nrnwrmta
Opbrengst directe belastingen
»n Hondenleven
LANGS DE STRAAT.
Wat wil het
Ned. Agrarisch Front?
FLITSEN
beantwoordde aan de verwachtingen
Vele indirecte belastingen
bleven beneden de raming
IJ PAG 17 JANUARI 1941'
H 'A AK CE AC'S DA'GBC'A D
J
zijnde Fragmenten
uit het Dagboek
van een Teckel,
den Baas toegeblaft
how-chow.
onze buurt woont eqp Chow-Chow. Hij is
vit en ik kan hem niet uitstaan. Zijn dubbele
hindert mij al. Wat is dat voor raars? Hebt u
ehoord van een kees-kees of een smous-smous,
heelemaal niet te denken aan de moge-
id van een taks-taks? Het opzichtige dier is
idien gespeend van ieder gevoel voor humor,
zich met een waardigheid alsof er iets zeer
kwekkends gebeurt als hij ergens verschijnt
iet net alsof hij erg braaf is. Dat kan natuur-
liet. Er zijn groote verschillen tusschen ons
in uiterlijk, afmetingen, karakter en be-
Iheid. En allemaal zijn wij wel eens braaf,
ons groote punt van overeenstemming is:
al zijn we het niet.
heb zooveel ruzie met den Chow gehad
laai Chow vind ik genoeg dat de Baas mij
zijn deugden is gaan meedeelen uit een
e over de 25 meest voorkomende rassen, ge
ven door den grooten hondenkenner P. M. C.
iel. Hjj begon met mij te vertellen dat het dier
lijk Wonk heet en in China keeshond is. Dat
cent dat hij rijstveld, huis en schip verdedigt
n vrachtrijder begeleidt. Hij wordt er ook wel
en. Voor den rijke is het jonge hondje een lek-
Dit bezorgde hem in Europa den naam
•chow, bastaard-Chineesch voor eten.
kon mijn lachen niet houden. Maar de Baas
mij berispend aan en ging ernstig voort: „Een
hond, die zich niet opdringt en wiens aanwe-
d men toch voelt. Iemand vol liefde, harts-
en karakter, maar die zich altijd bedwingt, als
hij te leven zooals Confucius het heeft voor
even".
maakte geen indruk op mij. Wij pogen allen
zooals onze Baas het heeft voorgeschreven.
1 is het zoo vaak te moeilijk,
volgde een beschrijving van het uiterlijk van
tegenstander, dat ik heel goed ken. Daar stond
liets nieuws voor mij in. Behalve het slot.
dat zei: „Dit alles maakt dezen geruisehloos
schrijdenden Aziaat tot een onwerkelijk wezen,
ve voor zijn vriend. Voor hem bloeit deze
is",
ordt dus zijn vriend, Tom", zei de Baas. Maar
is weer eens niet braaf en dacht: „Ik ben zijn
i. Voor mij zal deze cactus op een andere
;r bloeien".
ai volgenden middag al kreeg ik mijn kans. Ik
nog als ik eraan denk hoe ik die gebruikt heb
laas en ik wandelden samen op het pad langs de
en ineens zag ik daar mijn eerwaarden en
itigen tegenstander. Hij zat in het gras aan den
met zijn rug naar het modderwater toe en
peinzend en droevig. Zeker tobde hij over de
m van andere honden, die hij zoozeer mist.
ik ging rechtstreeks op hem af, duwde mijn
bijna tegen den zijnen en blafte nijdig: „Zoo,
Zoo, leelijke Chineesche keeshond! Jammer
e rijke man je niet opgegeten heeft toen je een
hondje was!"
keek mij verschrikt aan en ging onwillekeurig
chteruit. Er was nog een heel klein beetje gras
hem.
it valt je niet mee, hè, ouwe nachtcactus?"
ik kwaad.
hij maakte weer een achterwaartsche bewe-
Toen had hij nog maar een klein zetje noodig
t gaf ik hem bereidwillig. Achterover plonste
blanke en smettelooze Eerwaardigheid in onze
was er snel uit. Maar hoe!! Zwart en grauw,
end en vormeloos. Ik genoot er even van. Toen
ik met eenigen haast door, want zijn Baas en
v, blijkbaar dus meneer en mevrouw Confu-
teken over de heg. Mijn Baas volgde, ook nog-
fiink eind verder bleef ik staan, draaide mij
ilafte kort en krachtig: „Waf!" en liep weer
De Baas had zijn best gedaan om mij de goede
ichappen van den Wonk duidelijk te maken,
hij lachte nu toch wel hard.
na onze thuiskomst deed hij mij de eer en het
gen, mij voor te lezen wat meneer Toepoel
den Dashond zoo duidt hij ons aan ge
ven heeft. Wij hebben verscheidene namen:
I. taks, dashondhet bewijst onze populari-
!n die erkent meneer Toepoel ook, want hij
.Hij is een wonderlijk mengsel van afhanke-
id en eigenzinnigheid, sportiviteit en verwen-
onderworpenheid en brutaliteit en met geen
ras wordt door zooveel menschen zoo ge-
pt als met deze psycho-kynologische hutspot,
sedert twintig jaar geniet",
i geniet van jullie, Tom", zei de Baas. „Dat zei
et van den Chow".
oef! Waf-wof!" blafte ik verheugd.
hij zegt dat jullie je goede eigenschappen
Se jacht toont door je zware stem, goeden neus,
ig tot groepwerk en door bij het jagen met de
te seinen".
tfwafwoefwofwafü" baste ik.
ear je hoeft het met die zware stem niet te
rijven, Tom", zei de Baas. „Ik weet het nu
Hnerhand wel".
6n ging de telefoon" en aangezien ik voorzag
iet meneer Confucius zou zijn of een andere
die klachten over mij heeft, schoot ik naar
t geleid door mijn goeden neus, sloot mij bij
rieta! andere honden aan om mijn neiging tot
•werk opnieuw te toonen, joeg met hen op een
ode-per-fiets, verhief mijn zware stem en ver-
iet met mijn staart te seinen.
Kn dat woord hutspot deed mij niet erg ple-
aan.
Conversatie op straat.
Met wat men noemt een opgestreken zeil kwam
hij den winkel uit, nog mopperend tegen iemand,
die de deur achter hem sloot en zonder zich te be
denken stapte hij regelrecht op mij, die daar op
dat oogenblik als eenig voorbijganger aanwezig
was, af. Ik loop al een geruïmen tijd op dit onder -
maansche mee, maar ik had den goeden man bij
mijn weten nog nooit gezien, nog minder had ik
ooit een woord met hem gewisseld. Korter gezegd:
hij was mij volslagen onbekend. Maar deze onbe
kendheid belette hem niet, mij dadelijk o der den
arm te nemen en mij op deze joviale wijze bijna
te dwingen, mijn wandeling in zijn gezelschap
voort te zetten.
,,'t Is wat moois", zoo begon hij zijn gemoed te
luchten, „als je zeker al meer dan tier keer in een
winkel bent geweest en ze zeggen je dan ijskoud,
dat ze je nog nooit gezien hebben! Nou ja: d'r is
pas 'n vreemde snoeshaan van 'n bediende, maar
die kan toch eerst even informeeren en hoeft me
niet plompverloren in mijn gezicht te zeggen, dat
hij me niet kent! Maar ze zullen nog wel van me
hooren. Wat verbeelden ze zich wel? Ik laat me zoo
maar niet afschepen!"
Ik voelde mij niet geroepen, bij dit mij zoo or>
verwachts opgedrongen gezelschap te informeeren
naar den aard van het conflict, dat hem in zoo ver
bolgen stemming had gebracht en hij scheen dit
ook niet te verwachten. Hij had in tusschen mijn
arm los gelaten, maar blijkbaar niet met de be
doeling, mij verder alleen mijn weg te laten ver
volgen, want hij bleef gelijken tred met mij hou
den en ging onverdroten voort:
„Ja, ik weet wel, dat zaken doer niet zoo ge
makkelijk is, vooral tegenwoordig niet. Mijn va
der is 30 jaar in zaken geweest hij is er niet rijk bij
geworden, hoor, ik weet er dus alles van, maar een
goed zakenman zal toch nooit zijn klanten afsche
pen. Dat is geer manier.
„Wat denkt u van het weer?" vervolgde hij met
een verrassenden overgang, om dan zonder een
antwoord af te wachten voort te gaan: „koud hè?
En dat zoo ineens. Nou dachten we rog al, dat we
d'r af waren, maar jawel: weer nèt zoo'n gemeene
wind. De schaatsenrijders hebben goed geprofiteerd,
daar niet van. Maar nou heeft iedereen toch weer
genoeg van de kou. Voor mijn part gaat het zoo
meteen warm water regenen! Trouwens: we hebben
geen kolen. Bonnen ja, maar kolen ho maar! Ook
al door de vorst, zeggen ze: transportmoeilijkheden.
Nou, hoe het komt. komt het, maar je zit er maar
mee. En nou moeten we nog zuinig zijn met gas
ook. Gisteren hadden we groene erwten: mijn
vrouw zei cat ze zoo hard waren, dat ze haast den
heelen dag hadden moeten koken. Hoe kan je dan
zuinig zijn met je gas? Ik weet niet, hoe het hier
arders met de distributie gaat. Ik kom uit Amster
dam en woon nog pas kort in Haarlem.
„Dat dacht ik wel!" kon ik niet nalaten hem in
de rede te vallen, wat overigens lang niet zoo ge
makkelijk was.
„Waarom?" vroeg hij, blijkbaar stom-verbaasd
dat ik genoeg had van het al maar passief luisterer.
„Omdat", zei ik, „een Haarlemmer het nooit in
zijn hoofd zal halen, een wildvreemde op straat aan
te klampen, om hem allerlei onbelangrijke dingen
te vertellen. Ik moet hier rechtsaf. Dag meneer!"
Onthutst liep hij door.
J. C. E.
EXAMENS.
Academische opleiding.
Bevorderd aan de Gem. Universiteit te Amster
dam tot doctor in de geneeskunde, op proefschrift
„Over de calactosurie bij thyreotoxicose", de heer
A. G. M. Jansen, geb. te Enschedé.
De Philips „PhiliShave" 6
is het eenige electrische
droogscheerapparaat, uit
gerust met ZES stalen
schecrbeitels. dat den stug-
sten haard in record-tempo
wegneemt. Uitgerust met
nieuwen, speciaal ont
wikkelden motor. Het
eenige apparaat met huid
spanner en ronden kop.
PHILIPS
O
NIEUWE ORGANISATIE
VAN LAND- EN TUINBOUW
EN VISSCHERIJ
Naar een Nederlandschen
Voedingsstand
(Adv Ingez. Med.i
Het A.N.P. meldt: Het Nederlandsch Agrarisch
Front, dat onlangs is gesticht met het doel het
agrarische bedrijfsleven hier te lande samen te bun
delen tot een groote organisatie die bodemproductie
en volksvoeding zal verzorgen en daarnaast de cul-
tureele beteekenis van het boerenvolk voor het
volk recht wil doen wedervaren, heeft in een pers
conferentie in het agrarisch huis aan de Zeestraat
te 's Gravenhage nadere bijzonderheden omtrent
zijn opbouw verstrekt.
Het hoofd van den persdienst van het N.A.F., de
heer D. van de Bospoort, heeft in deze samenkomst
een algemeene inleiding gegeven over de methoden,
die zullen worden gevolgd om het genoemde doel te
benaderen.
Nederland zal het boerenvolk materieel en gees
telijk in staat moeten stellen zijn krachten ten
volle te ontplooien. Daartoe zal het N.A.F. werk
zaam zijn, aldus de heer v. d. Bospoort.
En wat hier wordt gezegd over den boer, dat
geldt evenzeer voor den tuinder, evenzeer voor den
vïsscher en voor al die groepen van bij onze voed
selvoorziening betrokkenen, die in zoo ontstellend
toenemende mate hun bewegingsvrijheid moesten
inboeten onder druk van geld en ambtenarij.
Een der eerste eischen welke het Agrarisch Front
stelt is: vervanging van het gansche ingewikkelde
en onoverzichtelijke apparaat der crisis-centrales
door een zoo eenvoudig mogelijk gehouden onder
leiding van deskundigen staande instelling, die de
volksvoeding verzorgt en de productie en afzet
regelt, alles naar de eene richtlijn: het belang van
het eigen volk in het kader van het nieuwe Europa.
Onderwijs op volkschen grondslag, waarbij de
zin van het boer-zijn den geest bepaalt en niet uit
sluitend de gemakkelijkste wijze om zoo voor-
deelig mogelijk te werken, zal ten deze een groote
ommekeer moeten teweegbrengen. Lichamelijke
oefening, sport naar den aard van het plattelandsche
leven, kunst, reizen om de schoonheid van de wereld
te genieten. Al die waarden, waaraan de oude bon
den alleen toekwamen voor, zoover het politieke
belang vereischte, dat zij zich met den geest bezig
hielden, zullen tot ontplooiing kunnen komen, wan
neer de krachten zich aaneensluiten.
In aansluiting hierop heeft mf. Reydon als plaats
vervangend leider'van den organisatorischen raad
(de heer W. Slob, leider van dezen raad, was wegens
ongesteldheid verhonderd aanwezig te zijn) een uit
eenzetting van het Agrarisch Front gegeven.
Het N.A.F. beziet het agrarische leven van twee
zijden: eenerziids het bedrijf en het bedrijfsleven
en anderzijds de menschen, die daarin werkzaam
zijn. Het geheele land wordt in gouwen verdeeld.
De gouwen worden verdeeld in streken en deze
weer in buurten. Dit wat den onderbouw betreft.
Daarboven staan een raad van advies en een raad
van bijstand, van welke beide raden dr. F. E.
Posthuma de leider is.
Het Agrarisch Front heeft tot taak den rijks-
voedingsstand voor te bereiden, die organisatorisch
allen zal moeten omvatten, wier werkzaamheid op
eenigerlei wijze op het gebied van de voedselvoor
ziening ligt.
De totnutoe bestaande regeeringsbureaux op het
terrein van den landbouw en de voedselvoorziening
stonden evenals de crisiscentrales, hoe goed ook be
doeld, buiten het agrarisch leven. In dit verband
werd herinnerd aan de scherpe en zeer snijdende
critiek die indertijd op de varkenscentrale is uitge
oefend en aan de averechtsche werking van de
kalverteeltbeperking. Het politieke stelsel deed een
kloof tusschen regeering en volk ontstaan en het
ondermijnde den land- en tuinbouw waarin de eerst
betrokkenen op den achtergrond werden gedrongen.
De nieuwe organisatie zal de verantwoording voor
de voeding van het geheele volk hebben te dragen
en zij zal daartoe een groote zelfstandge taak te
vervullen hebben. De te scheppen rijksvoedings-
stand moet door de wereldbeschouwing van den
Nederlandschen boer worden gedragen en hij zal
daardoor principieel verschillen van de bestaande
landbouworganisaties.
De voorzitter van den agrarischen raad van het
N.A.F., de heer G. J. Ruiter, werkte dit onderwerp
nader uit en onderscheidde drie hoofdvakgro'epen:
le de bewerking van den bodem, 2e de veehouderij,
3e, den agrarischen handel met de daarmee verband
houdende industrie.
Elk dezer hoofdgroepen is onderverdeeld in spe
ciale vakgroepen, waardoor de zekerheid wordt ver
kregen, dat op ieder terrein de deskundigen hun
stem kunnen doen gelden en dat op snelle wijze
van onderen op de mSatregelen die noodig zijn in
het belang der gemeenschap kunnen worden ge
nomen, zonder dat het werkelijke karakter daarvan
ontaardt door inmenging van bijbelangen.
De rijksvoedingsstand zal zoowel organiseerend
als uitvoerend moeten optreden en niet het motief
van de hoogste winst doch dat van de redelijke
belooning van den arbeid als grondslag hebben te
aanvaarden
Tenslotte zij medegedeeld dat als algemeen
leider van het N.A.F. optreedt de heer Roskam,
met als plaatsvervangers de heeren G. J. Ruiter en
ir. Rispens en dat leiders van den organisatorischen
raad, den cultureelen raad en den agrarischen raad
resp. zijn: W. Slob, L. Weyef en G. J. Ruiter.
NIEUWE SERIE No. 205
Op en neer
1. Gaat al kau
wende op een appel
naar huis, na een
middag ingespan
nen spel.
2. Een broekspijp
tracht hardnekkig
naar beneden te
glijden.
3. Probeert de gesp
vast te krijgen.
4. Wordt er zich
van bewust dat nu
de andere begint.
5. Trekt deze bij
elke stap op.
6. De eerste gesp
heeft het weer op
gegeven.
7. Vergeet broeks
pijpen in een po
ging om een boom
te raken met het
klokhuis van den
appel.
8. Heeft nu de
handen vrij om de
eenige afdoende
remedie voor moe-
dclooze broekspij
pen toe te passen.
I De Rijksmiddelen in 1940.
Andere kwamen er
ver boven uit.
Vitaminen-C verhoogen den weerstand, vooral in den winter en gedachtig aan deze wetenschap zijn
vele bedrijven er toe overgegaan, dagelijks vitamine-C. tabletten voor hun personeel beschikbaar te stel
len. Tüdens de dagcüjksche uitreiking. (Foto Pax-Holland)
Aan de gegevens over den stand der rijksmidde
len per ultimo 1940 wordt door het A.N.P. het vol
gende ontleend:
DE DIRECTE BELASTINGEN.
Bij een beoordeeling van het totaal bedrag der
kohieren voor deze belastingen kan in de eerste
plaats met voldoening worden geconstateerd dat
deze middelen over het gepasseerde jaar volkomen
aan de verwachtingen hebben beantwoord. Bedroeg
op ultimo December 1940 het zuiver bedrag der
kohieren f 133.150.782.98 thans is dit bedrag
gestegen tot f 183.526.268.95 of ruim 50 millioen
gulden meer. Hierbij moet echter niet worden ver
geten dat eerstgenoemd bedrag slechts betrekking
had op de grondbelasting, de inkomstenbelasting,
de vermogensbelasting en de verdèdigingsbelasting.
terwijl nu daarbij gekomen zijn de opcenten op de
gemeentefondsbelasting en de winstbelasting.
De grondbelasting, waarvoor geraamd was
f 10.780.000 bracht f 10.865.072 op of ruim 85.000
gulden meer en kwam daarmede f 161.205 boven
de opbrengst over het voorafgaande jaar.
Ook de ïnkomstenbelastng kwam met een op
brengst van f 92.840.430 boven de raming en wel
met f 3.840.430. Deze belasting bleef daarmede nog
f 178.000 boven de opbrengst over 1939.
De vermogensbelasting (raming 20 millioen)
bracht het in 1940 tot een bedrag van f 18.806.120
of bijna een half millioen minder dan over het jaar
daarvoor.
Hoewel de verdedigingsbelasting met f 9.437.335
bijna het bedrag der raming (9.5 millioen) naderde,
vertoonde dit middel in vergelïiking met 1939 echter
een teruggang van ruim 1 millioen.
Wat de opcenten op de gemeentefondsbelasting
betreft, welke in 1940 voor het eerst op de middelen-
staat voorkwamen en waarvoor 'n bedrag van 29.5
milioen was geraamd, vermeldt het overzicht dat
deze tot dusver f 28.803.288 hebben opgebracht.
Tenslotte geeft de onlangs ingevoerde winstbe
lasting, warvoor nog geen ramingsbedrag was uit
getrokken, tot ultimo 1940 een opbrengst te zien
van f 22.774.020.
DE OVERIGE MIDDELEN.
Ook de totale opbrengst der overige middelen
over het jaar 1940 stemt, alles in aanmerking ge
nomen, tot tevredenheid.
Natuurlijk valt het te betreuren dat verschillende
dezer middelen als gevolg van de omstandigheden
ver bij de raming ten achter moesten blijven, doch
daarnaast stemt het tot verheugenis, dat vele andere
middelen door een aanmerkelijk hoogere opbrengst
dezen achteruitgang weer hebben te niet gedaan,
zoodat uiteindelijk de totale opbrengst ad
f 462.244.281, de ramirjg van 450.5 millioen met
f 11.744.281 heef overschreden.
Bij een beschouwing van de cijfers der midde
len afzonderlijk zien we in de eerste plaas, dat de
dividend- en tantièmebelasting met een opbrengst
van f 11.095.483 ruim f 15.9 millioen beneden de
raming bleef en f 15.28 millioen ten achter bij de
opbrengst over 1939.
Het tweede middel dat een grooten terugslag gaf
te zien zijn de rechten op den invoer. Bedroegen
deze over 1939 f 122.755.170. thans kon de opbrengs
van deze rechten het niet verder brengen dan
f 80.070.711 of ruim f 27.9 millioen minder dan
de raming.
Ook de rechten en boeten van zegel toonden een
dalende tendenz. Bij een raming van 20 millioen be
droeg de opbrengst slechts f 12 647.630 of ruim
f 7.35 millioen minder. Vergeleken bij 1939 was
de opbrengst f 5.370.000 lager.
De overige middelen, welke de raming niet kon
den halen, zijn: het statistiekrecht met een op
brengst van f 1.650.817 (lager f 849.182); de accijns
op wijn met f 2.234.113 (lager f 65.8871: de coupon
belasting met f 3.960.069 (lager f 839.930); de
rechten en boeten van successie met f 41.753.861
(lager f 2.246.138) en, om begrijpelijke redenen de
loodsgelden met slechts f 94.012 (lager f 705.987).
Komen we thans aan de middelen welke de ra
ming hebben overschreden, dan dient daarvan in
de eerste plaats te worden genoemd de omzetbe
lasting, welke bij een opbrengst van f 108.945.014
met een bedrag van f 25.945 boven de raming kwam
en ruim f 20 millioen boven de opbrengst van
1939.
Daarop volgt de accijns op tabak, voor welk
middel de raming was gesteld op f 36 millioen. De
opbrengst steeg echter, mede dank zij de ingevoerde
opcenten, tot f 55.954.250, met welk bedrag deze
accijns ongeveer f 16.5 millioen meer opbracht dan
in het voorafgaande jaar.
Ook de accijns op het gedistilleerd kwam aan
merkelijk boven de raming uit en wel met ruim
f 12.5 millioen. De opbrengst van dit middel be
droeg f 41.527.665, hetgeen ruim 10 millioen hooger
is dan over 1939.
De andere middelen met een hoogere opbrengst
dan de raming zijn: de accijns op zout met een
opbrengst van f 2.481.597 (hooger f 681.597): de
accijns op geslacht met f 10.987.604 (hooger
f 3.787.604); de accijns op bier met f 10.282.669
(hooger f 1.782.669); de accijns op suiker met
f 59.304.356 (hooger f 304.356), doch f 1.822.485
lager dan de opbrengst over 1939): de belasting
op gouden en zilveren werken met f 830.727 (hooger
f 230.727) en de rechten en boeten van registratie
met f 18.422.696 (hooger f 2.422.696).
Wat tenslotte de opbrengst over de maand Decem
ber 1940 betreft, kan worden geconstateerd, dat
deze f 42.600.447 heeft bedragen, of ruim 5 miilioen
gulden meer dan de maandelijksche raming.
De „Hertog van Brabant" in de sneeuw op de Wil-
hclminabrug voor het station te Den Bosch.
(Foto Het Zuiden)
OUD-LEERLINGEN VAN TUINBOÜW-
CURSUSSEN.
De af deeling Haarlem en omstreken van den
Ned. Bond van vereenigingen van oud-leerlingen
der tuinbouwcursussen hield Donderdagavond in
café ,-Spoorzicht" haar 21e Jaarvergaderir.e. De
heeren W. v. d. Hoek en G. Post werden bij accla
matie als* bestuursleden herkozen. In de pauze
had een verloting plaats van bloeiende potplan
ten. Daarna hield de heer M. v. Norden een in
leiding over „het stekken van heesters". Toegelicht
door eenig materiaal werd genoemd onderwerp
leerzaam behandeld De inleider kreeg eer. dank
baar aplaus. Nadat de rondvraag behandeld waa
sloot de voorzitter deze goed bezochte vergade-*
ring.