GENEUGTEN DES LEVENS.
o's
LANGS DE STRAAT.
KORT NIEUWS.
ZATERDAG '11 JANUARI 1941
HAARCEM'S DAGBEAD
1
De vrgage.
kai Ze moet natuurlijk ergens huizen, de Liefde, en
en tóe verbeelding der eeuwen heeft haar het hart aan-
oef rewezen tot woonstee, tot troon als ge wilt, of tot
e e ichiulplaats al naar ge over Amor denkt het
ijfcfcart dus, het warme, kloppende, arme, gelukzalige,
oedgepijnigde, gebenedijde menschei" hart, waar ook
hc*. gevoel en de eer en de moed en misschien wel
'e I4et leven zelf hun intrek namen het hart,
hjljmkpunt van Cupido's speelsche pijlen, die won-
?e'Dfeend wonderlijk zalven met den zoets ten balsem
aard.
•)dei En omdat ze er al zoo lang woont, de Liefde in
jdat hart, heeft het alles beleefd wat een mensch-
'enïeid in eeuwen beleven kan: het is in min ont-
'lamd en het heeft gejubeld, even innig en oprecht
- misschien wel het oprechtst van een heel men
senleven als het kwijnde toen „Cupidootje,
iclgenootje zijn vliegend pijltje voorbij liet zei-
het heeft gesmacht zoolang de gunst van een
liefde een ar der hart verblijdde en zelfs van
linfienijd komïsch-booze rijmpjes bedacht, zoo in
len trant van: „ik zal het zeggen, aan je moeder,
at je 's avonds laat, in de Kalverstraat staat te
•achten, kwart voor achten, op een heilsoldaat.
ts'i En ziet' verrukking en kwelling, verlangen en
aloezïe is het gaan zingen, dat dwaze heerlijke ver-
>ez« :efde menschenhart, is het gaan zingen in alle
ul(j oonaarderv die Cupido voorneuriede: schalksch of
j| ernstiig-geroerd, grof dan wel hoofsch, zoet of ver-
PofOitterdzegenend of verwenschend van de twee
0g coninckskinderen af, die malkander niet konden
la Èrijgen omdat het water veel te diep was, tot Sarie
id Marijs, „die zoover van mijn hart is" toe. Want
'„wouwen van schouderen smal en de welgescha-
idf pen bovenal", meiskens met „soo rooden mond als
est geen", met „een aangezicht als olympiën wit en ro
te tenrood daarneven" of „rank van leest en fijn van
er. geest" dit soort vrouwen en meiskens is er al-
et tijd geweest; en altoos waren er mannen die er oog
se. en hart voor hadden. En dan, ja dan ruisdhten
y rul de linden een ander lied, scheen de maan betoove-
e gi tender over een nieuwgeboren wereld, fonkelden:
>aai de sterren „zoo diêr der minne", als nooit te voren
m en was het een wonder „hoe stille het water", be-
rwj varen door een ridder en een meiske jonk, „hoe
ze stille dat water stond, als zij van goeder minnen
var. spraken".
En dan durfde Vader Cats nogal te beweren dat
het rook is, enkel rook, al wat den minnaar voedt.
m Maar daar was hij dan ook Vader Cats voor,
,:n die vast en zeker niet verstaan zou hebben, wat de
3 lindeblaadjes, „luystervincken van zoo menigh
js Bpen-elucht", onzen Huygens hielpen getuigen van
ie vrijaadje in het Voorhoutsche donker, waarin
ille kaakjes even blozig, alle oogjes even gauw, alle
ipjes even rozig, alle mondjes even nauw waren.
,,^tEn toch zou de eerwaardige Vader Cats van Sorgh-
vliet even verrukt zijn geweest als Jan Pieter Heye,
ndien „Zij" hem in de plantagie „een zoen van
haar mondje verzeid had". Zoo zijn de mannen wel
rf- een vrouwenhaar trekt nu eenmaal meer dan
een marszeil en zoo waren ze ook: ze dienden
Amor en speelden zijn liefdesspel naar den trant
des tijds. bruut of verfijnd, liederlijk of hoogge
stemd. Eens plachten zij hun vrouwen te rooven en
sc}. si is dat nu al heel lang geleden, nog verspert men.
als oud gebruik, hier en daar in het land den brui
toe degom den weg naar het bruidshuis spelender-
>er wijs, stelt u gerust of kan het. zooals in Over-
?r(jjijsel. zijn dat op de bruiloft de bruid zoek is en de
elk Bieuw-bakken echtgenoot haar daags ra het feest
kan gaan afhalen aan het ouderlijk huis: 's lands
pijs. 's lands eer. En nog kende Schermerhorn in
de 18e eeuw. als herinnering aar den al-ouden
"ryrouwenkoop. de vrijersmarkt. waartoe de meis
kens „die lustig en rustig om te trouwen zijn", door
den omroeper werden opgetrommeld. In de herberg
pachtten dan de vrijers, die -door een makelaar hun
lanzoek lieten overbrenger: de meest-biedende
reroverde het trouwlustige wicht.
Zoo ging dat dan in Schermerhorn, weinig ro-
lantisch, al zal de minnaar vooraf al wel een
fchalksch oogje hebben laten vallen op deze of gene
naagd, mogelijk een bloemske hebber gebonden
lan haar deur en zich heel, heel misschien
lelfs hebben verstout tijdens een zoetlokkende se
renade verlangend uit te zien of zij, de heerlijkste
ran allen, niet cfkens, al was het maar uit nieuws-
Jierigheid, het gordijntje opzij schoof. Maar ten
slotte: Holland i.s niet enkel Schermerhorn hoe
veel hartjes zijn er niet heel het Nederlandsche
land in. boomen gesneden, doodelijk doorpiild en
'an initialen voorzien; hoeveel paterkers langs den
ant werden er niet gespeeld omdat daarmee
vant de liefde is zooals u weet vindingrijk een
'rijbrief (ja, een vrij-brief!) te verkrijgen was tot
iet geven van overigens ongeoorloofde en daarom
kefliuist zoo wèl smakerde kuskens; hoeveel amou-
jreuze rijmpjes werden niet de geliefde, zoo geheim-
2 pinnig mogelijk in handen gespeeld!
45I Geen verzen, maar rijmpjes, zoo iets van:
Eerst mijn vrijster, dan mijn Vrouw,
Kind ik kan niet zonder jou.
ipf het liedeke var dien jongeman die voor het eerst
eIiop den molen kwam. daar een schattig meisje ont-
il(ldekte en haar stoutmoedig
darf
tijd
.45 L
„vroeg of zij met me wou gaan
van je raai. van je zwaai en je ramplan-plan.
Ik vroeg of ze met mij wou gaan.
Ze knikte van neen, maar ze meende van ja
knikte van neen en meende van ja zoo
•s jiiin ze wel, die meiskens en zoo wéren ze ook. in
tjjd bijvoorbeeld van den minnedienst toen ze
u-öfdoor de troubadours bezongen werden om er zoo
putsch als een pauw van te worden, in hoofsche
1 ijminne die vereerde, maar toch riet minder begeer-
jde Tk denk aan den Roman de la Rose, in zoo
.•zelen vrouweneerbied opgezet door Guillaume de
l jfLorris. zoo realistisch voltooid door Jean de Meung.
Uit Joh. de Brurie- „Emblemata""
Ik denk aan de reir.e gestalte van Christine de
Pisan, kampioene der smettelooze liefde, en aan
haar vurigen medestander Boucicaut, stichter van
de orde de l'écu verd a la dame blanche, wiens le
vensgang lang niet zoo verheven was als zijn
schriftuur. Ik denk aan het liefdeshof, het Cours
d'Amour, ter verstrooiing in de benauwenis der
pestepidemie ingesteld door den Hertog van Bour-
gondië, alwaar de liefde werd bedreven in het dich
ten van refreinen, ter eere der Vrouwe, bezongen
óók door mamen die het niet zoo heel ernstig met
de min meenden.
Neemt ze niet al te tragisch, die troubadours, als
ze smachten naar hun „donna". Het :s (met uitzon
dering van de „grooten" als Dante en Petrarca)
minnedienst die ze volbrergen. Het is galant spel
dat ze spelen uit geestelijke vazalplichtigheid. Zij
kiezen zich een Vrouwe, hoog van rang, liefst een
gehuwde omdat de ongenaakbaarheid het Ideaal
verhoogt en ook misschien omdat die oolijke Amor
de verboden vruchten het zoetst deed smaken.
Maar goed, ze kozen een Vrouwe; en mocht de uit
verkorene zich al in het bezit van een dienend
ridder verheugen, komaan wellicht was ze goed
gunstig en deed ze den rivaal wel over aan een
vriend n. Wat schaadde het? Het mirnend hart
zong er niet minder zoet en roerend om en prees
al even teeder de onbereikbare schoone die zich
gedroeg „gelijk een ridder een havik op zijn hand
houdt, zoo voorzichtig dat hem geen veertje werd
gedeerd". Dat was nu eenmaal de eoquetterie der
Middeleeuwen, erverbloemder, directer dan die
van Justus van Effen's deugdzame Agnietje en haar
Kobus, die o, zoo ingetogen waren. o. zoo „wijs bij
de lui, maar mal om het hoekje". Heel wat op
rechter ook dan de 18e eeuwsehe liefde in de sa-
letjes, waar het minnend gezelschap de galanterie
even meesterlijk met den mond als de onbe
schaamdheid metterdaad beoefende. Ze hadden, die
salongelieven, niet zoo ijverig als de troubadours in
Ovidius' Ars Amandi gelezen, waaruit de kunst om
te behagen, te veroveren en veroverd te worden in
bij zondereden te leeren was. Maar och, ze wisten
zoo den weg wel in den doolhof der liefde, ze be
hoefden Ma niet als de Noord-Hollandsche Griet
van het liedje aan het hoofd te zaniken dat ze zoo'n
toffen jongen hadden, enz. Ze deden, en ze deden
het zoo geslepen dat de brave Cupido, die toch niet
voor een klein geruchtje vervaard is, er verschrikt
van op de vlucht sloeg en zelfs het minnend hart
het zingen verging. Neen het zorg niet meer
sindsdien, behalve dan in den boezem van dichters;
het bleef stamelen in proza, zoo prozaisch, zoo jam
merlijk prozaïsch, dat Potgieter zich angstig afvroeg
of Jan Salie wel ooit had lief gehad, en Cornells
Veth hekelde:
Vergeet dus "niet: morgen om elf uur trouwen.
't Zou iets voor jou zijn, dat niet te onthouen.
Wij laten evengoed elkander vrij, en
Als het ons niet bevalt, dan ijskoud scheien.
TJskoud, ja. Waar is Amor. de zin der middel -
eeuwsche kleurensymboliek: het wit der kuischheid,
het groen der juist-ontloken liefde, het blauw van
de trouw? Beste oude Amor, doe de menschheid
een plezier en laat het hart nog weer eens, simpel-
onbevangen, zingen van:
Weet je van wie ik het meeste hou?
Van jou van jou van jou!
C J. E. DINAUX.
Het nieuwe laboratorium van den proeftuin „Westland" te Naaldwijk is in gebruik genomen. Gesteri
liseerde champignonsporen worden onderzocht, geënt en tot ontkieming gebracht.
foto Schimmelpenningh
WINTERHULP VOOR f 20.-
OPGELICHT.
Tegen man 2*/2 jaw geëischt.
TEGEN VROUW EEN JAAR.
Vrijdagmiddag stonden voor de strafkamer
van de rechtbank een Amsterdamsche chauffeur en
zijn vrouw terecht, die op uitermate geraffineerde
wijze Winterhulp Nederland, welke op 29 en 30
November een collecte hield, voor f 20 hebben op
gelicht. Zij zijn echter achterhaald, al is het geld
verloren gegaan voor het doel waarvoor het ge
geven was. De man had getracht een collectebus
machtig te worden, maar omdat hij bij de politie
in een zeer slecht blaadje stond hij stond op
de zwarte lijst van collectanten in de hoofdstad
was hem deze bus geweigerd. Hij heeft echter toch
een bus weten te krijgen en wel op de volgende
wijze. De man leefde officieel wel, doch in werke
lijkheid niet meer met zijn vrouw samen. Hij had
connecties aangeknoopt met een andere vrouw. Hij
wist de zuster van deze vrouw, een 29-jarige naai
ster, te bewegen een bus aan te vragen. Toen de
oproep voor deze n aasier kwam om de bus af te
halen, heeft hij dezen oproep uit de brievenbus ge
haald en is hij zelf de bus gaan halen. Met deze
bus is hij naar zijn wettige vrouw gegaan, waarna
hij deze heeft geprest tezamen met hem verschil
lende kantoren af te gaan en ook op straat te col
lecteeren. Zij wisten zoodoende een bedrag van ruim
f 26 te verzamelen.
Een Inspecteur van politie was echter ter oore
gekomen, dat de man, nadat hem een bus ge
weigerd was toch in het bezit ervan had weten
te komen. En onopvallend had deze politieman een
gemerkten gulden in de bus gedaan. Nadat de man
en de vrouw gecollecteerd hadden, hebben zij in de
woning van de vrouw de bus geopend, hetgeen de
man op zoodanige geraffineerde wijze wist te doen
dat het niet te zien was. er f 20 uitgenomen,
waaronder gelukkig de gemerkte gulden en er
een rol eenten voor in de plaats gedaan. De bus
bevatte dus zes gulden en ongeveer een gulden aan
centen De man is daarna met de bus naar de naaster
teruggegaan en deze heeft de bus bij Winterhulp
laten inleveren.
Voor de rechtbank gaven de man en ook de vrouw
die sterk onder den indruk was, de feiten toe. Het
geld was tusschen den man en de vrouw gelijk ver
deeld.
De officier van justitie nam in zijn requisitoir
aan, dat de man de oplichting heeft uitgelokt en
in alle opzichten de hoofdschuldige is. Oplichting
aldus de officier is altijd een ernstig feit. Wanneer
het echter oplichting van een liefdadige instelling
als Winterhulp is is het zeer ernstig. Zeer streng za'.
er tegen dezen man en toch ook tegen deze vrouw'
moeten worden opgetreden. Hij eischte derhalve
derhalve tegen den man een gevangenisstraf van
twee en een half jaar, tegen de vrouw een jaar.
De rechtbank zal op 24 Januari vonnis wijzen.
(A.N.P.)
Jeugdige misdadigers.
Pleegden 53 inbraken!
Door de aanhouding van drie jongens, resp.
12, 14 en 14 jaar oud. zijn niet minder dan 53 in
braken. die gedurende de laatste anderhalf jaar
in Den Haag zijn gepleegd, tot klaarheid gebracht.
Zaterdagavond j.l. hoorde de chef van het filiaal
der firma Albert Hein in de Abrikozenstraat, die
naast den winkel Woont, gestommel. Dit kwam hem
verdacht voor, zoodat hij een onderzoek instelde
Het licht in den winkel brandde, doch verder ont
dekte hij aanvankelijk niets. Onder een toonbank en
verscholen achter eenige fietsen vond hij echter
twee jongens, waarop hij de politie waarschuwde,
die spoedig verscheen en de jeugdige inbrekers
meenam naar het hoofdbureau. Het bleken een
12-jarige schooljongen en een 14-jarige loopjongen
te zijn.
Op het hoofdbureau werden de jongens duchtig
ondervraagd, met het gevolg dat Zondagmorgen een
derde jongen kon worden aangehouden, een 14-ja-
rige broer van den 12-jarige.
Voorts bracht het onderzoek het ontstellend feit
aan het licht, dat men, door de aanhouding van
deze drie jongens, de hand had gelegd op de daders
van niet minder dan 53 inbraken,
Het verhoor, dat afgenomen werd door den in
specteur C. A. Struick, den hoofdbrigadier C. B
Noordover en den rechercheur E. M. J. Kotkamp
leverde vele bijzonderheden op omtrent de daden
van het weinigbelovende trio. Hierbij bleek, dat
zij het vooral gemunt hadden op kantoren en win
kels, waar zij geld en snoeperij buitmaakten. Over
het algemeen gaat het om kleine bedragen, doch
ernstig is het groote aantaf inbraken dat zij hebben
gepleegd. Ze begonnen er mee in Juni 1939, waarbij
vooral In het Laakkwartier, waar de twee broertjes
wonen, werd geopereerd. Toen de situatie daar te
gevaarlijk werd. verlegden zij hun operatie-terrein
naar andere wijken en tenslotte werden winkels en
kantoren in de meest uiteengelegen wijken bezocht
Het gebeurde wel, dat zij drie inbraken op één
avond pleegden!
De drie jongens zijn van het type „boefje" en
zijn te beschouwen als slachtoffers van hun om
geving en van het weinige toezicht dat op hen werd
gehouden. De twee broertjes stonden onder toezicht
van een gezinsvoogd, waarover zij bij het verhoor
spraken als „de landvoogd", doch ook dit heeft
weinig geholpen. De wijze, waarop zij bij het ver
hoor vlot alles bekenden, en de politie zelfs nog
aanwijzingen gaven, bewijst wel hun jongensach
tigheid en gebrek aan inzicht. Toch zijn verschil
lende inbraken op zulk een „vakkundige" wijze
uitgevoerd, dat de politie zeker niet dacht aan
jongenswerk, doch van meening was, dat hier
geroutineerde inbrekers aan het werk waren ge
weest.
De trams en de verduistering.
Naar het A.N.P. verneemt staat het nog
niet vast. wanneer de rijtijden verlenging der
Haagsche trams tot elf uur. waartoe naar ge
meld is toestemming is verleJRd, zal ingaan.
Het bewaren van groenten
en fruit.
Wenken van den Voedingsraad.
De Voedingsraad schrijft: Als bewaarplaats van
wintergroenten en fruit komt de kelder in aan
merking, mits deze vorstvrij is en op een zonni-
gen, milden dag gelucht kan worden, bij zeer
strenge vorst hangt u voor het raampje een mat
of iets dergelijks om de koude buiten te houden.
Voor groenten en fruit neemt u zoo mogelijk
een gescheiden ruimte daar het fruit samen met
aardappelen en groente bewaard, sneller aan
bederf onderhevig is. Is er geen kelder, dan kan
een vorstvrij frisch kamertje, speciaal voor fruit,
uitstekende diensten doen.
Aardappelen.
De aardappelen mogen niet nat in den kelder
gebracht. Ze moeten op een donkere, niet te war
me plaats bewaard worden, daar zij anders snel
gaan kiemen. Zij blijven n.l. na het oogsten door
groeien. ibalen adem en loopen uit.
Gaat het om een kleine voorraad, dan kunt u
deze in wat kleine kisten laten staan, de kisten
niet geheel gevuld en een paar latjes voor ludht-
circhilatie er tusschen. Een grootere partij kan op
stroo of losse turf worden gelegd. Regelmatig na
zien en omzetten om schieten te voorkomen, i:
noodig. Het beste is een kist van latwerk, waai
de aardappelen boven ingaan en onder uit een
schuine ruif. toe loopen, zooals voor anthraciet
vaak in gebruik is. De aardappelen komen dan
vanzelf bij herhaling in beweging.
Groenten.
Enkele groenten, als sluitkool (roode-, witte- en
savoyekool) en bloemkool kunt u met een touwtje
aan den stronk en met den kop naar beneden
ophangen. Van de bloemkool verwijdert u eerst
de stugge bladeren, terwijl de soepele binnenste
als beschutting over de bloem gevouwen worden.
De ruimte mag vooral niet te warm en te droog
zijn. want dan wordt alles rimpelig en slap.
Kool, wortelen, kroten, knolrapen, schorsenee-
ren e.d. kunt u ook goed in den tuin opkuilen. op
wat stroo of latwerk leggen, met stroo afdekken
en zooveel aarde erop. dat alles vostvrij blijft. Bij
't openen en vóór 't gebruik goed controleeren:
„het minste moet eerst op".
Uien kunt u het eenvoudigste in een ongebruikt
kamertje leggen: ze kunnen gerust een paar
graden vorst hebben.
Brusselsch lof voor eigen gebruik kan in den
kelder of in een donkere kast in vochtig zand
worden ingegraven, reeds bij eenige warmte loo
pen de wortels uit en de geel-groene losse bladeren
kan men regelmatig oogsten.
Fruit.
Het fruit, wordt, zooals gezegd, apart gehou
den. Appels kunnen, mits vorstvrij en niet te
warm. ook op den zolder bewaard worden. Een
verwarmingskelder is niet geschikt voor het be
waren van fruit. Wormstekige en schurftige
vruchten komen niet voor bewaren in aanmer
king, daarom moet u de vruchten stuk voor stuk
nakijken. Voor het bewaren neemt u liefst hand-
geplukt fruit.
Appels hebben dikwijls een min of meer vettige
schil, wat bij sommige soorten zeer goed is te
merken. Door deze eigenschap worden de vruchten
beschermd en drogen minder snel uit. Niet ieder
beschikt over een aparte fruitbewaarplaats.
Eenige kranten uitgespreid op den vloer van zol
der, vorstvrije kast of kamer zijn zeer geschikt
om het fruit er één laag dik op uit te spreiden,
niet meer. Bij verbruik telkens controleeren. Is de
ruimte beperkt, dan kunnen ook eenige kistjes
boven op elkaar dienst doen. telkens een paar
latjes er tusschen voor luchtcirculaite. Bij zeer
strenge koude dekt u het fruit extra af. Bij zach
ter weer moet die deklaag verwijderd worden,
daar de vruchten anders gaan broeien en rotten.
Tragisch greval van ofasverstikkin».
Een 20-jarige buffetjuffrouw, wonende in de
Korte Leidschedwarsstraat te Amsterdam is op wel
zeer tragische wijze om het leven gekomen.
Naar alle waarschijnlijkheid is het meisje Don
derdagavond naar bed gegaan toen het gaskachel
tje in. haar kamer brandde. Het kacheltje werkt op
een muntmeter en vermoedelijk is het in den loop
van den nacht uitgegaan. Toen Vrijdagochtend
vroeg een andere huisbewoner een nieuw munt
stuk in dei meter stak. stroomde het gas de kamer
in. Het meisje dat bedwelmd geraakte is niet meer
tot bewustzijn gekomen.
Sluikhandel in ongebaiidcrolleerd
vet.
Aantal arrestaties te Zaandam.
In samenwerking met. de Amsterdamsche
recherche heeft de Zaandamsche politie zes ar
restaties verricht terzake van sluikhandel in
ongebanderolleerd vet en hiermede verband
houdende overtreding van de prijzenbeschikking
1940 1, vervoeren van vet zonder geleidebiljet.
verkoopen zonder toewijzing van de zuivelcen-
trale en tenslotte ontduiken van de accijnzen,
omdat het ongebanderolleerd verkocht werd.
Onder de arrestanten bevindt zich een veertig
jarige bedrijfsleider van een N.V. te Zaandam,
welke zich toelegt op de fabricage van z.g.
technische vetten.
Het artikel dat in pondspakken in den han
del gebracht werd werd getrokken uit beende
ren. Vooral paardenvet werd in ongeraffineerden
staat in den handel gebracht en vond gretig af
trek bij velen.
Dit blijkt uit talrijke arrestaties.
Elk der arrestanten was wederverkooper. zoo
dat inderdaad van een wijdvertakt complot ge
sproken mag worden, ook al omdat niet alleen
Zaandammers, maar ook Wormerveerders en
Amsterdammers zich niet den handel bezig
hielden. De zuivelcentrale is thans in de zaak
gemoeid, terwijl het onderzoek nog wordt voort
gezet.
Ongeveer 1500 pond ongebanderolleerd vet
werd reeds achterhaald. Ook een baal suiker
werd ontdekt. De herkomst hiervan wordt nog
onderzocht. (A.N.P.)
van de Winterhulp Nederland
■Winterhulp Nederland, den Haag,
No. 5553. Als bank der Winterhulp
Nederland is aangewezen de Kasver-
eeniging N.V. Amsterdam No. 877.
Stort op 5553 of 877
Mr. dr. W. G. A. van Sonsbeeck:
„Er is geen doel, waarvoor men liever
alle hens aan dek roept, dan voor ouder
lingen bijstand wanneer gevaren den
landgenoot bedreigen. Nauwelijks geeft
iets meer voldoening dan verlichting van
anderer zorgen."
Noteer dit nummer! No. 33, <j»
tabak om heel den dag te rookenl Heerlijk
van smaak en geur. Fluwccl-zacht door het
bijzondere Niemeijer NON-SHARP principcJ
No. 33 maakt van rookers pijprookersl |f
15 cent per 50 gram.
(Adv. Ingez. Med.)
VERSTOORDE IDYLLE.
Het was in een deftige straat in de hoofdstad van
Nederland, een straat waar de huizen souterrain
hebben. U weet het in zoo'n souterrain zijn vaak
de afdeelingen keuken, kelder, bergplaatsen en
wat dies meer zij ondergebracht. De keuken heeft
twee ramen aan de straat, die naar binnen open
slaan en waarvan ce bovenste helft uitzicht geeft
op en verbinding met de straat. Aan dienstboden,
die haar bekwaamheden in koken en werken of
koken óf werken in dienst stellen van de bewoners
der huizen, biedt deze verbinding met de straat
verschillende niet te onderschatten voonieelen. Niet
alleen kunnen de leveranciers, die de bewoners
van het noodige voorzien, na tegen de ruiten te
hebben getikt, of ra een afgesproken fluitsignaal,
heel gemakkelijk htm boodschappen door het ge
opende venster aangeven, maar er wordt nog wel
eens een ander gebruik van deze ramen gemaakt.
Ook een keukenprinses, vooral wanneer zij nog jong
en allicht levendig van aard is, heeft als ieoer
mensch nu en dan behoefte aan contact met de bui
tenwereld, behalve dan hetgeen zij met die wereld
al heeft door het aannemen van vleesch, groente,
brood, kruidenierswaren of andere levensbenoo-
digdheden. Het gebeurt dan ook wel, dat.Laat
mij het met een heel kleine variatie op Hooft mo
gen zeggen: wanneer zoo'n raam eens klappen kon,
wat meldde 't al vrijage!
In de deftige straat waarvan ik vertellen wil
stond op een goeden middag, al wat laat. een fiets
tegen den trottoirband. En wie zijn oogen den kost
gaf ontdekte, dat er aan den huizenkant van 'het
trottoir, tegenover de fiets, een raam van het sou
terrain half open stond. Eer jonge man, naar zijn
kleeding te oordeelen chauffeur, zat in de ven
sterbank met een been binnen en een been buiten.
Het been buiten, dat bedekt was met een zwart
leeren beenkap, was naar achteren gestrekt en
rustte met het teengedeelte op de straat, zoodat de
knie naar beneden en de hiel naar boven gericht
was. Ik zou den stand van dit been niet zoo in bij
zonderheden beschrijven, indien het niet van bui
tengewoon belang was voor wie nu nog geduld
heeft, dit verhaal tot het eir.de te volgen.
Wie zoo onbescheiden zou zijn geweest langs den
chauffeur een onderzoekenden blik naar binnen te
werpen zou. voor zoover dit door het half open
raam mogelijk was. daar genoeg gezien hebber, als
daar zijn: blonde haren en ondeugende blauwe
oogen. om te begrijpen dat hij getuige was van een
idylle, al kon hij dan niets verstaan van het leven
dig gesprek, dat het tweetal op fluisterenden toon
voerde, een gesprek dat ook soms „al zwijgend toch
goed ging", zooals Reyding (ach, hoe lang reeds ge
leden!) ri zijn eerste revue „De Doofpot" dichtte.
Nu zijn Amsterdamsche straatjongens helaas niet
bescheiden en dus hadden twee vertegenwoordiger»
van dat ras (vraagt u mij niet, hoe ze ir die def
tige straat verzeild waren geraakt: de straatjongen
van de hoofdstad is immers overal!) spoedig be
merkt wat hier gaande was. Zij liepen voorbij, ke
kenen bleven een eind verder staan. Zij wa
ren natuurlijk dadelijk overtuigd dat, van straat-
jongersstar.dpunt gezien, hier „iets aan gedaan
moest worden". Een plan de campagne bleek spoe
dig gemaakt. Een haalde een touw uit zijn zak en
kroop op Indianenmanier op zijn buik, vlak langs
den huizenkant, raar den geheel in de genoegen#
van het oogenblik verloren chauffeur. Heel voor
zichtig haalde hij het touw om den zichtbaren voet
van den jongen man en slaagde er in. zonder dat
de Romeo en de Juli van het souterrain er ieta
var bemerkten, er een lus in te leggen, die om de
schoen sloot. Toen, het andere e nd van het touw
vasthoudend, keerde hij op dezelfde behoedzame
wijzé naar zijn makker terug. Even stonden ze t#
gnuiven, zooals slechts een Amsterdamsche straat
jongen dat kan, dan nam ook de ander het touw
in de hand en gaven ze er met vereende krachten
een flinken nik aan
Meteen waren ze weg en om den hoek van de
dichtstbijzijnde zijstraat verdwenen.
Dat was nu eigenlijk jammer want nu konden z#
'het volledig resultaat van hun snood streven niet
zien: de man op de vensterbank verloor door den
orverwaehten schok zijn evenwicht en viel half
naar binnen. Gezien de situatie zal zijn val wel
gebroken zijn geweest en niet al te hard zijn aan
gekomen. Zoo kwam het dan, dat hij in een oog
wenk op straat stond en, ca het touw van zijn voet
te hebben verwijderd, op zijn fiets zat om te ont
dekken wie hem deze kool gestoofd had.
Ik durf zeggen, dat hij geen succes gehad heeft.
De Amsterdamsche straatjongen die niet wil gevon
den worden is niet te vinden!
J. C. E.
Door de politie te Delft is de 20-jarige W.
gearresteerd die gedurende de laatste weken niet
minder dan twaalf rijwielen had gestolen, waar
van zeven te Delft en vijf te 's-Gravenhage.
Tegen een tijdelijk ambtenaar te Amsterdam
die 36 broodkaarten had gestolen is voor de redht-
bank acht maanden gevangenisstraf geëischt.
Een 23-jarige bankwerker is door de Amster
damsche politie op heeterdaad op rijwieldiefstal
betrapt.
- Het 7-jarig meisje K. ter Braake is op de ijs
baan te Almelo in een wak gereden en verdron
ken.
Twee 17-jarige jongens zijn te Amsterdam
wegens looddiefstal gearresteerd.
Een jongetje van drie Jaar is in de Javastreai
door een paard in de .wang gebeten. TZj