De concentratie in den radio-omroep
Ir. A. Dubois over zijn taak
He£ ideaJjé KeM>{get.cfienA vooï een man
MAANDAG 16 DECEMBER 1940
HAAREEM'S DAGBEAD'
6
Nog niets bekend over
wijze van concentratie
De dezer dagen benoemde gemachtigde voor de
concentratie van de radio-omroepvereenigingen. ir.
A. Dubois, heeft Zaterdag in een persconferentie
een uiteenzetting gegeven. Aan het verslag van het
ANP is het volgende ontleend:
Het is wellicht niet ondienstig, hierbij kortelijk
in herinnering te brengen, dat ik reeds van het be
gin van den omroep af nauw hiermede in verbin
ding heb gestaan en dat ik ook thans nog voortdu
rend in dagelijksch contact met den omroep mijn
werkzaamheden vervul.
Taak van den omroep
Allereerst dient de taak van den omroep in het
oog gevat te worden.
Daarbij valt dan op. dat de tap* van den om
roep. welke aanvankelijk van technische merk
waardigheid uitgroeide tot een verstrooiings
instituut, meer en meer geworden is tot een ap
paraat, waardoor niet alleen kunst en ontwik
keling tot het volk konden worden gebracht,
doch dat ook tot taak heeft, naast de pers en
wel op de eigen critische wijze, welke ont
leend is aan zijn technische mogelijkheden,
den luisteraar in contact te brengen met de
groote geestelijke stroomingen van zijn tijd.
Het valt nu op en dit is ook begrijpelijk, wanneer
men den bouw van den Nederlandsehen omroep
volgens de vier groote geestesstroomingen be
schouwt, dat de vraagstukken welke door de Om-
roepvereenigingen gemeenschappelijk zijn behan
deld, voornamelijk vraagstukken zijn van prac-
tischen of zoo men wil bedrijfstechnischen aard.
Het belangrijke gebied echter van samenwerking
op programmagebied is veel minder betreden.
Voortdurend treft men nog in de programma's tee
kenen aan, dat niet alleen over hoofd indeelingen
van de programma's, doch ook over tijdverdeeling
in de programma's weinig sprake is van overleg,
vaak zeer ten ongerieve van don luisteraar en tot
schade van datgene, wat bereikt zou kunnen
worden.
De volgende zaken nu: het gemeenschappelijk
terrein, waarop de verhouding tot derden geregeld
moet worden, de technische outillage, welke steeds
kostbaarder wordt, en de noodzakelijkheid vooral
tot nauwer samengaan ter verbetering van de pro
gramma's en vermijding van doublures, maken het
met den dag noodzakelijker, dat de omroepvereeni-
gingen meer tot samenwerking komen dan tot nu
toe geschied is, oordeelde spr.
Dut ook hierbij dc tijdsomstandigheden een
groote rol spelen, spreekt wel van zelf. De uiterst
moeilijke tijd. welken wij doormaken, maakt op
zich zelf reeds, afgezien van andere overwegingen
een innige en nauwe samenwerking noodzakelijk.
WAT ONDER CONCENTRATIE TE
VERSTAAN?
Men zal zich nu ongetwijfeld afvragen, wat
nu eigenlijk onder concentratie zal worden
verstaan. Het antwoord hierop luidt, dat onder
volledige handhaving van de vrijheid op gods
dienstig gebied, waarbij in redelijkheid op
dezelfde wijze als dit tot nu toe geschiedde de
godsdienstige stroomingen in ons volk tot haar
recht zullen komen, een programma zal worden
gebouwd, dat elk wat wils zal geven, waarbij
ecu elk zal kunnen terugvinden, wat hem tot
nu toe lief was in deze programma's, doch
waarbij een sterk samenvoegende en construc
tieve tendens op den voorgrond zal staan.
Dat een dergelijk plan niet tot uitvoering kan
komen zonder dat een beroep zal moeten worden
gedaan op de reeds in den omroep werkzaam zijn
de artistieke en technische krachten, doch dat bo
vendien nog een beroep op vele anderen gedaan zal
worden, is niet alleen onvermijdelijk, maar ook, en
vooral, verheugend, aldus spr.
Meer dan tot nu toe reeds geschiedde, zal spr.
trachten niet alleen allen samen te binden, die Ne
derlander zijn, doch ook alle Nederlanders deelge
noot te maken van datgene wat leeft in de onder
scheidene deelen van ons land.
Dat in dezen moeilijken tijd de huisvrouw met
haar zorgen niet vergeten zal worden, behoeft wel
geen betoog.
Ook zal spr. trachten ons volk op de snelste en
objectiefste wijze in te lichten over alle gebeurte
nissen van dezen lijd, opdat het volledig voor
zoover de omroep hieraan kan bijdragen in staat
kun zijn. zich eigen te maken en zich ten nutte ma
ken datgene, wat thans in vaak zoo toomelooze
vaart langs en over ons heen gaat.
Vele nieuwe krachten.
Deze taak zal het noodzakelijk maken, dat ook
vele nieuwe krachten aan de noodzakelijke verrui
ming der programma's zullen kunnen medewerken.
Spr. hoopte in de gelegenheid te zijn, daartoe
financieel in staat gesteld, vele goede Nederland-,
sche artisten. die thans niet of onvoldoende in Ne
derland werk hebben kunnen vinden, aan hun pas
send werk te helpen.
Op deze wijze zal het mogelijk worden, krach
tig bij te dragen tot behoud van onze Nederland-
sche cultuur zoowel in haar algemeenen verschij
ningsvorm als in haar typisch plaatselijke vormen
en zal het ook mogelijk zijn. deel te nemen aan de
ontwikkeling van een nationaal volksleven, waar
aan in deze dagen zoo'n groote behoefte bestaat.
Wie het juist gesdheiste programma rustig over
denkt. zal, naar spr. vertrouwt, het met hem eens
zijn, dat een dergelijk pion slechts tot uitvoering
kan komen, wanneer de krachten, die in de ver
schillende geledingen van ons volk aanwezig zijn,
op eenv-rjiige en doeltreffende wijze worden ge
ordend, cat niet noodeloos tijd verspild moet wor
den in omslachtige onderhandelingen, doch dat op
eenvoudige wijze leiding moet kunnen worden ge
geven. waardoor het streven aan kracht wint en
energie vrij komt tot verzorging en ontwiklkeErg
var. de verschillende onderdeeler..
Tenslotte dient men ook wel te beienken, dat de
con een t ra t i egedach te, welke thans in den omroep is
vastgelegd door sprekers beroeming, geen op zich
zelf staand verschijnsel is.
Niet alleen wezen reeds geruim en tijd verschil
lende feiten en plannen op een steeds groeier.den
zin voor concentratie elders, doch ook het alge-
lïteene gebeuren- in ons land wijst schier op elk
gebied aan. dat men zich bewust is, aldus spr., cat
vereeniging onvermijdelijk is tot redding van onze
hoogste nationale en cultureele goederen. Niemand
zal willen ontkennen, dat, hoeveel goeds ook de
omroepverecnigingen gebracht hebben, juist de
verdeeldheid op omroepgebied het programma in
dezen tijd veelal een on bevredigenden vorm heeft
gegeven, aldus spr., gezien van eer. nationaal stand
punt uit.
Wanneer men nu de taak van den omroep ziet als
een verbindingsmiddel van ons volk, dat naar zijn
aard voor aller, is bestemd en dat mede naar dien
zelfden aard in staat is het beste aan een ieder te
geven, op een schaal welke tot vóór het bestaan van
den omroep ondenkbaar was, dan is het wel dui
delijk. dat, wil deze omroep de specifieke eigen
schappen tot ontwikkeling brenger, hij beheerscht
moei worden door een klare doelstelling en door
een eenvoudige uitvoeringsmogelijkheid, welke al
leen door concentratie te verkrijgen is.
i Men versta mij hier niet verkeerd, aldus
spr.. geenszics is het mijn bedoeling, dat het
programma als gevolg van deze concentratie
zal moeten vervlakken en zal moeten worden
tot een soort van algemeen nietszeggend ge
heel, integendeel, ik ben er van overtuigd, dat
ook, ja zelfs door de nieuwe omstandigheden
een verdieping tot stand zal kunnen komen,
welke ongetwijfeld zal bewijzen, dat ook een
verdieping van het programma thans een zeer
reëele mogelijkheid is.
Dit zal tot uitvoering komen doordat ik zal trachten
de beste krach-ten van ons volk op religieus en
cultureel gebied datgene te laten brengen, wat tot
ons geheele volk zal spreken.
SNELLE REPORTAGE.
Een gewichtig ding zal hierbij geleverd worden
door een uitgebreide en snelle reportage van alle
gebeurtenissen weker belang zoodanig is, oat de
Nederlander aan deze gebeurtenissen zal willen en
moeten deelnemen. Hij zal daarbij zijn indrukken
kunnen krijgen, zoowel uit binnen- als buiten
land, opdat hij, is eenmaal de oorlog voorbij en
kurnen wij ons weder wijden aan onze vredestaak,
niet vreemd zal staan ten opzichte van de vraag
stukken. aan welker oplossing hij alsdan zal moe
ten medewerken.
Dat een dergelijk program ook voor de toekomst
een richtsnoer zal moeten zijn. brengt mede, dat
spr. bijzondere aar dacht zal besteden aan het vor
men van de noodige deskundigen en van de noo-
dige artisten opdat ook de jongeren, die hiertoe
roeping of kunde zullen bezitten, eerlang h-un
plaats zullen kunnen innemen onder hen naar wie
ons volk gaarne zal luisteren. Dat hierbij allereerst
een beroep gedaan zal worden op de vele goede
krachten, die reeds in den omroep aanwezig zijn
of welke hiermede in losser verband samenwerken,
spreekt wel van zelf.
Spr. vertrouwde, want dit is immers zijn bedoe
ling, dat men uit het voorgaande den indruk zal
hebben gekregen, dat zijn streven er op gericht zal
zijn, juist als in het verleden den omroep te
doen zijn een instrument voor geestelijke verzor
ging, ontwikkeling en ontspanning, een welkome
vriend in de gezinnen.
Op de hem gestelde vraag of de omroepver-
eenigingen zouden verdwijnen .antwoordde de
heer Dubois, dat op het oogenblik alleen de
concentratie aan de orde is. Er lean nog niet
gezegd worden, in welken vorm deze zal ge
schieden.
Plaatsing van Nederlandsche
bouwvakarbeiders.
In België en Noord-Frankrijk.
Het ANP meldt:
Op het departement van Sociale Zaken te 's Gra-
venhage is een bespreking gehouden van vertegen
woordigers van het Rijksarbeidsbureau met een
aantal Nederlandsche aannemers in de bouwbe
drijven, die binnenkort ten behoeve van de D'uit-
sche weermacht met aanzienlijke groepen van per
soneel in België en Noord-Frankrijk werken zullen
uitvoeren.
Van de zijde der Duit,sche opdrachtgevers is be
paald, dat de aannemers de voor deze werkzaam
heden noodige aantallen bouwvakarbeiders uitslui
tend mogen betrekken door tusschenkomst van de
organen der openbare arbeidsbemiddeling in de
plaats, waar zij zijn gevestigd.
Deze organen zullen dan in nauwe samenwerking
met het rijksarbeidsbureau, te 's Gravenhage, zor
gen, dat de gevraagde aantallen arbeiders ter be
schikking staan.
De bouwvakarbeiders, die voor plaatsing bij deze
werken in aanmerking wenschen te komen, moe
ten zich dus aanmelden bij de arbeidsbeurs of het
agentschap der arbeidsbemiddeling in hun woon
plaats.
Het grootste deel van het loon zal door de werk
gevers rechtstreeks aan de familieleden der ar
beiders hier te lande worden uitbetaald, terwijl de
arbeiders zelf, ter bestrijding van noodzakelijke
uitgaven, het resteerende deel ter plaatse waar zij
werken zullen ontvangen.
Zooals bekend is, is in de wintermaanden de
werkloosheid onder de bouwvakarbeiders steeds
het gfootst. Hier ligt voor velen hunner een mooie
kans om juist nu tegen een behoorlijk loon werk
te vinden.
VEREENIGING VAN LEERAREN IN DE
WISKUNDE. DE MECHANICA EN DE
COSMOGRAFIE AAN H.B.S. EN LYCEA.
De Vereeniging van leeraren in de wiskunde,
de mechanica en de cosmografie aan Hoogere
Burgerscholen en Lycea, houdt op Maandag 30
December aus. haar jaarlijksche algemeene ver
gadering te Amsterdam. In de middagzitting
houdt prof. dr. H. Bremerkamp, Delft, een
voordracht over: ..Het wiskunde-onderwijs op
de middelbare school, bezien van den kant van
het hooger onderwijs''. De heer C. J. Alders uit
Haarlem zal „de differentie- en integraalreke
ning op de middelbare school" behandelen.
(Adv Ingez. Med.)
De zaklantaarn kan behouden
blijven.
Maar dan moet medegewerkt worden.
's GRAVENHAGE, 16 December. Men schrijft
ons van bevoegde zijde:
Wij dat zijn Koopers en verkoopers. Voor
den kooper is het van belang, dat hij zijn trouwen
toeverlaat 's avonds zal kunnen blijven meenemen
voor den verkooper is het van gewicht, dat hij
zijn klanten zal kunnen blijven bedienen en dat
kan, dat kan heel gemakkelijk zelfs. Het eenige
dat wij te doen hebben, is onze oude batterij
waar wij toch niets meer aan hebben in te leveren
bij den winkelier, die daarop een nieuwe kan ver
strekken. Wie zichzelf en ook zijn medeburgers wil
beschermen tegen ongemak en ongelukken in het
duister, zal graag vrijwillig die geringe moeite
nemen. Daar aan te nemen is, dat dit gevoel van
solidariteit zoowel bij den kooper als bij den win
kelier bestaat, ziet het er wel naar uit, dat wij
ons voorloopig geen zorg hoeven te maken over het
zoo belangrijke lichtpuntj in de duisternis, dat zak
lantaarn heeft.
EEN UITERST BELANGRIJKE
VINDING: NIEUWE BATTERIJEN
UIT OUDE.
Vele van de belangrijke bestanddeelen van een
droge batterij werden vroeger geïmporteerd. Wan
neer dus geen middel gevonden zou zijn om het
oude materiaal van een uitgeputte batterij weer
opnieuw te gebruiken, dan zouden we vroeger of
later zonder droge batterijen komen. Een alles be
halve prettig vooruitzicht in dezen tijd van donkere
gangen, straten en grachten, om nog niet te spreken
van schei-installaties, sommige radio's, gehoorappa
raten etc. etc., die zonder batterij onbruikbaar wor
den.
Gelukkig hebben vindingrijke deskundigen na
vele proefnemingen een goede werkwijze gevonden
om de belangrijkste grondstoffen van een uitge
putte, droge batterij terug te winnen in een zoo-
danigen vorm, dat zij geschikt zijn om opnieuw ge
bruikt te worden.
Zelfs is men erin geslaagd een uitgeputte batterij
opnieuw te laden. Hierbij zij opgemerkt, dat de
kwaliteit van een dergelijke, opnieuw geladen bat
terij in geen enkel opzicht achterstaat bij die van
een nieuwe.
De eerstgenoemde werkwijze is uiteraard van het
grootste belang voor de fabrikanten van batterijen.
Op deze wijze worden n.l. in het bijzonder bruin
steen en zink teruggewonnen. Vooral voor bruin
steen geldt, dat de aanvoer thans niet voldoende is
ter dekking van de behoefte. Het is onder de tegen
woordige omstandigheden van het grootste belang,
dat de batterijen industrie deze grondstoffen regel
matig in voldoende hoeveelheden kan betrekken.
BATTERIJEN INSLAAN
IS GELD WEGGOOIEN.
Nieuwe batterijen hebben, ook wanneer ze niet
gebruikt worden, een beperkten levensduur. Er
wordt van bevoegde zijde met nadruk op gewezen,
dat het ook om deze reden onverstandig is om
meer batterijen in huis te hebben, dan werkelijk
gebruikt worden.
Een batterij moet „versch" zijn, wil ze goed
werken.
Winkeliers, grossiers en fabi'ikanten worden voor
nadere bijzonderheden betreffende de wijze van in
levering, verwijzen naar de officieele publicatie van
het departement van Handel, Nijverheid en Scheep
vaart, die elders in dit nummer werd geplaatst.
(A.N.P.)
Negenjarig bestaan der N.S.B.
Herdenkingsbijeenkomst te Utrecht.
Rede van ir. Musserf.
De eerste Meppeler Noodbeurs had de belangstelling van den Commissaris der
provincie Drente, mr. dr. R. H. baron de Vos van Steenwijk.
(Foto Pax Holland)
Te Utrecht, waar ir. A. A. Mussert negen jaren
geleden de nationaal socialistische beweging
stichtte, is Zaterdagmiddag een samenkomst ge
houden ter herdenking van dat feit in het gebouw
der groenten- en vruchtenveiling aan de Croeze-
laan.
Te drie uur werd de samenkomst geopend met
de rede van den secretaris-generaal van het hoofd
kwartier der N.S.B., ir. C. J. Huygen, Spr. heette
alleen welkom, in het bijzonder den Sonderbeauf-
tragter van den plaatsvervanger van den Führer,
Oberdienstleiter Oechsle, en den leider van het
Arbeitsbereich der N.S.D.A.P. in Nederland, Ober
dienstleiter Schmidt, en andere vertegenwoordigers
van de N.S.D.A.P., de weermacht en van de Duit-
sche overheid hier te lande. „Zij zijn als onze
kameraden bij deze plechtigheid tegenwoordig, een
plechtigheid, die behalve van ons verlangen naar
vereeniging van alle mannen en vrouwen van het
Nederlandsche volk, getuigenis wil afleggen van
onze verbondenheid door het lot met het Duitsche
volk".
Na deze rede kwamen dc leden van den staf en
vervolgens de leider der N.S.B., wien een langdurig
en enthousiast „hou zee" werd toegeroepen, de
zaal binnen. Vervolgens werd met het gebruike
lijke ceremonieel de bloedvlag der beweging bin
nen gedragen.
Nadat de heer C. van Geelkerken het woord had
gevoerd, sprak Oberdienstleiter Oechsle als ver
tegenwoordiger van den Stellvertreter van den
Führer. Hij dankte vor de uitnoodiging tot bij
woning dezer herdenkingsbijeenkomst, welke invi
tatie de heer Van Geelkerken hem persoonlijk had
gebracht.
De Leiter des Arbeitsbereichs der N.S.D.A.P.
de heer Schmidt, bracht vervolgens de groeten en
den dank van den Rijkscommissaris over en schetste
in een korte toespraak de lotsverbondenheid tus-
schen het Duitsche en het Nederlandsche volk.
De volgende sprekers waren de heeren H. J.
Woudenberg, A. J. Spelt, S. L. A. Plekker.
De heer Plekker zeide o.m.: „Ik zou een ernstig
woord van waarschuwing willen richten tot de
jeugd aan de Nederlandsche hoogescholen en uni
versiteiten.
Deze Nederlandsche intellectueelen of zich in
tellectueel voelende jeugd speelt een zeer gevaar
lijk spel, waarvan zij de gevolgen waarschijnlijk
niet overziet. Tot hen zou ik willen zeggen: denk
eraan, dat de tijd voorbij is, waarin alleen gegra
dueerden of lieden met een universitaire opleiding
in aanmerking kwamen om posten te bezetten in de
leiding van het volk.
Dat kan in de toekomst een aanbeveling zijn,
maar het zal zeker geen voorwaarde meer
wezen. De practijk heeft bewezen, dat het ook kan
zonder de jongelui, die thans aan de hoogescholen
kabaal maken en de aandacht op zich vestigen.
die ooren heeft om te hooren, die hoore
Men begrijpe mij goed. Dat niemand denke, dat
de nationalist minachting zou koesteren voor gees
telijke ontwikkeling, verre van daar! Groot en
veelvuldig is het nut, dat de werker met het hoofd
kan brengen aan zijn land en aan zijn volk, we
hebben hen zeer zeker noodig. Doch de thans stu-
deerende jeugd overwege wel, dat er ieder jaar
een nieuwe jaargang opgaat naar de universiteiten
en dat hoe langer hoe meer deze nieuwere jaar
gangen den nieuwen tijd zullen leeren aanvoelen, en
dat de oudere jaargangen, naarmate ze zich langer
terughouden of verzetten, verder in de achterhoede
zullen geraken, totdat ze ten slotte geheel vergeten
zullen worden.
REDE VAN IR MUSSERT.
Ten slotte hield de leider der N.S.B., ir. A. A.
Mussert, een rede.
In enkele lijnen teekende hij de belangrijkste
feiten uit de geschiedenis der beweging om ver
volgens in te gaan tegen de drie beschuldigingen,
welke volgens spreker, na alles wat men de N.S.B
in den loop der jaren heeft aangewreven, nu nog
over zijn gebleven n.l. dat de N.S.B. den godsdienst
zou willen uitroeien, dat de N.S.B.-ers kapitalisten
knechten zouden zijn en dat zij ons land zouden
willen verraden.
In dit verband zei de heer Mussert o.m.:
„In het nationaal-socalistische Nederland 2al er
vrijheid zijn van godsdienst en bescherming van de
christelijke godsdiensten in zijn kerken. Het onder
wijs zal de eenheid der natie en de godsdienstige
belangen der leerlingen dienen".
„Wij zijn jaar in jaar uit solidair geweest met
het nationaal-socialisme en fascisme in Duitschland
en Italië, omdat wij weten dat alleen deze solidari
teit de grondslag kan zijn voor een Europea, dal
zich kan handhaven.
Het gaat om het bestaan van Europa in de eerst
volgende honderd jaren. Dit is alleen verzekerd,
als de Europeesche volkeren elkander verstaan en
met elkander samenwerken. En wie zijn eerder en
wie zijn meer op elkander aangewezen voor deze
samenwerking dan de Germaansche volkeren in
Duitschland, de Nederlanden, Zweden, Noor
wegen, Denemarken? En door wie zou die samen
werking beter gesmeed kunnen worden dan dooi
den man, die voor het geheele Germanendom 'n
gave Gods is, die misschien maar eens in de dui
zend jaren verschijnt? Adolf HitlerJ
Doen wij iets te kort aan ons zelfbewustzijn als
Nederlanders, aan onzen trots, aan onze fierheid,
als wij ons inzetten voor eerlijke broederlijke sa
menwerking tusschen de Germaansche volkeren,
die zijn van eenen bloede? Integendeel!"
Spr. herinnerde aan het snelle einde van den
strijd in ons land. Dit komt omdat de moderne oor
logsmiddelen door een klein volk niet meer in vol
doende mate aan te maken zijn.
Daarom heeft een klein volk de keuze tusschen
volkomen machteloosheid, dus tot afzakken lot een
knechten-volk, of tot een verbond met andere vol
ken, van hetzelfde ras en met dezelfde levenshou
ding.
Doelbewust hebben wij, natïonaal-sociaïisten,
gekozen. Wij willen niet afzakken tot een machte-
loozen knechtenstaat, Wij willen zoo sterk en zoo
levenskrachtig mogelijk toetreden tot den bond der
Germaansche volkeren en wij danken God dat deze
mogelijkheid voor ons zal openstaan.
Maar laten wij goed begrijpen, dat dit alleen
mogelijk is voor een nationaal-socïalistisch Ne-
derlandsch volk. dat zich volkomen lotsverbonden
weet met de andere Germaansche volkeren".
Sprekende over de Nederlandsche Unie zei de
heer Mussert o.m.:
Die Unie is opgericht tegen het nationaal-socia
lisme; officieel is door de heeren verkondigd dat de
N.S.B. volksvijand no. 1 is.
Het is een uitstekende verzamelplaats voor alle
reactionnairen en vijanden van het nationaal-socia
lisme.
Ik ben een principieel tegenstander van een
mengsel van water en vuur. De combinatie van
plutocraat en nationaal-socialist smaakt niemand.
Ik ben over de werkverdeeling zeer tevreden. In
de N.S.B. verzamelen zich al degenen, die den
nieuwen koers willen, in de Unie allen, die reac-
tionnair zijn. De eene gaat vooruit en zegt ..hou zee".
De andere tracht zich vast te houden aan den stroo-
halm van Engelands toekomstige overwinning en
zegt „Hou vast".
Wij, mijne kameraden, gaan nu ons tiende jaar
in. In Januari van dit jaar heb ik voorspeld, dat
het jaar 1941 voor de N.S.B. het zwaarste jaar van
haar bestaan zou zijn en de vervulling daarvan is
gekomen. Het tiende jaar moet het jaar der over
winning zijn. De tiende verjaardag van de N.S.B.
moet gevierd worden door het geheele volk, ook
door de honderdduizenden, die nog terzijde staan,
omdat zij niet begrijpen. Zooals er geofferd en ge
werkt is in de negen jaren, die achter ons liggen,
zóó, en waar het kan nog méér, zal er gedaan moe
ten worden in het tiende jaar.
Gij hebt bemerkt, dat kameraden van ons tot
hooge ambten zijn geroepen. Denk niet, dat zij
daarheen gegaan zijn om het zelf goed te hebben.
Zij zijn daarheen gegaan als nationaal-socialistische
strijders, geplaatst op voorposten, werkende ten
behoeve van ons volk, de baan vrijmakend voor
uw kinderen.
In deze negen jaren van harden strijd hebben
wij elkander gevonden en wij blijven elkander
trouw. Trouw in onzen strijd voor de wedergeboorte
van ons volk, trouw aan onzen vasten wil om de
sociale gerechtigheid te brengen aan ons volk,
trouw aan den arbeid. Trouw tot in den dood.
De samenkomst werd afgewisseld met muziek en
gemeenschappelijken zang. De heer Adr. van Hee3
declameerde eenige bekende N.S.B. gedichten, o.a.:
„De trommels van Mussert".
Bij den uitgang werd aan alle aanwezigen een
groot geschetst portret van den leider der N.S.p,
overhandigd.
(A.N.P.)
Vereeniging ,,Oost en West".
Mary Pos over haar zwerftocht door
Ned'-Indië.
In Hotel „De Leeuwerik" sprak Zaterdagmiddag
mej. Mary Pós, de bekende wereldreizigster en
journaliste voor de leden der afd. Haarlem en om
streken van de Vereeniging „Oost en West" over
haar zwerftocht door Ned. Indië.
In zijn openingswoord deelde de voorzitter
mede, dat bij voldoende deelneming te Haarlem
op initiatief van het Koloniaal Instituut te Am
sterdam door het „Comité voor Indische lezin
gen en leergangen" een reeks lezingen met
lichtbeelden voor onderwijzers en onder
wijzeressen georganiseerd zal worden. Een bevoegd
spreker met een lange, Indische loopbaan behan
delt in 10 op elkaar volgende lezingen „De eco
nomische en geestelijke ontwikkeling van Ned.
Indië".
Hierna was het woord aan mej. Pos.
Na een korte beschrijving gegeven te hebben van
den interessanten vliegtocht naar Indië, sprak zij
hoofdzakelijk over Sumatra, waar cultuurgebied en
oerwoud tezamen gevonden worden. Zij bracht daar
een bezoek aan de uitgestrekte terreinen van dc B.
P. M., waar getoond wordt, wat Nederlanders door
initiatief en gestagen arbeid kunnen bereiken. Zij
sprak ook over het ladang maken op Sumatra
(roofbouw), vond in tusschen gelegenheid zich te
beklagen over het roddelen en het misbruiken van
Gods naam in Indië (ook door vrouwen) en be
schreef vervolgens haar tocht door een oerwoud,
Men gevoelt zich daar als verloren met muren van
gebladerte en takken om zich heen en een dak van
gebladerte boven zich. Prachtige orchideeën klim
men tegen eeuwenoude boomen op, een smal pad
bewijst, dat olifanten zich een weg door het on
doordringbaar woud gebaand hebben en toen het
gezelschap een hoog punt had bereikt, lag daar
plotseling beneden het Indische landschap in al
zijn pracht. Spannend werd het verhaal, toen mej.
Pos vertelde van het verdwalen op den terugtocht.
Toen vooral maakte de reizigster kennis met de
benauwenis van het oerwoud. Maar gelukkig kwam
aan deze benauwenis een einde: de terugweg werd
met veel moeite gevonden.
Bij haar bezoek aan de oliepalmondernemingen,
waar Nederlanders arbeiden en den naam van Ne
derland hoog houden, werd mej. Pos weer vervuld
van trots, zooals dat ook het geval was geweest
toen zij met de B. P. M. kennis maakte.
Later, na een verblijf op Java, keerde mej. Pos
terug raar een ander deel van Sumatra. Zij ver
telde van de tabaksvelden rondom Medan en van
de prachtige zonsondergangen. Humoristisch getint
waren de beschrijvingen van haar bezoeken aan
den Sultan van Djocja en aan den sultan van Deli.
Zij beklaagde er zich over, dat zoo veler, die over
Indië schrijven, dit doen. zonder tot het volk te zijn
afgedaald. Men leert Indië niet kennen als men
de kampongs niet bezoekt en de kampen voor blin
den en melaatscher niet, waar zooveel werk vol
zelfopoffering wordt verricht, als men reist per
auto en niet per autobus.
Na de pauze sprak mej. Pos van Batakland
fwaarheen zij reisde per wilde autobus), niet al
leen om de aandacht te vragen voor ce schoonheid
van het land. maar vooral ook voor de heroïsche
dingen, die daar geschied zijn. Over de zerding in
Batakland wordt dikwijls laatdunkend gesproken,
maar het werk van de helden, die daar gewerkt
hebben (de Deen Nommensen was er één) verdient
bewondering en waardeer;»-g.
Honderdduizenden Batakker? zijn gekerstend en
zoo tot beschaving gebracht. Zij die dit bereikt
hebben met groote opofferingsgezindheid zijn
blinkende voorbeelden voor een tijd als de onze.
In haar geestdriftig slotwoord zeide spr. dat het
jonge menschen zijn geweest, die Indië groot heb
ben gemaakt, jonge menschen nog wel onder wie
er waren, van wie gezegd werd „dat zij voor niets
deugden". En waarom konden wij in Indië zooveel
bereiken? Omdat hun iets toevertrouwd, omdat er
iets van hen verwacht werd! Laat er toch meer
vertrouwen en begrijpen komen tusschen ouderen
en jongeren (niet alleen in Indië) en vooral: laat
men er niet uitsluitend op uit zijn, slechts mate
rieel voordeel uit Indië te trekken, maar handelen
volgens de zinspreuk: ..Help u zelf en help de
anderen, zoo helpt u God".
De voorzitter dankte de inleidster met eenige
vriendelijke en waardeerenöe woorden en wenschte
haar „tot weerziens".