Moord op kasteel Entzberg r VRTJD A G 10 JANUARI 1941' H X A R E E M'S DAGE A D Nederland en Zuid-Oost Europa Een Duitsche beschouwing over mogelijkheden voor onzen handel ESSEN. 9 Januari (A.N.P.) De economi sche kracht van Nederland was en is ook thans nog de handel en de daarmee samenhangende takken van bedrijf als bank- en verzekeringswe zen. zoo schrijft de „Wirtschaftszeitung Ruhr und Rhein". Landbouw en industrie zijn voor Nederland eerst in tweede instantie van belang, hoewel numeriek 40 procent van de werkende bevolking in de industrie haar brood verdient. Tot dusver richtte de Nederlandsche handel zich overwegend op overzeesche gebieden, het geen ook gold voor den uitvoer van industrieele producten, vooral productiegoederen. De poli tieke en militaire gebeurtenissen van 1940 stel len echter ook Nederland voor een nieuwe si tuatie. Dit land zal er eveneens op bedacht moe ten zijn zich te rechter tijd als handelsfactor te voegen in de economie van het groote Euro- peesche gebied. De komst daarvan kan als feit beschouwd worden. Nederland, dat bijna vierhonderd jaar voor namelijk een zeevarend land was en met de ont ginning van zijn overzeesche koloniale rijk een prestatie van Europeesche beteekenis geleverd heeft, zal in de toekomst zijn taak ook moeten zien uit het oogpunt van medewerking aan de ontginning van continentale gebieden om zoo zijn"plaats in het Europeesche economische blok in te nemen. De Nederlandsche landbouw is zonder den ver- eischten aanvoer van voedermiddelen niet le vensvatbaar. Nu is de bevolking in nauwelijks tien jaar met 11 procent toegenomen. Daar aangenomen mag worden, dat de invoer van voedermiddelen in de toekomst beneden het ge middelde van de laatste jaren zal blijven, heeft Nederland de keus tusschen verarming van zijn agrarische bevolking of intensiever industria lisatie, gepaard aan wijziging van den aard der industrieele productie. Ook voor den handel lij ken veranderingen onvermijdelijk. Evenals de Duitsche Hanzesteden en de Duitsche firma's al daar beschikken ook de Nederlandsche zaken in overzeesche gebieden binnen afzienbaren tijd naar verhouding slechts over geringe gelegen heid om haar activiteit te ontplooien. Zij moeten dus elders een nieuw arbeidsveld zoeken. Daarbij komt. dat in Nederland vermoedelijk veel kapitaal zal vrijkomen dat tot dusver em plooi vond in den overzeeschen handel of aan de Nederlandsche beurzen, die een betrekkelijk sterken speculatieven inslag hadden. Voor dit kapitaal dient te rechter tijd een rendeerende belegging gevonden te worden, die ten deele tij delijk, deels echter ook op langen termijn moet zijn. Tenslotte moet nog de mogelijkheid overwogen worden, dat Nederland als vervanging voor ver vallen overzeesche leveringen uit andere landen grondstoffen, voedermiddelen enz. betrekt en in ruil daarvoor afgewerkte industrieproducten naar deze landen uitvoert, in afwijking van de tot dusver gebruikelijke afzetmarkten. Deze vraagstukken zijn natuurlijk als gevolg van ve lerlei moeilijkheden niet gemakkelijk op te los sen, doch het is de moeite waard reeds thans te zoeken naar mogelijkheden voor ontplooiing van dé activiteit in de toekomst. Bij dit alles speelt de voltooiing van het Rijn- Ma in-Donaukanaal een belangrijke rol. Daardoor ontstaat een waterweg dwars door Eqropa, die de industrie-gebieden van Noord-West-Europa met de landbouwstaten van het Zuid-Oosten verbindt en een aanmerkelijk korteren weg van de havens aan de Noordzee naar de Zwarte Zee opent. Nederland met zijn groote Rijnvloot heeft hierbij bijzonder belang. De handel met Zuid-Oost Europa. Op grond van het bovenstaande zullen de vraagstukken van Zuid-Oost-Europa ook voor Nederland van speciale beteekenis worden. Ne derland fungeerde totdusyer in hoofdzaak al tran sitoland, dat overzeesche grondstoffen aan Zuid- Oost Europa leverde. In vergelijking daarmee bewoog het rechtstreeksche goederenverkeer zich binnen betrekkelijk nauwe grenzen. Zoo wel de uitvoer van Nederland naar de afzon derlijke landen van het zuid-oosten als ook de invoer vandaar bleef beneden 1 pet van den totalen in- en uitvoer. Voor het Zuid-Oosten was dit percentage niet noemenswaardig hoo- ger. De waarde van in- en uitvoer beliep echter nog altijd 3540 millioen mark. Indien men den Nederlandschen uitvoer naar Zuid-Oost-Europa analyseert, blijkt dat deze voor het meerendeel uit grondstoffen bestond, minder uit halffabrikaten of afgewerkte produc ten. In de toekomst moet het zwaartepunt meer op laatstgenoemde groep vallen, daar de vooruitzichten hiervoor zeer gunstig zijn. Dit geldt bijv. voor machines, die op de behoeften van de koloniën, veredeling van landbouwpro ducten e.d. berusten, vooral omdat Nederland op dit gebied verscheiden goede speciale producten vervaardigt. Ook voor consumptiegoederen (radiotoestellen. eenvoudige manufacturen) lijkt de Zuid-'Oost-Eufopeesche markt reeds daarom niet zonder beteekenis, omdat er reeds vele betrekkingen bestaan die nog voor uit breiding vatbaar zijn. In het algemeen ge sproken kunnen dan nog tenslotte de goede ren genoemd worden waarvoor ook in de toe komst de grondstoffen waarschijnlijk inge voerd kunnen worden. De transportkosten wor den gunstig beïnvloed, indien deze grondstof fen in de Noordzeehavens verwerkt en de De lakenfabrieken der firma Brouwer aan de Korte Schijfstraat te Tilburg zijn door brand verwoest. Alle opslag en machinerieën werden een prooi der vlammen. (Foto Het Zuiden). producten via het Rijn-Main-Donaukanaal vervoerd kunnen worden. Wat den invoer aangaat lijkt het voor Ne derland aanbevelenswaardig zich de rijkdommen van het Zuid-Oosten ten nutte te maken, daar de aanvoer van overzeesche grondstoffen ver moedelijk nog geruimen tijd groote moeilijk heden zal opleveren. Dat geldt niet alleen voor industrieele producten, maar ook voor landbouw- voortbrengselen en voedermiddelen. In dit ver band kan opgemerkt worden, dat Nederland en het Zuid-Oosten ten aanzien- van den zui- veluitvoer elkander in de toekomst waarschijn lijk niet zullen aanvullen maar beconcurreeren. Met ontplofbare stoffen speelt men niet! Toen eenige jongens op het Veemarktterrein te Utrecht aan het spelen waren met door hen daar in de omgeving gevonden ontstekingsbuisjes van kleine projectielen, viel op een gegeven moment een van de buisje op den grond en ontplofte. Tengevolge daarvan werd de 12-jarige jongen V. E., wonende aan de Croeselaan, ernstig aan het gelaat gewond. Een andere jongen uit de Croeselaan liep een ver wonding van minder ernstigen aard aan het been op. Vrachtauto rijdt automobilist aan. Woensdagavond is op den rijksleg te Beek (L.) even buiten de kom der gemeente een ernstig ongeluk gebeurd, waarbij de 46-jarige W. Snep vangers, glsthandelaar te Maastricht het slacht offer is geworden. De heer S. 'keerde met zijn echtgenoote van de zilveren bruiloft van zijn broer te Geleen terug. In een flauwe bocht van den Rijksweg zette de heer S. zijn wagen op het rechter gedeelte van den weg voor het vullen van zijn radiotor met water, dat hem aldaar werd ver strekt. Op het moment, dat hij wederom in de auto wilde stappen, kwam' uit de tegenoverge stelde richting op het andere rij vlak een tot nu toe onbekend gebleven vrachtwagen aanrijden, wleke S. bij het openen van het portier greep en tegen den grond smakte. Vermoedelijk heeft de chauffeur ten gevolge van de duisternis niemand opgemerkt, hoewel een omstander verklaarde, dat de wagen een eindje verder stopte en vervolgens weer doorreed. Een ijlings ontboden geneesheer en de maré chaussee hebben het slachtoffer het huis van G-eurts binnengedragen. Met een ziekenauto is de heer S., die volgens den dokter ernstige inwen dige kneuzingen en een zware hersenschudding had opgeloopen naar het Calvariënziekenhuis te Maastricht overgebracht, waar hij omstreeks mid dernacht aan zijn verwondingen is overleden. M. J. Brusse uitgedragen. Op de algemeene begraafplaats te Schoorl is Donderdag onder groote belangstelling het stof felijk overschot van den journalist en letterkun dige M, J. Brusse ter aarde besteld. De baar was met een groot aantal kransen ge dekt, waaronder van directie, hoofdredactie en redactie der Nieuwe Rotterdamsche Courant, aan welk blad de ontslapene ver-bonden was en van Annie van Ees, de actrice, die honderden malen zijn „Boefje" speelde. Onder de aanwezigen merkten wij o.m. op de directie, hoofdredactie én leden der redactie van de Nieuwe Rotterdamsche Courant, den heer D. Kouwenaar, chef-redacteur der N.R.C. te Am sterdam, den burgemeester van Schoorl. S. G. L F. baron van Fridagh, den letterkundige J. den Hartog en vele kunstenaars o.w. John Raedecker. M, Wiegman. H. F. Biling en mej. S. Koning. Mr. H. de Bloeme, directeur der N.R.C.bracht als eerste spreker Brusse dank voor het vele werk dat hij in een lange reeks van jaren tot bloei van dit blad heeft verricht. Mr. Joh. Huijtz, hoofdredac teur der N.R.C. sprak afscheidswoorden namens hoofdredactie en redactie en wees op de waardee ring die allen voor Brusse koesterden. „Met het zelfde gevoel van eerbied, dat mij voor twintig jaar bij de eerste kenismaking bezielde, aldus spr., neem ik thans afscheid van hem, die zeer veel voor de mensahen heeft gedaan." Namens de collega's sprak de heer Schraver die erop wees, dat Brusse jarenlang eerelid van den Journalistenkring is geweest en altijd een behulp zaam collega was. De heer F. Bieling voerde namens de kunste naars het woord, terwijl de heer D. A. Klomp herinnerde aan het werk. dat Brusse de laatste jaren voor de Alkmaarsche Courant verrichtte. De oudste zoon dankte voor de belangstelling, HAMSTERAAR VEROORDEELD. Voor den Amersfoortschen kantonrechter heeft terecht gestaan een zekere J. V. 't O. te Voorthuizen bij wien eenige weken geleden een partij van 200 K.G. rijst in beslag was genomen. Verdachte zeide. dez° nartij rijst voor eigen gebruik noodig te achten. De ambtenaar van het O.M. hield een fel requisi toir. waarin hij er op wees dat juist zulke men- schen de oorzaak zijn dat er een tekort aan een be paald artikel ontstaat. Hij was van meening dat een zeer strenge straf op haar plaats was en vroeg verdachtes veroordeeling tot een geldboete van driehonderd gulden, subs, twee maanden hechtenis De kantom-echter vonniste vijftig gulden boete, subs dertig dagen hechtenis. GROENTENKOOPMAN DOOR ZIJN EIGEN WAGEN OVERREDEN. De groentenkoopman H. te Didam, die Donderdag met paard en wagen den boer opging, is noodlottig om het leven gekomen. Toen zijn paard op hol sloeg, werd II. van den wagen geslingerd. Hij kwam zoo ongelukkig ten val. dat de wagen hem dwars ove' het lichaam ging. H. liep ernstige inwendige kneu zingen op. Men vervoerde hem naar het ziekenhuis te Zevenaar, waar hijkort na aankomst overleed VOOR DE KINDEREN Maar niet zoodra ligt hij in bed Een voet wordt op zijn rug gezet, De vlinderkoning, die hem vraagt. Waarom hij vlinders steeds belaagt En Prikkie, doodsbenauwde stakker, Is van de angst alweer klaar wakkerl En Is hij 's ochtends dan we Dan snelt hij heen in een galop En stort zich op zijn vlindernet. Al dansende van vreugd' en pret. En weet je, wat hij dan gaat doen? Hij geeft het ding een ochtendzoenl I I van de Winterhulp Neder, Winlerhulp Nederland, den H No. 5553. Als bank dei Winte) Nederland is aangewezen de Ki eeniging N.V. Amsterdam No. 8 Stort op 5553 of 877 Mr. P. A. V. baron van Harinxmaj Slooten: Weldadigheid brengt dubbelen a zij zegent hem, die geeft, en diel vangt." FAILLISSEMENTEN. UITGESPROKEN: 6 Jan. W. Joh. van Pareren, in assurantiën, a Krammerstraat 31 huis. Recht. Comm. Mr. C Cur. Mr. M. van den Bergh, Prinsegracht 462, I 6 Jan. G. A. de Roo, expediteur, den Haag, straat 83. Recht. Comm. Mr. W. G. F. Borgerhi Cur. Mr. Th. Bakker, den Haag 6 Jan. H. van den Ouweelen, smid, Leiden, 187 a. Recht. Comm. Mr. F. J. de Jong, Cur. Teebaal, Leiden. 8 Jan. B. Verduin, Gorinchem. Havendijk Comm. Mr. M. van Aken, Cur. Mr. L. F. ij Gorinchem, 8 Jan. M. H. Moonen, Utrecht, Schutstraat 44 Comm. Mr. T. J. Dorhout Mees, Cur, Mr. F. f> venswaay, Utrecht. VERNIETIGD: 6 Jan. H. Roos, Voorburg. GEDEPONEERDE UITDEELINGSLTJSTEN: I 16 Dec. M. A. Verhagen, meubelhandelaar, T| ïindigd door het verbindend worden der Hngslljst. Ultk. nihil aan conc. crediteuren. 23 Dec. L. J. C. van der Veen, Schiermonnikoog, Idem. Uitk. 38,698 '/o. 24 Dec. A. Faber, voorheen notaris, Langwei 'lisd door het verbindend worden der slotuitd Uitk. 16,8 28 Dec. J. M. Neunzerling. kruidenier, vroege te Arnhem, thans te Bleijerheide (L.). Geëindig verbindend worden der slotuitdeelingslijst. 1) (zoodat zij in totaal 180 hebben ontvangen) 30 Dec. Feike Jagersma, brugwachter, Wolsi digd door het verbindend worden der eenige lijst. Uitk. nihil aan cone, crediteuren. 30 Dec. J. G. Potma. kaashandelaar, Heeg. nihil aan conc. crediteuren. 2 Jan. Jacob Alberts Heida, caféhouder, Ge eindigd door het verbindend worden der uitd Uitk. nihil aan conc. crediteuren. 20 Dec. N.V. Electrische Meubelfabriek „Mo vestigd te Amsterdam, Geëindigd door het worden der slotuitdeelingslijst. Ultk. 2,87 crediteuren. 20 Dec. A. Uithoven, kapper, Hilversum. Geë! het verbindend worden der eenige uitdeelings 100 aan pref. en 9.94 aan conc. crediteure 23 Dec N.V. Nederlandsche Commercieele Bank, Amsterdam. Idem. Ultk. nihil aan prei creriteuren. 23 Dec. P. J. F. Vergunst Jr.. garagehouder, A Idem. Uitk 100 aan pref. en 19,47 aan Cl teuren. 27 Dec. A. de Lange, zich noemende en schi M. de Lange, h. o. d. Firma M. L. de Lange dam, handel in boter, kaas enz. Eerste uitd Uitk. 100 aan pref. en 22 aan conc. credit 28 Dec. I. de Vries, handelaar in staalwarei dam. Geëindigd door het verbindend worden uitdeelingslijst. Uitk. 100 pref. en 0,694 cl teuren. 29 Dee. F R. Underberg, bouwkundige, 4 Idem. Uitk. 100 aan 3 pref. crediteuren; 23| pref. cred.; nihil aan conc. crediteuren. 30 Dec. H. ten Velde, expediteur, Amsterdj Uitk. 100 aan pref. en conc. crediteuren. SURSEANCE VAN BETALING: 30 December 1910 is de definitief verleende van betaling aan de Naamlooze Vennootschap handel „Holda", gevestigd te Amsterdam, kanti de te Zaandam (bewindvoerder Mr. M. Scl Ingetrokken. OPGEHEVEN WEGENS GEBREK AAN ACT 27 Dec. H. J. Nap, Groningen. 3 Jan. A. Bron, Rotterdam. 6 Jan. S. Leyden van Arastel, winkelier in üj: waren, te Amsterdam. 6 Jan. M. A. Wolff, slagerspatroon, Den Has 7 Jan. J. Kos, broodbakker, Zaandijk. GEDEPONEERDE UITDEELINGSLIJSTENI 18 Dec. S. Meyer, Amsterdam Geëindigd doe bindend worden der eenige uitdeelingslijst. Dj pref. en 4,174 "h cone, crediteuren. 28 Dec. G. P. de Koning, banketfabrikant, Hill Idem. Ultk. 30,85 31 Dec. N.V. Vereenigd Expeditiebedrijf, ge» kantoorh. te Amsterdam en te Rotterdam. K 2.4 °/o. 1 Jan. J. W. Fisse, lcellner, Amsterdam. Idee 4 Jan. E. Erwig, juwelier. Arnhem. Idem. UI 4 Jan. C. van der Kamp, handelende o. d. Heeckeren en van Pelt, in wijnen en gedistil hem. Idem. Uitk. nihil aan conc. crediteuren. 4 Jan. T. L. Magendans, fotograaf, Doetinctt Uitk. 6,34 G. Degenkamp, Heerlen. Geëindigd door het worden der eenige uitdeelingslijst. Wed. D. Noordermeer—Hoogvliet, Den Haag, door het verbindend worden der uitdeelingsli J. F. Westen. Leiden. Geëindigd door het worden der eenige uitdeelingslijst. 7) PETER PAUL BERTRAM. Weer ging de deur open en de zusters Grabner kwamen binnen. Ze waren heel levendig en luid ruchtig, begroetten dr. Muir als een ouden vriend en begonnen te „converseeren". Maxwell maakte «en wat geïrriteerden indruk en keek naar de deur. De familie De Jongh kwam binnen, zes man sterk. Maxwell had juist een kop koffie aan zijn mond gebracht. Hij stond op terwijl hij het kopje weer op tafel zette, maar hij was blijkbaar onvoorzichtig, want luid kletterend viel het om, en de donker bruine vloeistof liep over het lichtblauwe tafel kleed. Melitta Grabner zei „O!" en bette met haar servet de plas op het tafelkleed. Pieter de Jongh grijnsde en keerde zich om. Hij trapte daarbij op de teenen van Duschinsky, die, verborgen achter de machtige gestalte van den Hol lander, achter hem binnen gekomen was. Maxwell wendde zich tot juffrouw Grabner. „Neemt u me niet kwalijk", zei hij. Melitta Grabner sloeg de oogen naar hem op en kweelde: „O, het is niets, er is niets gebeurd". Een bediende bracht versche koffie en legde een servet over de vlek. Het ontbijt ging verder. „Heeft iemand met mijnbeer Von Ghetaldi ge sproken?", vroeg mijnheer De Jongh. „We moeten over vijf dagen weer in Weenen zijn.... Niemand had Von Ghetaldi gezien of gespro ken. „Hij zal wel gauw komen", dacht professor Pri bram. Een bediende onende de deur naar de eetzaal en keek zoekend rond „Is mijnheer Von Ghetaldi hier", vroeg hij aan Jean, die bij het buffet stond. „Er is telefoon voor hem uit Weenen". „Hij is misschien nog op zijn kamer", antwoord de Jean. De bediende ging heen. Dr. Muir reikte Marie de Jongh de suikerpot en gaf inlichtingen over den toestand van zijn patiënt. Duschinsky bestreek tevreden een boterham met boter en honing. Hij zag er vergenoegd uit. Daisy Grabner, die tegenover hem zat, vroeg zich af, wat daarvan de reden kon zijn. Zou hij met mevrouw Fechner tot overeenstemming gekomen zijn? De deur van de eetzaal werd opengerukt. De bediende die naar Von Ghetaldi gezocht had, storm de lijkbleek de kamer binnen. Hij liet de deur naar de hall open staan en liep op Jean toe. „Hij is vermoordstamelde hij. „Dood, ge stoken. „Wie?" De gasten sprongen op. „Mijnheer Von Ghetaldi. Toen ik in zijn kamer was en niemand van de slaapkamer uit antwoordde, heb ik de deur opengemaakt en gezegd: „Mijnheer Von Ghetaldi", zei ik, „Telefoon voor uen ik zeg het nog eens en weer hoor ik niets. En toen ik binnenkwam zag ik, hoe hij daar lag, met een mes in zijn rug. Het heele bed vol bloed'. „Breng me direct naar boven', zei dr. Muir. „Misschien kan ik nog iets voor hem doen". De bediende knikte en ging voor. Toen hij aan de deur van Von Ghetaldi's appartement gekomen was, bleef hij staan. „Moet ik weer mee?", vroeg hij. „Neen", zei een stem achter dr. Muir. De dokter keerde zich om. Achter hem stond de kleine, zandkleurige Vahoda. „Er mag niets aan geraakt en geen sporen uitgewischt worden", zei hij tegen dr. Muir. „Een moord is een ernstige zaak". Hij ging voorzichtig op zijn teenen de salon bin nen. Dr. Muir was zonder aarzelen de slaapkamer binnengerend. Daar heerschte door de neergelaten jaloijzieën een schemerig halfduister. Dr. Muir zocht naar den schakelaar. „Hier", zei Vahoda en gaf hem een zakdoek. De dokter draaide het licht aan. In het bed lag Felix von Ghetaldi, bijna op zijn buik, het gezicht naar den muur gekeerd. Zijn ge zicht stond vredig, alsof hij sliep. Tusschen zijn schouderbladen stak het handvat van een dolk, blijkbaar van exotische herkomst. De kling was diep in het lichaam gedrongen. De rug van de pyjama en het bed waren met bloed bedekt. Dr. Muir hoefde Von Ghetaldi's lichaam maar zacht aan te raken om te weten, dat de man vele uren dood was. Hier was geneeskundige hulp te laat. Zonder iets aan te raken, ging hij met Vahoda de kamer uit. Op de gang stonden de leden van het reisgezelschap en eenige bedienden. Vahoda sloot de dem, draaide den sleutel om en nam dezen er uit. „Dood. Vermoord", zei dr. Muir. Graaf Vestic-Falkenberg kwam de trap op ge sneld. „Wat is er gebeurd?", vroeg hij opgewonden. „Von Ghetaldi?", riep hij verbaasd. „Maar om hemelswil! Hoe is dat mogelijk? Wie kan dat ge daan hebben?" Hij ging op de deur toe en wilde binnengaan. „Ik heb de deur gesloten", zei Vahoda. „Het is misschien beter, wanneer u den sleutel in bewaring neemt en er voor zorgt, dat niemand de kamer be treedt, vóór de politie komt". Hij reikte den graaf den sleutel. Het was duidelijk te zien dat hij al zijn moed verzamelde toen hij zacht zei: „Niemand, ook u niet!" Graaf Vestic-Falkenberg keek den kleinen biblio theekeigenaar een oogenblik verrast aan. Toen knikte hij. „U hebt gelijk, mijn waarde". Hij schudde het hoofd, alsof hij het nog steeds niet kon ge- looven, dat er op zijn kasteel een moord gepleegd was. Van de trap kwamen haastige voetstappen naar beneden. Mathilde Fechner zag, op weg naar de eetzaal, de gasten met ontstelde gezichten bij elkaar staan. „Moord?", riep ze ontzet. „Maar wie is er dan..." Ze werd doodsbleek, toen men haar den naam noem de. „Von Ghetaldizei ze toonloos. „Neen", schreeuwde ze toen; „Dat kan niet.Ze brak in tranen uit en zonk jammerend op een stoel neer. Duschinsky naderde haar om haar te troosten. „Het is verschrikkelijkbegon hij. Mevrouw Fechner keek op. Ze schrok voor den fabrikant terug. „Jij!", riep ze en op haar gezicht waren angst en afgrijzen te lezen. „Jij! Jij hebt hem gedood!" Duschinsky bleef als verstijfd staan. Een oogenblik lang heerschte er een ijzig zwij gen. Duschinsky keek hulpeloos om zich heen, niet in staat om te spreken. Hij zag Vahoda, die hem aankeek/de zusters Grabner, die daar met open monden stonden en beschuldigend op hem wezen, het echtpaar Pribram, dat verlegen op zij keek, de familie De Jongh, die hem evenmin durfde aan kijken. Toen drongen flarden van zinnen tot hem door „Herinner je je nog, wat hij gisteren in Lienz gezegd heeftHij was jaloersch op hemeen moordenaarhij ontkent het niet eens „Neen!", schreeuwde Duschinsky. „Neen! Ik heb hem niet gedood. Geloof me toch!", smeekte hij. „Ik geef toe dat ik Von Ghetaldi niet mocht. Maar daarom hoef ik hem toch niet vermoord te heb ben!" Maxwell trad op hem toe. „Windt u zich niet op. mijnheer Duschinsky", zei hij. „Wanneer u onschul dig is zal dat stellig blijken". „Ik ben onschuldig", herhaalde Duschinsky toon loos. „Dames en heeren", zei graaf Vestic-Falkenberg met stemverheffing, „ik zal onmiddellijk de autori teiten van de tragische gebeurtenis op de hoogte stellen. De politie zal den schuldige vinden. Intus- schen zijt u allen mijn gasten en daarom moet ik u verzoeken af te zien van beschuldigingen en ver denkingen, die u onmogelijk kunt bewijzen. De heer Duschinsky zal uw uitlatingen als gedaan in een moment van opwinding beschouwen en gaarne uw verontschuldigingen aanvaarden". Hij ging naast Duschinsky staan en keek onderzoekend om zich heen. Na een korte aarzeling mompelden de aanwezigen iets dat op een verontschuldiging kon lijken en be gaven zich naar de eetzaal. Slechts graaf Vestic- Falkenberg, Maxwell en Duschinsky bleven ach ter. „Ik dank u", zei Duschinsky tegen den graaf „U hebt „U is mijn gast. mijnheer Duschinsky". zei graaf Vastic-Falkenberg, ..en zoo lang niet bewezen is. dat u werkelijk de.enschuldige bent. is het mijn plicht te zorgen, dat u van dergelijke beschul digingen verschoond blijft. En nu verzoek ik u beiden mij te verontschuldigen. Hij keerde zich om en snelde de trap af. In de eetzaal werd de moord druk besproken. Vahoda had een notitieboekje tevoorschijn gehaald en maakte naarstig aanteekeningen. Daisj vertelde hem uitvoerig, wat ze daags t< Lienz opgemerkt had. „Gelooft u, dat hij hem gedood heeft?"! sensatiebelust. „Een onderzoek naar een misdaad" gewichtig, „is een moeilijke taak. Daar zijn rijke navorschingen voor noodig. Ofschoi vlei van zulke dingen meer te weten dan wil ik mij toch niet tot een voorbarige laten verleiden". Hij had zijn schuchterheii en sprak luid en zelfbewust. „De beer Duschinsky is in zoo verre ver er voor zijn daad een grondig motief schij Er moet eerst onderzocht .worden, of hij tijdstip van de daad een alibi heeft. wanneer is de moord gepleegd? Misschie dokter ons daar over inlichten'. Hij we! tot den Amerikaan. „Dat kan ik helaas niet zeggen. De Ghetaldi was, toen ik hem zag, stellig dood, want de verstijving was reeds ee ingetreden. De daad moet derhalve bes rende den nacht gepleegd zijn. Om precies vast te stellen zou een nauwkeiu zoek noodig zijn". Mevrouw Fechner, die inmiddels wat gekomen was en zat te ontbijten, zei met stem, dat het een walgelijk misdrijf wa afschuwelijk in zoo iets gemengd te worde de ze „Alles zal in de kranten komen, dat het de politie zal lukken den moordei dig te ontmaskeren. Vahoda keek on van zijn aanteekeningen. tie hoeft slechts hier in het kasteel te zo vlucht zou den dader slechts belasten, de moordenaar niet bekent, of als er geei gevonden wordt, zal het een tijd duren vo vonden wordt, èls hij gevonden wordt" De vertegenwoordigers van de autoriteita Das tegen vier uur. Een agent in uniform heeren in burger Zonder zich voorloopig o ten te bekommeren, begaven zij zich naar verdieping, waar zij geruimen tijd in waar de moord gepleegd was doorbrach slotte kwam graaf Vestic-Falkenberg. verj een grooten, blonden man, in de hall teru (Wordt V6

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1941 | | pagina 6