Moord op kasteel Entzberg
Reizen en avonturen van Mijnheer Prikkebeen
DONDERDAG 16 J A NU AR
I 194!'
HAAR E E M'S D A "G BEAD
KAMER VAN KOOPHANDEL.
Eerste vergadering in 1941.
DE HEER J. J. SWENS TOT VOORZITTER
HERKOZEN.
Woensdagmiddag half drie kwam de Kamer van
Koophandel en Fabrieken voor Haarlem en Om
streken voor de eerste maal in 1941 in openbare
vergadering bijeen, aanvankelijk gepresideerd door
•het oudste lid in jaren, den heer G. J. W. Mathot,
te Hillegom.
De heer Gh. E. Visser, -directeur vao Droste's
Cacao- en Chocoladefabrieken, werd in de vacature
van wijlen ir. F. C. Dufour als lid van de afdeeling
Grootbedrij f geïnstalleerd.
De 'heer Mathot 'hield een openingsrede. Hij ver
klaarde, zeer verrast te zijn geweest, toen hij eeni
ge weken geleden van den secretaris der Kamer
Jhr. Dr. J. C. Mollerus een briefje ontving, waarin
hem medegedeeld werd, dat op hem als nestor der
Kamer de taak rustte, de eerste vergadering in
1941 te leiden. Spreker herinnerde aan de pittige
en humoristische wijze, waarop de heer C. ten
Boom -altijd die functie vervulde. Aan- wijlen ir.
F. C. Dufour is deze eer slechts eenmaal te beurt
gevallen. Spreker prees de prettige en aangename
samenwerking tusschem Groot- en Kleinbedrijf en
de homogeniteit in het Bureau. Hij hoopte dat dit
altijd zoo blijven moge en wekte de leden op. krach
tig de aan hen toevertrouwde belangen te blijven
behartigen, vooral in dezen tijd. (Applaus).
Aan de orde werd gesteld de verkiezing van al
gemeen voorzitter. De heer J. J. Swens werd met
algemeene stemmen
één blanco als
zoodanig herkozen.
De heer Mathot
wenschte hem geluk.
„Het was te ver
wachten", zei spre
ker, „dat idiif igeschie
den zou, omdat u
met uw stuwende
kraoht een eminent
voorzitter bent. Gij
doet u kennen door
een soepele leiding,
die er toe bijdraagt,
dat iedereen een
t t ewFvs gewillig oor van u
J. J. SYVENS. krijgt; gij geeft
(cliche Archief H.'s D.) iedir het zijne. Ik
hoop, dat u nog vele jaren op deze wijze uw functie
mag vervullen". (Applaus).
De heer Swens dankte de Kamer voor het her
nieuwd' bewijs van vertrouwen en den heer Mathot
voor zijn vriendelijke woorden. Spreker verzeke-
de, zijo -best weer te zullen doen, deze functie zoo
goed mogelijk te vervullen. Daarbij rekende hij
weer op den steun van alle leden. Hij richtte een
woord van welkom tot het nieuw geïnstalleerde lid
den heer Visser, in wien hij den vertegenwoordiger
ziet van een belangrijk bedrijf, waarvan wijlen de
heer Droste de ziel was. „De heer Visser heeft ge
toond, een open oog te hebben voor de belangen
van handel, nijverheid en industrie en voor de za
ken van algemeen belang. Daarom zit u hier op uw
plaais; we zien belangstellend uit naar uw advie
zen. Ik hoop, dat gij u hier op uw .gemak zult voe
len en dat gij vele jaren deel van de Kamer zult
uitmaken". (Applaus).
De voorzitter verzocht vervolgens den leden, een
oogenblik stilte in acht te nemen naar aanleiding
vao het overlijden van ir. F. C. Dufour.
De voorzitter deelde mede, dat de werk
zaamheden gedurende het afgeloopen jaar zeer
sterk zijn gewijzigd. Bijv. bedroeg het aantal afge
geven consenten in 1936: 5549; in 1937: 5200; in
1938: 5300; in 1939: 5194; en 1940: 1641. Bedroeg het
aantal afgegeven, certificaten, van oorsprong over
1939 nog 6016 in 1940 daalde dit aantal tot 2725.
De werkzaamheden verbonden aan de Vestigings
wet Kleinbedrijf namen sterk toe. In 1939 behan
delde de Commissie raar aanleiding van ex-artikel
13 van deze Wet 44 aanvragen; in 1940 niet minder
dan 96. Het aantal aanvragen inzake uitverkoopen
en opruimingen liep terug van 39 tot 22 en voor
de Wet op de Afbetaling van 47 tot 22.
In de periode, dat de Alg. Ned. Invoer Centrale
in werking was (van begin April to-t 10 Mei 1940)
werden 963 vergunningen afgegeven.
De heeren J. H. A. Kruimel en H. J. L. Klein
Schiphorst werden resp. als voorzitter van de af-
deelingen Groot- en Kleinbedrijf herkozen; tot
plaatsvervangende voorzitters werden resp. geko
zen de heeren F. C. Breitenstein en G. Deddens.
NIEUWJAARSREDE VAN
DEN VOORZITTER.
Na het vaststellen der vaste commissies hield de
voorzitter een nieuwjaarsrede.
„Nu wij hier", zoo sprak hij, „voor het eerst in
het nieuwe jaar bijeen zijn, meen ik goed te doen
van het vervloden jaar niet veel meer m uw herin
nering terug te roepen. Het heeft te veel leed en
droefenis gebracht in vele gezinnen, te groote
moeilijkheden in bedrijven en zaken, dan da-t wij
ons gaarne in de herinnering er aan zouden ver
diepen.
Met dankbaarheid maak ik er van gewag, dat
wij noch onder de leden der Kamer, noch onider
ons personeel tengevolge van den oorlog persoon
lijke verliezen hebben geleden; door de leden van
ons personeel is onder vaak zeer moeilijke om
standigheden, daarin voorgegaan door den secreta
ris en adjunct-secretaris, zeer veel werk verricht.
Ik ben ze daar dankbaar voor en wensch hun toe,
dat ze ook dit jaar de kracht en energie zullen
hebben hetzelfde te doen.
Ook van het nieuwe jaar zei ik niet veel kunnen
zeggen. Dat het een moeilijk jaar zal zijn, vol van
diepgaande en zeer ingri'pende veranderingen, zoo
wel op economisch -als op sociaal en politiek ge
bied, beseffen wij allen. Dat ons land daar ten
volle bij betrokkes is, weten wij, en dat onze in
dustrie en handel, onze scheepvaart en visscherij,
landbouw en veeteelt, bloembollencultuur en bank
wezen, kleinbocrijvn en winkelstand daarin geheel
worden meegenomen, hebben' wij allen welhaast
aan den lijve ondervonden.
Maar bij deze geweldige evolutie, die bezig is
zich in vrijwel de geheele wereld te voltrekken,
spelen zoovele factoren een rol, dat het m.i. on
mogelijk is, te zeggen hoe zich dit alles zal ontwik
kelen en waartoe het tenslotte zal voeren. Ik zal
daarom ook over dit nieuwe jaar kort zijn.
Voor allen, d<ie op eenigerlei wijze verbonden zijn
aan industrie, nijverheid, handel on wat daarmee
annex is, is verkoopen het uiteindelijk doel. Welnu,
men koopt graag. Wat dat betreft, zou men dus
tevreden kunnen zijn. Maar. men verkoopt graag,
wanneer men weet, dat nieuwe grondstoffen zijn
te krijgen om te produceert wanneer men weet,
dat men nieuwe goederen kan aanschaffen om zijn
voorraden aan te vullen. De tijdsomstandigheden
zijn echter oorzaak, dat dit niet zoo eenvoudig is.
Dit komt niet alleen omdat grondstoffen en (mede
daardoor) goederen schaarsch zijn, maar ook door
de vervoersmoeilijkheden. De andere tallooze be
zwaren en lasten zijn alle te overwinnen en die be
zwaren moeten wij overwinnen. Wij zullen kracht
en volharding moeten toon en en niet bij de pakken,
mogen neerzitten. Ik meen uit aller naam te spre
ken, waanneer ik zeg, dat de Kamer, waar zij daar
bij handel en industrie in ons district steunen 'kan,
alles zal doen wat in haar vermoge»" is.
Laten wij ons voornemen, wat er ook moge ge
beuren, onze bedrijven en zaken gaande te houden
zoo goed dit mogelijk is, nieuwe wegen zoekende,
waar oude mochten zijn afgesreden. Ik wensch. u
daartoe de kracht en de opgewektheid.
Laten wij hopen, dat 1941, dat onder zoo moei
lijke omstandigheden begonnen is, ons den zoo
vurig gewensehten vrede moge brengen. In die
hoop wersoh ik u allen het beste toe". (Applaus).
Eenige ingekomen stukken werden voor kennis
geving aangenomen.
Afgewezen werden verzoeken om subsidie van
het Nationaal Comité voor Economische Same»r-
werldmg te 's-Gravenhage en van de Kennemer
Reclame- en Etalageschool te Haarlem.
De heer H o o y bepleitte een anderen vorm van
steun voor laatstgenoemde Sohool, waarop ide
voorzitter antwoordde, dat het Bureau gaarne
zijn belangstelling er aan zou wijden.
RONDVRAAG.
De heer Visser dankte voor de vriendelijke
woorden, door den voorzitter aan het begin der
vergadering tot hem gericht. Hij beloofde te trach
ten, zijn functie zoo goed mogelijk te zullen ver
vullen.
De heer H o o y vroeg, of het Bureau eens bij de
De Zaansehe wielerbaan te Assendelft wordt gesloopt. Met den afbraak is reeds
een begin gemaakt.
(Foto Pax Holland.)
werkgevers wil onderzoeken, of het niet mogelijk
is, de loonen aan het personeel niet op Zaterdag,
maar eerder uit te betalen, omdat de clientèle an
ders wegens de verduistering te weinig tijd heeft,
de inkoopen te doen.
De voorzitter antwoordde, dat bet Bureau er
gevolg aan. zal geven.
De heer Hooy vestigde er de aandacht op, dat
sommige winkeliers, daartoe door den nood der
tijden gedreven, er toe overgaan, artikelen van an
dere branches te verkoopen. Hierdoor vervagen de
grenzen van den detailhandel. Spreker vroeg, of
het Bureau zich tot het Departement van Handel,
Nijverheid1 en Scheepvaart wil wenden met een
brief, waarin als het gevoelen der Kamer wordt
uitgesproken, dat hiertegen zoo spoedig mogelijk
maatregelen moeten worden genomen.
De voorzitter verklaarde hiertoe bereid te
zijnIn geheime zitting zou hij er nadere mede-
deelingen over doen.
De heer Stoutenbeek vond het onbillijk, dat
winkeliers in Beverwijk, die electrisehen stroom
van het P.E.N. .betrekken en die geen electrisch
litiht in de étalages mogen laten branden, toch het
volle vastrecht tarief moeten betalen. Hij vroeg of
het Bureau tegen deze belasting iets zou kunnen
doen.
De voorzitter antwoordde, dat het Bureau
deze aangelegenheid zoo spoedig mogelijk crder het
oog zal zien.
De heer Stoutenbeek vroeg ook, bij de
autoriteiten in Den Haag te willen aandringen op
de invoering van een uniforme regeling der win
kelsluiting.
De voorzitter antwoordde, 'dat het Bureau
zich daarover zal beraden.
De heer Alders wenschte den voorzitter, die
wegens ongesteldheid de vorige zitting niet kon lei
den, geluk met zijn herstel en met zijn herverkie
zing als voorzitter. Spreker hoopte, dat de heer
Swens zijn taak met dezelfde liefde en ijver, als
steeds door hem betoond, zou blijven vervullen.
De voorzitter dankte voor deze vriendelijke
woorden.
Tenslotte hield de inspecteur der Invoerrechten
en Accijnzen een inleiding over het Besluit Omzet
belasting 1940.
RECLAME-ONTWERPERS EN
ILLUSTRATORS.
In verband met de in voorbereiding zijnde orde
ning van het reclamewezen benoemde het Gilde
van Nederlandsche reclame-ontwerpers en illustra
tors een contactcommissie bestaande uit de heeren
Jan Lutz, Dirk Hart en Wilm Paetz om bij deze
ordening voor zoover het de vakgroep ontwerpers
en illustrators betreft zooveel mogelijk van dienst
te kunnen zijn.
Bovendien zal deze commissie contact zoeken met
de organisaties die op aanverwante terreinen werk
zaam zijn ten einde tot de grootst mogelijke samen
werking te komen. (A.N.P.)
VOOITDE KINDEREN 1=
Noor I I A Goui..rn.Uf
»n oronfurtn wen MijnJi»or PrlU»bt«
TfhtiiIng van Aarl van Ewl/k,
Vrees'lijk Is het wat hem wacht,
Hooren moet hij zonder klacht
Naar zijn zuster's schrille zingen,
Daartoe wil zij broerlief dwingen,
En wat Prik nu ondergaat
Is een kwelling zonder maat!
Eind'lijk wordt het Prik te bont.
„Nu is 't uit!" klinkt uit zijn mond,
,,'k Ben lang op de proef gesteld,
Laat me gaan, 'k gebruik geweld!
Vrij wil 'k zijn, begrijp me goed.
Zelf beslis ik hoe het moet!
Brand in UL.O.-school richtl
veel schade aan.
Vuur in wachthuisje van lucht
beschermingsdienst ontstaan.
Woensdag werd de Roosendaalsche brand
gealarmeerd voor een grooten brand welke was
gebroken in de groote gemeentelijke U.L.O.-s
aan de Nieuwstraat te Roosendaal, in den
mond beter bekend onder haar oude bens
„teekenschool".
Het vuur moet zijn ontstaan in het w
huisje van de luchtbescherming dat op het
dak der school is aangebracht. Door het j,.
aan water in de nabijheid moest de brandweer
aanvankelijk bepalen tot drie slangen op de
leiding, waardoor het vuur echter onvoldoend!
worden bestreden. Toen van de stoombrand
en van de moderne motorbrandspuit met
gyrusladder gebruik kon worden gemaakt, hal d'
vuur zich reeds over de geheele kap van hel
verdiepingen hooge gebouw verspreid en het dt
niet lang, of het blad het middengedeelte
school bereikt. Daar werd het vuur gestuit doo:
betonnen vloer. De aanwezigheid van deze
laag heeft de school voor een algemeene verwot !h
gespaard.
Het bovengedeelte van het gebouw, dat
breedte heeft van 54 meter, is geheel ui
Een groot aantal kostbare schoolmeubelen en
materiaal dat daar was opgeslagen, is verlorei
schade wordt op zestigduizend gulden gesch.
Het benedendeel van het geboiiw heeft aarin
lijke materieele schade opgeloopen.
loo
De zore voor de oorlogsinvalidec
Cu
A. V. O. waarschuwt tegen particuliere
inzameling
In het Tijdschrift voor Armwezen heeft de
W. F. Detiger. secretaris-penningmeester
A.V.O. (Vereemiging Arbeid voor Onvolwaardi61
een uitvoerige beschouwing gewijd aan dear
voor de oorlogsinvaliden.
Een van de belangrijkste punten welike hij
in behandelt betreft het feit, dat de zorg
oorlogsinvaliden een onderwerp van Staal™'
is en dat de Overheid als uitvoerend orgaan 1
de arbeidszorg dezer oorlogsslachtoffers uil"'
tend de A.V.O. heeft ingeschakeld. Daar ito3?
dien de Staat alle kosten, welke aan dit he;ld
werk verbonden zijn. voor zijn rekening k s
bestaat er voor geen enkele particuliere in<fé<
tie dan de A.V.O. aanleiding, mist men zelfs
recht, zich aan te dienen als verzorger va!
belangen der oorlogsinvaliden. Er is maar
gi'oep particulieren, welke de A.V.O. bij haar
kan helpen, dat zijn de werkgevers door he.m
ruimen van een arbeidsplaats voor de oorlogsin
liden. En gelukkig is de medewerking van hejvt
drijfsleven groot. Overigens moet volgens den oi
Detiger speciaal tegen het van particuliere wc
inzamelen van gelden ten behoeve der oor sl
slachtoffers ernstig worden gewaarschuwd,
aHeien om de milde en welwillende gevers te
schermen tegen minder bonafide inzamel
maar ook om onze gewezen landsverdedige
behoeden tegen dergelijke particuliere spec;
ten, die vaak een geheel ander doel beo ogen
zij naar buiten colporteeren. Het lot dat onze
logsinvaliden heeft getroffen is al erg genoeg
dat het aangaat met hen als object van pat
liere weldadigheid te colporteeren. g
PERSONALIA.
Geslaagd voor het diploma boekhouden
Ver. van Leeraren mej.K. Bh. Nonhebei te
lem, opgeleid door den heer Eibink.
UIT DE STAATSCOURANT,»
Bij besluit van den secretaris-generaal vak
departement van binnenlandsche zaken va: ei
Januari 1941, is J. G. Legro, op zijn verzoek oh
ingang van 1 Februari 1941 als burgemeester ie
de gemeente Eelde eervol ontslagen, met da: ni<
tuiging voor de langdurige diensten als burge: Ch
ter bewezen.
Bij besluit van den secretaris-generaal vai er
departement van binnenlandsche zaken va in.
Januari 1941, is B. Thomaes, op zijn verzoek 7
ingang van 15 Januari 1941 als burgemeeste >oi
gemeente Hoofdplaat eervol ontslagen, met ie
betuiging voor de langdurige diensten door hifcn
die betrekking bewezen.
Spoorwegongeval bij Heerde.
- Woensdagmorgen omstreeks acht uurlj
Wapenveld, gemeente Heerde, een spoorweg:L
luk gebeurd, waarbij drie personen zwaar wE.
gewond.
h
Speciale benzine mag niet afo
motorbrandstof worden verkoclfc
Bij beschikking van den secretaris-geiitol
van het departement van Handel, Nijverheid I
Scheepvaart is de verkoop van speciale benzkf
motorbrandstof verboden. (A.N.P.)
DOOR
PETER PAUL BERTRAM.
HOOFDSTUK VI.
De volgorde aan tafel was veranderd. Duschinsky
zat niet meer naast mevrouw Fechner. De com
missaris zat nu naast de gravin. Feldmann was
aan tafel verschenen, maar hij at slechts weinig
en alleen speciaal voor hem bereide schotels. Hij
keek verlangend naar de heerlijkheden die vrouw
Fini voor de gasten bereid had, maar dan ont
moette hij dr. Muir's waarschuwende blikken en
schouderophalend wendde hij zich weer naar zijn
eigen bord.
Alle gasten zouden graag over den moord
gesproken hebben. De gewelddadige dood van den
reisleider hield allen bezig. In het kasteel was de
moordenaar. Niemand wist wie het was. Niemand
behalve de moordenaar zelf. Was het iemand van
het reisgezelschap, van de familie of van de be
dienden?
Josef Vahoda keek misnoegd naar den com
missaris, die de gravin van zijn vrouw en kinderen
vertelde van het leven in Lienz en van zijn per
soonlijken hartstocht: de archaeologie. Gezwam,
dacht Vahoda. Was hij hier om over zijn opgra
vingen te spreken of om den moordenaar te van
gen'' Hij keek naar Duschinsky, die schuin tegen
over hem zat, Daar zat de moordenaar! Waarom
had Buschroitner hem nog niet gearresteerd? Wat
wilde hij nog meer voor bewijzen? Motief? Als er
ooit een motief overtuigend geweest is, wat t dit
wel. Alibi? Het was een kleinigheid een alibi te
verzinnen. Hij. Vahoda, zou dadelijk zoo maar een
half dozijn alibi's kunnen verzinnen. En Duschinsky
maakte zeker niet den indruk, een zeer vindingrijk
man te zijn. Zijn alibi moest uiteen te rafelen zijn,
dat er geen stuk meer van overbleef. Hij had den
commissaris zijn hulp aangeboden, hem voorge
steld, mede te werken aan de oplossing van bet
raadsel. Moord op kasteel Entzberg, dacht Vahoda
genotvol. Dat klonk als de titel van een van zijn
detective-romans. Ook overigens waren alle ele
menten aanwezig, die hij in zijn boeken liefhad.
Een kasteel, een bont gezelschap, een moord. En
ook de met het onderzoek belaste detective maakte
een zeer middelmatigen en langzamen indruk. Er
ontbrak slechts de scherpzinnige amateur, wiens
koene gevolgtrekkingen, die steeds lijnrecht tegen
over de theorie van de politie stonden, ten slotte
tot de dramatische ontmaskering van den dader
leidden.
En wie was eerder geschikt om deze zware taak
op zich te nemen dan Josef Vahoda, bibliotheek
eigenaar uit Teplitz-Schönau? Josef Vahoda kleurde
onwillekeurig. En toen strekte hij zijn onaanzien
lijke figuur. Hij zou op zich nemen het geual op
te lossen. Hij zou nu niet meer bescheiden op den
achtergrond blijven en trachten met zijn onderzoe
kingen de autoriteiten te helpen. Van nu af zou hij
voor eigen rekening werken. Onafhankelijk. Die
vervelende commissaris kon doen wat hij wilde. Hij
zou hem wel toonen dat hij verstandiger en vin
dingrijker was.
Het besluit was genomen, maar hoe zou hij het
uitvoeren? Vahoda verzonk opnieuw in gepeins.
De bedienden brachten het fruit. Toen stond
commissaris Buschroitner op en klopte tegen zijn
glas. Dadelijk zwegen allen.
„Dames en heeren!", zei hij. Het onderzoek
waarvoor ik hier ben, verloopt slechts langzaam. Ik
ben nog niet in staat geweest alle aanwezigen te
hooren. Derhalve moet ik u, hoezeer het. mij ook
spijt, verzoeken zich te mijner beschikking te
houden. En dan wilde ik u verzoeken, mij te ver
ontschuldigen, opdat ik weer aan het werk kan
gaan". Hij boog en verliet de eetzaal.
In de bibliotheek wachtten reeds eenige beamb
ten.
„Wel", wendde Buschroitner zich tot den vinger
afdrukkenman. „wat gevonden?"
„Ja, commissaris. Op een biljet van honderd schil
ling en op de binnen- en buitenzijde van de porte
feuille zijn vingerafdrukken, die gelijk zijn aan de
afdrukken, welke wij in de kamer gevonden heb
ben".
„Hm. Duschinsky?"
„Neen commissaris".
„De bediende Untermoser?"
„Ook niet".
„Fijn. Als het zoo door gaat zullen we de vin
gerafdrukken van alle aanwezigen moeten nemen.
Is die Kriegler al weer terug?"
„Ja, hij is aan het eten".
„Als hij klaar is moet hij hier komen. Stuur me
eerst maar den chauffeur van de autobus".
Een bediende kwam binnen met koffie, likeur
en sigaren.
„Het heeft zijn voordeelen om op kasteel Entz
berg te moeten werken", merkte Buschroitner waar
deer end op.
Zeilmoser opende de deur. „De chauffeur is er,
commissaris".
„Laat maar binnen".
Wieninger kwam binnen. Hij liep aarzelend naar
de schrijftafel en bleef daar onzeker staan. Busch
roitner keek hem lang zwijgend aan. Toen wees
hij op een stoel.
„Om u te dienen", zei Wieninger en ging zit
ten.
„Hoe heet u?", vroeg de commissaris.
„Wieninger, Karl Wieninger, om u te die
nen".
Inspecteur Haberler begon op zijn machine te
tikken: Wieninger, Karl, Weenen X, Quellen-
strasse 41, chauffeur, geboren 1909 in Schweehat,
Oostenrijker".
Toen nam hij een potlood ter hand en wachtte.
„Hoe heet het reisbureau waarbij u werkt?"
„Ueberland, om u te dienen".
„Hoe lang bent u daar al in dienst?"
„Om u te dienen, nu sedert het voorjaar. Maar
verleden jaar ben ik er het heele seizoen geweest".
„En mijnheer Von Ghetaldi, hoe lang kent u
dien?"
„Verleden jaar, om u te dienen, ben ik twee
maal met hem naar Dalmatië geweest. En nu maak
te ik de vierde reis met hem".
„Vertel u me eens, Wieninger, is u gisteren of
op een vroegeren tocht eens in* Dölsach blijven
staan?"
„Neen, we zijn steeds doorgereden, om u te
dienen".
„Is u daar zeker van, Wieninger?"
„Ja, absoluut zeker, om u te dienen"»
„Is mijnheer Von Ghetaldi verleden jaar hier
in de buurt geweest?"
Wieninger schudde het hoofd. „Neen, mijnheer
de commissaris, hij heeft op kantoor gewerkt. De
eerste maal dat hij reisleider was, was in Dal
matië".
„Zoo, hm." Buschroitner zweeg. Wieninger staar
de suffig voor zich heen.
„Vertel me eens, wat had mijnheer Von Ghetaldi
als reisleider te doen?"
„Nou, de kapitein moest met de hotels on
derhandelen o.ver verblijf en verzorging, van Wee
nen uit, en als we er dan kwamen lette hij er op.
dat alles naar tevredenheid van de gasten was".
„En hoe geing het met de betaling? Heeft mijn
heer Von Ghetaldi de rekeningen betaald of
„Neen, de hotels waarmede het bureau regelmatig
zaken doet. hebben" hun rekening naar Weenen
gestuurd. Maar de hotels waar we toevallig kwa
men heeft de kapitein betaald"
Buschroitner nam een stuk papier en begon te
schrijven. Toen gaf hij het papier aan den chauf
feur.
„Klopt dat? Zijn dit de plaatsen en hotels waar
u ditmaal onvernacht heeft!"
Wieninger nam het papier en las.
„Jawel, om u te dienen". Hij gaf het papier terug.
„Nou moet je me eens vertellen, Wieninger,
waarom je zoo verschrikkelijk beleefd bent. „Om
u te dienen" zeg je steeds weer, iederen keer dat
je je mond opendoet. Wat wil je eigenlijk? Ben
je ergens bang voor, heb je iets te verbergen?"
Wieninger schoof onrustig op zijn stoel heen en
weer!
„Neen", zei hij norsch en koppig.
„Kijk eens, als je mijnheer Von Ghetaldi om
gebracht hebt, dan komen we daar toch achter.
En als je het niet gedaan hebt, dan hoef je niet
bang te zijn. Nietwaar? Of is er wat anders?"
Buschroitner wachtte, maar Wieninger maakte
geen aanstalten te spreken.
„Dan gaan we maar verder", zei Buschroitner
ten slotte.
Wanneer heeft u mijnheer 'Von Ghetaldi het
laatst levend gezien?"
„Toen we op het kasteel aankwamen, om u te
dienen".
„En wat heb je gisteravond gedaan?"
„Eerst heb ik den wagen in de garage gebj
toen heeft Jean me mijn kamer gewezen ei
ben ik naar beneden gegaan naar het bedieJ
vertrek. Daar heb ik met het personeel gegeüj
toen ben "ik naar boven gegaan, om u ter
nen".
„Waar is je kamer?"
..Op de derde verdieping. Als u de achte)
opkomt links, de tweede deur in de gang". L
„Nou, dat is voorloopig alles. Blijf nog j T
beneden, misschien heb ik je nog noodig".
„Om u te dienen". Wieninger stond op enj
de deur uit.
„Zeilmoser!" riep Buschroitner. „Verzoek
heer Maxwell om hier te komen". [at
„Jawel, mijnheer. De bediende Kriegler
buiten". j».
„Laat die nog maar even wachten". r-'
Buschroitner keek peinzend voor zich. Hij tf
de zinlooze figuurtjes op een stuk papier,
het papier toen tot een prop ineen en wierp
den prullemand. Tenslotte zei hij tegen d£
specteur: „Haberler, vraag een gesprek aan m Z
hoofdcommissariaat in Weenen en zeg te=r
telefoonjuffrouw, dat het een dienstgesprek i sel
ders krijgt de graaf de rekening".
Zeilmoser verscheen en liet Maxwell binnt
„Spreekt u Duitsch", informeerde BuschK
„of zal ik iemand als tolk vragen?"
„Ik hoop dat het niet noodig zal zijn", ver!
de Maxwell. „Ik heb eenigen tijd in Zwitserlai
woond en tamelijk goed Duitsch geleerd".
,.U spreekt het uitstekend", riep Buschr
verheugd uit. „Tenminste, u kan ik best ver
wanneer u nu maar mijn dialect ook begrijf
Maxwell ging zitten. „Wat kan ik voor u
commissaris.
„Heeft u den vermoorde, ik bedoel mijnheï
Ghetaldi, gekend?" ev
„Neen, ik heb hem gisteren voor het eeSan
zien". >1
„Aha, dan behoort u zeker niet tot het r an
zeischap?"
„Neen. Ik ben enkele dagen geleden hi
komen met de Chineesche heeren".
,,U heeft gisteravond met een van de heer? nv
het reisgezelschap biljart eespeeld, niet?"
(Wordt verve®