De concentratie in den radio-omroep Ir. A. Dubois over zijn taak He£ ideaJjé KeM>{get.cfienA vooï een man MAANDAG 16 DECEMBER 1940 HAAREEM'S DAGBEAD' 6 Nog niets bekend over wijze van concentratie De dezer dagen benoemde gemachtigde voor de concentratie van de radio-omroepvereenigingen. ir. A. Dubois, heeft Zaterdag in een persconferentie een uiteenzetting gegeven. Aan het verslag van het ANP is het volgende ontleend: Het is wellicht niet ondienstig, hierbij kortelijk in herinnering te brengen, dat ik reeds van het be gin van den omroep af nauw hiermede in verbin ding heb gestaan en dat ik ook thans nog voortdu rend in dagelijksch contact met den omroep mijn werkzaamheden vervul. Taak van den omroep Allereerst dient de taak van den omroep in het oog gevat te worden. Daarbij valt dan op. dat de tap* van den om roep. welke aanvankelijk van technische merk waardigheid uitgroeide tot een verstrooiings instituut, meer en meer geworden is tot een ap paraat, waardoor niet alleen kunst en ontwik keling tot het volk konden worden gebracht, doch dat ook tot taak heeft, naast de pers en wel op de eigen critische wijze, welke ont leend is aan zijn technische mogelijkheden, den luisteraar in contact te brengen met de groote geestelijke stroomingen van zijn tijd. Het valt nu op en dit is ook begrijpelijk, wanneer men den bouw van den Nederlandsehen omroep volgens de vier groote geestesstroomingen be schouwt, dat de vraagstukken welke door de Om- roepvereenigingen gemeenschappelijk zijn behan deld, voornamelijk vraagstukken zijn van prac- tischen of zoo men wil bedrijfstechnischen aard. Het belangrijke gebied echter van samenwerking op programmagebied is veel minder betreden. Voortdurend treft men nog in de programma's tee kenen aan, dat niet alleen over hoofd indeelingen van de programma's, doch ook over tijdverdeeling in de programma's weinig sprake is van overleg, vaak zeer ten ongerieve van don luisteraar en tot schade van datgene, wat bereikt zou kunnen worden. De volgende zaken nu: het gemeenschappelijk terrein, waarop de verhouding tot derden geregeld moet worden, de technische outillage, welke steeds kostbaarder wordt, en de noodzakelijkheid vooral tot nauwer samengaan ter verbetering van de pro gramma's en vermijding van doublures, maken het met den dag noodzakelijker, dat de omroepvereeni- gingen meer tot samenwerking komen dan tot nu toe geschied is, oordeelde spr. Dut ook hierbij dc tijdsomstandigheden een groote rol spelen, spreekt wel van zelf. De uiterst moeilijke tijd. welken wij doormaken, maakt op zich zelf reeds, afgezien van andere overwegingen een innige en nauwe samenwerking noodzakelijk. WAT ONDER CONCENTRATIE TE VERSTAAN? Men zal zich nu ongetwijfeld afvragen, wat nu eigenlijk onder concentratie zal worden verstaan. Het antwoord hierop luidt, dat onder volledige handhaving van de vrijheid op gods dienstig gebied, waarbij in redelijkheid op dezelfde wijze als dit tot nu toe geschiedde de godsdienstige stroomingen in ons volk tot haar recht zullen komen, een programma zal worden gebouwd, dat elk wat wils zal geven, waarbij ecu elk zal kunnen terugvinden, wat hem tot nu toe lief was in deze programma's, doch waarbij een sterk samenvoegende en construc tieve tendens op den voorgrond zal staan. Dat een dergelijk plan niet tot uitvoering kan komen zonder dat een beroep zal moeten worden gedaan op de reeds in den omroep werkzaam zijn de artistieke en technische krachten, doch dat bo vendien nog een beroep op vele anderen gedaan zal worden, is niet alleen onvermijdelijk, maar ook, en vooral, verheugend, aldus spr. Meer dan tot nu toe reeds geschiedde, zal spr. trachten niet alleen allen samen te binden, die Ne derlander zijn, doch ook alle Nederlanders deelge noot te maken van datgene wat leeft in de onder scheidene deelen van ons land. Dat in dezen moeilijken tijd de huisvrouw met haar zorgen niet vergeten zal worden, behoeft wel geen betoog. Ook zal spr. trachten ons volk op de snelste en objectiefste wijze in te lichten over alle gebeurte nissen van dezen lijd, opdat het volledig voor zoover de omroep hieraan kan bijdragen in staat kun zijn. zich eigen te maken en zich ten nutte ma ken datgene, wat thans in vaak zoo toomelooze vaart langs en over ons heen gaat. Vele nieuwe krachten. Deze taak zal het noodzakelijk maken, dat ook vele nieuwe krachten aan de noodzakelijke verrui ming der programma's zullen kunnen medewerken. Spr. hoopte in de gelegenheid te zijn, daartoe financieel in staat gesteld, vele goede Nederland-, sche artisten. die thans niet of onvoldoende in Ne derland werk hebben kunnen vinden, aan hun pas send werk te helpen. Op deze wijze zal het mogelijk worden, krach tig bij te dragen tot behoud van onze Nederland- sche cultuur zoowel in haar algemeenen verschij ningsvorm als in haar typisch plaatselijke vormen en zal het ook mogelijk zijn. deel te nemen aan de ontwikkeling van een nationaal volksleven, waar aan in deze dagen zoo'n groote behoefte bestaat. Wie het juist gesdheiste programma rustig over denkt. zal, naar spr. vertrouwt, het met hem eens zijn, dat een dergelijk pion slechts tot uitvoering kan komen, wanneer de krachten, die in de ver schillende geledingen van ons volk aanwezig zijn, op eenv-rjiige en doeltreffende wijze worden ge ordend, cat niet noodeloos tijd verspild moet wor den in omslachtige onderhandelingen, doch dat op eenvoudige wijze leiding moet kunnen worden ge geven. waardoor het streven aan kracht wint en energie vrij komt tot verzorging en ontwiklkeErg var. de verschillende onderdeeler.. Tenslotte dient men ook wel te beienken, dat de con een t ra t i egedach te, welke thans in den omroep is vastgelegd door sprekers beroeming, geen op zich zelf staand verschijnsel is. Niet alleen wezen reeds geruim en tijd verschil lende feiten en plannen op een steeds groeier.den zin voor concentratie elders, doch ook het alge- lïteene gebeuren- in ons land wijst schier op elk gebied aan. dat men zich bewust is, aldus spr., cat vereeniging onvermijdelijk is tot redding van onze hoogste nationale en cultureele goederen. Niemand zal willen ontkennen, dat, hoeveel goeds ook de omroepverecnigingen gebracht hebben, juist de verdeeldheid op omroepgebied het programma in dezen tijd veelal een on bevredigenden vorm heeft gegeven, aldus spr., gezien van eer. nationaal stand punt uit. Wanneer men nu de taak van den omroep ziet als een verbindingsmiddel van ons volk, dat naar zijn aard voor aller, is bestemd en dat mede naar dien zelfden aard in staat is het beste aan een ieder te geven, op een schaal welke tot vóór het bestaan van den omroep ondenkbaar was, dan is het wel dui delijk. dat, wil deze omroep de specifieke eigen schappen tot ontwikkeling brenger, hij beheerscht moei worden door een klare doelstelling en door een eenvoudige uitvoeringsmogelijkheid, welke al leen door concentratie te verkrijgen is. i Men versta mij hier niet verkeerd, aldus spr.. geenszics is het mijn bedoeling, dat het programma als gevolg van deze concentratie zal moeten vervlakken en zal moeten worden tot een soort van algemeen nietszeggend ge heel, integendeel, ik ben er van overtuigd, dat ook, ja zelfs door de nieuwe omstandigheden een verdieping tot stand zal kunnen komen, welke ongetwijfeld zal bewijzen, dat ook een verdieping van het programma thans een zeer reëele mogelijkheid is. Dit zal tot uitvoering komen doordat ik zal trachten de beste krach-ten van ons volk op religieus en cultureel gebied datgene te laten brengen, wat tot ons geheele volk zal spreken. SNELLE REPORTAGE. Een gewichtig ding zal hierbij geleverd worden door een uitgebreide en snelle reportage van alle gebeurtenissen weker belang zoodanig is, oat de Nederlander aan deze gebeurtenissen zal willen en moeten deelnemen. Hij zal daarbij zijn indrukken kunnen krijgen, zoowel uit binnen- als buiten land, opdat hij, is eenmaal de oorlog voorbij en kurnen wij ons weder wijden aan onze vredestaak, niet vreemd zal staan ten opzichte van de vraag stukken. aan welker oplossing hij alsdan zal moe ten medewerken. Dat een dergelijk program ook voor de toekomst een richtsnoer zal moeten zijn. brengt mede, dat spr. bijzondere aar dacht zal besteden aan het vor men van de noodige deskundigen en van de noo- dige artisten opdat ook de jongeren, die hiertoe roeping of kunde zullen bezitten, eerlang h-un plaats zullen kunnen innemen onder hen naar wie ons volk gaarne zal luisteren. Dat hierbij allereerst een beroep gedaan zal worden op de vele goede krachten, die reeds in den omroep aanwezig zijn of welke hiermede in losser verband samenwerken, spreekt wel van zelf. Spr. vertrouwde, want dit is immers zijn bedoe ling, dat men uit het voorgaande den indruk zal hebben gekregen, dat zijn streven er op gericht zal zijn, juist als in het verleden den omroep te doen zijn een instrument voor geestelijke verzor ging, ontwikkeling en ontspanning, een welkome vriend in de gezinnen. Op de hem gestelde vraag of de omroepver- eenigingen zouden verdwijnen .antwoordde de heer Dubois, dat op het oogenblik alleen de concentratie aan de orde is. Er lean nog niet gezegd worden, in welken vorm deze zal ge schieden. Plaatsing van Nederlandsche bouwvakarbeiders. In België en Noord-Frankrijk. Het ANP meldt: Op het departement van Sociale Zaken te 's Gra- venhage is een bespreking gehouden van vertegen woordigers van het Rijksarbeidsbureau met een aantal Nederlandsche aannemers in de bouwbe drijven, die binnenkort ten behoeve van de D'uit- sche weermacht met aanzienlijke groepen van per soneel in België en Noord-Frankrijk werken zullen uitvoeren. Van de zijde der Duit,sche opdrachtgevers is be paald, dat de aannemers de voor deze werkzaam heden noodige aantallen bouwvakarbeiders uitslui tend mogen betrekken door tusschenkomst van de organen der openbare arbeidsbemiddeling in de plaats, waar zij zijn gevestigd. Deze organen zullen dan in nauwe samenwerking met het rijksarbeidsbureau, te 's Gravenhage, zor gen, dat de gevraagde aantallen arbeiders ter be schikking staan. De bouwvakarbeiders, die voor plaatsing bij deze werken in aanmerking wenschen te komen, moe ten zich dus aanmelden bij de arbeidsbeurs of het agentschap der arbeidsbemiddeling in hun woon plaats. Het grootste deel van het loon zal door de werk gevers rechtstreeks aan de familieleden der ar beiders hier te lande worden uitbetaald, terwijl de arbeiders zelf, ter bestrijding van noodzakelijke uitgaven, het resteerende deel ter plaatse waar zij werken zullen ontvangen. Zooals bekend is, is in de wintermaanden de werkloosheid onder de bouwvakarbeiders steeds het gfootst. Hier ligt voor velen hunner een mooie kans om juist nu tegen een behoorlijk loon werk te vinden. VEREENIGING VAN LEERAREN IN DE WISKUNDE. DE MECHANICA EN DE COSMOGRAFIE AAN H.B.S. EN LYCEA. De Vereeniging van leeraren in de wiskunde, de mechanica en de cosmografie aan Hoogere Burgerscholen en Lycea, houdt op Maandag 30 December aus. haar jaarlijksche algemeene ver gadering te Amsterdam. In de middagzitting houdt prof. dr. H. Bremerkamp, Delft, een voordracht over: ..Het wiskunde-onderwijs op de middelbare school, bezien van den kant van het hooger onderwijs''. De heer C. J. Alders uit Haarlem zal „de differentie- en integraalreke ning op de middelbare school" behandelen. (Adv Ingez. Med.) De zaklantaarn kan behouden blijven. Maar dan moet medegewerkt worden. 's GRAVENHAGE, 16 December. Men schrijft ons van bevoegde zijde: Wij dat zijn Koopers en verkoopers. Voor den kooper is het van belang, dat hij zijn trouwen toeverlaat 's avonds zal kunnen blijven meenemen voor den verkooper is het van gewicht, dat hij zijn klanten zal kunnen blijven bedienen en dat kan, dat kan heel gemakkelijk zelfs. Het eenige dat wij te doen hebben, is onze oude batterij waar wij toch niets meer aan hebben in te leveren bij den winkelier, die daarop een nieuwe kan ver strekken. Wie zichzelf en ook zijn medeburgers wil beschermen tegen ongemak en ongelukken in het duister, zal graag vrijwillig die geringe moeite nemen. Daar aan te nemen is, dat dit gevoel van solidariteit zoowel bij den kooper als bij den win kelier bestaat, ziet het er wel naar uit, dat wij ons voorloopig geen zorg hoeven te maken over het zoo belangrijke lichtpuntj in de duisternis, dat zak lantaarn heeft. EEN UITERST BELANGRIJKE VINDING: NIEUWE BATTERIJEN UIT OUDE. Vele van de belangrijke bestanddeelen van een droge batterij werden vroeger geïmporteerd. Wan neer dus geen middel gevonden zou zijn om het oude materiaal van een uitgeputte batterij weer opnieuw te gebruiken, dan zouden we vroeger of later zonder droge batterijen komen. Een alles be halve prettig vooruitzicht in dezen tijd van donkere gangen, straten en grachten, om nog niet te spreken van schei-installaties, sommige radio's, gehoorappa raten etc. etc., die zonder batterij onbruikbaar wor den. Gelukkig hebben vindingrijke deskundigen na vele proefnemingen een goede werkwijze gevonden om de belangrijkste grondstoffen van een uitge putte, droge batterij terug te winnen in een zoo- danigen vorm, dat zij geschikt zijn om opnieuw ge bruikt te worden. Zelfs is men erin geslaagd een uitgeputte batterij opnieuw te laden. Hierbij zij opgemerkt, dat de kwaliteit van een dergelijke, opnieuw geladen bat terij in geen enkel opzicht achterstaat bij die van een nieuwe. De eerstgenoemde werkwijze is uiteraard van het grootste belang voor de fabrikanten van batterijen. Op deze wijze worden n.l. in het bijzonder bruin steen en zink teruggewonnen. Vooral voor bruin steen geldt, dat de aanvoer thans niet voldoende is ter dekking van de behoefte. Het is onder de tegen woordige omstandigheden van het grootste belang, dat de batterijen industrie deze grondstoffen regel matig in voldoende hoeveelheden kan betrekken. BATTERIJEN INSLAAN IS GELD WEGGOOIEN. Nieuwe batterijen hebben, ook wanneer ze niet gebruikt worden, een beperkten levensduur. Er wordt van bevoegde zijde met nadruk op gewezen, dat het ook om deze reden onverstandig is om meer batterijen in huis te hebben, dan werkelijk gebruikt worden. Een batterij moet „versch" zijn, wil ze goed werken. Winkeliers, grossiers en fabi'ikanten worden voor nadere bijzonderheden betreffende de wijze van in levering, verwijzen naar de officieele publicatie van het departement van Handel, Nijverheid en Scheep vaart, die elders in dit nummer werd geplaatst. (A.N.P.) Negenjarig bestaan der N.S.B. Herdenkingsbijeenkomst te Utrecht. Rede van ir. Musserf. De eerste Meppeler Noodbeurs had de belangstelling van den Commissaris der provincie Drente, mr. dr. R. H. baron de Vos van Steenwijk. (Foto Pax Holland) Te Utrecht, waar ir. A. A. Mussert negen jaren geleden de nationaal socialistische beweging stichtte, is Zaterdagmiddag een samenkomst ge houden ter herdenking van dat feit in het gebouw der groenten- en vruchtenveiling aan de Croeze- laan. Te drie uur werd de samenkomst geopend met de rede van den secretaris-generaal van het hoofd kwartier der N.S.B., ir. C. J. Huygen, Spr. heette alleen welkom, in het bijzonder den Sonderbeauf- tragter van den plaatsvervanger van den Führer, Oberdienstleiter Oechsle, en den leider van het Arbeitsbereich der N.S.D.A.P. in Nederland, Ober dienstleiter Schmidt, en andere vertegenwoordigers van de N.S.D.A.P., de weermacht en van de Duit- sche overheid hier te lande. „Zij zijn als onze kameraden bij deze plechtigheid tegenwoordig, een plechtigheid, die behalve van ons verlangen naar vereeniging van alle mannen en vrouwen van het Nederlandsche volk, getuigenis wil afleggen van onze verbondenheid door het lot met het Duitsche volk". Na deze rede kwamen dc leden van den staf en vervolgens de leider der N.S.B., wien een langdurig en enthousiast „hou zee" werd toegeroepen, de zaal binnen. Vervolgens werd met het gebruike lijke ceremonieel de bloedvlag der beweging bin nen gedragen. Nadat de heer C. van Geelkerken het woord had gevoerd, sprak Oberdienstleiter Oechsle als ver tegenwoordiger van den Stellvertreter van den Führer. Hij dankte vor de uitnoodiging tot bij woning dezer herdenkingsbijeenkomst, welke invi tatie de heer Van Geelkerken hem persoonlijk had gebracht. De Leiter des Arbeitsbereichs der N.S.D.A.P. de heer Schmidt, bracht vervolgens de groeten en den dank van den Rijkscommissaris over en schetste in een korte toespraak de lotsverbondenheid tus- schen het Duitsche en het Nederlandsche volk. De volgende sprekers waren de heeren H. J. Woudenberg, A. J. Spelt, S. L. A. Plekker. De heer Plekker zeide o.m.: „Ik zou een ernstig woord van waarschuwing willen richten tot de jeugd aan de Nederlandsche hoogescholen en uni versiteiten. Deze Nederlandsche intellectueelen of zich in tellectueel voelende jeugd speelt een zeer gevaar lijk spel, waarvan zij de gevolgen waarschijnlijk niet overziet. Tot hen zou ik willen zeggen: denk eraan, dat de tijd voorbij is, waarin alleen gegra dueerden of lieden met een universitaire opleiding in aanmerking kwamen om posten te bezetten in de leiding van het volk. Dat kan in de toekomst een aanbeveling zijn, maar het zal zeker geen voorwaarde meer wezen. De practijk heeft bewezen, dat het ook kan zonder de jongelui, die thans aan de hoogescholen kabaal maken en de aandacht op zich vestigen. die ooren heeft om te hooren, die hoore Men begrijpe mij goed. Dat niemand denke, dat de nationalist minachting zou koesteren voor gees telijke ontwikkeling, verre van daar! Groot en veelvuldig is het nut, dat de werker met het hoofd kan brengen aan zijn land en aan zijn volk, we hebben hen zeer zeker noodig. Doch de thans stu- deerende jeugd overwege wel, dat er ieder jaar een nieuwe jaargang opgaat naar de universiteiten en dat hoe langer hoe meer deze nieuwere jaar gangen den nieuwen tijd zullen leeren aanvoelen, en dat de oudere jaargangen, naarmate ze zich langer terughouden of verzetten, verder in de achterhoede zullen geraken, totdat ze ten slotte geheel vergeten zullen worden. REDE VAN IR MUSSERT. Ten slotte hield de leider der N.S.B., ir. A. A. Mussert, een rede. In enkele lijnen teekende hij de belangrijkste feiten uit de geschiedenis der beweging om ver volgens in te gaan tegen de drie beschuldigingen, welke volgens spreker, na alles wat men de N.S.B in den loop der jaren heeft aangewreven, nu nog over zijn gebleven n.l. dat de N.S.B. den godsdienst zou willen uitroeien, dat de N.S.B.-ers kapitalisten knechten zouden zijn en dat zij ons land zouden willen verraden. In dit verband zei de heer Mussert o.m.: „In het nationaal-socalistische Nederland 2al er vrijheid zijn van godsdienst en bescherming van de christelijke godsdiensten in zijn kerken. Het onder wijs zal de eenheid der natie en de godsdienstige belangen der leerlingen dienen". „Wij zijn jaar in jaar uit solidair geweest met het nationaal-socialisme en fascisme in Duitschland en Italië, omdat wij weten dat alleen deze solidari teit de grondslag kan zijn voor een Europea, dal zich kan handhaven. Het gaat om het bestaan van Europa in de eerst volgende honderd jaren. Dit is alleen verzekerd, als de Europeesche volkeren elkander verstaan en met elkander samenwerken. En wie zijn eerder en wie zijn meer op elkander aangewezen voor deze samenwerking dan de Germaansche volkeren in Duitschland, de Nederlanden, Zweden, Noor wegen, Denemarken? En door wie zou die samen werking beter gesmeed kunnen worden dan dooi den man, die voor het geheele Germanendom 'n gave Gods is, die misschien maar eens in de dui zend jaren verschijnt? Adolf HitlerJ Doen wij iets te kort aan ons zelfbewustzijn als Nederlanders, aan onzen trots, aan onze fierheid, als wij ons inzetten voor eerlijke broederlijke sa menwerking tusschen de Germaansche volkeren, die zijn van eenen bloede? Integendeel!" Spr. herinnerde aan het snelle einde van den strijd in ons land. Dit komt omdat de moderne oor logsmiddelen door een klein volk niet meer in vol doende mate aan te maken zijn. Daarom heeft een klein volk de keuze tusschen volkomen machteloosheid, dus tot afzakken lot een knechten-volk, of tot een verbond met andere vol ken, van hetzelfde ras en met dezelfde levenshou ding. Doelbewust hebben wij, natïonaal-sociaïisten, gekozen. Wij willen niet afzakken tot een machte- loozen knechtenstaat, Wij willen zoo sterk en zoo levenskrachtig mogelijk toetreden tot den bond der Germaansche volkeren en wij danken God dat deze mogelijkheid voor ons zal openstaan. Maar laten wij goed begrijpen, dat dit alleen mogelijk is voor een nationaal-socïalistisch Ne- derlandsch volk. dat zich volkomen lotsverbonden weet met de andere Germaansche volkeren". Sprekende over de Nederlandsche Unie zei de heer Mussert o.m.: Die Unie is opgericht tegen het nationaal-socia lisme; officieel is door de heeren verkondigd dat de N.S.B. volksvijand no. 1 is. Het is een uitstekende verzamelplaats voor alle reactionnairen en vijanden van het nationaal-socia lisme. Ik ben een principieel tegenstander van een mengsel van water en vuur. De combinatie van plutocraat en nationaal-socialist smaakt niemand. Ik ben over de werkverdeeling zeer tevreden. In de N.S.B. verzamelen zich al degenen, die den nieuwen koers willen, in de Unie allen, die reac- tionnair zijn. De eene gaat vooruit en zegt ..hou zee". De andere tracht zich vast te houden aan den stroo- halm van Engelands toekomstige overwinning en zegt „Hou vast". Wij, mijne kameraden, gaan nu ons tiende jaar in. In Januari van dit jaar heb ik voorspeld, dat het jaar 1941 voor de N.S.B. het zwaarste jaar van haar bestaan zou zijn en de vervulling daarvan is gekomen. Het tiende jaar moet het jaar der over winning zijn. De tiende verjaardag van de N.S.B. moet gevierd worden door het geheele volk, ook door de honderdduizenden, die nog terzijde staan, omdat zij niet begrijpen. Zooals er geofferd en ge werkt is in de negen jaren, die achter ons liggen, zóó, en waar het kan nog méér, zal er gedaan moe ten worden in het tiende jaar. Gij hebt bemerkt, dat kameraden van ons tot hooge ambten zijn geroepen. Denk niet, dat zij daarheen gegaan zijn om het zelf goed te hebben. Zij zijn daarheen gegaan als nationaal-socialistische strijders, geplaatst op voorposten, werkende ten behoeve van ons volk, de baan vrijmakend voor uw kinderen. In deze negen jaren van harden strijd hebben wij elkander gevonden en wij blijven elkander trouw. Trouw in onzen strijd voor de wedergeboorte van ons volk, trouw aan onzen vasten wil om de sociale gerechtigheid te brengen aan ons volk, trouw aan den arbeid. Trouw tot in den dood. De samenkomst werd afgewisseld met muziek en gemeenschappelijken zang. De heer Adr. van Hee3 declameerde eenige bekende N.S.B. gedichten, o.a.: „De trommels van Mussert". Bij den uitgang werd aan alle aanwezigen een groot geschetst portret van den leider der N.S.p, overhandigd. (A.N.P.) Vereeniging ,,Oost en West". Mary Pos over haar zwerftocht door Ned'-Indië. In Hotel „De Leeuwerik" sprak Zaterdagmiddag mej. Mary Pós, de bekende wereldreizigster en journaliste voor de leden der afd. Haarlem en om streken van de Vereeniging „Oost en West" over haar zwerftocht door Ned. Indië. In zijn openingswoord deelde de voorzitter mede, dat bij voldoende deelneming te Haarlem op initiatief van het Koloniaal Instituut te Am sterdam door het „Comité voor Indische lezin gen en leergangen" een reeks lezingen met lichtbeelden voor onderwijzers en onder wijzeressen georganiseerd zal worden. Een bevoegd spreker met een lange, Indische loopbaan behan delt in 10 op elkaar volgende lezingen „De eco nomische en geestelijke ontwikkeling van Ned. Indië". Hierna was het woord aan mej. Pos. Na een korte beschrijving gegeven te hebben van den interessanten vliegtocht naar Indië, sprak zij hoofdzakelijk over Sumatra, waar cultuurgebied en oerwoud tezamen gevonden worden. Zij bracht daar een bezoek aan de uitgestrekte terreinen van dc B. P. M., waar getoond wordt, wat Nederlanders door initiatief en gestagen arbeid kunnen bereiken. Zij sprak ook over het ladang maken op Sumatra (roofbouw), vond in tusschen gelegenheid zich te beklagen over het roddelen en het misbruiken van Gods naam in Indië (ook door vrouwen) en be schreef vervolgens haar tocht door een oerwoud, Men gevoelt zich daar als verloren met muren van gebladerte en takken om zich heen en een dak van gebladerte boven zich. Prachtige orchideeën klim men tegen eeuwenoude boomen op, een smal pad bewijst, dat olifanten zich een weg door het on doordringbaar woud gebaand hebben en toen het gezelschap een hoog punt had bereikt, lag daar plotseling beneden het Indische landschap in al zijn pracht. Spannend werd het verhaal, toen mej. Pos vertelde van het verdwalen op den terugtocht. Toen vooral maakte de reizigster kennis met de benauwenis van het oerwoud. Maar gelukkig kwam aan deze benauwenis een einde: de terugweg werd met veel moeite gevonden. Bij haar bezoek aan de oliepalmondernemingen, waar Nederlanders arbeiden en den naam van Ne derland hoog houden, werd mej. Pos weer vervuld van trots, zooals dat ook het geval was geweest toen zij met de B. P. M. kennis maakte. Later, na een verblijf op Java, keerde mej. Pos terug raar een ander deel van Sumatra. Zij ver telde van de tabaksvelden rondom Medan en van de prachtige zonsondergangen. Humoristisch getint waren de beschrijvingen van haar bezoeken aan den Sultan van Djocja en aan den sultan van Deli. Zij beklaagde er zich over, dat zoo veler, die over Indië schrijven, dit doen. zonder tot het volk te zijn afgedaald. Men leert Indië niet kennen als men de kampongs niet bezoekt en de kampen voor blin den en melaatscher niet, waar zooveel werk vol zelfopoffering wordt verricht, als men reist per auto en niet per autobus. Na de pauze sprak mej. Pos van Batakland fwaarheen zij reisde per wilde autobus), niet al leen om de aandacht te vragen voor ce schoonheid van het land. maar vooral ook voor de heroïsche dingen, die daar geschied zijn. Over de zerding in Batakland wordt dikwijls laatdunkend gesproken, maar het werk van de helden, die daar gewerkt hebben (de Deen Nommensen was er één) verdient bewondering en waardeer;»-g. Honderdduizenden Batakker? zijn gekerstend en zoo tot beschaving gebracht. Zij die dit bereikt hebben met groote opofferingsgezindheid zijn blinkende voorbeelden voor een tijd als de onze. In haar geestdriftig slotwoord zeide spr. dat het jonge menschen zijn geweest, die Indië groot heb ben gemaakt, jonge menschen nog wel onder wie er waren, van wie gezegd werd „dat zij voor niets deugden". En waarom konden wij in Indië zooveel bereiken? Omdat hun iets toevertrouwd, omdat er iets van hen verwacht werd! Laat er toch meer vertrouwen en begrijpen komen tusschen ouderen en jongeren (niet alleen in Indië) en vooral: laat men er niet uitsluitend op uit zijn, slechts mate rieel voordeel uit Indië te trekken, maar handelen volgens de zinspreuk: ..Help u zelf en help de anderen, zoo helpt u God". De voorzitter dankte de inleidster met eenige vriendelijke en waardeerenöe woorden en wenschte haar „tot weerziens".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1940 | | pagina 10