Op Ontdekkingsreis
H'
FLITSEN
r
vattende zaak
Dierenbeul?
|l N S DAG 28 JANUARI 1941
H A A R L E M'S DAGBEAC
in de arbeidssfeer van...
den Tooneelmeester.
ooneel,, wereld der schoo-
lêrbeeldlng; de schouw-
tempel van 'het drama-
conflict; de acteur, uit
eer en vertolker der men-
jüj^e hartstochten. Zoo is
^at de zaal, voor het
schijnsel van het
Uicht. Achter datzelfde
licht: geur van schmink,
iezemoes van stemmen,
vcuze spelers, stukken dé-
meubels en gordijnen,
nanden, haastige kappers,
,n(ie en dalende horizon
ten en te midden daarvan,
schend en dienend tege-
de tooneelmeester.
oovenaair met illusies, goo_
ir met linnen, hout en
zakenman en kunste
dat alles moet de too-
Inieester zijn. De zaken-
tikt voor veertig cent
paar afschuwelijke rood-
jhe stoelen van vijftig jaar
op den kop, de goochelaar
[kizeert er een triplex om
stel en triplex leuningen
de kunstenaar bekleedt
Mildert ze, de toovenaar
er het volle tooneel-
op en de illusie van een
em meubelstuk is volko-
In het rariteitenkabinet
den tooneelmeester, dat
Êsietenkamer heet,
scht de wonderlijkste
rarring.' Een mattenklop-
en een gipsen beeld, een
servies en een lauwer-
e, een gieter en een sta-
boeken, een tafelkleed en
parapluie, een bos rozen
jen crucifix, ge zult ze er
tevergeefs zoeken. Ze
of liggen er naast dui-
n andere zaken, die
chien eens plotseling te
zullen komen en voor uit.
lelijke doelen dienen.
ralen achter het tooneel, plankenland zien in
werkelijke gedaante, ontdaan van schijn en
tering, 'het is de wensch van menig sehouw-
bezoeker. Zijn verlangen gelijkt op dat van
nieuwsgierige die wil ontdekken hoe nu toch
ftjk een goochelaar pannekoeken bakt in zijn
m hoed en duiven te voorschijn toovert uit een
mand. Het is veel beter dat verlangen te be
igen. Het is veel schooner te gelooven in het
eel en in de magische krachten- van het hokus
is pas. Zich wanen in een Venetiaansoh paleis is
okkelijfcer dan weten dat het edele marmer
u geschilderd hout is, de gebeeldhouwde deur
lap linnen, het fraaie fresco een stuk karton,
.illusie is altijd meer waard dan de realiteit,
rwie den tooneelmeester in zijn eigen sfeer wil
slaan en hem op zijn terrein wil zien arbeiden,
t zich begeven* tusschen hjjschtouwen en ka-
n, décors en stopstukken, werklampen en een
(Ms van meubilair. Hij moet de illusie laten
sen de werkelijkheid onder oogen zien.
- J?fe werkelijkheid is, dat Ide tooneelmeester met
t Knpersoneel van 's morgens tot 's nachts in touw
j Wordt van een stuk de eerste voorstelling ge-
■en, dan is het den ganschen dag: bouwen en
tóten, Het laatste décor komt het eerst aan de
ut Het wordt gezet, gemeubeld, belicht en „af-
geld", d.w.z. de lijn van de wanden en ide plaats
meubelen wordt met krijt op den vloer aan
ren, Dan gaat men met man en macht het
gebouwde afbreken en zet met dezelfde ijver
voorlaatste bedrijf op. Zoo wordt er gewerkt
aat in den middag. Dan staat het eerste beldrijf
lUe benood'igdiheden voor de overige zijn zoo
het grijpen. Of hangen voor het grijpen. Hoog
ïkap van den schouwburg zweven boomen en
ken, halve kamers en kroonluchters die aan-
ds zullen neerdalen juist op de plaats waar men
sodig heeft. Aan stevig staaldraad hargen bo-
het geheele tooneel vier en dertig „regels",
(stangen van grijphaken, „scharen" voorzien.
Jouw wordt los gemaakt, de regel daalt, de ha-
borden om den bovenrand var. het stuk décor
gen en de heele geschiedenis stijgt hemel-
te. Met 500 Kilogram kan een regel belast
en en wie op het tooneel rustig heen en weer
feit. weet in letterlijken zin niet, wat hem bo
te hoofd hangt, Maar hij behoeft niet te vree-
wekelijks worden de staaldraden nagekeken
per jaar heeft een scherp onderzoek plaats,
tij elke kabel waaraan een .steekje los", een
fce gesprongen is, meed oogenloos wordt verwij-
is het personeel van den schouwburg voor
ïeuwe voorstelling gewoonlijk een dag bezig,
'kondigt de directie een „Komedie van het
k" of een „Peer Gynt" aan, dan zijn met de
leiding zeker twee heele dagen gemoeid. Als
"ver enkele weken Ibsens grootsche werk aan
wen, dan is daar een onbegrijpelijke hoeveel -
arbeid voor verzet. Dan hangt om nu maar
voorbeeld te nemen acht meter boven den
elvloer een lichtbrug met twee zoeklichten,
ransformator en twee man bedïenerd perso-
jilleen om over de décors heen, het achterdoek
lichten. De tooneelmeester heeft tot taak voor
icjg te zorgen.
■fi een voorstelling haar première beleefd, dan
de taak van het schouwburgpersoneel veel
idiger. De tooneelmeester hoeft maar in zijn
e' te duiken, een enveloppe op te zoeken die
raam van het stuk du-aagt en hij vindt daarin
^Sevens die hij voor, tijdens en na de vertoo-
ieeft verzameld. Ik doe een greep en vind in
décors de groote Bouwmeester indertijd de
•man van Venetië speelde en welke enscenee-
i later jaren Louis de Vries voor dat zelfde
koos, Van alle stukken sinds 1920 zijn hier
weningen te vinden en menige dilettantenver-
^gheeft, aan dit archief haar redding te d-ar-
zij in de knoop zat met de eischen die het
larer keuze stelde. In een oogwenk heeft de
•«neester de enveloppés bijeen die hij voor de
«e week gebruiken moet. Per voorstellirg
a"!hij zich op deze wijze soms meer -dan drie
Iwid.
f';n !iet archief, hangt de echte tooneelsfeer.
8? tooneclromantick de draden der schoonste
Vingen. Een verdorde krans met lintei-, eens
haastigen jubilaris vergeten en een reeks
sieren de wanden. De oude Louis natuur.
'ftoyaards, Moissi en Pisuisse. Pavlova als de
zwaanallen heengegaan, maar le-
icbleven voor hen die hun liefde hebben ver-
a5p de hartstochtelijkste. de grilligste en
«zdigste aller Muzen.
zwen-en verder door het gebouw, door de
=ats waar dezen zomer vijf geheel nieuwe
Ü°rs zbn gemaakt tot vreugde van dilettan-
beroepsgezelschapper, die door de hui-
j^wndigheden gedwongen zijn benzine te
"ar z:j kunnen en die dus extra-graag ge.
3sen van het nieuwe materiaal, dat de
hun biedt. We zwerven door de loods
IN HET HEILIGDOM VAN DEN TOONEELMEESTER.
waar men heele torens bouwt van losse platvormen,
als een kind van zijn blokken, waar de „hoeren
kamer' staat naast den Louis-Seize-salon en het
oerwoud naast het Engelsche landhuis. En het dui
zelt mij van het tooneel-jargon dat bij den schouw
burg hoort als de schmink bij den acteur. Hier heet
een platvorm een practicabel, een stang is een trek,
een gat in den vloer een „verzinking". Wie met
het donderblik rammelt of de erwten door de re-
genmachine laat huppelen, „doet waarnemingen";
hier „gooit" men met licht en noemt zijgordijnen
„pooten".
Over dit alles, over den totalen inhoud van het
theater achter het voetlicht, heerscht de tooneel
meester als een waar vorst, als „de eerste dienaar
van zijn volk". Want hij dient velen: in de eerste
plaats het schouwburgpubliek alleen, het weet
dat niet. Voor de menschen in de zaal blijft de too
neelmeester volkomen „de man achter de scher
men".
Wie hem wel kennen, hem wel waardeeren, dat
zijn de spelers, de regisseurs en de technische krach
ten der gezelschappen. Een goede tooneelmeester,
een man, wien zij wat kunnen overlaten, is voor hen
van groote beteekenis.
Het belletje ratelt bij de kleedkamers. „Tot den
aanvang, dames en heeren!" Het voetlicht flitst aan,
de zaallichten worden getemperd. De gong galmt,
het doek gaat op. De tooneelmeester krijgt rust en
gaat zijn administratie in orde brengen. Maar zoo
dra het applaus uit de zaal opklinkt, is hij weer
aanwezig voor het changement. En als dan einde
lijk het publiek de zaal verlaat en de spelers zich
haast je rep je afschminken, dan ligt er voor het
personeel nog een of twee uur werk klaar. Want
morgen vroeg staat er alweer een wagen met dé
cors te wachten en dan moet de schouwburg
„schoon" zijn.
Liefde voor het tooneel, toewijding voor zijn
vak. dat zijn twee kenmerken van den tooneel
meester. Die moeten hem steunen in zijn moeilijk
en veelomvattend werk, dat dikwijls zoo ondank
baar schijnt bovendien, maar zijn bevrediging vindt
in het gevoel: verantwoordelijk werk naar beste
kracht te -hebben verricht in dienst van een schoone
vrouw: de Muze.
P. H. S.
De bakfiets geliefd object
voor dieven.
Men late het vehikel niet onbeheerd
staan.
- Herhaaldelijk komen bij de Amsterdamsehe
politie klachten 'binnen omtrent diefstallen van
of uit transportrijwielen.
Zoo is op het Jacob Obreohtplein een bakfiets
ontvreeemd. waarop drie kisten inhoudende 6
kilogram boter, 4 kippen en 140 eieren, geladen
waren. Het voertuig werd later teruggevonden.
Van den inhoud was slechts een twintigtal eieren
overgebleven.
In de Frans Halsstraat ls een bakfiets met twee
bussen van 55 liter melk en een kleine hoeveelheid
boter en margarine, door onbevoegden weggere
den.
Van een bakfiets, staande in de J. M, Kemper
straat werden 16 pakjes boter, 4 pakjes marga
rine en 4 kilogram suiker ontvreemd.
Uit de Cliffordstraat verdween een transport
fiets met 1/ kilogram vleesch, en uit de Plantage
Parklaan werden een transportfiets, waarop een
mand met brood en beschuit geladen was, en een
rijwiel, bepakt met vier kilogram suiker, een pak
bleekpoeder en een overhemd, gestolen.
In den Haag zijn in twee dagen tijd de volgende
dergelijke diefstallen gepleegd: uit een bakfiets,
welke op de Apeldoornschelaan stond, nl. 25 liter
melk, 11 eieren en 10 pakjes boter. Uit een vracht
auto 15 kazen: op den Schuitenweg 20 pa.kken
boter uit een melkwagen, 20 pakken boter uit een
bakfiets op de Mient en 16 pakken boter uit een
bakfiets, welke op het Jonokbloetplein stond.
DE STAATSLEENING 1941.
's-GRAVENHAGE. 27 Januari. De commis
saris voor niet-commercieele vereenigingen en
stichtingen maakt bekend, naar aanleiding van
aanvragen, welke hem van verschillende zijden
bereikt hebben, dat de besturen van niet-commer
cieele vereenigingen en stichtingen bevoegd zijn,
maximaal tot het beloop van de liquide middelen
hunner organisatie 'kas-, giro- en bank-tegoed)
in te schrijven op de 4";, Staatsleenine 1941. Zoo
dra de besturen bericht van toewijzing ontvangen
hebben, moet de commissaris voornoemd hiervan
in kennis worden gesteld. (ANJ3.)
Deurwaarder,
ET was een beeldje. Een beeld van een
beeldje en 't stond op de toonbank
een winkel met een artistieken naam en
met artistieke waar. Een „Hümmelchen'
was het en H stond er heel lang; de prijs was vier
vijf en tachtig doch blijkbaar had niemand zin om
dat er voor neer te tellen. Met het tragische ge
volg dat ons Hümmelchen een winkeldochter werd,
hetgeen een vakaanduiding is* voor dingen, die wat
men noemt niet gaan, in den winkel blijven han
gen inplaats van verpakt naar de straat te ver
dwijnen onder den arm van iemand, die er zichzelf
of een ander een plezier.
Eensklaps was ons Hümmelchen weg van de
toonbank. Niemand zag het, behalve de juffrouw,
die het weg nam. Dooh het volgend moment was
het weer terug, want de juffrouw aan deze zijde
van de toonbank zei tegen de juffrouw aan gene
zijde van de toonbank dat ze een beeldje kwam
ruilen en ze liet het beeldje zien: het was het
Hümmelchen!
De juffrouw, die klant maar niet zeer charmant
was, had-pech, want de juffrouw, die geen klant
maai- wel zeer bij de hand was, zag onmiddellijk
dat dit geen zuivere koffie was, want van dit
Hümmelchen wist iedereen, behalve de juffrouw,
die het verdonkeremaande, dat het niet verkocht
kon zijn. Het was n.b. de doorn in het oog van de
winkeljuffrouwen geworden, want de winkeldoch
ter wou maar niet weg en nu zich dan al iemand
over het beeldje ontfennde, gebeurde het op déze
manier. Een manier waarop de politierechter niet
gesteld is, weshalve deze handelwijze beboet werd
met een tientje. Het Hümmelchen staat nu weer op
de toonbank, in Ide hoop dat de volgende hand die
zich naar hem uitstrekt, een eerlijke zal zijn
rJ IJ was een beeldje. De blonde krullen glansden
boven het parmantige snuitje, een groen dasje
fladderde om den hals en dook weg in een man
teltje van coquette snit. Zoo'n meisje, dat je dui
zendmaal liever op een parkbankje zou zien dan in
het verdachtenbankje voor den politierechter. En
toch zat ze op het laatste. Want ze had iets mis
dreven. Ons blondkopje had op 5 December voor
Sinterklaas gespeeld. Maar op de verkeerde manier,
want inplaats van een paar schoenen voor den goe
den Sint neer te zetten, stal zij een paar schoenen
van een collega, waarmee ze op de fabriek werkte
en waarmee ze samen m één huis woonde. Ja. zelfs
twee paar damesschoentjes wist het blondkopje
machtig te worden en daarbij: twee brooddistribu
tiekaarten!
De collega, een strijkster met een wipneus bo
ven een blauw dasje, kwam zooals dat heet getui
gen.
„Heeft u uw broodkaarten al terug gekregen?"
informeerde de rechter welwillend.
De wipneus lachte en de bollewangen demon
streerden het overbodige van deze vraag.
Het blondkopje had van eenige oogenblikken,
dat lie wipneus en haar moeder niet thuis waren en
haar kamer dus leeg was, gebruik gemaakt om haar
slag te slaan. En bij anderen had ze nog een da-
mestasch en een textielkaart buit gemaakt.
Eén week zal het blondje in afzondering moeten
bepeinzen dat het de bedoeling is dat men op Sin
terklaas niet zelf neemt doch afwacht tot er ge
geven wordt.
O IJ was een beeld. Helaas een beeld van ver
waarloos/de jeugd. Samen met zijn broer ging
hij op stap. Schoorsteenvegers waren ze en ze
veegden de schoorsteenen schoon en maakten hun
gewetens zwart. Want broerlief klom op het dak en
nam, telkens wanneer de schoorsteen geveegd was,
een hoeveelheid lood mee van dat dak en dat ging
dan In een zak en vervolgens naar den opkooper.
No. 214
Eert vraagstuk
Wanneer je je afvraagt of je handen het
ouderlijk oog kunnen trotseeren zonder dat je ze
wascht.
De guldens verdeelden de gebroeders. Doch zij
vergaten dat de misdaad de groote en de kleine
zichzelf straft. Zoo ook hier. Toen de regentijd
kwam kreeg een huisbaas in de stad de draad
van dit verhaal wordt als in een echten roman
plots van een heel anderen kant opgevat, doch ge
zult zien dat we dadelijk weer zijn waar we wezen
moeten die huisbaas dan kreeg klachten van
eenige huurders, dat het dak bij hen lekte. Tja, het
lood is er voor om het lekken juist tegen te gaan
en van de daken van deze huurders bleek lood
verdwenen te zijn. Zoo bracht de regen de gerech
tigheid op het spoor van de schoorsteenvegers, die
het lood stalen. En wie lobd steelt legt het loodje,
zegt het spreekwoord (als het nog niet bestaat is
dit een première) en de jongeman mitsgaders
zijn broer, die niet verschenen was zullen ieder
gedurende twee weken den tijd krijgen in eenzaam
heid te bedenken dat men alvorens schoorsteenen
te gaan vegen, allereerst het eigen innerlijk van
smetten vrij moet maken.
Zoo is de geschiedenis van drie beelden. Het
Hümmelchen, het blondkopje en de schoorsteen
veger. Maar de wereld staat niet stil. Het leven
gaat verder. Ook voor den politierechter.
.Deurwaarder, volgende zaak!"
EXAMENS.
Academische opleiding.
Geslaagd aan de Gern. Universiteit te Am
sterdam voor het doet. ex. geneeskunde; mej.
C. J. F. Bruyning en de heeren H. Veldman en
A. L. E. Schaepkens van Riempst.
De schijn kan tegen iemand zijn.
Dat heb ik weer eens ondervonden. Mij werd
in ernst het verwijt „dierenbeul" naar het hoofd
geslingerd, terwijl ik overtuigd ben een dieren
vriend te zijn. De beleediging werd mij toegedacht
door een jonge dame, die. hoewel ze in het alge
meen een lieve verschijning was, op dat moment
haar blauwe oogjes zóó onheilspellend liet glan
zen, dat ik blij was dat een ruit ons scheidde.
Ik heb een hond, een aardig dier waaraan ik
gehecht ben. Alleen twee keer in een jaar heb ik
berouw dat ik haai" gekocht heb. De scherpzinnige
lezer begrijpt hiermee: mijn viervoeter is van
het vrouwelijk geslacht. Het beest kan dit niet
helpen, maar lastig is het wel. In dien critieken
tijd wordt het huis belegerd door aanbidders, dan
is het een heele toer een stil oogenblik op te zoeken
voor de noodzakelijke wandelingen. De belagers
van de hondenonschuld moeten niet zelden met
een wandelstok op eeri afstand gehouden worden.
Welke hondenliefhebber wil het toeval een rol
laten spelen in het nageslacht van zijn bescher
melinge?
In die dagen is elke eigenaar van een vrouwtjes
hond ervan overtuigd, dut niets noodzakelijker
is dan een nieuw artikel in de Politieverordening
waarbij iemand die een mannetjeshond los laat
loopen met gevangenisstraf bedreigd wordt.
Gelukkig staat mijn huis niet onmiddellijk aan
den weg. Als wij nu maar zorgen dat het tuinhek
gesloten blijft, houden wij de aanbidders op een
kort afstandje. Geduldig, misschien is het juister
te zeggen ongeduldig, zitten ze dan op wacht. Het
is waargenomen dat er 's morgens om 8 uur
een ging zitten die 's avonds om 11 uur nog van
geen scheiden wilde weten. Het is bijna genoeg
om aan Vondel's „Waar werd oprechter trouw.
te denken! Dat wil zeggen: voor de voorbijgangers.
Ons ergerde het dier met zijn voortdurend janken.
Op het oogenblik dat stof leverde voor dit
stukje zaten twee honden voor mijn tuinhek. Twee
uitersten, een teckel en een hazewind. Maar in één
opzicht waren ze één, namelijk in het janken dat
beteekenen moest „In naam van de liefde, doe open
het hek!"
En toen naderde die jonge dame. Het was koud,
de snerpende Noord-Ooster ging misschien ook wel
door haar bontjasje heen. Omdat ze het zelf koud
had, kreeg zij ook medelijden met die arme hon
den. Vriendelijk streelde zij de dieren over den
kop. Toen keek ze naar mij, die juist voor het
raam stond in de hoop het gelukkige moment te
beleven dat de jankende aanbidders, door de koude
gedwongen, hun eigen huis zouden gaan opzoeken.
Ik hoorde haar zeggen: „Ach lieve schatten, het
is schandelijk dat de baas jullie hier in de kou laat
zitten". Toen deed ze het hek open en verheugd
blaffende rende het tweetal mijn tuin in....
Overtuigd van een goede daad stapte de jonge
dame verder. Toen zag ze mij voor het raam en
overtuigd dat ik de onbarmhartige eigenaar van
die twee schatten was, gaf zij mij dat leeijke
woord te hooren.
Als de jonge dame omgekeken heeft moet zij ge
zien hebben, dat ik naar buiten gerend ben om de
honden den tuin uit te jagen. Ik hoop dat ze het
toen begrepen heeft! van T.
MEER VEILIGHEID OP DE BAKENESSER-
GRACHT.
Dat de smalle straat aan de zuidzijde van de Ba-
kenessergracht te Haarlem bij donkere avonden en
nachten groot gevaar oplevert voor rij- en voet-
gangersverkeer, is al enkele malen gebleken, door
dat fietsrijders, bakfietsen en voetgangers in het
vuile modderwater van die gracht geraakten.
Dat gevaar is rai opgeheven, doordat Openbar®
Werken langs den walkant palen heeft laten plaat
sen, waaraan eer. afrastering van ijzerdra ad is be
vestigd. Vooral voor de bewoners aan die gracht
een groote geruststelling.
Dc koning der wildernis verlangt in zijn winterverblijf van den Amsterdamschen
dierentuin naar het voorjaar, om liet groote terras weer te kunnen betreden.
(Foto Pax Holland)
io s
van de Winterhulp Nederland
Winterhulp Nederland, den Haag,
No. 5553. Als bank der Winterhulp
Nederland is aangewezen de Kasver-
eeniging N.V. Amsterdam No. 877.
Stort op 5553 of 877
Mr. P. A. V. baron van Harinxma thoe
Slooten:
..Weldadigheid brengt dubbelen zegen:
zij zegent hem, die geeft, en die ont
vangt."