Moord op kasteel Entzberg
r
VRTJD A G 10 JANUARI 1941'
H X A R E E M'S DAGE A D
Nederland en Zuid-Oost Europa
Een Duitsche beschouwing over
mogelijkheden voor
onzen handel
ESSEN. 9 Januari (A.N.P.) De economi
sche kracht van Nederland was en is ook thans
nog de handel en de daarmee samenhangende
takken van bedrijf als bank- en verzekeringswe
zen. zoo schrijft de „Wirtschaftszeitung Ruhr
und Rhein". Landbouw en industrie zijn voor
Nederland eerst in tweede instantie van belang,
hoewel numeriek 40 procent van de werkende
bevolking in de industrie haar brood verdient.
Tot dusver richtte de Nederlandsche handel
zich overwegend op overzeesche gebieden, het
geen ook gold voor den uitvoer van industrieele
producten, vooral productiegoederen. De poli
tieke en militaire gebeurtenissen van 1940 stel
len echter ook Nederland voor een nieuwe si
tuatie. Dit land zal er eveneens op bedacht moe
ten zijn zich te rechter tijd als handelsfactor
te voegen in de economie van het groote Euro-
peesche gebied. De komst daarvan kan als feit
beschouwd worden.
Nederland, dat bijna vierhonderd jaar voor
namelijk een zeevarend land was en met de ont
ginning van zijn overzeesche koloniale rijk een
prestatie van Europeesche beteekenis geleverd
heeft, zal in de toekomst zijn taak ook moeten
zien uit het oogpunt van medewerking aan de
ontginning van continentale gebieden om zoo
zijn"plaats in het Europeesche economische blok
in te nemen.
De Nederlandsche landbouw is zonder den ver-
eischten aanvoer van voedermiddelen niet le
vensvatbaar. Nu is de bevolking in nauwelijks
tien jaar met 11 procent toegenomen. Daar
aangenomen mag worden, dat de invoer van
voedermiddelen in de toekomst beneden het ge
middelde van de laatste jaren zal blijven, heeft
Nederland de keus tusschen verarming van zijn
agrarische bevolking of intensiever industria
lisatie, gepaard aan wijziging van den aard der
industrieele productie. Ook voor den handel lij
ken veranderingen onvermijdelijk. Evenals de
Duitsche Hanzesteden en de Duitsche firma's al
daar beschikken ook de Nederlandsche zaken in
overzeesche gebieden binnen afzienbaren tijd
naar verhouding slechts over geringe gelegen
heid om haar activiteit te ontplooien. Zij moeten
dus elders een nieuw arbeidsveld zoeken.
Daarbij komt. dat in Nederland vermoedelijk
veel kapitaal zal vrijkomen dat tot dusver em
plooi vond in den overzeeschen handel of aan
de Nederlandsche beurzen, die een betrekkelijk
sterken speculatieven inslag hadden. Voor dit
kapitaal dient te rechter tijd een rendeerende
belegging gevonden te worden, die ten deele tij
delijk, deels echter ook op langen termijn moet
zijn.
Tenslotte moet nog de mogelijkheid overwogen
worden, dat Nederland als vervanging voor ver
vallen overzeesche leveringen uit andere landen
grondstoffen, voedermiddelen enz. betrekt en
in ruil daarvoor afgewerkte industrieproducten
naar deze landen uitvoert, in afwijking van de
tot dusver gebruikelijke afzetmarkten. Deze
vraagstukken zijn natuurlijk als gevolg van ve
lerlei moeilijkheden niet gemakkelijk op te los
sen, doch het is de moeite waard reeds thans te
zoeken naar mogelijkheden voor ontplooiing
van dé activiteit in de toekomst.
Bij dit alles speelt de voltooiing van het Rijn-
Ma in-Donaukanaal een belangrijke rol. Daardoor
ontstaat een waterweg dwars door Eqropa, die
de industrie-gebieden van Noord-West-Europa
met de landbouwstaten van het Zuid-Oosten
verbindt en een aanmerkelijk korteren weg van
de havens aan de Noordzee naar de Zwarte Zee
opent. Nederland met zijn groote Rijnvloot
heeft hierbij bijzonder belang.
De handel met Zuid-Oost Europa.
Op grond van het bovenstaande zullen de
vraagstukken van Zuid-Oost-Europa ook voor
Nederland van speciale beteekenis worden. Ne
derland fungeerde totdusyer in hoofdzaak al tran
sitoland, dat overzeesche grondstoffen aan Zuid-
Oost Europa leverde. In vergelijking daarmee
bewoog het rechtstreeksche goederenverkeer
zich binnen betrekkelijk nauwe grenzen. Zoo
wel de uitvoer van Nederland naar de afzon
derlijke landen van het zuid-oosten als ook de
invoer vandaar bleef beneden 1 pet van den
totalen in- en uitvoer. Voor het Zuid-Oosten
was dit percentage niet noemenswaardig hoo-
ger. De waarde van in- en uitvoer beliep echter
nog altijd 3540 millioen mark.
Indien men den Nederlandschen uitvoer naar
Zuid-Oost-Europa analyseert, blijkt dat deze
voor het meerendeel uit grondstoffen bestond,
minder uit halffabrikaten of afgewerkte produc
ten. In de toekomst moet het zwaartepunt meer
op laatstgenoemde groep vallen, daar de
vooruitzichten hiervoor zeer gunstig zijn. Dit
geldt bijv. voor machines, die op de behoeften
van de koloniën, veredeling van landbouwpro
ducten e.d. berusten, vooral omdat Nederland op
dit gebied verscheiden goede speciale producten
vervaardigt. Ook voor consumptiegoederen
(radiotoestellen. eenvoudige manufacturen)
lijkt de Zuid-'Oost-Eufopeesche markt reeds
daarom niet zonder beteekenis, omdat er reeds
vele betrekkingen bestaan die nog voor uit
breiding vatbaar zijn. In het algemeen ge
sproken kunnen dan nog tenslotte de goede
ren genoemd worden waarvoor ook in de toe
komst de grondstoffen waarschijnlijk inge
voerd kunnen worden. De transportkosten wor
den gunstig beïnvloed, indien deze grondstof
fen in de Noordzeehavens verwerkt en de
De lakenfabrieken der firma Brouwer aan de Korte Schijfstraat te Tilburg zijn
door brand verwoest. Alle opslag en machinerieën werden een prooi der vlammen.
(Foto Het Zuiden).
producten via het Rijn-Main-Donaukanaal
vervoerd kunnen worden.
Wat den invoer aangaat lijkt het voor Ne
derland aanbevelenswaardig zich de rijkdommen
van het Zuid-Oosten ten nutte te maken, daar
de aanvoer van overzeesche grondstoffen ver
moedelijk nog geruimen tijd groote moeilijk
heden zal opleveren. Dat geldt niet alleen voor
industrieele producten, maar ook voor landbouw-
voortbrengselen en voedermiddelen. In dit ver
band kan opgemerkt worden, dat Nederland
en het Zuid-Oosten ten aanzien- van den zui-
veluitvoer elkander in de toekomst waarschijn
lijk niet zullen aanvullen maar beconcurreeren.
Met ontplofbare stoffen speelt
men niet!
Toen eenige jongens op het Veemarktterrein te
Utrecht aan het spelen waren met door hen daar
in de omgeving gevonden ontstekingsbuisjes van
kleine projectielen, viel op een gegeven moment een
van de buisje op den grond en ontplofte. Tengevolge
daarvan werd de 12-jarige jongen V. E., wonende
aan de Croeselaan, ernstig aan het gelaat gewond.
Een andere jongen uit de Croeselaan liep een ver
wonding van minder ernstigen aard aan het been
op.
Vrachtauto rijdt automobilist aan.
Woensdagavond is op den rijksleg te Beek
(L.) even buiten de kom der gemeente een ernstig
ongeluk gebeurd, waarbij de 46-jarige W. Snep
vangers, glsthandelaar te Maastricht het slacht
offer is geworden. De heer S. 'keerde met zijn
echtgenoote van de zilveren bruiloft van zijn
broer te Geleen terug. In een flauwe bocht van
den Rijksweg zette de heer S. zijn wagen op het
rechter gedeelte van den weg voor het vullen van
zijn radiotor met water, dat hem aldaar werd ver
strekt. Op het moment, dat hij wederom in de
auto wilde stappen, kwam' uit de tegenoverge
stelde richting op het andere rij vlak een tot nu
toe onbekend gebleven vrachtwagen aanrijden,
wleke S. bij het openen van het portier greep en
tegen den grond smakte. Vermoedelijk heeft de
chauffeur ten gevolge van de duisternis niemand
opgemerkt, hoewel een omstander verklaarde, dat
de wagen een eindje verder stopte en vervolgens
weer doorreed.
Een ijlings ontboden geneesheer en de maré
chaussee hebben het slachtoffer het huis van
G-eurts binnengedragen. Met een ziekenauto is de
heer S., die volgens den dokter ernstige inwen
dige kneuzingen en een zware hersenschudding
had opgeloopen naar het Calvariënziekenhuis te
Maastricht overgebracht, waar hij omstreeks mid
dernacht aan zijn verwondingen is overleden.
M. J. Brusse uitgedragen.
Op de algemeene begraafplaats te Schoorl
is Donderdag onder groote belangstelling het stof
felijk overschot van den journalist en letterkun
dige M, J. Brusse ter aarde besteld.
De baar was met een groot aantal kransen ge
dekt, waaronder van directie, hoofdredactie en
redactie der Nieuwe Rotterdamsche Courant, aan
welk blad de ontslapene ver-bonden was en van
Annie van Ees, de actrice, die honderden malen
zijn „Boefje" speelde.
Onder de aanwezigen merkten wij o.m. op de
directie, hoofdredactie én leden der redactie van
de Nieuwe Rotterdamsche Courant, den heer D.
Kouwenaar, chef-redacteur der N.R.C. te Am
sterdam, den burgemeester van Schoorl. S. G. L
F. baron van Fridagh, den letterkundige J. den
Hartog en vele kunstenaars o.w. John Raedecker.
M, Wiegman. H. F. Biling en mej. S. Koning.
Mr. H. de Bloeme, directeur der N.R.C.bracht
als eerste spreker Brusse dank voor het vele werk
dat hij in een lange reeks van jaren tot bloei van
dit blad heeft verricht. Mr. Joh. Huijtz, hoofdredac
teur der N.R.C. sprak afscheidswoorden namens
hoofdredactie en redactie en wees op de waardee
ring die allen voor Brusse koesterden. „Met het
zelfde gevoel van eerbied, dat mij voor twintig
jaar bij de eerste kenismaking bezielde, aldus
spr., neem ik thans afscheid van hem, die zeer
veel voor de mensahen heeft gedaan."
Namens de collega's sprak de heer Schraver die
erop wees, dat Brusse jarenlang eerelid van den
Journalistenkring is geweest en altijd een behulp
zaam collega was.
De heer F. Bieling voerde namens de kunste
naars het woord, terwijl de heer D. A. Klomp
herinnerde aan het werk. dat Brusse de laatste
jaren voor de Alkmaarsche Courant verrichtte.
De oudste zoon dankte voor de belangstelling,
HAMSTERAAR VEROORDEELD.
Voor den Amersfoortschen kantonrechter heeft
terecht gestaan een zekere J. V. 't O. te Voorthuizen
bij wien eenige weken geleden een partij van 200
K.G. rijst in beslag was genomen. Verdachte zeide.
dez° nartij rijst voor eigen gebruik noodig te
achten.
De ambtenaar van het O.M. hield een fel requisi
toir. waarin hij er op wees dat juist zulke men-
schen de oorzaak zijn dat er een tekort aan een be
paald artikel ontstaat. Hij was van meening dat
een zeer strenge straf op haar plaats was en vroeg
verdachtes veroordeeling tot een geldboete van
driehonderd gulden, subs, twee maanden hechtenis
De kantom-echter vonniste vijftig gulden boete, subs
dertig dagen hechtenis.
GROENTENKOOPMAN DOOR ZIJN EIGEN
WAGEN OVERREDEN.
De groentenkoopman H. te Didam, die Donderdag
met paard en wagen den boer opging, is noodlottig
om het leven gekomen. Toen zijn paard op hol sloeg,
werd II. van den wagen geslingerd. Hij kwam zoo
ongelukkig ten val. dat de wagen hem dwars ove'
het lichaam ging. H. liep ernstige inwendige kneu
zingen op. Men vervoerde hem naar het ziekenhuis
te Zevenaar, waar hijkort na aankomst overleed
VOOR DE KINDEREN
Maar niet zoodra ligt hij in bed
Een voet wordt op zijn rug gezet,
De vlinderkoning, die hem vraagt.
Waarom hij vlinders steeds belaagt
En Prikkie, doodsbenauwde stakker,
Is van de angst alweer klaar wakkerl
En Is hij 's ochtends dan we
Dan snelt hij heen in een galop
En stort zich op zijn vlindernet.
Al dansende van vreugd' en pret.
En weet je, wat hij dan gaat doen?
Hij geeft het ding een ochtendzoenl I I
van de Winterhulp Neder,
Winlerhulp Nederland, den H
No. 5553. Als bank dei Winte)
Nederland is aangewezen de Ki
eeniging N.V. Amsterdam No. 8
Stort op 5553 of 877
Mr. P. A. V. baron van Harinxmaj
Slooten:
Weldadigheid brengt dubbelen a
zij zegent hem, die geeft, en diel
vangt."
FAILLISSEMENTEN.
UITGESPROKEN:
6 Jan. W. Joh. van Pareren, in assurantiën, a
Krammerstraat 31 huis. Recht. Comm. Mr. C
Cur. Mr. M. van den Bergh, Prinsegracht 462, I
6 Jan. G. A. de Roo, expediteur, den Haag,
straat 83. Recht. Comm. Mr. W. G. F. Borgerhi
Cur. Mr. Th. Bakker, den Haag
6 Jan. H. van den Ouweelen, smid, Leiden,
187 a. Recht. Comm. Mr. F. J. de Jong, Cur.
Teebaal, Leiden.
8 Jan. B. Verduin, Gorinchem. Havendijk
Comm. Mr. M. van Aken, Cur. Mr. L. F. ij
Gorinchem,
8 Jan. M. H. Moonen, Utrecht, Schutstraat 44
Comm. Mr. T. J. Dorhout Mees, Cur, Mr. F. f>
venswaay, Utrecht.
VERNIETIGD:
6 Jan. H. Roos, Voorburg.
GEDEPONEERDE UITDEELINGSLTJSTEN: I
16 Dec. M. A. Verhagen, meubelhandelaar, T|
ïindigd door het verbindend worden der
Hngslljst. Ultk. nihil aan conc. crediteuren.
23 Dec. L. J. C. van der Veen,
Schiermonnikoog, Idem. Uitk. 38,698 '/o.
24 Dec. A. Faber, voorheen notaris, Langwei
'lisd door het verbindend worden der slotuitd
Uitk. 16,8
28 Dec. J. M. Neunzerling. kruidenier, vroege
te Arnhem, thans te Bleijerheide (L.). Geëindig
verbindend worden der slotuitdeelingslijst. 1)
(zoodat zij in totaal 180 hebben ontvangen)
30 Dec. Feike Jagersma, brugwachter, Wolsi
digd door het verbindend worden der eenige
lijst. Uitk. nihil aan cone, crediteuren.
30 Dec. J. G. Potma. kaashandelaar, Heeg.
nihil aan conc. crediteuren.
2 Jan. Jacob Alberts Heida, caféhouder, Ge
eindigd door het verbindend worden der uitd
Uitk. nihil aan conc. crediteuren.
20 Dec. N.V. Electrische Meubelfabriek „Mo
vestigd te Amsterdam, Geëindigd door het
worden der slotuitdeelingslijst. Ultk. 2,87
crediteuren.
20 Dec. A. Uithoven, kapper, Hilversum. Geë!
het verbindend worden der eenige uitdeelings
100 aan pref. en 9.94 aan conc. crediteure
23 Dec N.V. Nederlandsche Commercieele
Bank, Amsterdam. Idem. Ultk. nihil aan prei
creriteuren.
23 Dec. P. J. F. Vergunst Jr.. garagehouder, A
Idem. Uitk 100 aan pref. en 19,47 aan Cl
teuren.
27 Dec. A. de Lange, zich noemende en schi
M. de Lange, h. o. d. Firma M. L. de Lange
dam, handel in boter, kaas enz. Eerste uitd
Uitk. 100 aan pref. en 22 aan conc. credit
28 Dec. I. de Vries, handelaar in staalwarei
dam. Geëindigd door het verbindend worden
uitdeelingslijst. Uitk. 100 pref. en 0,694 cl
teuren.
29 Dee. F R. Underberg, bouwkundige, 4
Idem. Uitk. 100 aan 3 pref. crediteuren; 23|
pref. cred.; nihil aan conc. crediteuren.
30 Dec. H. ten Velde, expediteur, Amsterdj
Uitk. 100 aan pref. en conc. crediteuren.
SURSEANCE VAN BETALING:
30 December 1910 is de definitief verleende
van betaling aan de Naamlooze Vennootschap
handel „Holda", gevestigd te Amsterdam, kanti
de te Zaandam (bewindvoerder Mr. M. Scl
Ingetrokken.
OPGEHEVEN WEGENS GEBREK AAN ACT
27 Dec. H. J. Nap, Groningen.
3 Jan. A. Bron, Rotterdam.
6 Jan. S. Leyden van Arastel, winkelier in üj:
waren, te Amsterdam.
6 Jan. M. A. Wolff, slagerspatroon, Den Has
7 Jan. J. Kos, broodbakker, Zaandijk.
GEDEPONEERDE UITDEELINGSLIJSTENI
18 Dec. S. Meyer, Amsterdam Geëindigd doe
bindend worden der eenige uitdeelingslijst. Dj
pref. en 4,174 "h cone, crediteuren.
28 Dec. G. P. de Koning, banketfabrikant, Hill
Idem. Ultk. 30,85
31 Dec. N.V. Vereenigd Expeditiebedrijf, ge»
kantoorh. te Amsterdam en te Rotterdam. K
2.4 °/o.
1 Jan. J. W. Fisse, lcellner, Amsterdam. Idee
4 Jan. E. Erwig, juwelier. Arnhem. Idem. UI
4 Jan. C. van der Kamp, handelende o. d.
Heeckeren en van Pelt, in wijnen en gedistil
hem. Idem. Uitk. nihil aan conc. crediteuren.
4 Jan. T. L. Magendans, fotograaf, Doetinctt
Uitk. 6,34
G. Degenkamp, Heerlen. Geëindigd door het
worden der eenige uitdeelingslijst.
Wed. D. Noordermeer—Hoogvliet, Den Haag,
door het verbindend worden der uitdeelingsli
J. F. Westen. Leiden. Geëindigd door het
worden der eenige uitdeelingslijst.
7)
PETER PAUL BERTRAM.
Weer ging de deur open en de zusters Grabner
kwamen binnen. Ze waren heel levendig en luid
ruchtig, begroetten dr. Muir als een ouden vriend
en begonnen te „converseeren". Maxwell maakte
«en wat geïrriteerden indruk en keek naar de deur.
De familie De Jongh kwam binnen, zes man sterk.
Maxwell had juist een kop koffie aan zijn mond
gebracht. Hij stond op terwijl hij het kopje weer op
tafel zette, maar hij was blijkbaar onvoorzichtig,
want luid kletterend viel het om, en de donker
bruine vloeistof liep over het lichtblauwe tafel
kleed.
Melitta Grabner zei „O!" en bette met haar servet
de plas op het tafelkleed.
Pieter de Jongh grijnsde en keerde zich om.
Hij trapte daarbij op de teenen van Duschinsky, die,
verborgen achter de machtige gestalte van den Hol
lander, achter hem binnen gekomen was.
Maxwell wendde zich tot juffrouw Grabner.
„Neemt u me niet kwalijk", zei hij.
Melitta Grabner sloeg de oogen naar hem op en
kweelde: „O, het is niets, er is niets gebeurd".
Een bediende bracht versche koffie en legde een
servet over de vlek. Het ontbijt ging verder.
„Heeft iemand met mijnbeer Von Ghetaldi ge
sproken?", vroeg mijnheer De Jongh. „We moeten
over vijf dagen weer in Weenen zijn....
Niemand had Von Ghetaldi gezien of gespro
ken.
„Hij zal wel gauw komen", dacht professor Pri
bram.
Een bediende onende de deur naar de eetzaal en
keek zoekend rond
„Is mijnheer Von Ghetaldi hier", vroeg hij aan
Jean, die bij het buffet stond. „Er is telefoon voor
hem uit Weenen".
„Hij is misschien nog op zijn kamer", antwoord
de Jean.
De bediende ging heen.
Dr. Muir reikte Marie de Jongh de suikerpot
en gaf inlichtingen over den toestand van zijn
patiënt.
Duschinsky bestreek tevreden een boterham met
boter en honing. Hij zag er vergenoegd uit. Daisy
Grabner, die tegenover hem zat, vroeg zich af, wat
daarvan de reden kon zijn. Zou hij met mevrouw
Fechner tot overeenstemming gekomen zijn?
De deur van de eetzaal werd opengerukt. De
bediende die naar Von Ghetaldi gezocht had, storm
de lijkbleek de kamer binnen. Hij liet de deur
naar de hall open staan en liep op Jean toe.
„Hij is vermoordstamelde hij. „Dood, ge
stoken.
„Wie?" De gasten sprongen op.
„Mijnheer Von Ghetaldi. Toen ik in zijn kamer
was en niemand van de slaapkamer uit antwoordde,
heb ik de deur opengemaakt en gezegd: „Mijnheer
Von Ghetaldi", zei ik, „Telefoon voor uen ik
zeg het nog eens en weer hoor ik niets. En toen
ik binnenkwam zag ik, hoe hij daar lag, met een
mes in zijn rug. Het heele bed vol bloed'.
„Breng me direct naar boven', zei dr. Muir.
„Misschien kan ik nog iets voor hem doen".
De bediende knikte en ging voor. Toen hij aan
de deur van Von Ghetaldi's appartement gekomen
was, bleef hij staan. „Moet ik weer mee?", vroeg
hij.
„Neen", zei een stem achter dr. Muir.
De dokter keerde zich om. Achter hem stond
de kleine, zandkleurige Vahoda. „Er mag niets aan
geraakt en geen sporen uitgewischt worden", zei hij
tegen dr. Muir. „Een moord is een ernstige
zaak".
Hij ging voorzichtig op zijn teenen de salon bin
nen. Dr. Muir was zonder aarzelen de slaapkamer
binnengerend. Daar heerschte door de neergelaten
jaloijzieën een schemerig halfduister. Dr. Muir zocht
naar den schakelaar.
„Hier", zei Vahoda en gaf hem een zakdoek.
De dokter draaide het licht aan.
In het bed lag Felix von Ghetaldi, bijna op zijn
buik, het gezicht naar den muur gekeerd. Zijn ge
zicht stond vredig, alsof hij sliep. Tusschen zijn
schouderbladen stak het handvat van een dolk,
blijkbaar van exotische herkomst. De kling was diep
in het lichaam gedrongen. De rug van de pyjama
en het bed waren met bloed bedekt.
Dr. Muir hoefde Von Ghetaldi's lichaam maar
zacht aan te raken om te weten, dat de man vele
uren dood was. Hier was geneeskundige hulp te
laat.
Zonder iets aan te raken, ging hij met Vahoda
de kamer uit. Op de gang stonden de leden van
het reisgezelschap en eenige bedienden.
Vahoda sloot de dem, draaide den sleutel om
en nam dezen er uit.
„Dood. Vermoord", zei dr. Muir.
Graaf Vestic-Falkenberg kwam de trap op ge
sneld. „Wat is er gebeurd?", vroeg hij opgewonden.
„Von Ghetaldi?", riep hij verbaasd. „Maar om
hemelswil! Hoe is dat mogelijk? Wie kan dat ge
daan hebben?" Hij ging op de deur toe en wilde
binnengaan.
„Ik heb de deur gesloten", zei Vahoda. „Het is
misschien beter, wanneer u den sleutel in bewaring
neemt en er voor zorgt, dat niemand de kamer be
treedt, vóór de politie komt". Hij reikte den graaf
den sleutel. Het was duidelijk te zien dat hij al zijn
moed verzamelde toen hij zacht zei: „Niemand, ook
u niet!"
Graaf Vestic-Falkenberg keek den kleinen biblio
theekeigenaar een oogenblik verrast aan. Toen
knikte hij. „U hebt gelijk, mijn waarde". Hij schudde
het hoofd, alsof hij het nog steeds niet kon ge-
looven, dat er op zijn kasteel een moord gepleegd
was.
Van de trap kwamen haastige voetstappen naar
beneden. Mathilde Fechner zag, op weg naar de
eetzaal, de gasten met ontstelde gezichten bij elkaar
staan.
„Moord?", riep ze ontzet. „Maar wie is er dan..."
Ze werd doodsbleek, toen men haar den naam noem
de. „Von Ghetaldizei ze toonloos. „Neen",
schreeuwde ze toen; „Dat kan niet.Ze brak in
tranen uit en zonk jammerend op een stoel neer.
Duschinsky naderde haar om haar te troosten.
„Het is verschrikkelijkbegon hij.
Mevrouw Fechner keek op. Ze schrok voor den
fabrikant terug.
„Jij!", riep ze en op haar gezicht waren angst en
afgrijzen te lezen. „Jij! Jij hebt hem gedood!"
Duschinsky bleef als verstijfd staan.
Een oogenblik lang heerschte er een ijzig zwij
gen. Duschinsky keek hulpeloos om zich heen, niet
in staat om te spreken. Hij zag Vahoda, die hem
aankeek/de zusters Grabner, die daar met open
monden stonden en beschuldigend op hem wezen,
het echtpaar Pribram, dat verlegen op zij keek,
de familie De Jongh, die hem evenmin durfde aan
kijken.
Toen drongen flarden van zinnen tot hem door
„Herinner je je nog, wat hij gisteren in Lienz
gezegd heeftHij was jaloersch op hemeen
moordenaarhij ontkent het niet eens
„Neen!", schreeuwde Duschinsky. „Neen! Ik heb
hem niet gedood. Geloof me toch!", smeekte hij.
„Ik geef toe dat ik Von Ghetaldi niet mocht. Maar
daarom hoef ik hem toch niet vermoord te heb
ben!"
Maxwell trad op hem toe. „Windt u zich niet op.
mijnheer Duschinsky", zei hij. „Wanneer u onschul
dig is zal dat stellig blijken".
„Ik ben onschuldig", herhaalde Duschinsky toon
loos.
„Dames en heeren", zei graaf Vestic-Falkenberg
met stemverheffing, „ik zal onmiddellijk de autori
teiten van de tragische gebeurtenis op de hoogte
stellen. De politie zal den schuldige vinden. Intus-
schen zijt u allen mijn gasten en daarom moet ik
u verzoeken af te zien van beschuldigingen en ver
denkingen, die u onmogelijk kunt bewijzen. De heer
Duschinsky zal uw uitlatingen als gedaan in een
moment van opwinding beschouwen en gaarne
uw verontschuldigingen aanvaarden". Hij ging naast
Duschinsky staan en keek onderzoekend om zich
heen.
Na een korte aarzeling mompelden de aanwezigen
iets dat op een verontschuldiging kon lijken en be
gaven zich naar de eetzaal. Slechts graaf Vestic-
Falkenberg, Maxwell en Duschinsky bleven ach
ter.
„Ik dank u", zei Duschinsky tegen den graaf
„U hebt
„U is mijn gast. mijnheer Duschinsky". zei graaf
Vastic-Falkenberg, ..en zoo lang niet bewezen is.
dat u werkelijk de.enschuldige bent. is het
mijn plicht te zorgen, dat u van dergelijke beschul
digingen verschoond blijft. En nu verzoek ik u beiden
mij te verontschuldigen. Hij keerde zich om en
snelde de trap af.
In de eetzaal werd de moord druk besproken.
Vahoda had een notitieboekje tevoorschijn gehaald
en maakte naarstig aanteekeningen. Daisj
vertelde hem uitvoerig, wat ze daags t<
Lienz opgemerkt had.
„Gelooft u, dat hij hem gedood heeft?"!
sensatiebelust.
„Een onderzoek naar een misdaad"
gewichtig, „is een moeilijke taak. Daar zijn
rijke navorschingen voor noodig. Ofschoi
vlei van zulke dingen meer te weten dan
wil ik mij toch niet tot een voorbarige
laten verleiden". Hij had zijn schuchterheii
en sprak luid en zelfbewust.
„De beer Duschinsky is in zoo verre ver
er voor zijn daad een grondig motief schij
Er moet eerst onderzocht .worden, of hij
tijdstip van de daad een alibi heeft.
wanneer is de moord gepleegd? Misschie
dokter ons daar over inlichten'. Hij we!
tot den Amerikaan.
„Dat kan ik helaas niet zeggen. De
Ghetaldi was, toen ik hem zag, stellig
dood, want de verstijving was reeds ee
ingetreden. De daad moet derhalve bes
rende den nacht gepleegd zijn. Om
precies vast te stellen zou een nauwkeiu
zoek noodig zijn".
Mevrouw Fechner, die inmiddels wat
gekomen was en zat te ontbijten, zei met
stem, dat het een walgelijk misdrijf wa
afschuwelijk in zoo iets gemengd te worde
de ze „Alles zal in de kranten komen,
dat het de politie zal lukken den moordei
dig te ontmaskeren.
Vahoda keek on van zijn aanteekeningen.
tie hoeft slechts hier in het kasteel te zo
vlucht zou den dader slechts belasten,
de moordenaar niet bekent, of als er geei
gevonden wordt, zal het een tijd duren vo
vonden wordt, èls hij gevonden wordt"
De vertegenwoordigers van de autoriteita
Das tegen vier uur. Een agent in uniform
heeren in burger Zonder zich voorloopig o
ten te bekommeren, begaven zij zich naar
verdieping, waar zij geruimen tijd in
waar de moord gepleegd was doorbrach
slotte kwam graaf Vestic-Falkenberg. verj
een grooten, blonden man, in de hall teru
(Wordt V6