Moord op kasteel Entzberg Reizen en avonturen van Mijnheer Prikkebeen DONDERDAG 16 J A NU AR I 194!' HAAR E E M'S D A "G BEAD KAMER VAN KOOPHANDEL. Eerste vergadering in 1941. DE HEER J. J. SWENS TOT VOORZITTER HERKOZEN. Woensdagmiddag half drie kwam de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Haarlem en Om streken voor de eerste maal in 1941 in openbare vergadering bijeen, aanvankelijk gepresideerd door •het oudste lid in jaren, den heer G. J. W. Mathot, te Hillegom. De heer Gh. E. Visser, -directeur vao Droste's Cacao- en Chocoladefabrieken, werd in de vacature van wijlen ir. F. C. Dufour als lid van de afdeeling Grootbedrij f geïnstalleerd. De 'heer Mathot 'hield een openingsrede. Hij ver klaarde, zeer verrast te zijn geweest, toen hij eeni ge weken geleden van den secretaris der Kamer Jhr. Dr. J. C. Mollerus een briefje ontving, waarin hem medegedeeld werd, dat op hem als nestor der Kamer de taak rustte, de eerste vergadering in 1941 te leiden. Spreker herinnerde aan de pittige en humoristische wijze, waarop de heer C. ten Boom -altijd die functie vervulde. Aan- wijlen ir. F. C. Dufour is deze eer slechts eenmaal te beurt gevallen. Spreker prees de prettige en aangename samenwerking tusschem Groot- en Kleinbedrijf en de homogeniteit in het Bureau. Hij hoopte dat dit altijd zoo blijven moge en wekte de leden op. krach tig de aan hen toevertrouwde belangen te blijven behartigen, vooral in dezen tijd. (Applaus). Aan de orde werd gesteld de verkiezing van al gemeen voorzitter. De heer J. J. Swens werd met algemeene stemmen één blanco als zoodanig herkozen. De heer Mathot wenschte hem geluk. „Het was te ver wachten", zei spre ker, „dat idiif igeschie den zou, omdat u met uw stuwende kraoht een eminent voorzitter bent. Gij doet u kennen door een soepele leiding, die er toe bijdraagt, dat iedereen een t t ewFvs gewillig oor van u J. J. SYVENS. krijgt; gij geeft (cliche Archief H.'s D.) iedir het zijne. Ik hoop, dat u nog vele jaren op deze wijze uw functie mag vervullen". (Applaus). De heer Swens dankte de Kamer voor het her nieuwd' bewijs van vertrouwen en den heer Mathot voor zijn vriendelijke woorden. Spreker verzeke- de, zijo -best weer te zullen doen, deze functie zoo goed mogelijk te vervullen. Daarbij rekende hij weer op den steun van alle leden. Hij richtte een woord van welkom tot het nieuw geïnstalleerde lid den heer Visser, in wien hij den vertegenwoordiger ziet van een belangrijk bedrijf, waarvan wijlen de heer Droste de ziel was. „De heer Visser heeft ge toond, een open oog te hebben voor de belangen van handel, nijverheid en industrie en voor de za ken van algemeen belang. Daarom zit u hier op uw plaais; we zien belangstellend uit naar uw advie zen. Ik hoop, dat gij u hier op uw .gemak zult voe len en dat gij vele jaren deel van de Kamer zult uitmaken". (Applaus). De voorzitter verzocht vervolgens den leden, een oogenblik stilte in acht te nemen naar aanleiding vao het overlijden van ir. F. C. Dufour. De voorzitter deelde mede, dat de werk zaamheden gedurende het afgeloopen jaar zeer sterk zijn gewijzigd. Bijv. bedroeg het aantal afge geven consenten in 1936: 5549; in 1937: 5200; in 1938: 5300; in 1939: 5194; en 1940: 1641. Bedroeg het aantal afgegeven, certificaten, van oorsprong over 1939 nog 6016 in 1940 daalde dit aantal tot 2725. De werkzaamheden verbonden aan de Vestigings wet Kleinbedrijf namen sterk toe. In 1939 behan delde de Commissie raar aanleiding van ex-artikel 13 van deze Wet 44 aanvragen; in 1940 niet minder dan 96. Het aantal aanvragen inzake uitverkoopen en opruimingen liep terug van 39 tot 22 en voor de Wet op de Afbetaling van 47 tot 22. In de periode, dat de Alg. Ned. Invoer Centrale in werking was (van begin April to-t 10 Mei 1940) werden 963 vergunningen afgegeven. De heeren J. H. A. Kruimel en H. J. L. Klein Schiphorst werden resp. als voorzitter van de af- deelingen Groot- en Kleinbedrijf herkozen; tot plaatsvervangende voorzitters werden resp. geko zen de heeren F. C. Breitenstein en G. Deddens. NIEUWJAARSREDE VAN DEN VOORZITTER. Na het vaststellen der vaste commissies hield de voorzitter een nieuwjaarsrede. „Nu wij hier", zoo sprak hij, „voor het eerst in het nieuwe jaar bijeen zijn, meen ik goed te doen van het vervloden jaar niet veel meer m uw herin nering terug te roepen. Het heeft te veel leed en droefenis gebracht in vele gezinnen, te groote moeilijkheden in bedrijven en zaken, dan da-t wij ons gaarne in de herinnering er aan zouden ver diepen. Met dankbaarheid maak ik er van gewag, dat wij noch onder de leden der Kamer, noch onider ons personeel tengevolge van den oorlog persoon lijke verliezen hebben geleden; door de leden van ons personeel is onder vaak zeer moeilijke om standigheden, daarin voorgegaan door den secreta ris en adjunct-secretaris, zeer veel werk verricht. Ik ben ze daar dankbaar voor en wensch hun toe, dat ze ook dit jaar de kracht en energie zullen hebben hetzelfde te doen. Ook van het nieuwe jaar zei ik niet veel kunnen zeggen. Dat het een moeilijk jaar zal zijn, vol van diepgaande en zeer ingri'pende veranderingen, zoo wel op economisch -als op sociaal en politiek ge bied, beseffen wij allen. Dat ons land daar ten volle bij betrokkes is, weten wij, en dat onze in dustrie en handel, onze scheepvaart en visscherij, landbouw en veeteelt, bloembollencultuur en bank wezen, kleinbocrijvn en winkelstand daarin geheel worden meegenomen, hebben' wij allen welhaast aan den lijve ondervonden. Maar bij deze geweldige evolutie, die bezig is zich in vrijwel de geheele wereld te voltrekken, spelen zoovele factoren een rol, dat het m.i. on mogelijk is, te zeggen hoe zich dit alles zal ontwik kelen en waartoe het tenslotte zal voeren. Ik zal daarom ook over dit nieuwe jaar kort zijn. Voor allen, d<ie op eenigerlei wijze verbonden zijn aan industrie, nijverheid, handel on wat daarmee annex is, is verkoopen het uiteindelijk doel. Welnu, men koopt graag. Wat dat betreft, zou men dus tevreden kunnen zijn. Maar. men verkoopt graag, wanneer men weet, dat nieuwe grondstoffen zijn te krijgen om te produceert wanneer men weet, dat men nieuwe goederen kan aanschaffen om zijn voorraden aan te vullen. De tijdsomstandigheden zijn echter oorzaak, dat dit niet zoo eenvoudig is. Dit komt niet alleen omdat grondstoffen en (mede daardoor) goederen schaarsch zijn, maar ook door de vervoersmoeilijkheden. De andere tallooze be zwaren en lasten zijn alle te overwinnen en die be zwaren moeten wij overwinnen. Wij zullen kracht en volharding moeten toon en en niet bij de pakken, mogen neerzitten. Ik meen uit aller naam te spre ken, waanneer ik zeg, dat de Kamer, waar zij daar bij handel en industrie in ons district steunen 'kan, alles zal doen wat in haar vermoge»" is. Laten wij ons voornemen, wat er ook moge ge beuren, onze bedrijven en zaken gaande te houden zoo goed dit mogelijk is, nieuwe wegen zoekende, waar oude mochten zijn afgesreden. Ik wensch. u daartoe de kracht en de opgewektheid. Laten wij hopen, dat 1941, dat onder zoo moei lijke omstandigheden begonnen is, ons den zoo vurig gewensehten vrede moge brengen. In die hoop wersoh ik u allen het beste toe". (Applaus). Eenige ingekomen stukken werden voor kennis geving aangenomen. Afgewezen werden verzoeken om subsidie van het Nationaal Comité voor Economische Same»r- werldmg te 's-Gravenhage en van de Kennemer Reclame- en Etalageschool te Haarlem. De heer H o o y bepleitte een anderen vorm van steun voor laatstgenoemde Sohool, waarop ide voorzitter antwoordde, dat het Bureau gaarne zijn belangstelling er aan zou wijden. RONDVRAAG. De heer Visser dankte voor de vriendelijke woorden, door den voorzitter aan het begin der vergadering tot hem gericht. Hij beloofde te trach ten, zijn functie zoo goed mogelijk te zullen ver vullen. De heer H o o y vroeg, of het Bureau eens bij de De Zaansehe wielerbaan te Assendelft wordt gesloopt. Met den afbraak is reeds een begin gemaakt. (Foto Pax Holland.) werkgevers wil onderzoeken, of het niet mogelijk is, de loonen aan het personeel niet op Zaterdag, maar eerder uit te betalen, omdat de clientèle an ders wegens de verduistering te weinig tijd heeft, de inkoopen te doen. De voorzitter antwoordde, dat bet Bureau er gevolg aan. zal geven. De heer Hooy vestigde er de aandacht op, dat sommige winkeliers, daartoe door den nood der tijden gedreven, er toe overgaan, artikelen van an dere branches te verkoopen. Hierdoor vervagen de grenzen van den detailhandel. Spreker vroeg, of het Bureau zich tot het Departement van Handel, Nijverheid1 en Scheepvaart wil wenden met een brief, waarin als het gevoelen der Kamer wordt uitgesproken, dat hiertegen zoo spoedig mogelijk maatregelen moeten worden genomen. De voorzitter verklaarde hiertoe bereid te zijnIn geheime zitting zou hij er nadere mede- deelingen over doen. De heer Stoutenbeek vond het onbillijk, dat winkeliers in Beverwijk, die electrisehen stroom van het P.E.N. .betrekken en die geen electrisch litiht in de étalages mogen laten branden, toch het volle vastrecht tarief moeten betalen. Hij vroeg of het Bureau tegen deze belasting iets zou kunnen doen. De voorzitter antwoordde, dat het Bureau deze aangelegenheid zoo spoedig mogelijk crder het oog zal zien. De heer Stoutenbeek vroeg ook, bij de autoriteiten in Den Haag te willen aandringen op de invoering van een uniforme regeling der win kelsluiting. De voorzitter antwoordde, 'dat het Bureau zich daarover zal beraden. De heer Alders wenschte den voorzitter, die wegens ongesteldheid de vorige zitting niet kon lei den, geluk met zijn herstel en met zijn herverkie zing als voorzitter. Spreker hoopte, dat de heer Swens zijn taak met dezelfde liefde en ijver, als steeds door hem betoond, zou blijven vervullen. De voorzitter dankte voor deze vriendelijke woorden. Tenslotte hield de inspecteur der Invoerrechten en Accijnzen een inleiding over het Besluit Omzet belasting 1940. RECLAME-ONTWERPERS EN ILLUSTRATORS. In verband met de in voorbereiding zijnde orde ning van het reclamewezen benoemde het Gilde van Nederlandsche reclame-ontwerpers en illustra tors een contactcommissie bestaande uit de heeren Jan Lutz, Dirk Hart en Wilm Paetz om bij deze ordening voor zoover het de vakgroep ontwerpers en illustrators betreft zooveel mogelijk van dienst te kunnen zijn. Bovendien zal deze commissie contact zoeken met de organisaties die op aanverwante terreinen werk zaam zijn ten einde tot de grootst mogelijke samen werking te komen. (A.N.P.) VOOITDE KINDEREN 1= Noor I I A Goui..rn.Uf »n oronfurtn wen MijnJi»or PrlU»bt« TfhtiiIng van Aarl van Ewl/k, Vrees'lijk Is het wat hem wacht, Hooren moet hij zonder klacht Naar zijn zuster's schrille zingen, Daartoe wil zij broerlief dwingen, En wat Prik nu ondergaat Is een kwelling zonder maat! Eind'lijk wordt het Prik te bont. „Nu is 't uit!" klinkt uit zijn mond, ,,'k Ben lang op de proef gesteld, Laat me gaan, 'k gebruik geweld! Vrij wil 'k zijn, begrijp me goed. Zelf beslis ik hoe het moet! Brand in UL.O.-school richtl veel schade aan. Vuur in wachthuisje van lucht beschermingsdienst ontstaan. Woensdag werd de Roosendaalsche brand gealarmeerd voor een grooten brand welke was gebroken in de groote gemeentelijke U.L.O.-s aan de Nieuwstraat te Roosendaal, in den mond beter bekend onder haar oude bens „teekenschool". Het vuur moet zijn ontstaan in het w huisje van de luchtbescherming dat op het dak der school is aangebracht. Door het j,. aan water in de nabijheid moest de brandweer aanvankelijk bepalen tot drie slangen op de leiding, waardoor het vuur echter onvoldoend! worden bestreden. Toen van de stoombrand en van de moderne motorbrandspuit met gyrusladder gebruik kon worden gemaakt, hal d' vuur zich reeds over de geheele kap van hel verdiepingen hooge gebouw verspreid en het dt niet lang, of het blad het middengedeelte school bereikt. Daar werd het vuur gestuit doo: betonnen vloer. De aanwezigheid van deze laag heeft de school voor een algemeene verwot !h gespaard. Het bovengedeelte van het gebouw, dat breedte heeft van 54 meter, is geheel ui Een groot aantal kostbare schoolmeubelen en materiaal dat daar was opgeslagen, is verlorei schade wordt op zestigduizend gulden gesch. Het benedendeel van het geboiiw heeft aarin lijke materieele schade opgeloopen. loo De zore voor de oorlogsinvalidec Cu A. V. O. waarschuwt tegen particuliere inzameling In het Tijdschrift voor Armwezen heeft de W. F. Detiger. secretaris-penningmeester A.V.O. (Vereemiging Arbeid voor Onvolwaardi61 een uitvoerige beschouwing gewijd aan dear voor de oorlogsinvaliden. Een van de belangrijkste punten welike hij in behandelt betreft het feit, dat de zorg oorlogsinvaliden een onderwerp van Staal™' is en dat de Overheid als uitvoerend orgaan 1 de arbeidszorg dezer oorlogsslachtoffers uil"' tend de A.V.O. heeft ingeschakeld. Daar ito3? dien de Staat alle kosten, welke aan dit he;ld werk verbonden zijn. voor zijn rekening k s bestaat er voor geen enkele particuliere in<fé< tie dan de A.V.O. aanleiding, mist men zelfs recht, zich aan te dienen als verzorger va! belangen der oorlogsinvaliden. Er is maar gi'oep particulieren, welke de A.V.O. bij haar kan helpen, dat zijn de werkgevers door he.m ruimen van een arbeidsplaats voor de oorlogsin liden. En gelukkig is de medewerking van hejvt drijfsleven groot. Overigens moet volgens den oi Detiger speciaal tegen het van particuliere wc inzamelen van gelden ten behoeve der oor sl slachtoffers ernstig worden gewaarschuwd, aHeien om de milde en welwillende gevers te schermen tegen minder bonafide inzamel maar ook om onze gewezen landsverdedige behoeden tegen dergelijke particuliere spec; ten, die vaak een geheel ander doel beo ogen zij naar buiten colporteeren. Het lot dat onze logsinvaliden heeft getroffen is al erg genoeg dat het aangaat met hen als object van pat liere weldadigheid te colporteeren. g PERSONALIA. Geslaagd voor het diploma boekhouden Ver. van Leeraren mej.K. Bh. Nonhebei te lem, opgeleid door den heer Eibink. UIT DE STAATSCOURANT,» Bij besluit van den secretaris-generaal vak departement van binnenlandsche zaken va: ei Januari 1941, is J. G. Legro, op zijn verzoek oh ingang van 1 Februari 1941 als burgemeester ie de gemeente Eelde eervol ontslagen, met da: ni< tuiging voor de langdurige diensten als burge: Ch ter bewezen. Bij besluit van den secretaris-generaal vai er departement van binnenlandsche zaken va in. Januari 1941, is B. Thomaes, op zijn verzoek 7 ingang van 15 Januari 1941 als burgemeeste >oi gemeente Hoofdplaat eervol ontslagen, met ie betuiging voor de langdurige diensten door hifcn die betrekking bewezen. Spoorwegongeval bij Heerde. - Woensdagmorgen omstreeks acht uurlj Wapenveld, gemeente Heerde, een spoorweg:L luk gebeurd, waarbij drie personen zwaar wE. gewond. h Speciale benzine mag niet afo motorbrandstof worden verkoclfc Bij beschikking van den secretaris-geiitol van het departement van Handel, Nijverheid I Scheepvaart is de verkoop van speciale benzkf motorbrandstof verboden. (A.N.P.) DOOR PETER PAUL BERTRAM. HOOFDSTUK VI. De volgorde aan tafel was veranderd. Duschinsky zat niet meer naast mevrouw Fechner. De com missaris zat nu naast de gravin. Feldmann was aan tafel verschenen, maar hij at slechts weinig en alleen speciaal voor hem bereide schotels. Hij keek verlangend naar de heerlijkheden die vrouw Fini voor de gasten bereid had, maar dan ont moette hij dr. Muir's waarschuwende blikken en schouderophalend wendde hij zich weer naar zijn eigen bord. Alle gasten zouden graag over den moord gesproken hebben. De gewelddadige dood van den reisleider hield allen bezig. In het kasteel was de moordenaar. Niemand wist wie het was. Niemand behalve de moordenaar zelf. Was het iemand van het reisgezelschap, van de familie of van de be dienden? Josef Vahoda keek misnoegd naar den com missaris, die de gravin van zijn vrouw en kinderen vertelde van het leven in Lienz en van zijn per soonlijken hartstocht: de archaeologie. Gezwam, dacht Vahoda. Was hij hier om over zijn opgra vingen te spreken of om den moordenaar te van gen'' Hij keek naar Duschinsky, die schuin tegen over hem zat, Daar zat de moordenaar! Waarom had Buschroitner hem nog niet gearresteerd? Wat wilde hij nog meer voor bewijzen? Motief? Als er ooit een motief overtuigend geweest is, wat t dit wel. Alibi? Het was een kleinigheid een alibi te verzinnen. Hij. Vahoda, zou dadelijk zoo maar een half dozijn alibi's kunnen verzinnen. En Duschinsky maakte zeker niet den indruk, een zeer vindingrijk man te zijn. Zijn alibi moest uiteen te rafelen zijn, dat er geen stuk meer van overbleef. Hij had den commissaris zijn hulp aangeboden, hem voorge steld, mede te werken aan de oplossing van bet raadsel. Moord op kasteel Entzberg, dacht Vahoda genotvol. Dat klonk als de titel van een van zijn detective-romans. Ook overigens waren alle ele menten aanwezig, die hij in zijn boeken liefhad. Een kasteel, een bont gezelschap, een moord. En ook de met het onderzoek belaste detective maakte een zeer middelmatigen en langzamen indruk. Er ontbrak slechts de scherpzinnige amateur, wiens koene gevolgtrekkingen, die steeds lijnrecht tegen over de theorie van de politie stonden, ten slotte tot de dramatische ontmaskering van den dader leidden. En wie was eerder geschikt om deze zware taak op zich te nemen dan Josef Vahoda, bibliotheek eigenaar uit Teplitz-Schönau? Josef Vahoda kleurde onwillekeurig. En toen strekte hij zijn onaanzien lijke figuur. Hij zou op zich nemen het geual op te lossen. Hij zou nu niet meer bescheiden op den achtergrond blijven en trachten met zijn onderzoe kingen de autoriteiten te helpen. Van nu af zou hij voor eigen rekening werken. Onafhankelijk. Die vervelende commissaris kon doen wat hij wilde. Hij zou hem wel toonen dat hij verstandiger en vin dingrijker was. Het besluit was genomen, maar hoe zou hij het uitvoeren? Vahoda verzonk opnieuw in gepeins. De bedienden brachten het fruit. Toen stond commissaris Buschroitner op en klopte tegen zijn glas. Dadelijk zwegen allen. „Dames en heeren!", zei hij. Het onderzoek waarvoor ik hier ben, verloopt slechts langzaam. Ik ben nog niet in staat geweest alle aanwezigen te hooren. Derhalve moet ik u, hoezeer het. mij ook spijt, verzoeken zich te mijner beschikking te houden. En dan wilde ik u verzoeken, mij te ver ontschuldigen, opdat ik weer aan het werk kan gaan". Hij boog en verliet de eetzaal. In de bibliotheek wachtten reeds eenige beamb ten. „Wel", wendde Buschroitner zich tot den vinger afdrukkenman. „wat gevonden?" „Ja, commissaris. Op een biljet van honderd schil ling en op de binnen- en buitenzijde van de porte feuille zijn vingerafdrukken, die gelijk zijn aan de afdrukken, welke wij in de kamer gevonden heb ben". „Hm. Duschinsky?" „Neen commissaris". „De bediende Untermoser?" „Ook niet". „Fijn. Als het zoo door gaat zullen we de vin gerafdrukken van alle aanwezigen moeten nemen. Is die Kriegler al weer terug?" „Ja, hij is aan het eten". „Als hij klaar is moet hij hier komen. Stuur me eerst maar den chauffeur van de autobus". Een bediende kwam binnen met koffie, likeur en sigaren. „Het heeft zijn voordeelen om op kasteel Entz berg te moeten werken", merkte Buschroitner waar deer end op. Zeilmoser opende de deur. „De chauffeur is er, commissaris". „Laat maar binnen". Wieninger kwam binnen. Hij liep aarzelend naar de schrijftafel en bleef daar onzeker staan. Busch roitner keek hem lang zwijgend aan. Toen wees hij op een stoel. „Om u te dienen", zei Wieninger en ging zit ten. „Hoe heet u?", vroeg de commissaris. „Wieninger, Karl Wieninger, om u te die nen". Inspecteur Haberler begon op zijn machine te tikken: Wieninger, Karl, Weenen X, Quellen- strasse 41, chauffeur, geboren 1909 in Schweehat, Oostenrijker". Toen nam hij een potlood ter hand en wachtte. „Hoe heet het reisbureau waarbij u werkt?" „Ueberland, om u te dienen". „Hoe lang bent u daar al in dienst?" „Om u te dienen, nu sedert het voorjaar. Maar verleden jaar ben ik er het heele seizoen geweest". „En mijnheer Von Ghetaldi, hoe lang kent u dien?" „Verleden jaar, om u te dienen, ben ik twee maal met hem naar Dalmatië geweest. En nu maak te ik de vierde reis met hem". „Vertel u me eens, Wieninger, is u gisteren of op een vroegeren tocht eens in* Dölsach blijven staan?" „Neen, we zijn steeds doorgereden, om u te dienen". „Is u daar zeker van, Wieninger?" „Ja, absoluut zeker, om u te dienen"» „Is mijnheer Von Ghetaldi verleden jaar hier in de buurt geweest?" Wieninger schudde het hoofd. „Neen, mijnheer de commissaris, hij heeft op kantoor gewerkt. De eerste maal dat hij reisleider was, was in Dal matië". „Zoo, hm." Buschroitner zweeg. Wieninger staar de suffig voor zich heen. „Vertel me eens, wat had mijnheer Von Ghetaldi als reisleider te doen?" „Nou, de kapitein moest met de hotels on derhandelen o.ver verblijf en verzorging, van Wee nen uit, en als we er dan kwamen lette hij er op. dat alles naar tevredenheid van de gasten was". „En hoe geing het met de betaling? Heeft mijn heer Von Ghetaldi de rekeningen betaald of „Neen, de hotels waarmede het bureau regelmatig zaken doet. hebben" hun rekening naar Weenen gestuurd. Maar de hotels waar we toevallig kwa men heeft de kapitein betaald" Buschroitner nam een stuk papier en begon te schrijven. Toen gaf hij het papier aan den chauf feur. „Klopt dat? Zijn dit de plaatsen en hotels waar u ditmaal onvernacht heeft!" Wieninger nam het papier en las. „Jawel, om u te dienen". Hij gaf het papier terug. „Nou moet je me eens vertellen, Wieninger, waarom je zoo verschrikkelijk beleefd bent. „Om u te dienen" zeg je steeds weer, iederen keer dat je je mond opendoet. Wat wil je eigenlijk? Ben je ergens bang voor, heb je iets te verbergen?" Wieninger schoof onrustig op zijn stoel heen en weer! „Neen", zei hij norsch en koppig. „Kijk eens, als je mijnheer Von Ghetaldi om gebracht hebt, dan komen we daar toch achter. En als je het niet gedaan hebt, dan hoef je niet bang te zijn. Nietwaar? Of is er wat anders?" Buschroitner wachtte, maar Wieninger maakte geen aanstalten te spreken. „Dan gaan we maar verder", zei Buschroitner ten slotte. Wanneer heeft u mijnheer 'Von Ghetaldi het laatst levend gezien?" „Toen we op het kasteel aankwamen, om u te dienen". „En wat heb je gisteravond gedaan?" „Eerst heb ik den wagen in de garage gebj toen heeft Jean me mijn kamer gewezen ei ben ik naar beneden gegaan naar het bedieJ vertrek. Daar heb ik met het personeel gegeüj toen ben "ik naar boven gegaan, om u ter nen". „Waar is je kamer?" ..Op de derde verdieping. Als u de achte) opkomt links, de tweede deur in de gang". L „Nou, dat is voorloopig alles. Blijf nog j T beneden, misschien heb ik je nog noodig". „Om u te dienen". Wieninger stond op enj de deur uit. „Zeilmoser!" riep Buschroitner. „Verzoek heer Maxwell om hier te komen". [at „Jawel, mijnheer. De bediende Kriegler buiten". j». „Laat die nog maar even wachten". r-' Buschroitner keek peinzend voor zich. Hij tf de zinlooze figuurtjes op een stuk papier, het papier toen tot een prop ineen en wierp den prullemand. Tenslotte zei hij tegen d£ specteur: „Haberler, vraag een gesprek aan m Z hoofdcommissariaat in Weenen en zeg te=r telefoonjuffrouw, dat het een dienstgesprek i sel ders krijgt de graaf de rekening". Zeilmoser verscheen en liet Maxwell binnt „Spreekt u Duitsch", informeerde BuschK „of zal ik iemand als tolk vragen?" „Ik hoop dat het niet noodig zal zijn", ver! de Maxwell. „Ik heb eenigen tijd in Zwitserlai woond en tamelijk goed Duitsch geleerd". ,.U spreekt het uitstekend", riep Buschr verheugd uit. „Tenminste, u kan ik best ver wanneer u nu maar mijn dialect ook begrijf Maxwell ging zitten. „Wat kan ik voor u commissaris. „Heeft u den vermoorde, ik bedoel mijnheï Ghetaldi, gekend?" ev „Neen, ik heb hem gisteren voor het eeSan zien". >1 „Aha, dan behoort u zeker niet tot het r an zeischap?" „Neen. Ik ben enkele dagen geleden hi komen met de Chineesche heeren". ,,U heeft gisteravond met een van de heer? nv het reisgezelschap biljart eespeeld, niet?" (Wordt verve®

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1941 | | pagina 6