.
Tot de meer amusante fictie verhalen waarop
hierboven gedoeld werd, behoort „Een reis dooi
de wolken". De zeer zonderlinge postambtenaar
Napoleon Leroux kent geen ander ideaal dan een
maal een „heer" te worden met blanke handen en
die niets uitvoert. Hij is van boerenafkomst en heeD
als jongen veel met ezels gereden. Eenmaal aan de
post werpt hij zich geheel op haar, leest alleen vak
literatuur, leert alle tarieven uit z'n hoofd, is de
vraagbaak en de schrik van het bureau, het eenige
bestaande waarvoor hij zich interesseert. Overigens
staat hij volkomen buiten het leven en kent en be
grijpt er maar een bitter beetje van. Hij wordt
om zijn ijver bevorderd tot hoofdambtenaar op Cor
nea. Hij wordt daar ziek. een zonderlinge ziekte
overvalt hem. Des nachts lijdt hij aan obsessies: hij
meent dan zelf een ezel te zijn, zooals hij ze in zijn
jeugd verzorgd heeft. Het wordt alles heel erg met
hem en daarom vraagt hij, drie jaar vóór den
pensioengerechtigden leeftijd ontslag. Hij krijgt dat
op de meest eervolle wijze. Nu is hij heer. Gaat
naar Parijs, waar de groote stad hem overdondert,
en die hij na drie dagen ontvlucht. Naar Nice. Ook
daar wacht hem allerhand ontgoocheling, maar hij
vintlt er gelukkig zijn broer, die hem overhaalt naar
het land terug te keeren. Dit geschied zijnde, trouwt
hij met de dienstbode, waarmee de reis door de
wolken ten einde is. Over de litteraire beteekenis
van den roman zal men ook niet lang in de wolken
zijn. Amusant mag hij hier en daar wezen, doch de
zon van een fijnen humor blijft achter de wolken
verscholen en de geestigheid blijkt er eene, die meer
voor dagelijksch gebruik bedoeld schijnt. Ontspan
ningslectuur, zoo ge wilt.
Mary Dorna. Vingeroefeningen.
Amsterdam. Bigot en Van Rossum.
Wij hebben aardige herinneringen aan een vroe
ger boek dezer schrijfster waarin de lotgevallen
an een ongezeggelijk meisje beschreven werden.
„Vingeroefeningen" bestaat uit een twintigtal
schetsjes, waarin veel van het ongezeggelijke meis
je tot een lichte ondeugendheid berijpt is, zonder dat
er stof tot ergernis opwaait, terwijl de lezer onge
twijfeld van de vaak geestige verteltrant en zins
wending telkens genieten kan Het is heel anders
en zwakker dan Henriettè van Eyk, doch vaart
in eenzelfde schuitje. Achter een schijnbaar licht
zinnige tirade schuilt ook bij deze schrijfster een
niet al te bijtende ironie, zij is minder dichterljjk-
in-dwaasheid dan haar kunstzuster, gewoner ook
in haar waarneming, doch niettemin behept met het
ermogen de dwaasheid glimlachend te zien en te
ondergaan, zonder platvloersche gevallen te be
denken. Door een en ander is Vingeroefeningen een
amusant boek.
Leopold's Uitgevers Mij., Den Haag.
zond ons twee boeken die op verschillende wijs sa
menvallen met veler gedachten in dezen tijd. Over
den roman van Robert D. Q. Henriquez „Gewapend
en Weerloos" zoowel als over dien van Melis Stoke
Pinkster Veldtocht", dien de schrijver een kroniek
van zelfoverwinning noemde, zal nog wel iets te
vertellen zijn. Voorloopig laten wij het bij aankon-
diging ervan.
J. H. DE BOIS.
die omstandigheden zijn er niet mee goedge
praat, noch de speelplaatsen zelf.
Tuindorp „Oostzaan" dus was een eerste stap.
Doch het lag ver uit de buurt, en moeilijk te
bereiken. En vergeleken met de enorme be
hoefte was het, natuurlijk, veel te klein. En
daarom is het niet overdreven, wanneer wij zeg
gen, dat de stichting van „Tuinstad Sloter
meer" dringend noodig is.
Een der merkwaardigste werken, die bij de
uitvoering van dit plan verricht zullen worden, is
wel de herschepping van een oude droogmakerij
in een meer!
„Tuinstad Slotermeer" zal komen te liggen ten
Westen van het plan „Bosch en Lommer". Aan
den Noordkant zal de tuinstad worden be
grensd door de Haarlemmertrekvaart, aan den
Oostkant door de beruchte Ringspoorbaan, en
aan den Zuidkant door den ouden Sloterdijker-
meerpolder.
Het is een oude droogmakerij, deze Sloterdij
kermeerpolder, die eenige eeuwen geleden op
Hollands erfvijand, het water, veroverd is, en
die men nu weer zal laten volloopen. Aan den
westelijken en aan den oostelijken oever, doch
vooral aan den westkant, zal een uitgestrekt
park ontstaan. Er zal een strandbad komen op
den Noordwestoever niet ver van de laatste hui
zen van de tuinstad af.
Dat hier, toch zoo betrekkelijk dicht bij de
stad, een groot complex woonwijken kan verrij
zen, waar arbeiders kunnen wonen, en waar zij
niet behoeven te wonen in etage-woningen, is
te danken aan den lagen grondprijs.
„Bosch en Lommer" zou men gaarne voor de
stichting van een tuinwijk hebben bestemd,
doch de grondprijzen daar waren veel te hoog,
zoodat men de oplossing van veel woonlagen
moest aangrijpen.
Met „Tuinstad Slotermeer" Is het anders.
Niet alle woningen zullen eengezinshuizen zijn.
Men heeft besloten tot den zoogenaamden „ge-
mengden bouw", waarbij van de 11.000 woningen
er 6250 van vier of meer verdiepingen zullen
zijn, tegen 4750 woningen in „lagen bouw". Van
deze laatsten zullen 3500 eengezinshuizen zijn.
Wat dit, zelfs voor een stad als Amsterdam
beteekent, blijkt wel uit het feit, dat het aantal
eengezinshuizen in Amsterdam daardoor met
vijf-en-twintlg procent vermeerderd zal wor
den.
Cevariëerd silhouet.
De tuinstad zal een silhouet krijgen van bij
zondere gevarieerdheid.
Nabij den Noordoever van het meertje zullen
enkele strooken van zeer hooge gebouwen ko
men, met niet minder dan twaalf woonlagen.
Door de ligging, en den vorm deze strooken
komen vrijwel Noord-Zuid te liggen, met een
lichten „knik" halverwege zullen deze wonin
gen een prachtig uitzicht hebben op het park
en het water. Ook op enkele andere plaatsen
komen nog zulke „torenhuizen". Scherp zullen
daarmede dan de eensgezinshuizen contrastee
ren, laag van bouw met veel licht, veel groen,
veel lucht.
Er zullen huisjes komen voor ouden van da
gen, er is gerekend op winkels, en op de stichting
van kleine bedrijfjes, kortom het wordt een stad
op zichzelf.
Acht groote sportvelden zijn erbij ontworpen,
en dat is wel meer dan alleen voor deze tuin
stad zelf noodig is. Maar Slotermeer wordt dan
ook belangrijk als ontspanningsgebied voor ge
heel West-Amsterdam.
Het strandbad, de jachthavens die aan den
oever van het meer ontworpen zijn, de parkaan
leg, het zijn alle zaken, die voor de bewoners
van heel West een groote aantrekkingskracht
zullen hebben. En zoo zal zich de merkwaardige
situatie voordoen, dat deze nieuwe wijken niet
zoozeer op de stad georiënteerd zullen zijn,
als wel de stad zich zal oriënteeren op dezo
nieuwe wijken.
G. L
Haarlemsche begrooting voor 1940.
Tekort ƒ1.200.000.
De aan Ged. Staten ter goedkeuring ingezonden
begrooting voor den dienst 1940 ontvingen R. en
W. van Haarlem terug, vergezeld van een aantal
opmerkingen, waartoe het onderzoek dier be
grooting aanleiding heeft gegeven.
Ter voldoening hieraan doen B. en W. den raad
thans ter vaststelling toekomen een zesde en een
zevende suppletoire begrooting, als gevolg waarvan
het aanvankelijk op f 1.407.900 geraamde tekort
wordt teruggebracht tot f 1.200.000.
JUBILEUM J. DE VOS.
Vrijdag was het 25 jaar geleden dat de heer J.
de Vos, offsetdrukker bij de N.V. Joh. Enschedé cn
Zonen te Haarlem, in dienst dier N.V. trad.
Hij ontving vele bloemstukken van de directie
en de collega's van zijn afdeeling.
De heer J. Portegijs Sr. sprak hem hartelijk
toe en bood hem namens de collegas een electrische
klok aan.
Ten kantore der directie werd hij namens deze
gelukgewenscht door een der directeuren, den lieer
A. D. Huijsman, die hem het gebruikelijke ge
schenk, een enveloppe met inhoud, overhandigde.