Op Ontdekkingsreis DE BOUWNIJVERHEID IN EEN HAND. Litteraire Kantteekeningen. 'TERDAG 11 JANUARI 1941 HAARLEM'S DAGBLAD 3 Portret van Picter Nason, Heer van Brederode (16121691), dat zich bevindt in het raadhuis van Vianen. Vóór en na de restauratie door den Haagschen restaurateur C. B. van Bohemen. (Foto's archief C. B. v. B.). AN een stille, droomerige gracht in de re sidentie staat een rijzig heererhuis. Het heeft, zooals het een dergelijke eerwaar- 7 dige woning betaamt, een hooge stoep, jreede, monumentale voordeur en een gang, por moderne begrippen haast legendarische ingen bezit. Zin voor stijl en rustige schort spreken uit den bouw van dit huis en het is jezoeker of hij bij het binnentreden onver- is opgenomen en in den tijd van ziir voor- en neergezet. Het verleden ademt door dit 1 interieur. Is het wonder dat zich hier een evestigd heeft die zich met recht een dienaar kunst kan roemen? eer gangdeuren gaat open en meteen sta ik iractijkkamer van den restaurateur. Ook hiel de ruimte, diezelfde forschheid, diezelfde acht van het verleden. Hoezeer past in dit 1 dat oude, prachtige beroep van den man. die baar vergane schoonheid in haar volle glorie te herstellen en te conserveeren voor het na- ht tot in lengte van dager. Het kost weinig I mij in de arbeidssfeer van dit vak in te n, want ik zit er 'al midden in voor ik het ille beseft heb. Aan alle kanten golft die sfeer K heen. Zij hangt om de warden en de ezels, de schilderijen al of niet hersteld een [hebben gekregen, van de hoeken, waar de jen de opgerolde, ongebruikte doeken elkaar irlijk gezelschap houden, van de enorme tafel centrum van de kamer, waar kundige han- jezig zijn haar piëteitvol werk aan een be- rnees ter werk te verrichten. Dit 'is een werk- [in den waren zin van het woord. Alle in- iiten, al het materiaal, het afgewerkte en on- erkte product, al deze orderdeelen van het hangen en staan om mij.heen in die onregel- schakeering, die zoo kenmerkend is voor Mier van eiken handwerksman. Onwillekeu- taag ik mij af hoe kaal en levenloos- de aan ton zijn als al die dir'gen voor het oog ver- ui waren en weggeborgen in kasten en laden, jin een nuchter kantoorgebouw. Hier is leven Zieling allerwege, hier groeit het schoone jerk in zijn verschillende phasen om mij heen. linkt de stem van het ambt hoe rustig het jrigens moge zijn mij overal tegemoet, zelfs J nederigste fleschje olievernis! taurateur neemt mij mee naar de groote 'aar een eeuwenoude „patiënt" juist het ge- iroces ondergaat. Het is een prachtig, rag- lilderd werk van een zeventiende eeuw- [Nederlandschen schilder en het draagt er •an dat het door vele onbevoegde han- :aan. Er ligt een matte glans over het beeld en daar is er op onoordeelkundige wijze in r ilderd. Misschien heeft deze wondermooie uze voorstelling, de hemel wete hoe lang. [vergeten op een zolder gelegen, want de p in de breedte duiden er op dat het doek tinnen toe opgerold geweest is. Toen heeft j m een gelukkig oogenblik er den kunstzin arts bijgehaald, die de diagnose spoedig ge- lad en het doek tevens herkende als het (van een schilder van den eersten rarg. Nu |t hier op de operatietafel. De assistent i« te oude vernis en overtollige verf er behoed- if te halen. In een der hoeken van het schil- nltrekt zich een van die wonderen, die voor staurateur al larg geen wonder meer zijn: een bruinige laag van ongerechtigheden komt af engelenkopie te voorschijn, zoo frisch en in de verf of het er gisteren Das op gezet ïders op het doek is zoo juist de naam van jeester met het jaartal opgedoken en zoo jde zuiveringsactie telkens nieuwe ontdekkin- (n het licht. Straks, als de oorspronkelijke is bereikt is, zal de restaurateur het doek od el zetten om d\ir waar de verf voor aeweld locten wiiken het minutieuze bijschilderen men en tenslotte zal een versche vemislaas glans aar het oude werk bijzetten en het 'zamen. vertelt de restaurateur mij intusschen over (lemen, de successen en de eigen-aardigheden i vak en hij doet het met de liefde en het iasme, die kenmerkend zijn voor'dengene hart en ziel ir zijn arbeid opgaat. Er zijn og mensChen die meenen d'at resta-ureeren is dat je „er bij" kunt doen. vertelt hij mij. minder waar dan dat. Het is een ambt dat sisch volledig opeischt. Het is bovendien oodzakeliik dat de restaurateur eer teeken- dersehool doorloopen heeft, anders is hij in :h opzicht nimmer tegen zijn taak opge- Veel verneem ik ook over de groote opga arvoor de restaurateur zich bij het schoon- van oude meesterwerken geplaatst ziet: met zorg het verdoeken dient te eeschieder en iveei uiterste omzichtigheid dikwijls tewerk orden gegaan als het teere glacis, waarmede der vaak de laatste en fijnere accenten legt. leding komt. Tic ervaar dat het restaureeren rken uit lateren tijd. uit de Romantische en ische School o.a.. weer heel andere eischen fdat de door de schilders van die dager te materialen van andere kwaliteit zijn dan_ hun voorgangers. Vertoont de vernislaag 'n schilderstuk barsten, dan past de restau- iet oroces van het „resenereerer" toe. d.w.z. ddel van verdampte alcohol wordt de vernis m, waarna de naden vanzelf dichttrekken, ijn slechts enkele van de geheimenissen uit tieke keuken van den restaurateur. Er zijn vele meer. Want het bedrijf van den schil lersteller is er een met tallooze facetten, i s J dit is geen beroep dat men „er bij" kan et is een handwerk van de hoogste orde. idwerk dat feitelijk een veel grootere be- behoorde te genieten, omdat het onschat- Itureele diensten aan de gemeenschap be wijst. Wie onze musea bezoekt en in zwijgende be wondering voor de werken van onze grootmeesters stilstaat, die brenge ook zijn hulde aan den man die het mogelijk maakte dat deze schoonheid voor dg eeuwen gespaard bleef. Aan den wand van het atelier houdt een fijn besneden vrouwengelaat, schepping van een Ita- lïaanschen meester, mijn aandacht nog een oogen blik gevangen! In gedachten zie ik hoe deze vrouw, kort geleden wellicht, gerimpeld en vervallen werd binnengebracht. Maar het vernuft van der, restau rateur ontfermde zich over haar en schonk haar de zonnige tint van het Zuiden terug. J. H. V. Sleutel weg? Tel. 11493 -'eSleutelspecialist.L.Veerstr. 10 (Adv. Ingez. Med.j „Het omgaan met de humoristen kan door hu»- levenskijk aan iemands geluk een sterker basis ge ven" 'heeft ergens een Dr. Hazewinkel gezegd en de drie verzamelaars die „Humor in Holland" bun delden en naar de even Hollar dsche namen Casi- miir, Kazemier en Karsemeyer luisteren citeeren die uitspraak met meegevoel. De uitgeverij Servire dient inderdaad ons lezersvolk, nu „in deze'sombere tijden onze gedachten telkens gedrongen worden naar vragen, wier beantwoording onzeker, zoo niet onmogelijk is en het lezen van een stuk proza of een vers, waarin levensblijheid' en levenslust leven, waarin de lach gepaard gaat met zuiver mensche- lijk meegevoel, kan helpen om den boozen toover- kr'rg, waarin onze gedachten rondloopen, te ver breken". De lezer zal billijken dat de vijftien bladzijden inleiding, waarin de samenstellers trachten „aard en plaats van den humor" aan te duiden het minst humoristische deel van den inhoud uitmaker. Het wezen van den humor afdoende te definieeren zal wel nimmer gelukken, of men er vijftien dan wel vijftig pagina's aan besteedt dan wel zich met eer. korte-metten-makend „lach plus traan" tevreden stelt. Dat die inleiding interessant is en met profijt gelezen kan worden ligt voor de hand, doch aan wien van nature het gevoel voor humor mist zal dat er niet door bijgebracht kunnen worden. Mis schien zal hem ook het een en ander van den hu mor in de gekozen stukken ontgaan. Deze stukken werden gekozen uit de Hollandsche litteratuur van voor 1900. Uit de negentiende eeuw kon zooveel nog eens opgediept worden, waar oude_ ren onder ons vroeger hun vreugde aan beleefd hebben en dat de humor van een Justus var Effen of Betje Wolff nog eens op het tapijt gebracht wordt vormt daarmee geen al te schrille tegenstel ling. Het behoort bijna zonder uitzondering alles tot de goedmoedige, kalme soort. Bij de zeventien de eeuwers is een vrijmoediger, ondeugender klank te ven emen en het zal den twintigste-eeuwer misschien meer monden Jan Starter's Menniste Vrijagie dan het nachtkaars-vers van Laurillard voor te drager. Wordt er nog voorgedragen? Door de liefhebbers in den huiselïjken kring of het klein- steedsch genootschap? Dan is dit prachtige boek werk voor hen een haast onuitputtelijke schat. En het zou -heusch nog zoo gek niet blijken, als zy Angstig moment toen de moeder van de ster van het elftal passeerde. Deze had wel tijd kun nen vinden zichzelf onzichtbaar te maken, maar niet zekere veelbeteekenende bewijsstukken te verbergen. succes oogstten. De tijd schijnt gunstig voor eer teruggrijpen naar onschuldige geneugten. Terwijl de niet-Yoordrager dit fraaie klein-kwarto deel, waarin de artisten Reitmann en Sierk Schroder hun teekeningen tusschen den tekst strooiden, met een vriendelijk geziaht in zijn boekenkast een plaats inruimt. door P. v. d. HEM. pVA. Dr. ir. J. A. RingersHallo! U spreekt met den algemeen gemachtigde. Sedep Malem: Sarinem. Een libretto voor een Indische Grand Opera. Lei den. Sijthoff's U. M. De welluidende titel van dit boekske, die uit de verte aan den klank eener tooverformule doet denken, zal voor eenige lezers van ons blad eenige opheldering behoeven. Sarinem is de naam van het meisje, dat in dit als operatekst gedacht ver haal de voornaamste figuur is en aan het werk haar naam geeft. Sedep Malem (eigenlijk de naam eener groote witte bloem, die in maanlicht bloeit) is de schuilnaam van den librettodichter, die in het gewone leven F. van Peski heet. Toen het tot dezen was doorgedrongen, dat er geen Nederlandsch-Indische opera bestond, besloot hij er een te maken. Daarvoor moest er in de eer ste plaats een libretto zijn en dat werd dit Sarinem. Deze Sarinem is als jong meisje door haar ouders aan Kassan als vrouw beloofd. Twee karbouwen, door Sarinem's ouders verschaft, bezegelden deze belofte. Maar Kassan is de dessa uitgetrokken en laat Sarinem maar steeds op zich wachten, terwijl haar ouders niet in staat zijn de karbouwen terug te koopen en daarmee de belofte ongedaan te ma ken. Nu heeft Sarinem een jeugdvriendje waar ze erg veel van houdt maar ook deze Ardjo, hoezeer hij zich ook uitslooft, kan de middelen niet vergaren, om de karbouwen te verwerven en moet machte loos toezien hoe Sarinem de spot van de dessa wordt, omdat ze maar steeds ergehuwd blijft. Kassan komt onverwachts terug en trouwt met Sarinem. Hij omgeeft haar met groote rijkdommen, doch Sarinem is doodongelukkig in haar hjnvelijk, vooral omdat zij haar man van een zeer slechten kant leert kennen. Op het eind lacht het geluk Ardjo en Sarinem teger, doch het blijkt slechts een glimlach van voorbijgaanden aard te zijn en het stuk eindigt met beider dood. Terwijl het scherm haastig valt door priemt Kassan'? kris beider borst. Zoowel van Kassan als van den stijl van den librettist kan de lezer zich een idéé vormen uit Kassan's entrée in het eerste tooi'eel van het twee de bedrijf: Kassan, half dronken: Het zal mij heel wat moeite geven Te wennen aan het dessaleven Sarinem is een mooie vrouw. Wel waard een beetje huwlijkstrouw! Mocht zij. nog kinderachtig, mij vervelen, Lödan zijn er ronggengs en het dobbel spelen! Dat is voor een halfdronken geest niet onaardig uïtgeknobeld. Men hoort het al zingen. Maar een libretto zerder muziek is hazepeper zonder haas. En daar de schrijver den Hollandschen componist Henk Badings bereid heeft gevonden de muziek voor Sarinem te componeeren, is het billijk de com plete opera af te wachten alvorens men over de bruikbaarheid van het libretto een oordeel velt. Het is dat de witte bloem, die :n maannacht bloeit, nu eenmaal meende dat er een Nederlandsch- Indische opera moest gemaakt worden, anders zou men vragen waarom van Sarinem geen novelle ge maakt werd. De stof is er sdhoon voor en de heer Van Peski dichterlijk genoeg. Nu hij er een opera tekst van maakte heeft hij kans het met de koristen aan den stok te krijgen, want het beetje dat diie te doen krijgen loont de moeite van het grimeeren niet. Willy Corsari. Een gast in uw huis. Den Haag. Leopold's U. M. Een nieuwe roman van Willy Corsari behoeft geen introductie meer. Zij heeft haar lezers, of le zeressen zoo ge wilt, in.grooten getale en haar schrijf- en compositietalent verzwakt nog immer niet. Zij bemint het mysterie, dat zij nu eens met de frivole sprongen van den detecive-roman be nadert en in haar beste boeken met de omzichtig heid van den wijzen mensch tegemoet treedt. Van beide bewegingen is er iets in dit nieuwe boek, waarvan de tendenz zou kurnen zijn dat ieder ge liefd wézen slechts een gast in uw huis kan zijn, die dat huis ieder oogenblik verlaten kan zonder dat ge die afwezigheid bemerkt, omdat het aan wezig blijft, een andere geworden is. Zoo is het hier met Ina Elstir-g en haar man, die echter nog juist bijtijds eikaars afwezigheid bemerken en m een opnieuw herkennen van elkaar den vrede vin den. Rondom hen heen zijn drama's gesponren, zielen geknauwd, geheimzinnigheid is ontwikkeld en weer uit den knoop gehaald, zooals dat van een zeer bekwaam vertelster verwacht kan worden en dat alles is een volkomen onburgerlijken schrijf trant, die het lezen tot een genoegen maakt dat glad verloopt en den lezer noch schokt noch en thousiasmeert. Behalve „De man zonder uniform" zijn mij weinig figuren uit Corsari's vele boeken werkelijk bijgebleven, maar ieder nieuw boek leeg ik toch telkens met belangstelling voor het gladde, steeds vloeiende talent, dat er zich in openbaart. J. H. DE BOISt in de arbeidssfeer van... den Restaurateur. - ft tra t e \erwarming AUTOM OLIfc KOLKNSTOOKINR N\i Holcf Af Adr Stooplaan 35 V. nUI3lCI le|et ,5597 SANITAIR*. INS'I Al.I.A TIKS (Adv. Ingez Med.) NIEUWE SERIE No. 200 e buurtclub Humor in Holland. Een bloemlezing uit drie dozijn auteurs, met smaak ge bundeld. Den Haag, Uitgeverij Servire.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1941 | | pagina 5