Moord op kasteel Entzberg ONS KNIPPATRO ZATERDAG 11 TANUARI 1941' HAARDE M'S DAGBLAD HEEKENVEST. Dit warme heer eer vest is gebreid van vierdraads donkerbruine wol en kan ook hoog aan den hals ge sloten worden. Er is 450 gr. wol voor gebruikt en de boorden zijn gebreid met pennen no. 3, de rest met pennen no. 4. Het patroon is 3 recht, 1 averecht, en na elke zevende pen verspringen we zoo, dat de eene ave rechte precies midden boven de drie rechten valt. Dus een heel eenvoudig patroon met een aardig effect. Rug. We zetten 93 steken op en breien een boord van 20 toeren. Nu verwisselen we de pennen en breien het patroon, tot we 15 van dde langwerpige blokjes hebben, waarna we voor het armsgat aan weers zijden 9 steken afkanten, (4311). We breien nu weer 8 blokjes verder, waarna we den rug op schuinen, door telkens aan weerskanten 8 steken te laten staan. De middelste 25 steken kanten we nu af voor den hals, aan weerskanten blijven 25 steken staan voor de schouders. Rechtervoorpand. We zetten 52 steken op en breien den boord als boven. Nu breien we weer in patroon, maar de eer ste 6 steken, midden voor, breien we telkens recht, zoodat daar een rand van ribbels ontstaat. Na 15 blokjes breien we het armsgat als boven, en na 18 blokjes verbreeden we den rard ribbels aan het eind van elke 6e pen met een steek. Na 20 blokjes boven den boord verbreeden we de bies aan den binnenkant, door bij elke 2de pen een steek van het patrocn in een ribbelsteek te veranderen. Als we nu voor evenveel blokjes boven het armsgat heb ben als bij den rug, is het patroon 25 st. breed en de bies, die tevens kraag is, 26 steken breed. Nu steken we de bies op een draadje en schuinen den schouder op als boven, door telkens 8 steken van het armsgat af te late»- staan. Daarna breien we de 26 steken var den kraag door, tot we van de ver breeding aan den buitenkant af 36 ribbels hebben. Afkanten. Linkervoorpand. Het linkervoorpand is een spiegelbeeld van het rechter, maar in het midden en aan het eind van den boord komt een knoopsgat van een steek (3 ste ken van den kant af) en vervolgens na elke 6de ribbel. De twee helften van den kraag worden achter keu rig dicht genaaid. Mouw. Voor de móüw zetten we 33 steken op, breien in patroon en meerderen dan om de pen voor en 'ach ter een steek tot 65 steken. Nu zetten we er voor en achter in een keer 12 steken bij op en met deze 89 steken breien we verder met telkens om de 4 pennen voor en achter een steek te minderen. Als we 75 steken hebben minderen we om de 6 pennen tot 52 steken en dan breien we door tot we 24 blok jes hebben. De boord is 18 toeren en weer gebreid op pennen no. 3. Voor de zakken zetten we 21 steken op, breien eerst 5 ribbels en dan 5 blokjes. De onderkant der zakken komen; net boven den boord. Het geheel wordt onder een vochtige» doek ge streken en sluit met 10 jasknoopen. KLEINE TIPS VOOR DE HUISVROUW. HARD GEWORDEN GUMMI is soms weer zacht en soepel te krijgen door het langzaam en voorzichtig te verwarmen. Men kan dit dioen door het voorwerp op een afstand van pl.m. VA M. van de kachel te leggen. Het voorwerp of kle.edingstuk mag, zoolang het nog hard is, volstrekt niet uit de plooien worden gehaald, daar het anders af zou breken. Hiermee moet men wachten tot het de gewenschte soepel heid terug heeft gekregen. LEEREN REGENHOEDEN of dito jassen, die vettig geworden zijn, kan men opfriisschen door ze af te wrijven met tetra. Ze wor den dan weer keurig! OVER WARM WORDEN. Mevrouw loopt te bibberen in huis: de haard kan maar weinig branden vanwege de kolen- schaarschte, en wanneer het buiten vinnig koud is met enkele graden vorst, een bedekte lucht en een stijve Noordooster vrieswind, voelt zij zich erg onbehagelijk. En zij heeft toch een behoorlijk warme japon aan, er zelfs nog een jasje overheen aangetrokken, maar de warmte wil niet bij haar blijven, ze kan met haar werk niet behoorlijk uit de voeten komen, ze beseft maar één ding: kou. Als ze de keuken in loopt om nog wat met het dienstmeisje af te spreken, dat aan het strijken is ziet zij vol verbazing het keuken raam een eindje openstaan, waardoor de kou haar tegen slaat. Hoe is 't mogelijk, denkt zij, om nu nog bij een open raam te werken, ik ben blij als ik angstvallig alle warmtè in huis kan houden, en zij zet uit eigen verkiezing het raam nog open. Als zij haar verbazing er over uit, moet het meisje erom lachen: zij heeft geen last van de kou, integendeel, bij het warme strijkwerk kan ze best nog wat frissche lucht gebruiken. Mevrouw benijdt haar. maar zij kon zich beter voornemen om zelf ook eens meer in huis te doen, waarbij zij flink in beweging is: bedden opmaken op koude slaapkamers, de wasch overvouwen op 'n killen zolder, een keertje extra naar de huisbel loopen als het meisje bo ven is, üi de keuken een en ander klaarmaken, dit zijn allemaal werkjes die haar ten eerste goed in beweging brengen, en die bovendien de warmte in de huiskamer heel wat meer doen waardeeren. Wie noodgedwongen een zittend leven leidt, zal het veel kouder hebben en daaraan helaas ook weinig kunnen veranderen. Maar iedere ge zonde huisvrouw kan haar werkzaamheden zoo regelen, dat zij tenminste een gedeelte van den dag van kou heelemaal geen last heeft. Ik ga er maar op uit, beklaagde zich een overigens huiselijke vrouw, dan wordt ik ten minste warm, al vind ik dat noodgedwongen op straat loopen allesbehalve een pretje. Maar dat is toch heelemaal niet noodig, wan neer men maar loopend werk doet in huis, en niet angstvallig in die eene kamer blijft zitten, waar dan misschien amper kamertemperatuur heerscht; wie waarin lang stil blijft zitten le zen of schrijven, voelt zich opeens door en door koud en onbehagelijk en dan is het een waar kunststukje om de verloren gegane warmte op nieuw te pakken te krijgen. Behalve te veel stil zitten, kan ook een reden voor al dat gebibber zijn, dat men zich te dik kleedt. Dit klinkt wel een beetje eigenaardig, maar het laat zich toch wel hooren, dat wij ons behoorlijk moeten kunnen bewegen om goed warm te blijven. Wie bijvoorbeeld precies passende schoenen draagt, en nu voor de kou de zoozeer in trek zijnde wollen sportkousen over de zijden kousen aantrekt, zal allicht wel ple zier daarvan hebben aan haar beenen, maar de te stijf omgeknelde voeten worden kouder dan ze al waren. Ook met handschoenen is dit het geval, ter wijl iemand die zich weieens een laag te dik heeft ingepakt voor het schaatsenrijden uit angst voor de-kou, weet dat zij een volgend keer met een laagje minder veel warmer en ook veel be- hagelijker over het ijs zwiert. Wanneer u in de mouwen van uw mantel „hangt" omdat u er te dik onder gekleed bent, dan wordt de bloedsomloop te veel belemmerd en brengt die laag extra meer kou en onbehagen teweeg dan warmte een beschutting. Maar niet alleen stoffen die ons stijf om sluiten, houden warm worden tegen, ook wan neer de stof op zichzelf stijf is, al is ze ook nog zoo dik. geeft zij ons geen gevoel van warmte. Stijf breiwerk, waarvan de steken dicht op el kaar liggen, „want dan laten zij geen tocht door en het kleedingstuk is daardoor warmer" hebben een omgekeerde uitwerking: hoe soepe ler breiwerk is, hoe meer warmte het geeft, en hoe soepeler een stof is, hoe meer profijt wij er van hebben in de kou. Wie warm wil worden en blijven in winter- sche kou moet zich veel willen en veel k u n n e n bewegen, dan wordt de kou verge ten en voelt men alleen nog maar het opwek kende van het pittige weer. E. E. J.P. EEN GEMAKKELIJK, VOEDZAAM MIDDAG MAAL VOOR WEINIG GELD. door Martine Wittop Koning. De aardappelen in de schil koken en brandstof besparen. 's Winters maken we graag gebruik van de mo gelijkheid om ons geheele middagmaal in één pan te bereiden: de erwtensoep en de stamppot vormen daarvan algemeen bekende voorbeelden. Voor die voorkeur bestaat een afdoende reden, immers 't eten komt in de ééne soepterrine of de ééne schaal wel lekkerder warm op tafel dan wanneer het uit diverse pannen in verschillende schalen moet worden overgeschept. In dezen tijd hechten we bovendien waarde aan de brandstof besparing, die de éénpansmethode meebrengt. Alles met elkaar feiten genoeg, die er ons toe kunnen brengen om de stevige soep en de stamp pot aan te vullen met nog een derde éénpans- type, dat in Holland minder bekend is: het ge recht. van met elkaar gekookte groente en aard appelen (soms ook vleesch), waarvan de ingree diënten echter ten slotte niet worden dooreen- gestampt, maar losjes door elkaar geroerd zóó, dat'alle bestanddeelen duidelijk zichtbaar blijven. Zóó'n gerecht heeft boven den stamppot zelfs iets vóór: de aardappelen hebben minder kans op verlies van vitamine C dan wanneer ze tijdens het stampen volop met lucht in aanraking wor den gebracht. Misschien moeten we even aan de „vreemdig- heid" wennen; dat geldt echter alleen voor den aliereersten keer, dat we met het gerecht kennis maken, want als we het eenmaal geproefd heb ben, komen we er zeker op terug en krijgt- het zijn vaste plaats in het week-menu! Een paar recepten beide zonder vleesch, maar beide bijzonder smakelijk - wijzen den weg aan de huisvrouw, die er de proef mee wil nemen; het eerste voorbeeld leert ons het extra-kaas rantsoen op voordeelige wijze gebruiken: Stoofpot met wortelen en uien (2 a 3 personen). 150 gr. (V/ ons) belegen of jonge kaas. 1250 gr. (2yz pond!) aardappelen, 750 gr. (l'/s pond) wortelen, 2 a 3 groote uien, 4 d.L. (4 kleine thee' kopjes) melk, 40 gr. (2 afgestreken eetlepels) bo ter of vet, wat zout, misschien wat peper. Leg de schoongeboende, in parten gesneden aardappelen in de pan met een bodempje kokend water; leg er de in niet te dunne stukjes gesne den wortelen en uien op en de boter of het vet; sluit de pan stevig dicht en laat op een zacht vuur alles samen gaar en ongeveer droog worden (ongeveer y2 uur). Giet er dë melk bij, laat die aan de kook ko men en roer dan alles losjes door elkaar; meng er ten slotte de geraspte of in blokjes gesneden kaas door en laat die even mee warm worden. Stoofpot van wortelen, uien en groene erwten of witte boonen. 200 gr. (2 ons) groene erwten of witte boonen, 1 kg. aardappelen, 3/4 kg. wortelen, 2 a 3 groote uien, 4 dL. (4 kleine theekopjes) melk, 40 gr. (2 afgestreken eetlepels), boter of vet, wat zout. Zet de geweekte erwten of boonen op met zoo veel van het weekwater, dat ze ruim bedekt zijn voeg er y2 eetlepel van de boter of hét vet bij en en laat zë op een zacht vuur gaar worden (1 a 1 y2 uur). Schep met een schuimspaan de boonen uit de pan; vul het achtergebleven kooknat aan met de melk en laat die aan de kook komen. Leg on der in de pan de schoongeboende, in partjes ge- snedèn aardappelen, bestrooid met wat zout, daarop de in niet te dunne stukjes gesneden wor telen en uien en ten slotte de gaargekookte boo nen. Leg er de rest van de boter of het vet op en laat op een zacht vuur in de stevig gesloten pan alles met elkaar gaar worden (ongeveer y2 uur). Roer' de bestanddeelen losjes door elkaar, giet het overtollige kooknat in een sauskom en breng het gerecht over in een dekschaal of op een vleeschschotelpresenteer er het kooknat afzon- aderlijk bij. In plaats van de 4 dL. melk, die in de beide recepten voorkomt en die aan het gerecht zeer bepaald een hoogere waarde geeft, is ook uitste kend taptemelkpoeder te gebruiken. Hiervan wordt dan 40 gr. (8 afgestreken eetlepels) aan gemengd met eerst een kleine hoeveelheid van de 4 kopjes water, tot zich een dik, volkomen glad papje heeft gevormd. Dit papje wordt geleidelijk verdund met het overige water. HYGIëNE BOVENAL Uw hand is de eerste, die JOZO of NEZO- keukenzout aanraakt. Het is door zijn hy giënische bereiding' 10O%> zuiver! (Adv. Ingez. Med.) VOOR DE KINDEREN Met één ruk vliegt de deur plots open, En Prikkie staakt zijn vreugdig loopen. Want Ursula kijkt om de deur: „Blijf hier vandaag, jij vlinderzeur!' Zoo roept ze tot den armen man. Die van den. schrik niet loopen kan. Dat is toch erg, die dwlnglandij, Hij kan er met z'n pet niet bij. „Wat moet ik daarmee toch beginnen" Staat onze arme Prik te zinnen. „Wist ik nu maar wat aan te vangen, Het gaat om mijn kapelbelangenl" OVERGOOIER VOOR JONGE FIGUUB Tweed in neutrale kleuren zal zeer g en c zijn voor dit genre overgooier; het kleed dan en kreukelt niet. Wellicht hebt u een oudi pers tel of een dito mantelpak waarvan zooii W makkelijk te maken is. zooz Het bovenstuk en de rok zijn aan elka; stikt, maar een aardige onderbreking gi verv voorzijde die van nestelgaten voorzien is, e doorheen een koord of een veter geregen Alle mogelijke blouses en jumpers kunjwil onder gedragen worden. Benoodigde stof 1.30 M. van 130 c.M. Patroon in maat 40, prijs 26 cents pfaa krijgbaar bij de bureaux van dit is van Maandag af gedurende een weet Groote Houtstraat 93 en Soendaplein man hij - - h de a HET AFGLAIi van stoffen een bewerking, die ten d<x watervlekken in laken en andere gegomde te voorkomen kan men heel goed zelf uil Men maakt de stof geheel nat en sfcrij! hem een dat kom |het eenv broo daarna, na haar met een doek bedekt te hebt ™or Eventueele watervlekken zijn zijn dan nietes w owenen, omdat de stof ontglansd is. Nieuwe vlekken zullen niet meer zichtbaar zijn en dien zal de stof ook niet meer krimpen. KALE PLEF|Üier krassen op linoleum moeten even met w; den bijgewerkt. Linoleum, dat goed in de kan gerust af en toe met koud water worde nomen. Als warm water of zeepsop gebru moet het opnieuw in de was worden gezet. Voor 't overige moet het linoleum droog derld worden met zachte wollen doeken. Lijdt er bij U iemand aan rheumaliek? Neem de proef met deze uitstekende liniment, die U zei kunt maken. Rheumatiek- en verdwijnt snel met dit huismiddeltje. Het eenvoudig klaar te en niet duur. Benoodigdhedeneen s flesch, 15 gram Rheui olie, 85 gram terpentl Gebr uiksaanwij zing standdeelen goed door schudden en de plaatsen betten. De Rheumagic-olie vindt U bij Uw apothe drogist; een 15 grams-fleschje kost 66 cei rn-et de terpentijn bent U voor drie k; klaar. Haal het in huis en bewaar dit re Indien de benoodigde terpentijn niet verb is, kunt U een zelfde hoeveelheid brand-: 'gebruiken. (Adv. Ingez. H leni; gesp ven Gio' zij e kimi vroi gin; sel t zij ti zijn' *<dge PETER PAUL BERTRAM. 8) „Dames en heëren", ze hij, „hier is commissaris Engelbert Buschroitner, die met het onderzoek be last is. Buschroitner maakte een buiging. „Ik moet u verzoeken mij enkele vragen te be antwoorden", zei hij hofelïjk. „Wanneer u zich ter beschikking wilt houden zal ik mij veroorlooven u later te roepen". Hij wendde zich tot den graaf. „Zoudt u mij misschien een kamer ter beschikking kunnen stellen?" „Gaat u maar mee", zei graaf Vestic-Falkenberg en hij ging met den commissaris de deur uit. „Dat is dus de commissaris", zei Vahoda. Zijn "woorden klonken niet erg geestdriftig. „Een vriendelijke man", zei Melita Grabner. „Dat is geen maatstaf", meende mevrouw Pri bram. „De vraag is of hij voor zijn taak berekend is". „Dat moet dan blijken", meende Vahoda aarze lend. Intusschen zat commissaris Engelbert Buschroit ner achter de groote schrijftafel in de bibliotheek van den slotheer en rookte nadenkend een van de dure sigaren, die de graaf hem aangeboden had. Bij het venster aan een speeltafeltje zat inspecteur Haberler. Voor hem stond een zware schrijfmachine waarin papier met doorslagen zat. Er naast lagen twee mappen. Hij keek nieuwsgierig door het ver trek. .De persoonI'oi^o^^orheden -«w-'u i" tie macnine zei Du-cnroitner. „ais ik mei au vouw been op tafel tik, stenografeer je mee. Als de men- schen voor me zitten kunnen ze het niet zien en later leg je er een map overheen. Laten we in fcemlsnaam maar beginnen, Zeilmoser!", riep hij. Een agent verscheen in de deur. „Wil je den Amerikaanschen dokter halen?" M Ja wel mijnheer". Enkele oogenblikken later kwam dr. Muir de bli- bliotheek binnen, „Gaat u zitten, dokter", zei Buschroitner. „U heeft dus den heer Von Ghetaldi het eerst gezien?" Dr. Muil' schudde het hoofd. „Neen. Een be diende, ik weet zijn naam niet. Hij wilde den heer Von Ghetaldi aan de telefoon roepen". „Zeilmoser!" roep Buschroitner. En toen de agent verscheen gaf hij hem opdracht den bediende, die het lijk gevonden had, op te zoeken en binnen te brengen. „Dus dokter', wendde hij zich weer tot dr. Muir, „hoe heet u en wanneer en waar bent u ge boren?" Dr. Muir gaf op: Derek Henry Andrew Muir, geboren in 1905 in St. Barbara, Californië U.S.A., ongehuwd, beroep dokter. Adres in Amerika 215 Park Avenue, New York, tijdelijk adres in Weenen Schlüsselgasse 17, vierde district". „Dank u. U hebt natuurlijk een pas?" Dr. Muir reikte den ambtenaar zijn pas over. „Prachtig", zei Buschroitner. „En sedert hoe lang bent u in Weenen?" Dr. Muir verklaarde dat hij al bijna twee jaar in Weenen woonde, waar hij in het Child Hospitaal werkte. Kankeronderzoek. „Kent u den heer Von Ghetaldi lang?" „Neen. Pas sedert we vijf dagen geleden uit Weenen weggereden zijn". „En wanneer heeft u hem het laatst levend ge zien?" Dr. Muir dacht na. „Ik weet het niet zeker", zei hij. „Maar ik geloof tijdens het diner. Er werd mij toen verzocht naar den heer Feldmann te gaan kijken, die een galaanval had. Toen ik weer be neden kwam toonde graaf Vestic-Falkenberg het gezelschap zijn verzameling. Ik kan niet met zeker heid zeggen, of de heer Von Ghetaldi daar bij was". Buschroitner maakte een aanteekening. ,En later heeft u hem niet meer gezien?" „Neen". „Hm. In welke kamer is 'u ondergebracht?" Dr. Muir beschreef de situatie. „Zoo, dus op de tweede verdieping. Hm. Heeft u 's nachts iets gehoord?" „Gehoord noch gezien. Ik ben vannacht eenmaal bij mijnheer Feldmann geroepen door een bediende. Maar het was niet dezelfde, die vanmorgen den moord kwam melden". „Is u op de eerste verdieping geweest?" „Neen". „En hoe heeft u het lijk gevonden?" Dr. Muir vertelde i» het kort wat hij gezien had. „Hebt u iets aangepakt?" „De lichtschakelaar. Maar mijnheer Vahoda heeft nie een zakdoek gegeven om eventueele vingeraf drukken niet uit te wisschen". „Zoo zoo. Hm. Het lijk is dus "precies zoo blijven liggen?" „Ik heb aan de situatie niets veranderd. Ik heb slechts de hand gepakt en direct gemerkt, dat Von Ghetaldi reeds uren dood was". „Nu, dat is dan voor het oogenblik alles. Dank u dokter!" Dr. Muir stond op. In de .deur ontmoette hij den agent, die den bediende binnenleidde. - „Zoo Franz", begroette de commissaris hem. „Jij hebt dus mijnheer Von Ghetaldi gevonden". „Jawel, commissaris". „Nou, vertel dan maar eens". Franz Untermoser, kamerbediende op kasteel Entzberg, 41 jaar en ongehuwd, geboren in Dölsach, twee maal gestraft wegens lichte lichamelijke mis handeling, begin zijn verklaring. Hij was ver schrikkelijk geschrokken, toen hij mijnheer Von Ghetaldi doodgestoken op bed had zien liggen. Hij had gezorgd dat hij wegkwam en het aan Jean ge meld. Wanneer hij den heer Von Ghetaldi het laatst levend gezien had. „Na het eten. Toen de graaf zijn gasten zijn ver zameling liet zien, is de "heer Von Ghetaldi naar zijn kamer gegaan". „En daarna heb je hem niet meer gezien?" Franz Untermoser schudde het hoofd. Buschroit ner liet hem heengaan en beval Zeilmoser den heer Vahoda binnen te brengen. De kleine bibliotheekbezoeker wachtte niet tot de commissaris hem vragen stelde. „Hier zijn mijn papieren", zei hij en overhan digde Buschroitner zijn pas. „Ik hoop, dat ik u niet alleen belangwekkende en belangrijke feiten kan mededeelen, maav dat ook mijn ontdekkingen en conclusies u een heel stuk verder zullen brengen". Hij knipperde achter zijn dikke brilleglazen en ver volgde levendig: „U moet namelijk weten, dat ik geen leek op 't gebied der criminologie ben. O neen. Ik heb gedurende de laatste achttien jaar bijna niets anders gedaan dan boeken op dit gebied te lezen. En al heb ik ook nog geen gelegenheid gehad, prac- tisch op te treden, zoo kan ik u misschien toch bij de oplossing van dit geval behulpzaam zijn. „Hm", glimlachte Buschroitner, „dan zijn we dus eigenlijk collega's". Vahoda glimlachte gevleid. „Wel collega, vertelt u me dan eens wat u weet". Vahoda schraapte zich de keel. „Eerst moet ik op merken", zei hij breedvoerig, „dat ik alles gedaan heb om te verhinderen dat er op de plaats van het misdrijf iets veranderd of aangeraakt is. Vingei'- afdrukken hebben dr. Muir en ik vanmorgen bij onze korte aanwezigheid in het vertrek niet achter gelaten. Ik heb toen de deur afgesloten en graaf Vestic-Falkenberg den sleutel gegeven, met den raad, niemand in 't vertrek toe te laten en er ook zelf niet binnen te gaan". Hij keek Buschroitner vol verwachting aan. „Dat was in ieder geval heel verstandig". Vahoda maakte een afwerende beweging. „Dat sprak natuurlijk vanzelf. Nu mijn ontdekkingen. Duschinsky is volgens mij zeer verdacht. Hij heeft een sterk motief: jaloezie". Hij legde een dramati sch en klemtoon op het woord. „Dat weet ik", zei Buschroitner. „We zullen zijn alibi moeten onderzoeken". „Maar heeft hij er dan een?", vroeg Busch roitner. Vahoda keek hem verbaasd aan. „Iedere moor denaar van eenige intelligentie verschaft zich een alibi. Slechts blijkt later, dat het valsch is. Denkt u maar eens aan het geval MargaretesOdell!" „Odell, Odell". bedacht de commissaris. „Wanneer is dat dan geweest?" „Wat! Kent u den beroemden roman van S. S Van Dine niet?!" Een. glimlach van begrijpen trok over Busch- roitner's gelat. „Aha, u leest dus detective-romans" Zijn stem klonk medelijdend. „Stelt u zich eens voor", ging Vahoda ijverig verder, „dat er een door jaloezie gekwelde man hier in het kasteel komt. De wanden van de hal] en de gang zijn behangen met exotische wapens. Dolken, speren, overal moordinstrumenten. Reeds hij den mededinger, die hem de vrouw, w hij houdt, wil ontstelen, van kant maken. N gelegenheid en misschien ook het wapen breekt hem. Hier evenwel „Luister eens, mijnheer Vahoda", viel de e; saris hem in de rede, „dat zijn maar the Wij hebben evenwel feiten noodig. U moet re theorieën vertellen, maar precies wat u gei gehoord heeft". Vahoda keek beleedigd en zweeg. „Wanneer heeft u mijnheer Von Gheta laatst levend gezien?" „In de hall na het diner". „Is u er bij geweest, toen de grai verzameling liet zien?" „Ja". „En was de heer Von Ghetaldi daarbij Vahoda overlegde bij zich zelf. „Ik gek niet, maar zeker kan ik het niet zegggen. inner het me niet precies", „Gelooven", zuchtte de commissaris mis; „Gelooven. En u wilt nog wel voor crii» doorgaan!". Vahoda was zwaar beleedigd. „Heeft u 's nachts nog iets gehoord?" „Ik heb geslapen. Bovendien kon ik bij df van de mij toegewezen kamer onmogelijk hoord hebben". Op dat oogenblik kwamen twee hee: bibliotheek binnen. „Ik zal u misschien later nog laten mijnheer Vahoda", zei Buschroitner. Toen de kleine man de deur achter i" sloten had, wendde de commissaris zich tot d< heeren. „Wel?" Dr. Geier stak een sigaret aan. „Een eenv( doodsoorzaak heb ik lang niet gehad. De woo van den schouder direct naar het hart. Beide' zijn beschadigd Vandaar de sterke bloeding' „En wanneer?" De arts haalde de schouders op. „Dat zoï eerst na de sectie kunnen vertellen. Naar sC* tusschen half elf en één uur. Heb je het l|; noodig, of kan ik het laten wegbrengen?" (Wordt vervot

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1941 | | pagina 6